NL1013958C2 - Vaginaspeculum. - Google Patents

Description

Vaginaspeculum

De uitvinding heeft betrekking op een vaginaspeculum, omvattende twee een lepelbladensamenstel vormende lepelbladen, die: 5 - bestemd zijn voor inbrenging in de vagina; - langwerpig zijn; en - naast en tegenover elkaar gelegen zijn; waarbij het ene lepelblad bij één eind van het lepelbladensamenstel is voorzien van twee lijven, die tezamen met dat ene lepelblad een in 10 dwarsdoorsnede in hoofdzaak U-vormig huis vormen, en waarbij het andere lepelblad scharnierbaar ten opzichte van het ene lepelblad is opgenomen tussen die lijven.

Speculums zijn, zoals algemeen bekend, als medisch instrument in gebruik bij huisartsen, gynaecologen en tegenwoordig steeds vaker ook 15 doktersassistenten (in de onderhavige tekst verder te noemen: de arts) voor bijvoorbeeld het inspecteren van baarmoedermond en vaginawand, het maken van uitstrijkjes en kweken, en het onderzoeken van de plaatsing van voorbehoedsmiddelen zoals een spiraaltje.

De bekende speculums hebben als nadelen dat ze doorgaans geen 20 vrouwvriendelijke ergonomie hebben, dat bedieningsgrepen en/of bedienende handen het zicht naar binnen belemmeren, en dat de speculums niet geschikt zijn voor zelfinspectie.

De vrouwonvriendelijke ergonomie uit zich ten eerste in de wijze van aanbrengen van een speculum. Het aanbrengen vindt plaats door de 25 lepelbladen in de gesloten stand gekanteld in de vaginamond te schuiven en vervolgens een kwart slag te draaien. In de praktijk komen hierbij uitstekende bedieningsgrepen of andere uitwendige elementen, alsmede de hand (en) van de arts in aanraking met de achter-bovenkant van de dijbenen, de billen en/of andere lichaamsdelen van de vrouw, 30 hetgeen als onplezierig wordt ervaren. Ten tweede omvat een speculum twee bedieningsgrepen die aan elkaar bevestigbaar zijn zodat de lepelvlakken in de spreidstand -met enige flexibiliteit- vastgezet kunnen worden, waarna de bedieningsgrepen van het speculum los gelaten kunnen worden. Deze gefixeerde stand wordt door de vrouw als 35 onplezierig ervaren. Ten derde is het moeilijk voor de vrouw om met het onderzoek "mee te kijken". Dit mee kijken wordt namelijk belemmerd door de houding waarin zij zit. Het is vrouwvriendelijker wanneer de vrouw zonder extra inspanningen eenvoudig het onderzoek kan volgen.

; OQ !'Q:a

v.' i Ό J 'sj U

2

Het is mogelijk door middel van een spiegel die op het speculum is aangebracht of die door de arts of de vrouw zelf wordt vastgehouden en georiënteerd, mee te kijken. In de praktijk functioneert dit echter alleen wanneer de vrouw of arts hiervoor twee handen vrij heeft.

5 Bovendien kan het onderzoek tijdelijk geen doorgang vinden omdat de spiegel en/of de hemden het zicht naar binnen voor de arts belemmeren. In de praktijk levert het gebruik van een spiegel op deze wijze een onhandige en daardoor onprettige situatie voor de vrouw op.

Het nadeel dat de bedieningsgrepen en/of bedienende handen 10 tijdens toepassing het zicht naar binnen belemmeren probeert men volgens de stand van de techniek te voorkomen door de bedieningsgrepen onder een hoek in de orde van grootte van 30° tot 60° ten opzichte van de lepelbladen te zetten en/of een kijkopening in de lepel waar tegenaan wordt gekeken, aan te brengen. Dit gaat echter nog meer ten 15 koste van de vrouwvriendelijkheid. Enerzijds immers neemt daardoor de kans toe dat de bedieningsgrepen en de hand van de arts bij het aanbrengen van het speculum in aanraking komen met lichaamsdelen van de vrouw en anderzijds steken de bedieningsgrepen na het in de spreidstand vastzetten van de lepelbladen onder een hoek ten opzichte 20 van het lichaam van de vrouw uit, hetgeen als uitermate onplezierig ervaren wordt. Bovendien is de vrouw door deze plaatsing van de bedieningsgrepen nauwelijks tot niet in staat zelf de bedieningsgrepen te bedienen. Voor het aangrijpen van die bedieningsgrepen zou zij immers via een onnatuurlijke en ongemakkelijke stand van één van haar 25 armen, pols en hand, achterlangs één van haar dijbenen moeten reiken, hetgeen in de praktijk nauwelijks mogelijk is. Bovendien moet de vrouw nog steeds een knijpbeweging uitoefenen op de bedieningsgrepen die aan één kant tegen haar dijbeen of billen ligt, waardoor zij alsnog met haar hand, pols en/of onderarm het zicht naar binnen belemmert; in 30 ieder geval tijdens het aanbrengen en verwijderen van het speculum, waarbij het hebben van een onbelemmerd zicht naar binnen en op de vaginamond belangrijk is.

Verder blijken de uit de stand der techniek bekende speculums om één of meer van de volgende redenen niet geschikt voor zelfinspectie. 35 - Ten eerste kan de vrouw zich tijdens het inspecteren niet afsteunen met één van haar armen of handen omdat zij twee handen nodig heeft voor het bedienen van de lepels en/of de vasthoudmiddelen die dienen voor het ten opzichte van elkaar fixeren van de lepels.

3 - Ten tweede - ook als is één hand voldoende voor het bedienen van de lepels - moet de bedienende hand een onnatuurlijke, ongemakkelijke en in de praktijk onmogelijke stand innemen.

- Ten derde - ook al is één hand voldoende voor het bedienen van 5 de lepels - versperren hand of bedieningsgrepen het zicht naar binnen tijdens het samenknijpen dat nodig is om de lepelbladen te kunnen spreiden.

- Ten vierde belemmert(en) de hand(en) bij het aanbrengen en bedienen van het speculum het zicht via de aangebrachte spiegel.

10 Eén of meer van deze nadelen zijn in meer of mindere mate te voorkomen door gebruik te maken van een gynaecologische stoel, maar in het geval van zelfinspectie, bijvoorbeeld thuis, zal geen gynaecologische stoel beschikbaar zijn, zodat de nadelen onoverkomelijk blijven.

15 Een vaginaspeculum van de aan het begin genoemde soort is bekend uit onder andere DE-A-7U.364, US-A-3.324.850, US-A~5.072.720 en US-A-5.052.372. Dergelijke specula worden in het algemeen in een ten opzichte van de langsrichting van de lepelbladen verdraaide stand ingebracht, of althans gedeeltelijk ingebracht, in de vagina en 20 vervolgens over 90° gedraaid tot in een gebruikstoestand. Vervolgens dienen dan de lepelbladen te worden gespreid en in een gespreide stand vast te worden gezet teneinde het speculum in de vagina te fixeren. Wanneer de lepelbladen van het speculum nog niet zijn gespreid of nog niet voldoende zijn gespreid, dient het speculum door de bedienend 25 persoon met de hand op zijn plaats te worden gehouden, daar het spierweefsel in de vagina op het ingebrachte speculum een het speculum uitdrijvende kracht uitoefent. Wanneer de lepelbladen eenmaal voldoende gespreid zijn, zijn deze lepelbladen werkzaam als een weerstandsorgaan dat uitdrijving tegengaat.

30 De onderhavige uitvinding heeft in de eerste plaats tot doel het verschaffen van een vaginaspeculum met een groter gebruiksgemak en een tijdens gebruik verbeterde hanteerbaarheid.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat het uitwendige van het U-vormige huis zodanig is gevormd, dat: 35 ~ dit huis na de lepelbladen in de vagina te hebben ingebracht, in de vaginamond opneembaar is; en - dit huis, althans bij in hoofdzaak samengebrachte toestand van de lepelbladen, door het bij, in het bijzonder rondom, de vaginamond 1 0 1 39 5 8 4 4 gelegen spierweefsel in de vaginamond fixeerbaar is. Het bij de vaginamond gelegen spierweefsel omvat in het bijzonder de musculus sphincter ani externus en het linker- en rechtergedeelte van de musculus bulbocavernosus. De musculus bulbocavernosus, welke deel 5 uitmaakt van de oppervlakkige bekkenbodemspieren, is aan zijn bovenzijde aan het schaambeen {symphysis pubis) gehecht en aan zijn onderzijde verbonden met het bovenste gedeelte van de musculus sphincter ani externus. Het linker- en rechtergedeelte van de musculus bulbocavernosus vormt tezamen met de musculus sphincter ani externus 10 een de vaginamond omsluitende vlezige ring van spierweefsel. Deze vlezige ring van spierweefsel blijkt bij geschikte dimensionering en vorming van het huis van het vaginaspeculum volgens de uitvinding in staat dit huis in de vaginamond te fixeren. Wanneer dit huis een voldoende grootte heeft, zal het de vlezige ring van spierweefsel 15 alleen kunnen passeren door deze vlezige ring van spierweefsel op te rekken. Ten gevolge daarvan zal de vlezige ring van spierweefsel, wanneer het huis zich in de ring bevindt, op het huis een reactiekracht uitoefenen, welke reactiekracht bij een voor de vakman op zich voor de hand liggende geschikte vormgeving van het huis in 20 hoofdzaak in de inbrengrichting, dat wil zeggen de vagina in of naar de monding van de baarmoeder toe, gericht zal zijn, en aldus het vaginaspeculum in de vaginamond fixeert in plaats van het speculum weer uitdrijft. Ook is het denkbaar dat het huis zodanig is gevormd en op zodanige plaats op het speculum is aangebracht, dat dit huis bij 25 het inbrengen van het speculum de voornoemde vlezige ring van spierweefsel passeert of althans in hoofdzaak passeert, zodat deze ring voor het weer uit de vagina verwijderen van het speculum eerst moet worden opgerekt en aldus een onbedoeld vanzelf uitdrijven uit de vagina tegengaat.

30 De uit de stand der techniek bekende specula hebben een huis dat ten gevolge van uitwendige uitsteeksels niet of niet voldoende in de vaginamond inbrengbaar is en/of is het huis of het speculum voorzien van uitwendige vlakken, die in langsrichting van het speculum beschouwd naar het uitwendige eind van het speculum toegaand uitlopen 35 en aldus een aangrijpingsvlak voor een het speculum uitdrijvende kracht vormen, welke ten gevolge van de elastische eigenschappen van het vaginaweefsel op een ingebracht speculum wordt uitgeoefend.

Met betrekking tot het fixeren van het speculum volgens de -.....3 3^ 5 uitvinding in de vaginamond zij opgemerkt dat dit passief kan gebeuren door oprekking van het spierweefsel in de vaginamond en/of actief door aanspanning van dit spierweefsel, hetgeen zeer goed realiseerbaar is door het aanspannen vein de bekkenbodemspieren.

5 Het feit dat het huis voor het bereiken van het volgens de uitvinding nagestreefde fixatieëffect op velerlei manieren kan zijn uitgevoerd, zal aan een vakman, gegeven de anatomie van het menselijk lichaam duidelijk zijn, en wordt bovendien geïllustreerd aan de hand van de bij de figuurbeschrijving gegeven uitvoeringsvoorbeelden. Het 10 in hoofdzaak U-vormige huis kan daarbij bijvoorbeeld aan de vrije einden van de benen van de U open of gesloten zijn. Verder kan het in hoofdzaak U-vormige huis gedeeltelijk open en gedeeltelijk gesloten zijn, en ook kan het huis zodanig zijn gevormd dat bij voor spreiding gerede, gefixeerde toestand een deel van het huis uitwendig uit de 15 vagina uitsteekt.

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding is het huis aan de onderzijde voorzien van tenminste één ten opzichte van de langsrichting van het speculum in de richting van het uitwendige deel daarvan toelopend vlak, waarop, bij in in de vagina ingebrachte, voor 20 gebruik gerede toestand van het speculum, dat wil zeggen bij in hoofdzaak samengebrachte toestand van de lepelbladen (ofwel ongespreide toestand van de lepelbladen), de musculus sphincter ani externus en/of de musculus bulbocavernosus kan inwerken/aangrijpen, zodanig dat dat een het speculum de vagina induwende drukkracht op dat 25 toelopende vlak wordt uitgeoefend. De onderzijde van het huis is daarbij gerelateerd aan de stand welke het speculum tijdens voor gebruik gerede toestand, dat wil zeggen de toestand waarin de lepelbladen gespreid kunnen worden, verkeert. Wanneer gebruik wordt gemaakt van een aan de onderzijde in hoofdzaak open U-vormig huis (dat 30 wil zeggen een huis in de vorm van een omgekeerde U) , dan zal daarbij bij voorkeur sprake zijn van twee van dergelijke toelopende vlakken, dat wil zeggen telkens één toelopend vlak aan de onderzijde van elk been van de U.

Volgens een verdere voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding 35 kan het tenminste ene toelopende vlak daarbij deel uitmaken van een in de onderzijde van het huis gevormde indeuking. Deze indeuking zal daarbij bij voorkeur een vorm hebben die is aangepast aan de bovencontour van de musculus sphincter ani externus. De musculus ani 1 01 39 5 8 1 6 externus kan dan bij ingebrachte toestand van het speculum in deze indeuking aangrijpen en aldus het speculum op zijn plaats houden. Daarbij zal dan enerzijds een de vagina ingerichte drukkracht op het speculum worden uitgeoefend en anderzijds een de vagina uitgerichte 5 kracht op het speculum worden uitgeoefend, echter doordat de musculus sphincter ani externus in de indeuking ligt, zal een, uitdrijving van het speculum tegengaande weerstand worden verschaft.

Volgens een verdere voordelige uitvoeringsvorm kan het huis aan zijn buitenzijde zijn voorzien van een zich over tenminste een 10 gedeelte van de omtrek van het huis uitstrekkende insnoering waarin, bij in in de vagina ingebrachte, voor spreiding gerede toestand van het speculum, zich rondom de vaginamond uitstrekkend spierweefsel kan aangrijpen. Net zoals bij de hiervoor besproken uitvoeringsvorm met de indeuking wordt daarbij een uitdrijving tegengaande weerstand 15 verschaft doordat het spierweefsel zich als het ware als een strak gespannen koord in de insnoering kan nestelen.

Het huis van een vaginaspeculum volgens de uitvinding kan in principe velerlei vormen aannemen, maar zal met het oog op de anatomie van het vrouwelijk lichaam bij voorkeur een in dwarsdoorsnede 20 ovaalachtig profiel vertonen, dat bij de van het ene lepelblad afgekeerde einden van de lijven eventueel open kan zijn.

Volgens een verdere voordelige uitvoeringsvorm is het vaginaspeculum volgens de uitvinding voorzien van slechts één enkele bedieningsgreep, welke een, bij ingebrachte toestand van het speculum, 25 uitwendig uitstekende verlenging van het andere lepelblad vormt. Voor het bedienen van een dergelijk vaginaspeculum is slechts één hand nodig, welke hand bovendien zeer ge makkelijk een hand kan zijn van de vrouw waarbij het speculum is of wordt ingebracht. Doordat deze vrouw slechts één hand nodig heeft voor het bij zichzelf inbrengen en het 30 bedienen van het speculum en deze hand op een natuurlijke en gemakkelijke wijze voor het lichaam langs op de bedieningshandgreep kan aangrijpen, kan de andere hand beschikbaar blijven voor afsteuning, waardoor het mogelijk wordt dat de gebruikster een zelfinspectie verricht.

35 In zijn algemeenheid kan hierbij worden gesteld dat een speculum geschikt is voor zelfinspectie als de gebruikster zonder hulp van anderen in staat gesteld wordt om met één hand het speculum aan te brengen en te bedienen, en zij bij voorkeur tegelijkertijd een ^ ' ' 5 d *s 7 onbelemmerd zicht naar binnen in de zich spreidende/verspreide lichaamsholte, in dit geval de vagina, heeft.

In het bijzonder in het geval van een zelfinspectie wordt de bediening van het speculum aanzienlijk vergemakkelijkt, wanneer het 5 ene lepelblad het bovenste lepelblad is, dat wil zeggen wanneer het van een bedieningsgreep voorziene andere lepelblad het onderste lepelblad is; zodat voor het spreiden van de lepelbladen de bedieningsgreep slechts omhooggetrokken hoeft te worden, hetgeen de gebruikster, dat wil zeggen de zelfinspectie verrichtende vrouw, 10 gemakkelijk met één of twee vingers kan uitvoeren.

Teneinde de zelfinspectie te vergemakkelijken is het volgens de uitvinding verder voordelig wanneer de bedieningsgreep is voorzien van, eventueel losneembare, spiegelmiddelen, die zodanig gericht of richtbaar zijn, dat de vrouw bij wie het speculum is ingebracht bij 15 gespreide lepelbladen het inwendige van de vagina kan zien. Opgemerkt dient echter te worden, dat een dergelijke uitvoeringsvorm niet alleen voor zelfinspectie bijzonder geschikt is maar ook in het geval van inspectie door bijvoorbeeld de gynaecoloog of huisarts, daar ook in dat geval het mogelijk is dat de patiënt dan met de gynaecoloog of 20 huisarts meekijkt bij de inspectie van de vagina.

Teneinde zelfinspectie of inspectie door een arts verder te vergemakkelijken, is het volgens de uitvinding voordelig wanneer de bedieningsgreep is voorzien van, eventueel losneembare, in de richting van de lepelbladen gerichte verlichtingsmiddelen.

25 Volgens een verdere voordelige uitvoeringsvorm kan het vaginaspeculum volgens de uitvinding zijn voorzien van openhoudmiddelen voor het in een gespreide toestand fixeren van de lepelbladen. Dergelijke openhoudmiddelen kunnen op velerlei manieren gerealiseerd zijn. In het bijzonder kunnen deze openhoudmiddelen 30 volgens de uitvinding een ratelmechanisme omvatten dat het spreiden van de lepelbladen van de ene discrete spreidstand naar een verder gespreide discrete spreidstand toelaat en sluiting van de lepelbladen belemmert. Vanzelfsprekend zal daarbij veelal ook zijn voorzien in een ontgrendeling teneinde het ratelmechanisme buiten werking te kunnen 35 stellen of de lepelbladen weer te sluiten.

De lepelbladen bij een speculum volgens de uitvinding kunnen velerlei op zich uit de stand der techniek bekende vormen aannemen, zoals een in dwarsdoorsnede in hoofdzaak U-vormige vorm, waarbij de 1 0 1 39 58 1 8 lepelbladen met hun holle zijde naar elkaar toegekeerd zijn, welke uitvoering ook wel wordt aangeduid met de term "eendebek".

Teneinde assemblage van het vaginaspeculum volgens de uitvinding en verwijdering van het vaginaspeculum volgens de uitvinding uit de 5 vagina in geval van onvoorziene, de verwijdering bemoeilijkende omstandigheden te vergemakkelijken, is het volgens de uitvinding voordelig wanneer het andere lepelblad losneembaar tussen de lijven aan het ene lepelblad is opgenomen door middel van een bij elk lijf gevormde pensleufverbinding, waarbij de pennen daarvan de 10 scharnierhartlijn voor het scharnieren van het andere lepelblad ten opzichte van het ene lepelblad definiëren, terwijl de sleuven daarvan zodanig zijn georiënteerd dat het andere blad uit de lijven kan worden losgenomen door dit andere lepelblad in een richting globaal tegenovergesteld aan de inbrengrichting van het speculum weg te 15 trekken.

Met een vaginaspeculum volgens de uitvinding wordt het mogelijk om een voor zelfinspectie geschikt speculum te verschaffen, waarmee de vrouw zelf zonder tussenkomst van een huisarts, gynaecoloog of anderen haar baarmoedermond, vaginawand en/of de plaatsing van 20 voorbehoedsmiddelen kan controleren.

Het speculum volgens de uitvinding kan door de gebruikster zelf met de lepelbladen in de gesloten stand en ten opzichte van de voor spreiden gerede stand 90° gekanteld, in zijn lengterichting in de vaginamond worden geschoven, vervolgens een kwartslag gedraaid worden 25 om daarna weer verder te worden geschoven totdat het huis door het bij de vaginamond gelegen spierweefsel gefixeerd is. Het huis is daarbij bij voorkeur aangebracht aan het lepelblad, dat zich bij gebruik van het speculum aan de zijde van het schaambeen bevindt, waarbij de bedieningsgreep dan bij voorkeur is aangebracht aan het andere 30 lepelblad. De lepelbladen liggen daarbij, althans in gesloten toestand daarvan, in hoofdzaak parallel ten opzichte van elkaar. Er zijn geen uitstekende elementen of handen van een derde, die tijdens het aanbrengen met het lichaam van de vrouw in aanraking komen.

Doordat het speculum wanneer het eenmaal goed is ingebracht in de 35 vaginamond gefixeerd is, ook wanneer de lepelbladen niet gespreid zijn (hetgeen bij uit de stand der techniek bekende specula voor fixatie juist vereist is), kan worden afgezien van het instellen van een bepaalde spreidstand. Dit maakt het speculum volgens de uitvinding bij 9 uitstek geschikt voor zelfinspectie en verhoogt bovendien het gebruiksgemak, ook bij toepassing door een arts, aanzienlijk. Wanneer bij het speculum volgens de uitvinding de lepelbladen gespreid worden, dan kunnen deze lepelbladen in gespreide stand eventueel de fixatie 5 door middel van het huis van het speculum overnemen of uitschakelen, echter wanneer de lepelbladen weer gesloten worden dan zal het huis weer voor de fixatie van het vaginaspeculum zorgen. De door de vrouw, waarbij het speculum is ingebracht, veelal als zeer onaangenaam ervaren vergrendeling in gespreide toestand is aldus geheel te 10 vermijden.

Doordat de gebruikster slechts één hand nodig heeft voor het inbrengen en bedienen van het speculum en deze hand op een natuurlijke en gemakkelijke wijze voor het lichaam langs op de bedieningsgreep kan aangrijpen zonder het zicht door de kijkopening van het speculum en/of 15 via de eventueel aangebrachte spiegelmiddelen te belemmeren, kan zij zelf - en de eventueel aanwezige arts - het onderzoek eenvoudig zonder onderbrekingen uitvoeren.

Doordat bij het speculum volgens de uitvinding geen hulp van een derde nodig is om het speculum bij een vrouw in te brengen, te 20 verdraaien en te bedienen, wordt het bij inspectie door een arts mogelijk om het vaak als onplezierig ervaren lichamelijk contact met die arts zoveel mogelijk te beperken.

De onderhavige uitvinding zal onderstaand aan de hand van de bijgaande tekeningen, waarin enkele uitvoeringsvoorbeelden zijn 25 uitgewerkt, nader worden geïllustreerd. Hierin toont:

Figuur 1 schematisch een doorsnede van het vrouwelijk lichaam ter plaatse van de vagina met in aanzicht een daarin ingebracht vaginaspeculum volgens de uitvinding;

Figuur 2 in middenlangsdoorsnede het vaginaspeculum uit figuur 1; 30 Figuur 3 in zijaanzicht een schematische weergave van een verdere uitvoeringsvorm van het vaginaspeculum volgens de uitvinding;

Figuur k een schematisch zijaanzicht van een nog verdere uitvoeringsvorm van een vaginaspeculum volgens de uitvinding;

Figuur 5 in achteraanzicht een deel van het vaginaspeculum 35 volgens figuur 4;

Figuur 6 een perspectivische weergave van een nog verdere uitvoeringsvorm van een vaginaspeculum volgens de uitvinding;

Figuur 7 een schematisch zijaanzicht van het vaginaspeculum uit 1 01 39 58 1 10 figuur 6 in gesloten toestand; en

Figuur 8 het vaginaspeculum uit figuur 7 in gespreide toestand.

In de figuren zijn voor overeenkomstige onderdelen bij de verschillende uitvoeringsvormen dezelfde verwijzingsnummers gebruikt.

5 Figuur 1 toont een vaginaspeculum 1 volgens de uitvinding in zijaanzicht en ingebracht in een vagina, waarvan de omgeving in doorsnedeaanzicht is weergegeven. Met betrekking tot de omgeving van de vagina zij opgemerkt dat met 21 is aangegeven de blaas, met 22 het schaambeen (symphysis pubis), met 23 de grote schaamlip (labium 10 majus), met 24 de kleine schaamlip (labium minor), met 25 de vagina, met 26 het rectum, met 27 het heiligbeen (sacrum), met 28 de stuit (os coccygis), met 29 de anus, met 30 de sluitspier van de anus (musculus sphincter ani externus), met 31 de musculus bulbocavernosus.

In figuur 1 is verder weergegeven een speculum 1 volgens de 15 uitvinding, omvattende een onderste lepelblad 3. een bovenste lepelblad 4 en een uitwendige bedieningsgreep 5· In figuur 2 is dit speculum 1 in middenlangsdoorsnede weergegeven. Het snijvlak van deze middenlangsdoorsnede is tevens een spiegelsymmetrievlak van het speculum 1. Het bovenblad 4 is bij één eind van het 20 lepelbladensamenstel 3< 4, hst zogenaamde naar het uitwendige gekeerde uitwendige eind daarvan, voorzien van lijven 6, die tezamen met dit lepelblad een in dwarsdoorsnede in hoofdzaak U-vormig huis vormen, dat aan zijn onderzijde open is om een voldoende spreiding van de lepelbladen mogelijk te maken. Het bovenste lepelblad 4 heeft aan het 25 zogenaamde uitwendige eind een aanlegvlak 8, waarvan de uitwendige vorm is aangepast aan de vorm van de vagina in de buurt van het schaambeen. Tussen de lijven 6 is door middel van een pen- 7. sleuf-16 verbinding het onderste lepelblad 3 scharnierbaar ten opzichte van het bovenste lepelblad 4 opgenomen. Het zal duidelijk zijn dat de pen-30 sleufverbinding 7. 16 het mogelijk maakt dat het onderste lepelblad 3 in een richting tegenovergesteld aan de richting voor het inbrengen van het speculum in de vagina kan worden weggenomen uit het door de lijven 6, het bovenste lepelblad 4 (inclusief zijn aanlegvlak 8) gevormde huis.

35 Zoals in figuur 1 veraanschouwelijkt bevindt zich bij de vaginamond een vlezige ring van spierweefsel, bestaande uit het linker- en rechtergedeelte van de musculus bulbocavernosus 31 en de musculus sphincter ani externus 30. De musculus bolbocavernosus 31 1 ' .

·* 11 heeft aan zijn bovenzijde een aanhechting aan het schaambeen 22 en is aan zijn onderzijde verbonden met de musculus sphincter ani externus 30. Deze vlezige ring 30, 31, 50, 51 van spierweefsel begrenst rondom de vaginamond en zal bij asinspanning het speculum 1 volgens de 5 uitvinding in de vagina fixeren. Dit aanspannen kan passief gebeuren door met het huis van het speculum de vlezige ring 31, 30 van spierweefsel op te rekken en/of actief door aanspanning van het spierweefsel van de vlezige ring 30, 31, bijvoorbeeld door het aanspannen van de bekkenbodemspieren. De benedenranden van de lijven 6 10 zijn elk voorzien van een uitsparing 18 waarin de musculus bulbocavernosus kan aangrijpen. De vorm van deze uitsparing 18 zal bij voorkeur zijn af gestemd op de vorm van de bovenzijde van de ani externus 30. Het schuine vlakdeel 17 van de uitsparing 18, welk schuine vlakdeel 17 in langsrichting naar het uitwendige eind van het 15 speculum gaand naar de langsas toe toeloopt, verschaft een aanligvlak, via welk de musculus bulbocavernosus een de vagina ingerichte duwkracht op het speculum kan uitoefenen. Het zal echter duidelijk zijn dat in het geval van de indeuking 18 tevens een fixatie plaatsvindt doordat de zich hierin nestelende musculus bulbocavernosus 20 een weerstand tegen het in langsrichting verschuiven van het speculum verschaft.

In figuur 2 is de plaats, waar zich tijdens gebruik de vlezige ring van spierweefsel bevindt, schematisch aangeduid met een hartlijn 50.

25 Figuur 3 toont schematisch een zeer vereenvoudigde, verdere uitvoeringsvorm van een speculum 4l volgens de uitvinding. Het speculum omvat een lepelblad 3 respectievelijk 4 dat zich bij toepassing in de lichaamsholte uitstrekt, een uitwendig deel 5 dat zich bij toepassing buiten de lichaamsholte uitstrekt en een deel 6 30 dat zich bij toepassing buiten of tenminste gedeeltelijk binnen de lichaamsholte kan uitstrekken. De lepels 1 en 2 zijn aan elkaar bevestigd via een scharnieras 7. Met het oog op een onbelemmerd zichtveld tussen de verbindingspunten van de lepels 1 en 2, omvat de scharnieras 7 bij voorkeur een scharnier, bijvoorbeeld een 35 penverbinding, aan weerszijden waar de lijven waarmee de lepelbladen 3 en 4 aan elkaar bevestigd zijn. In de weergegeven, gesloten stand van de lepels liggen de lepelbladen 3 en 4 in hoofdzaak tegen elkaar aan.

Tussen de lepelbladen 3 en 4 kan zich een kleine spleet bevinden * fJ * ~·- 5 8~i 12 teneinde te voorkomen dat weefsel klem komt te zitten tussen beide lepelbladen wanneer deze vanuit de spreidstand in de gesloten stand overgaan. Verder omvat het speculum één bedieningsgreep 5· De lijven 6 vormen tezamen met het bovenste lepelblad 4 het huis. Het bovenste 5 lepelblad omvat verder een aanlegvlak 8, dat bij toepassing tegen het lichaam ter hoogte van het schaambeen gelegd wordt. Op de bedieningsgreep 5 is door middel van een op- en afschuifbare eenheid 12 een spiegelmiddel 11 en een verlichtingsmiddel 15 aangebracht. Beide middelen kunnen desgewenst losneembaar en/of verstelbaar zijn.

10 In figuur 4 is de uitvoeringsvorm volgens figuur 3 uitgebreid met openhoudmiddelen 13 die zich uitstrekken tussen de lepels 3 en 4 om deze in de spreidstand te houden, zodat de gebruikster daarbij beide handen vrij kan hebben. Eventueel kan zijn voorzien in veermiddelen 14 die zich uitstrekken tussen de lepelbladen 3 en 4 teneinde de lepels 15 in rust in de gesloten stand te dwingen en te houden. Deze openhoudmiddelen en veermiddelen kunnen desgewenst losneembaar zijn. Voorts is in figuur 4 een andere uitvoeringsvorm van het aanlegvlak 8 weergegeven. Het aanlegvlak 8 vormt een deel van het lepelblad 4. Het aanlegvlak 8 heeft in zijaanzicht in doorsnede een vorm die in 20 hoofdzaak overeen komt met die van het lichaamsoppervlak nabij het schaambeen. Zodoende wordt de kracht die bij toepassing van het speculum door de lichaamssteun 6 op het lichaam wordt uitgeoefend, verdeeld over een groter oppervlak, hetgeen een lagere gemiddelde druk oplevert die beter door de gebruikster kan worden weerstaan.

25 In figuur 5 is een bijzondere uitvoeringsvorm van het aanlegvlak 8 weergegeven die nu twee lipvormige delen 9 omvat tussen welke delen een opening 10 aanwezig is. Door deze in vooraanzicht in hoofdzaak V-of U-vorm van het aanlegvlak 8 kan voorkomen worden dat het aanlegvlak 8 bij toepassing van het speculum 42 in aanraking komt met de piasbuis 30 en deze zou dichtdrukken, hetgeen pijnlijk zou zijn. Het aanlegvlak 8 kan door de gebruikster zodanig tegen haar lichaam ter hoogte van haar schaambeen geplaatst worden, dat de piasbuis zich ter plaatse van de opening 10 zal bevinden. De lipvormige delen 9 worden geplaatst in de liesstreek van de gebruikster.

35 In de figuren 6, 7 en 8 is een nog verdere uitvoeringsvorm 2 van het speculum volgens de uitvinding weergegeven, welke uitvoeringsvorm praktischer lijkt dan die uit de figuren 3 en 4. Dit speculum 2 omvat twee lepelbladen 3 en 4. en een bedieningsgreep 5 die een verlenging 'i j .

13 van het lepelblad 3 vormt. De lepelbladen 3 en 4 zijn in hoofdzaak U-vormig in dwarsdoorsnede. Aan weerszijden van het speculum zijn de lepelbladen 3 en 4 via lijven 6 met elkaar scharnierbaar verbonden door een scharnier 7. bijvoorbeeld een pen- of nagelscharnier. De 5 lijven 6 zijn aangebracht aan het lepelblad 4 dat zich bij toepassing aan de zijde van het schaambeen bevindt, en de bedieningsgreep 5 is aangebracht aan het andere lepelblad 3· De lijven 6 vormen één geheel met het lepelblad 4, dat verder een aanlegvlak 8 omvat dat in zijaanzicht in doorsnede een vorm heeft die in hoofdzaak overeen komt 10 met die van het lichaamsoppervlak nabij het schaambeen. Ofschoon de lepel 3 een knik kan vertonen, bijvoorbeeld ongeveer ter plaatse van de scharnieren 7. strekt de lengterichting van de bedieningsgreep 5 zich bij toepassing bij voorkeur in hoofdzaak parallel aan de lengterichting van één van de lepelbladen 3 en 4 uit. Dit bevordert 15 een onbelemmerd en ruim zichtveld over de betreffende lepel. Aan het uitwendige deel 5 is een houder 12 met spiegel 11 aangebracht, welke houder 12 losneembaar kan zijn. Bovendien kan in de houder 12 een verlichtingsmiddel 15 zijn aangebracht. De spiegel 11 kan eventueel verstelbaar zijn.

20 In figuur 7 is het speculum 2 in de uitvoeringsvorm volgens figuur 6 in de gesloten stand weergegeven.

In figuur 8 is het speculum 2 in de uitvoeringsvorm volgens figuur 6 en 7 in de spreidstand weergegeven. Het zichtveld wordt bepaald door de stand van de spiegel 11, die verstelbaar is, en de 25 rotatie van de lepel 3 rond de scharnieras 7 ten opzichte van de andere lepel 4. Door de lepel 3 een meer of mindere rotatie ten opzichte van de lepel 4 te geven, kan een breed gebied worden bekeken. Door de stand van de spiegel 11 te wijzigen kan de gebruikster het zicht via de spiegel naar eigen wens instellen.

30 In de figuren 6, 7 en 8 is duidelijk te zien dat het huis tenminste gedeeltelijk een gesloten ovale vorm heeft. Nadat het speculum is aangebracht, zal de vaginamond zich ter plaatse van dit in doorsnede ovale gebied bevinden; zoals met hartlijn 50 aangegeven ongeveer ter hoogte van de scharnieren 7 die dan bijvoorbeeld nog net 35 binnen de lichaamsholte vallen.

Met betrekking tot de uitvoeringsvorm van het speculum 4l volgens figuur 3 zij opgeraerkt dat deze in de vaginamond kan worden gefixeerd wanneer de vlezige ring van spierweefsel, zoals met de hartlijn 50 is 1 0 1 5 8 14 weergegeven, onder spanning de lijven 6, het aanlegvlak 8 en het tegenover het aanlegvlak 8 gelegen gedeelte van de onderzijde van lepelblad 3 insluit. Dit aanspannen van de vlezige ring spierweefsel 50 kan daarbij worden bewerkstelligd door het actief spannen van de 5 bekkenbodemspieren, maar ook doordat de afmetingen van het huis iets groter zijn gedimensioneerd dan de in ontspannen toestand door de vlezige ring spierweefsel omsloten doorgang. Ten gevolge van de vormgeving van het speculum ter plaatse van de vlezige spierweefselring 50 zal deze ring 50 geen het speculum uitdrijvende 10 kracht op het speculum uitoefenen. Met behulp van de hartlijn 51 is in figuur 3 verder aangegeven dat het ook denkbaar is dat het zogenaamde huis tot voorbij de vlezige ring van spierweefsel, in dit geval met hartlijn 51 aangegeven, wordt geschoven. Het zal duidelijk zijn dat ook in dit geval de vlezige ring 51 van spierweefsel geen uitdrijvende 15 kracht op een ingebracht speculum zal kunnen uitoefenen.

Met betrekking tot de uitvoeringsvorm van het speculum 2 volgens de figuren 6, 7 en 8 zij opgemerkt dat hierbij de fixatie van het speculum bij samengeknepen toestand van de lepelbladen 3 en 4 wordt bewerkstelligd door het schuin in de uitwendige richting van het 20 speculum naar de langshartlijn daarvan toelopende vlakdeel 17. De vlezige ring 50 van spierweefsel zal, wanneer deze, op eerder aangegeven wijze onder spanning staat, een in inbrengrichting werkzame kracht op het speculum 2 uitoefenen.

Verder zal het een gemiddeld vakman uit de in de figuren 25 weergegeven uitvoeringsvoorbeelden duidelijk zijn dat wanneer de lepelbladen 3 en 4 voldoende gespreid zijn, de fixatie van het speculum in de vagina verbeterd wordt of dat de lepelbladen de fixatie dan zelfs geheel overnemen van het huis waarop de vlezige ring spierweefsel aangrijpt. Een dergelijke fixatie van een speculum in de 30 vagina door het spreiden van de lepelbladen is op zich bekend.

Tot slot wordt opgemerkt, dat het een gemiddeld vakman duidelijk zal zijn waar het huis op het speculum moet zijn aangebracht en hoe dit huis kan worden gedimensioneerd om het zelffixerende effect volgens de uitvinding te realiseren.

Claims (16)

1. Vaginaspeculum, omvattende twee een lepelbladensamenstel vormende lepelbladen, die: 5. bestemd zijn voor inbrenging in de vagina; - langwerpig zijn; en - naast en tegenover elkaar gelegen zijn; waarbij het ene lepelblad bij één eind van het lepelbladensamenstel is voorzien van twee lijven, die tezamen met dat ene lepelblad een in 10 dwarsdoorsnede in hoofdzaak U-vormig huis vormen, en waarbij het andere lepelblad scharnierbaar ten opzichte van het ene lepelblad is opgenomen tussen die lijven, met het kenmerk, dat het uitwendige van het U-vormige huis zodanig is gevormd, dat: - dit huis, na de lepelbladen in de vagina te hebben ingébracht, 15 in de vaginamond opneembaar is; en - dit huis, althans bij in hoofdzaak samengebrachte toestand van de lepelbladen, door het bij, in het bijzonder rondom, de vaginamond gelegen spierweefsel in de vaginamond fixeerbaar is.

2. Vaginaspeculum volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het 20 huis aan de onderzijde is voorzien van tenminste één ten opzichte van de langsrichting van het speculum in de richting van het uitwendige deel daarvan toelopend vlak, waarop, bij in in de vagina ingebrachte, voor gebruik gerede toestand van het speculum de musculus sphincter ani externus en/of de musculus bulbocavernosus kan inwerken/aangrijpen 25 zodanig dat een het speculum de vagina in duwende drukkracht op dat toelopende vlak wordt uitgeoefend.

3. Vaginaspeculum volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het tenminste ene toelopende vlak deel uitmaakt van een in de onderzijde van het huis gevormde indeuking.

4. Vaginaspeculum volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het huis aan zijn buitenzijde is voorzien van een zich over tenminste een gedeelte van de omtrek van het huis uitstrekkende insnoering waarin, bij in in de vagina ingebrachte, voor gebruik gerede toestand van het speculum, zich rondom de vaginamond 35 uitstrekkend spierweefsel kan aangrijpen.

5. Vaginaspeculum volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het huis een in dwarsdoorsnede ovaalachtig profiel vertoont, dat bij de van het ene lepelblad afgekeerde einden van de

1 X lijven open kan zijn.

6. Vaginaspeculum volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk. dat deze is voorzien van een bedieningsgreep, welke een, bij ingebrachte toestand van het speculum, uitwendig uitstekende 5 verlenging van het andere lepelblad vormt.

7· Vaginaspeculum volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het ene lepelblad het bovenste lepelblad is.

8. Vaginaspeculum volgens conclusie 7. met het kenmerk, dat het bovenste lepelblad aan zijn bij het huis gelegen eind is voorzien van 10 een aanlegvlak waarvan de vorm in hoofdzaak overeenkomt met het lichaamsoppervlak in de vaginamond nabij het schaambeen.

9- Vaginaspeculum volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het aanlegvlak twee, zich globaal in langsrichting van het speculum uitstrekkende lipvormige delen omvat met daartussen een opening voor 15 het opnemen van de piasbuis of uitmonding daarvan.

10. Vaginaspeculum volgens een der conclusies 7~9 in combinatie met conclusie 6, met het kenmerk, dat de bedieningsgreep is voorzien van, eventueel losneembare, spiegelmiddelen, die zodanig gericht of richtbaar zijn, dat de vrouw bij wie het speculum is ingebracht bij 20 gespreide lepelbladen het inwendige van de vagina kan zien.

12. Vaginaspeculum volgens een der voorgaande conclusies, bij voorkeur volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de bedieningsgreep is voorzien van, eventueel losneembare, in de richting van de lepelbladen gerichte verlichtingsmiddelen. 25 13· Vaginaspeculum volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk. dat is voorzien in openhoudmiddelen voor het in een gespreide toestand fixeren van de lepelbladen.

14. Vaginaspeculum volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat deze openhoudmiddelen een ratelmechanisme omvatten dat spreiden van de 30 lepelbladen van de ene discrete spreidstand naar een verder gespreide discrete spreidstand toelaat en sluiting van de lepelbladen belemmert.

15. Vaginaspeculum volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk. dat de lepelbladen in dwarsdoorsnede in hoofdzaak U-vormig zijn, waarbij de lepelbladen met hun holle zijden naar elkaar 35 toegekeerd zijn.

16. Vaginaspeculum volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk. dat het andere lepelblad losneembaar tussen de lijven aan het ene lepelblad is opgenomen door middel van een bij elk lijf gevormde

1 U « o 53 ‘0 o pensleufverbinding, waarbij de pennen daarvan de scharnierhartlijn voor het scharnieren van het andere lepelblad ten opzichte van het ene lepelblad definiëren terwijl de sleuven daarvan zodanig zijn georiënteerd dat het andere lepelblad uit de lijven kan worden 5 losgenomen door dit andere lepelblad in een richting globaal tegenovergesteld aan de inbrengrichting van het speculum weg te trekken. ') «s.-/ · ·. ^ '"·**