NL1033473C2 - Snijinrichting. - Google Patents

Description

Snij inrichting

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een snij inrichting voor het snijden van een rubbercomponent 5 voor een groene band, waarbij de snij inrichting een rollen-transporteur voor het in een transportrichting transporteren van de rubbercomponent omvat, welke rollentransporteur een aantal in hoofdzaak evenwijdig aan en op afstand van elkaar geplaatste transportrollen omvat.

10 Een dergelijke snij inrichting is bijvoorbeeld bekend uit de Europese octrooiaanvrage EP 0 649 730. Hierin wordt een rollentransporteur gebruikt die twee door een elektromagnetische koppeling verbonden deeltransporteurs omvat, die worden gescheiden door een relatief ruime uit-15 sparing waarin een ondersnijlijst is opgenomen. Deze onder-snijlijst is schuin ten opzichte van de transportrichting opgesteld om overeen te stemmen met de snijlijn die wordt gevolgd door het zich boven de ondersnijlijst bevindend mes. De uitsparing tussen de deeltransporteurs is relatief 20 ruim teneinde een bepaald bereik aan snijhoeken te kunnen opnemen. Doordat in de bekende snij inrichting de uitsparing relatief ruim is, wordt hierdoor een onderbreking voor het transport van de rubbercomponent gevormd, waardoor een stagnatie in het procesverloop ontstaat. Bovendien vormt in 1033473 2 sommige gevallen de ondersnijlijst een drempel, waardoor eveneens een stagnatie in het transport van de rubbercompo-nent kan ontstaan. Verder is de bekende snij inrichting relatief complex en relatief duur door gebruik van ver-5 scheidene deeltransporteurs en de elektromagnetische koppeling. In het bijzonder is de constructie van deze bekende inrichting complex omdat een grote verscheidenheid aan rollengtes nodig is teneinde de snij lijst hiertussen te laten passen. Bovendien zijn allerlei toevoegingen nodig om 10 frictie te creëren op de rollen en om het materiaal vast te houden tijdens het snijden, zoals frictierollen en pneumatische kleminrichtingen. Verder bevat de snij lijst extra voorzieningen om te verhinderen dat bij het hierover heen transporteren het materiaal vastloopt.

15

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Het is onder meer een doel van de onderhavige 20 uitvinding een snij inrichting voor het snijden van een rubbercomponent voor een groene band te verschaffen welke relatief eenvoudig van constructie is en die ten opzichte van de bekende snij inrichting voor minder stagnatie in het transport van de rubbercomponent kan zorgen.

25 Hiertoe voorziet de onderhavige uitvinding in een snij inrichting voor het snijden van een rubbercomponent voor een groene band, waarbij de snij inrichting een rollen-transporteur voor het in een transportrichting transporteren van de rubbercomponent omvat, welke rollentransporteur 3 0 een aantal in hoofdzaak evenwijdig aan en op afstand van elkaar geplaatste transportrollen omvat, waarbij de sni j -inrichting een mes voor het onder een hoek met de transportrichting snijden van de rubbercomponent omvat, waarbij de sni j inrichting is voorzien van een hefbalk die zich 35 dwars op de transportrichting tussen twee transportrollen uitstrekt, welke hefbalk verticaal beweegbaar is voor het heffen van de rubbercomponent. Doordat de hefbalk zich 3 dwars op de transportrichting tussen twee transportrollen uitstrekt, worden er, in vergelijking met de bekende schuine ondersnijlijst, geen rollen met verschillende lengtes vereist voor het vormen van de transporteur. Hier-5 door kan de constructie van de rol lent ransporteur, en dientengevolge de snij inrichting, relatief eenvoudig blijven.

In een uitvoering van een snij inrichting volgens de uitvinding is de hefbalk verticaal beweegbaar van een 10 positie onder het vlak van de rollentransporteur naar een positie boven het vlak van de rollentransporteur. Hierdoor vormt de hefbalk geen drempel voor de te transporteren rubbercomponent waardoor eventuele stagnatie van het transport van de rubbercomponent verder gereduceerd wordt. 15 In een verdere uitvoering van een snij inrichting volgens de uitvinding is het mes op voordelige wijze langs een geleiderail verplaatsbaar ten opzichte van de rollentransporteur aangebracht, waarbij in het bijzonder de hoek die het mes met de transportrichting maakt verstelbaar is 20 over een bereik van ongeveer 18° tot ongeveer 34°.

Opdat het mes eenvoudig en snel de hefbalk kan passeren is in een uitvoering van een snij inrichting volgens de uitvinding in het midden van de hefbalk een spleet aangebracht, die schuin op de lengterichting van de 25 hefbalk is gericht. Hierbij is het voordelig wanneer de spleet een zodanige breedte heeft dat deze de doorgang van een onder een hoek gelegen tussen ongeveer 18° en ongeveer 34° ten opzichte van de transportrichting beweegbaar mes toestaat.

3 0 In een uitvoering van een snij inrichting volgens de uitvinding waarin rollentransporteur twee tegenover elkaar gelegen langszijden omvat, waarbij de snij inrichting aan de ene langszijde, in de transportrichting van de rubbercomponent gezien, vóór en aan de andere langszijde 35 na het mes neerhoudrollen voor het op de rollentransporteur neerhouden van de rubbercomponent omvat, waarbij de neerhoudrollen zich over minder dan de. helft van de 4 breedte van de rollentransporteur uitstrekken, wordt ervoor gezorgd dat bij het snijden van de rubbercoraponent, wanneer de hefbalk zich in een positie boven het vlak van de rollentransporteur bevindt, de rubber component op zijn 5 positie gehouden wordt. Tevens wordt doordat de neerhoud-rollen zich over slechts een deel van de breedte van de rollentransporteur uitstrekken ervoor gezorgd dat een ongeveer ruitvormig deel van de rubbercomponent van de rollentransporteur af wordt opgetild wanneer de hefbalk 10 tot in een positie tot boven het vlak van de rollentransporteur is gebracht. Hierdoor wordt de snijwerking bevorderd. In het bijzonder voordelig is het daarbij wanneer de neerhoudrollen op een paar millimeter boven de rollentransporteur zijn aangebracht.

15 Een verbeterde snijwerking wordt in een uitvoe ring van een snij inrichting volgens de uitvinding gerealiseerd wanneer het mes verwarmbaar is.

In een constructief eenvoudige snij inrichting volgens de uitvinding is het mes op een vaste hoogte boven 20 de rollentransporteur beweegbaar.

Hoewel de hefbalk zich over een deel van de breedte van de rollentransporteur kan uitstrekken, heeft het voordeel wanneer de hefbalk zich over de gehele breedte van de rollentransporteur uitstrekt. Hierdoor zijn 25 rubbercomponenten met verscheidene breedtes door de snij-inrichting op correcte wijze te snijden.

In een uitvoering van een snij inrichting volgens de uitvinding is het mes symmetrisch uitgevoerd. Hierdoor is het mogelijk dat het mes bij beweging in één richting 30 de rubbercomponent vanuit het midden van de rubbercomponent naar een eerste zijde van de rubbercomponent snijdt, en bij beweging in de tegengestelde richting de rubbercomponent vanuit het midden naar de tegenovergelegen tweede zijde van de rubbercomponent snijdt. Hierbij heeft het 35 voordeel wanneer het mes voorzien is van middelen voor het optillen en/of ondersteunen van de rubbercomponent.

Teneinde de rubbercomponent correct gepositio- 5 neerd tot onder het mes te transporteren, zijn in een uitvoering van een snij inrichting volgens de uitvinding langs één langszijde, bovenstrooms van het mes en langs de tegenovergestelde langszijde, benedenstrooms van het mes 5 zijgeleidingsrollen voor de rubbercomponent opgesteld. Hierbij is het in het bijzonder voordelig wanneer de transportrollen ter plaatse van de zijgeleidingsrollen bovenstrooms en benedenstrooms ongeveer 1° uit een zuivere dwarsrichting sturend opgesteld zijn voor het naar de 10 betreffende zijgeleidingsrollen bewegen van de rubbercomponent .

In een uitvoering van een snij inrichting volgens de uitvinding valt de hartlijn van het materiaal samen met de spleet in de hefbalk wanneer de schuinstelling van de 15 transportrollen puntsymmetrisch is ten opzichte van de spleet in de hefbalk. Hierdoor wordt de snijwerking bevorderd.

Teneinde de rubbercomponent op correcte wijze te transporteren is er voldoende frictie tussen de rubbercom-20 ponent en de transportrollen nodig. Deze frictie wordt in een uitvoering van een snij inrichting volgens de uitvinding gerealiseerd doordat de transportrollen magneetrollen omvatten. In het bijzonder zijn de magneetrollen vervaardigd van aluminium kokers die roteerbaar zijn om een vaste 2 5 metalen as, waarbij op de metalen as een reeks magneten geplaatst is. Een constructief eenvoudige snij inrichting wordt verkregen wanneer op de vaste as twee positioneer-bussen geplaatst zijn, die gedeeltelijk om de vaste as reiken en aan de uiteinden een uitsparing bevatten waar 30 doorheen een magneet is gelegen. Hierbij zijn de positio-neerbussen met stelschroeven vastgezet op de vaste as.

De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar 35 mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten, zoals de zich dwars op de rollen-transporteur uitstrekkende hefbalk, de slechts aan één 6 zijde van de rol lent ransporteur aangebrachte zijgeleidings-rollen, het sturend opstellen van de transportrollen, de magneten in de transportrollen, en andere aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaan-5 vragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclu-sies.

10 KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in: 15 Figuur 1 een schematisch bovenaanzicht van een snij inrichting voor het snijden van een rubbercomponent volgens een uitvoering van de onderhavige uitvinding zonder rubbercomponent ;

Figuur 2A een schematisch bovenaanzicht van een 20 snij inrichting voor het snijden van een rubbercomponent volgens een uitvoering van de onderhavige uitvinding met een daarop geplaatste rubbercomponent;

Figuur 2B een schematisch zijaanzicht van Figuur 2A; 25 Figuur 3A een schematisch bovenaanzicht van een snij inrichting voor het snijden van een rubbercomponent volgens een uitvoering van de onderhavige uitvinding met een daarop geplaatste rubbercomponent die gedeeltelijk wordt opgetild door een hefbalk; 30 Figuren 3B tot en met 3F een schematisch zijaan zicht van Figuur 3A in verschillende stadia van het snijden van de rubbercomponent door een mes;

Figuren 2BA, 3CA, 3CB, 3DA, 3EA, 3FA en 3FB een schematisch, sterk vereenvoudigd, vergroot zijaanzicht van 35 het mes, de hef balk en de rubbercomponent in verschillende stadia van het snijden van de rubbercomponent;

Figuur 4A een schematisch bovenaanzicht van een 7 snij inrichting voor het snijden van een rubbercomponent volgens een uitvoering van de onderhavige uitvinding waarbij zojuist gesneden rubbercomponent wordt afgevoerd;

Figuur 4B een schematisch zijaanzicht van Figuur 5 4A; en

Figuren 5A en 5B een schematisch zijaanzicht respectievelijk vooraanzicht in doorsnede van een deel van de transportrollen van een snij inrichting volgens een uitvoering van de uitvinding tonende de magneten in de 10 transportrollen.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

15 In Figuur 1 wordt schematisch een bovenaanzicht van een snij inrichting voor het snijden van een rubbercomponent voor een groene band getoond.

De snij inrichting omvat een rollentransporteur 1 voor het in een transportrichting (T; Figuren 4A en 4B) 20 transporteren van een rubbercomponent. Een dergelijke rubbercomponent kan bijvoorbeeld worden toegevoerd vanaf een (niet weergegeven) voorraadrol.

De rollentransporteur 1 is voorzien van een aantal in hoofdzaak evenwijdig aan en op afstand van elkaar 25 geplaatste transportrollen 2 (zie bijvoorbeeld Figuur 2A) . De snij inrichting is verder voorzien van een op een mesgeleiding 3 aangebracht mes 4 voor het onder een hoek met de transportrichting T snijden van de rubbercomponent. Voor het snijden van de rubbercomponent is het mes 4 op een op 30 zich bekende manier verplaatsbaar ten opzichte van de rollentransporteur 1 langs een geleiderail aangebracht. Hierbij is de hoek die het mes 4 met de transportrichting T maakt, in afhankelijkheid van de uiteindelijk gewenste vorm van de gesneden rubbercomponent, over een bereik van 35 ongeveer 18° tot ongeveer 34° instelbaar.

Hoewel niet in de Figuren weergegeven is het mes 4 verwarmbaar, bijvoorbeeld tot een temperatuur van ten- 8 minste ongeveer 120°C, opdat de rubbercomponent eenvoudiger door te snijden is. De mesgeleiding 3 is in de in de Figuren weergegeven uitvoering zodanig opgesteld en uitgevoerd dat het mes 4 op een vaste hoogte boven de rollen-5 transporteur 1 beweegbaar is. Het zal echter duidelijk zijn dat in andere uitvoeringen het mes 4 in hoogte beweegbaar opgesteld kan zijn. Daar zoals later aan de hand van Figuur 3 nader verduidelijkt zal worden het mes 4 de rubbercomponent snijdt gedurende het bewegen van het mes 4 10 in twee tegengestelde richtingen, is het mes 4 symmetrisch uitgevoerd. In uitvoeringen waar het mes 4 de rubbercomponent snijdt bij een beweging in slechts één richting kan het mes 4 natuurlijk anders uitgevoerd zijn.

Op relatief grote afstand bovenstrooms van het 15 mes 4 zijn langs aan weerszijden zijgeleidingsrollen 5 aangebracht voor het gecentreerd op de rollentransporteur 1 transporteren van een nog niet gesneden rubbercomponent. Op kortere afstand bovenstrooms van het mes zijn slechts aan één langszijde zijgeleidingsrollen 6 opgesteld. Bene- 20 denstrooms van het mes 4 zijn langs de tegenovergestelde langszijde zijgeleidingsrollen 7 voor de rubbercomponent opgesteld. Ter plaatse van de zijgeleidingsrollen 6, 7 zijn de transportrollen 2 bovenstrooms en benedenstrooms over een hoek van α° (van bijvoorbeeld ongeveer 1° of een 25 andere geschikte, relatief kleine hoek), uit een zuivere dwarsrichting sturend opgesteld voor het naar de betreffende zijgeleidingsrollen 6, 7 bewegen van de rubbercomponent. Dit wil zeggen dat de hartlijn van de transportrollen 2 een hoek van ongeveer cn° maakt met de normaal op de 30 transportrichting T. Dit is vanwege eenvoud van tekening alleen in Figuur 1 weergegeven.

De snij inrichting is verder voorzien van een hefbalk 8 die zich dwars op de transportrichting T tussen twee transportrollen 2 uitstrekt. De hefbalk 8 is door 35 middel van een op zich bekende (niet weergegeven) hefin-richting verticaal beweegbaar voor het heffen van de rubbercomponent . Zoals hierna aan de hand van Figuren 3 en 4 9 verduidelijkt zal worden, is de hef balk 8 verticaal beweegbaar van een positie onder het vlak van de rollentranspor-teur 1 naar een positie boven het vlak van de rollentrans-porteur 1. In de in de Figuren weergegeven uitvoering 5 strekt de hefbalk 8 zich over de gehele breedte van de rollentransporteur 1 uit, hoewel in andere uitvoeringen van de uitvinding de hefbalk zich over een geringere breedte kan uitstrekken.

In het midden van de hefbalk 8 is een spleet 10 aangebracht, die schuin op de lengterichting van de hefbalk 2 is gericht, zodat bij een beweging van het mes 4 bij geheven hefbalk 8 het mes 4 de hefbalk 8 kan passeren. De spleet heeft een zodanige breedte dat deze de doorgang van een onder een hoek gelegen tussen ongeveer 18° en

15 ongeveer 34° ten opzichte van de transportrichting T

beweegbaar mes 4 toestaat. De boven beschreven schuinstel-ling van de transportrollen 2 (ten behoeve van de sturing van de rubber component naar de zijgeleidingsrollen 6, 7) is in de weergegeven uitvoering puntsymmetrisch ten op-20 zichte van de spleet in de hefbalk 8.

In Figuren 2A en 2B wordt op schematisch wijze de toestand getoond waarin een nog niet gesneden rubber-component 9 tot onder en voorbij de hefbalk 8 en de mesgeleiding 3 door is getransporteerd. Voor de duidelijkheid 25 zijn in sterk vereenvoudigde weergave in Figuur 2BA het mes 4, de hefblak 8 en de rubbercomponent 9 in deze positie vergroot weergegeven. Hierbij bevindt de hefbalk 8 zich onder het vlak van de rollentransporteur l. Om de rubbercomponent 9 correct op de rollentransporteur 1 te 30 kunnen transporteren en in positie te houden, zijn aan de ene langszijde, in de transportrichting van de rubbercomponent gezien, vóór en aan de andere langszijde nê. het mes neerhoudrollen 10 voor het op de rollentransporteur neerhouden van de rubbercomponent 9 aangebracht. De neerhoud-35 rollen 10 strekken zich over minder dan de helft van de breedte van de rollentransporteur 1 uit, en liggen bij voorkeur, in projectie gezien, binnen het bewegingsbereik 10 van het mes 4. De neerhoudrollen 10 zijn op een paar millimeter boven de rollentransporteur 1 aangebracht, en bij voorkeur op gelijke afstand van de mesgeleiding.

Ten behoeve van het verbeteren van de frictie 5 tussen de transportrollen 2 en de rubbercomponent 9 zijn tenminste enkele van de transportrollen 2 zogenaamde magneetrollen (zie ook Figuren 5A en 5B) . Deze magneetrol-len zijn vervaardigd van aluminium kokers 11 die roteerbaar zijn om een vaste metalen as 12. Op de metalen as 12 10 is een reeks (bijvoorbeeld permanente) magneten 13 geplaatst. De bevestiging van de magneten op de as kan door middel van elke op zich bekende wijze worden uitgevoerd. Een uitvoering van een dergelijke bevestiging, waarbij gebruik wordt gemaakt van bevestigingsringen 13' is in 15 Figuren 5A en 5B weergegeven. Op de vaste as 12 zijn twee (niet weergegeven) positioneerbussen geplaatst, die gedeeltelijk om de vaste as 12 reiken. De positioneerbussen zijn met (niet weergegeven) stelschroeven vastgezet op de vaste as 12. Op deze wijze kunnen de metalen kokers 11 20 geroteerd worden voor het transporteren van de rubbercomponent, waarbij de magneten 13 de in de rubber component aanwezig magnetisch koorden of draden tegen de kokers 11 aantrekken voor het realiseren van de benodigde frictie. Zoals weergegeven in de Figuren worden in deze uitvoering 25 magneetrollen afgewisseld met transportrollen zonder magneten. De as 12 is in en vaste positie in het frame van de snij inrichting gemonteerd, waarbij de magneten 13 boven op de as gemonteerd zijn, dat wil zeggen op 12 uur stand staan. Dit kan worden gerealiseerd door de vaste as en de 30 montagesleuf daarvoor in het frame zodanig vorm te geven dat deze slechts in één stand gemonteerd kan worden.

In Figuur 3A is schematisch in bovenasinzicht en in Figuur 3B in zijaanzicht de toestand getoond waarin de nog niet gesneden rubbercomponent 9 door het verticaal 35 omhoog bewegen van de hefbalk 8 gedeeltelijk opgetild wordt. Als gevolg van de neerhoudrollen 10 wordt een nagenoeg ruitvormig deel van de rubbercomponent. 9 van de rol- 11 lentransporteur 1 opgetild, zoals door het licht gearceerde gebied in Figuur 3A wordt aangeduid. Zoals in Figuur 3C is weergegeven, wordt het mes 4 dan zodanig over de mesgeleiding 3 bewogen dat het mes 4 de rubbercomponent 9 ter 5 plaatse van de spleet in de hefbalk 8 contacteert en aldus bij verdere doorgaande beweging (Figuur 3D) doorsnijdt. Voor de duidelijkheid zijn in sterk vereenvoudigde weergave in Figuren 3CA, 3CB en 3DA het mes 4, de hefblak 8 en de rubbercomponent 9 in deze respectievelijke posities 10 vergroot weergegeven. Het mes 4 is voorzien van middelen, bijvoorbeeld een geschikt gevormde neus, voor het optillen of dragen van de rubbercomponent, opdat het snijden van de rubbercomponent vanuit het midden naar een rand daarvan zonder aanvullende middelen kan plaatsvinden. In de in 15 Figuur 3E weergegeven toestand (voor de duidelijkheid zijn in sterk vereenvoudigde weergave in Figuur 3EA het mes 4, de hefblak 8 en de rubbercomponent 9 in deze positie vergroot weergegeven) heeft het mes 4 een helft van de rubbercomponent 9 doorgesneden, welke helft zich dan op de 20 rollentransporteur bevindt, en wordt de bewegingsrichting van het mes 4 omgekeerd, zodat het mes vanuit het midden van de rubbercomponent 9 uit de rubbercomponent 9 tot de andere rand kan doorsnijden (Figuren 3F, 3FA en 3FB) . Wanneer ook deze helft van de rubbercomponent 9 doorgesne-25 den is kan de gesneden rubbercomponent 14 voor verdere verwerking af gevoerd worden (Figuren 4A en 4B) . Voor het behouden van een positie van de gesneden rubbercomponent 14 op de rollentransporteur kan één transportrol 15 (of eventueel meerdere transportrollen) voorzien zijn van een 30 aantal naast elkaar geplaatste magneten 13.

Opgemerkt wordt dat door het samenspel, i. e. de onderlinge positionering van de hefbalk en de neerhoudrol-len het mes bij beweging de rubbercomponent precies in het midden aangrijpt.

35 De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van uitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken.

12

Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding, in het bijzonder zoals gedefinieerd in de bijgaande conclu-5 sies.

1033473

Claims (18)

1. Snij inrichting voor het snijden van een rub-bercomponent voor een groene band, waarbij de snijinrichting een rollentransporteur voor het in een transportrich-ting transporteren van de rubbercomponent omvat, welke 5 rollentransporteur een aantal in hoofdzaak evenwijdig aan en op afstand van elkaar geplaatste transportrollen omvat, waarbij de snij inrichting een mes voor het onder een hoek met de transportrichting snijden van de rubbercomponent omvat, waarbij de snij inrichting is voorzien van een hef- 10 balk die zich dwars op de transportrichting tussen twee transportrollen uitstrekt, welke hefbalk verticaal beweegbaar is voor het heffen van de rubbercomponent.

2. Snij inrichting volgens conclusie 1, waarin de hefbalk is verticaal beweegbaar is van een positie onder 15 het vlak van de rollentransporteur naar een positie boven het vlak van de rollentransporteur.

3. Snij inrichting volgens conclusie l of 2, waarin het mes langs een geleiderail verplaatsbaar ten opzichte van de rollentransporteur aangebracht is. 2 0

4. Snij inrichting volgens conclusie 3, waarbij de hoek die het mes met de transportrichting maakt verstelbaar is over een bereik van ongeveer 18° tot ongeveer 34° .

5. Snij inrichting volgens een van de voorgaande 25 conclusies, waarin in het midden van de hefbalk een spleet is aangebracht, die schuin op de lengterichting van de hefbalk is gericht.

6. Snij inrichting volgens conclusie 4 of 5, waarin de spleet een zodanige breedte heeft dat deze de 30 doorgang van een onder een hoek gelegen tussen ongeveer 18° en ongeveer 34° ten opzichte van de transportrichting 1033473 beweegbaar mes toestaat.

7. Snij inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarin rollentransporteur twee tegenover elkaar gelegen langszijden omvat, waarbij de snijinrich- 5 ting aan de ene langszijde, in de transportrichting van de rubbercomponent gezien, vóór en aan de andere langszijde na het mes neerhoudrollen voor het op de rollentransporteur neerhouden van de rubbercomponent omvat, waarbij de neerhoudrollen zich over minder dan de helft van de 10 breedte van de rollentransporteur uitstrekken.

8. Snij inrichting volgens conclusie 7, waarin de neerhoudrollen op een paar millimeter boven de rollentransporteur zijn aangebracht.

9. Snij inrichting volgens een van de voorgaande 15 conclusies, waarin het mes verwarmbaar is.

10. Snij inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarin het mes op een vaste hoogte boven de rollentransporteur beweegbaar is.

11. Snij inrichting volgens een van de voorgaande 20 conclusies, waarin de hefbalk zich over de gehele breedte van de rollentransporteur uitstrekt.

12. Snij inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarin het mes symmetrisch is uitgevoerd.

13. Snij inrichting volgens een van de voorgaande 25 conclusies, waarin langs één langszijde, bovenstrooms van het mes en langs de tegenovergestelde langszijde, benedenstrooms van het mes zijgeleidingsrollen voor de rubbercomponent opgesteld zijn.

14. Snij inrichting volgens een van de voorgaande 30 conclusies, waarin de transportrollen ter plaatse van de zijgeleidingsrollen bovenstrooms en benedenstrooms ongeveer 1° uit een zuivere dwarsrichting sturend opgesteld zijn voor het naar de betreffende zijgeleidingsrollen bewegen van de rubbercomponent.

15. Snij inrichting volgens conclusies 6 en 14, waarin de schuinstelling van de transportrollen puntsymme-trisch is ten opzichte van de spleet in de hefbalk.

16. Snij inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de transportrollen magneetrollen omvatten.

17. Snij inrichting volgens conclusie 16, waarin 5 de magneetrollen zijn vervaardigd van aluminium kokers die roteerbaar zijn om een vaste metalen as, waarbij op de metalen as een reeks magneten geplaatst is.

18. Inrichting voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijge- 10 voegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. 1033473