Nothing Special   »   [go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

Parijs

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Zie Parijs (doorverwijspagina) voor andere betekenissen van Parijs.
Parijs
Paris
Stad in Frankrijk Vlag van Frankrijk
Parijs (Frankrijk)
Parijs
Situering
Regio Île-de-France
Arrondissement 20 arrondissementen
Coördinaten 48° 52′ NB, 2° 22′ OL
Algemeen
Oppervlakte 105,4 km²
Inwoners
(1 januari 2020)
2.145.906[1]
(20.360 inw./km²)
Hoogte 28-130 m
Burgemeester Anne Hidalgo (PS)
(2020-2026)
Overig
Postcode 75001-75020 en 75116
Netnummer 01
INSEE-code 75056
Website paris.fr
Detailkaart
Parijs (Regio Parijs)
Parijs
Locatie in Regio Parijs
Portaal  Portaalicoon   Frankrijk
Parijs
De Parijse oevers van de Seine
Werelderfgoed cultuur
Parijs
Land Vlag van Frankrijk Frankrijk
UNESCO-regio Europa en Noord-Amerika
Criteria i, ii, iv
Inschrijvingsverloop
UNESCO-volgnr. 600
Inschrijving 1991 (15e sessie)
UNESCO-werelderfgoedlijst

Parijs (Frans: Paris) is de hoofdstad en regeringszetel van Frankrijk. De stad wordt doorsneden door de rivier de Seine. Parijs zelf telde op 1 januari 2020 2.145.906[1] inwoners, daarbij de banlieues, het geheel van de voorsteden en forensensteden, niet meegerekend. Er woonden in 2014 in de hele agglomeratie, in la Métropole du Grand Paris, meer dan 10 miljoen mensen.[2] Parijs is zowel het politiek, economisch en culturele centrum van Frankrijk en een van 's werelds modehoofdsteden. Sinds 1991 staan de oevers van de Parijse Seine op de Werelderfgoedlijst.[3] De stad ligt in de regio Île-de-France.

De eerste nederzettingen omstreeks het begin van de christelijke jaartelling lagen aan de oever van de Seine, maar het Île de la Cité werd daarna ook al snel bebouwd. Parijs en banlieues hebben in hun groei vele ooit zelfstandige dorpen geabsorbeerd. In Europa was Parijs al vroeg een centrum van cultuur. In de stad komen vele handelsroutes samen. Al in de 10e eeuw, toen de Notre Dame en een aantal abdijen werden gebouwd, was Parijs een van de belangrijkste steden van Frankrijk, en daarnaast een belangrijke plaats voor het christendom. Sinds de 13e eeuw nemen vooral onderwijs, kunst en recreatie er een centrale plaats in. Zo behoorde de (na 1970 opgesplitste) Universiteit van Parijs met die van Bologna en Oxford tot de belangrijkste onderwijsinstellingen in de middeleeuwen. De universiteit geniet aanzien en wordt gezien als een van de meest prestigieuze universiteiten ter wereld. Deze ontwikkeling is mede het gevolg van de eeuwenlang binnen de monarchie en later republiek Frankrijk gevoerde centralistische politiek, die grote betekenis aan de hoofdstad toekende. Sinds de jaren 1960 wordt het politieke beleid binnen Frankrijk gekenmerkt door decentralisatie en deconcentratie, waardoor er iets meer evenwicht binnen de landsgrenzen is ontstaan.

In de tweede helft van de 19e eeuw vond een grootschalige verbouwing van de stad plaats onder leiding van Georges-Eugène Haussmann. Deze liet brede boulevards en parken aanleggen. Het overgrote deel van de bebouwing werd vervangen door uniforme appartementsgebouwen in crêmekleurige kalksteen die de stad haar typerende uiterlijk heeft gegeven. De stad is internationaal georiënteerd en trekt jaarlijks grote aantallen toeristen.

De naam Parijs is een verkorting van de Latijnse omschrijving Civitas Parisiorum, 'Stad van de Parisii', een Gallische stam.[4] Deze naam is in de plaats gekomen van Lutetia. De Parisii werden in de tijd van het Romeinse Rijk eveneens in de buurt van East Riding of Yorkshire aangetroffen,[bron?] maar over de uiteindelijke herkomst van de naam van deze volksstam bestaat geen zekerheid. De naam van de Parisii zit eveneens in de plaatsnamen Villeparisis, Cormeilles-en-Parisis, Fontenay-en-Parisis en de hele streek Parisis. Een niet serieus bedoelde alternatieve verklaring die Rabelais geeft in zijn Gargantua is dat de naam Parijs een samentrekking zou zijn van par ris, wat "om te lachen" betekent.[5]

Parijzenaars zelf duiden de stad weleens informeel aan met Paname. Deze bijnaam ontstond aan het begin van de 20e eeuw doordat de panamahoed in de hoofdstad in de mode was gekomen. Deze was meegebracht door Franse arbeiders die aan het Panamakanaal hadden gewerkt. Léo Ferré bezong in 1960 zijn liefde voor de stad in het lied Paname. Bij velen staat de stad bekend als de 'lichtstad' of de 'stad van de liefde'.

Hoewel de officiële Franse benaming Parisiens/Parisiennes is, worden Parijzenaren door met name Zuid-Fransen informeel ook wel neerbuigend Parigots/Parigotes genoemd.

Zie Geschiedenis van Parijs voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Prehistorie/Oudheid

[bewerken | brontekst bewerken]
Caldarium van de Romeinse termen van Cluny.

Naar alle waarschijnlijkheid was het gebied waar het huidige Parijs ligt al gedurende het hele Neolithicum bewoond. Er zijn sporen gevonden uit de Chasseen-periode (4000 - 3800 v.Chr.) van een bewoner op het gebied aan de rechteroever van de Seine, waar nu het Quartier Latin ligt.[6] Ook zijn er resten teruggevonden van het zogeheten dorp van Bercy, dat zich ca. 400 jaar voor het begin van de christelijke jaartelling op de plek waar nu Parijs ligt moet hebben bevonden. Deze resten zijn tegenwoordig te bezichtigen in het Musée Carnavalet.

Julius Caesar veroverde in 52 v.Chr. ondanks het verzet van Vercingetorix het dorp van de Parisii, waaraan hij vervolgens de naam Lutetia Parisiorum gaf. De plaats was strategisch van belang omdat er handelsroutes langs deze plek voerden. Waar de Gallische nederzetting zich voorheen precies bevond is niet bekend. Het is mogelijk dat dit niet op de plaats van het eigenlijke Parijs was, maar rondom het huidige Nanterre.

In de 1e eeuw is aan de linkeroever van de Seine volgens het schaakbordpatroon een nieuwe Romeinse stad gebouwd met de naam Lutetia Parisiorum. Deze stad die op de plek van het huidige 5e arrondissement lag telde in die tijd vijf- à zesduizend inwoners. Het was daarmee niet meer dan een middelgrote Gallische stad, in tegenstelling tot sommige andere steden zoals Lugdunum, het huidige Lyon, die veel groter waren (in de 2e eeuw telde Lugdunum waarschijnlijk tussen de 50.000 en 80.000 inwoners). De stad werd uitgebreid naar het Île de la Cité dat met houten bruggen met beide oevers verbonden was. In de Romeinse tijd kende de stad thermen en een amfitheater.

Volgens de overlevering werd Lutetia in de 3e eeuw door Dionysius van Parijs omgedoopt tot een christelijke stad. Dionysius werd de eerste bisschop van Parijs maar werd vanwege de Christenvervolging onthoofd op de Mons Martyrum (Martelaarsheuvel), het latere Montmartre. Toen het Romeinse Rijk tegen het eind van de 4e eeuw in verval raakte, werd Lutetia overspoeld door de Grote Volksverhuizing, waarbij veel bewoners naar het versterkte île de la Cité vluchtten. Parijs werd in de lente van 451 aangevallen door Attila de Hun. De Parisii en het meisje Genoveva of Geneviève, de latere patroonheilige van de stad, weerstonden de aanvallen van de Hunnen. Het beleg en de aanvallen van de Hunnen mislukten en zij dropen af naar Orléans.

Koning Clovis I stichtte het Frankische Rijk door grote gebieden te veroveren grotendeels overeenkomen met het huidige Frankrijk. Rond 508 maakte hij van Parijs de hoofdstad. Er werd in de 8e eeuw voor het eerst een kerk aan de andere kant van de Seine gebouwd, de Église Saint-Gervais-Saint-Protais. De eerste plunderingen door de Vikingen vonden in 845 plaats. Er zouden meer plunderingen volgen maar een beslissende slag was die van 885 waarin de Parijzenaren niet alleen standhielden maar ook wisten te voorkomen dat de Vikingen verder konden oprukken langs de Seine. Pas in 911 zou een einde komen aan de plunderingen door het Verdrag van Saint-Clair-sur-Epte.

Frankrijk werd vanaf 987 door leden van het huis Capet geregeerd, die aanvankelijk Orléans als verblijfplaats boven Parijs verkozen. De rechteroever van de Seine, die tot dan toe moerassig was, werd van de 10e eeuw drooggelegd waardoor de stad zich in noordelijke richting uitbreidde. Parijs werd in de loop van de 11e eeuw steeds meer het belangrijkste centrum van het Franse onderwijs en de koninklijke macht. Lodewijk VI was de eerste Franse koning die zich definitief in Parijs vestigde. Filips II bouwde later zijn bekend geworden omheining om de stad en liet de vesting het Louvre bouwen. In deze periode werd Parijs ook steeds meer een internationaal handelscentrum, dankzij de rechtstreekse verbinding met de jaarmarkt in het nabijgelegen Saint-Denis. In 1137 werd de grote markt Les Halles geopend in het noorden. Deze verving twee markten die dieper in het centrum lagen. In 1150 werd een school opgericht die later zou uitgroeien tot de Universiteit van Parijs.

Paus Alexander III en Koning Lodewijk VII legden in 1163 de eerste steen van de Notre-Dame van Parijs. In deze tijd werd onder koning Lodewijk IX steeds meer handel met de Hanze gedreven en werden de eerste provoosten aangesteld, waardoor er dus een dubbel machtssysteem ontstond. De bloeiende handel maakte Parijs steeds belangrijker. Het inwonertal was in de loop van de 14e eeuw tot 200.000 gegroeid, waardoor Parijs groter dan Londen was geworden.[7] Een hevige pestuitbraak in 1328 deed de bevolking echter weer een tijdlang afnemen. Koning Karel V voegde bij het ommuren van Parijs het huidige 3e en 4e arrondissement aan de stad toe. De omheining was vooral nieuw op de rechter Seine-oever en strekte zich uit van Pont Royal tot aan Porte Saint-Denis.

Tijdens de Honderdjarige Oorlog werd de stad ingenomen door de Bourgondiërs die toen tijdelijk aan de kant van de Engelsen stonden. Toen de Franse Koning Jan II door de Engelsen gevangen werd genomen brak een opstand uit, de Jacquerie. De provoost Étienne Marcel maakte van de ontevredenheid onder het volk gebruik om zelf meer macht te krijgen, door middel van zijn Grote Verordening van 1357 en de door hem uitgelokte opstand van 22 februari 1358. Prins-regent Karel verbleef niet in het centrum van de stad, maar in het later verwoeste Hôtel Saint-Pol en het Hôtel des Tournelles. Als reactie op de executie van Lodewijk I brak in 1407 de burgeroorlog tussen de Armagnacs en Bourguignons uit. Deze strijd zou tot 1420 duren.

Parijs werd vanaf 1420 door de Engelsen bezet. Het lukte Jeanne d'Arc in 1429 niet Parijs van de Engelsen te bevrijden. Karel VII en zijn zoon Lodewijk XI verbleven niet veel meer in Parijs omdat het een gevaarlijke stad was geworden. Daarvoor in de plaats kozen ze het Loiredal als voornaamste verblijfplaats. Het einde van de bezetting leidde opnieuw tot veel bouwactiviteit, waaronder de Pont Neuf en de Jardin du Luxembourg. De bevolking van Parijs nam tussen 1422 en 1500 toe van 100.000 naar 150.000.

Renaissance en Verlichting

[bewerken | brontekst bewerken]
Parijs in 1618
De bestorming van de Bastille

Koning Frans I vestigde zich in 1528 in Parijs en bepaalde dat er voortaan moest worden onderwezen in de exacte wetenschappen en het humanisme. Hij richtte hiervoor in 1530 het Collège de France op. In dezelfde tijd steeg het aantal inwoners van Parijs naar 280.000, waarmee Parijs de grootste christelijke stad ter wereld bleef.

De Bartholomeusnacht vond plaats op 24 augustus 1572 onder koning Karel IX en was een bloederig dieptepunt in de Hugenotenoorlogen. Tijdens de Dag van de Barricaden van 1588 kwam de Katholieke Liga tegen Hendrik III in opstand, die vluchtte maar werd vermoord.[8] Hendrik IV werd in 1594, nadat hij zich had bekeerd, de nieuwe koning.

Een nieuwe Dag van de Barricaden, in 1648, luidde het begin van La Fronde in, een periode die werd gekenmerkt door een economische crisis en wantrouwen jegens de koning.[9]

Lodewijk XIV koos in 1677 Versailles als residentie. Vijf jaar later werd ook de Franse regering hier gevestigd, en nam Jean-Baptiste Colbert het bestuur over Parijs op zich. Tijdens zijn regeerperiode heeft Lodewijk XIV Parijs slechts 24 keer bezocht, wat zijn vijandigheid jegens de Parijse bevolking tekent.[10] Ondanks een sterftecijfer dat hoger was dan het geboortecijfer groeide de Parijse bevolking door grootschalige immigratie vanaf het platteland in deze tijd toch tot 400.000.

Regent Filips van Orléans ruilde in 1715 Versailles voor het Palais-Royal in. De jonge Lodewijk XV vestigde zich aanvankelijk in het Tuilerieënpaleis, om later alsnog terug te keren naar het kasteel van Versailles.[11] In die tijd vormde de Jardin du Luxembourg de oostelijke begrenzing van de stad. Louis XV besloot in 1749 de huidige Place de la Concorde in te richten, en in 1752 richtte hij een militaire opleiding op.[12] Hij besloot in 1754 ook tot de bouw van een kerk, die later bekend is geworden als het Panthéon.[13]

Tijdens de Verlichting was Parijs een geliefde plaats voor literaire salons. De bekendste salon uit die tijd was van Marie-Thérèse Rodet Geoffrin. Er was in dezelfde periode sprake van een sterke economische en demografische groei, waardoor Parijs aan de vooravond van de Franse Revolutie reeds 640.000 inwoners had.[14]

De bestorming van de Bastille op 14 juli 1789 betekende het begin van de Franse Revolutie. De stad ging een roerige tijd tegemoet met verschillende regimes die elkaar snel opvolgden en strijd waarmee verschillende groeperingen de macht proberen te grijpen. Van 1789 tot 1795 regeerde de Parijse Commune met daarin twee perioden van de Terreur waarbij bijna niemand meer veilig was. In 1793 worden koning Lodewijk XVI en zijn vrouw Marie Antoinette met de guillotine publiekelijk ter dood gebracht. In 1799 pleegt Napoleon Bonaparte een staatsgreep waarna hij tot 1814 aan de macht bleef.

Schilderij van Gustave Caillebotte (1877) na de grootschalige verbouwing van de stad.
De omgehaalde Colonne Vendôme tijdens de Commune van Parijs.
De wereldtentoonstelling van 1900 tijdens het belle époque. De Eiffeltoren was reeds gebouwd voor de Wereldtentoonstelling van 1889.

Tussen 1841 en 1844 werd Parijs voor de laatste keer door Thiers van een omwalling voorzien. Tijdens de heerschappij van Napoleon III werd een begin gemaakt de grootschalige verbouwing onder leiding van Georges-Eugène Haussmann. Deze verbouwing die van 1853 tot 1870 zou duren heeft het stadbeeld totaal veranderd. Tot die tijd was de stad een wirwar aan kronkelwegen met nauwelijks riolering en slechte woonomstandigheden. Ook was de stad vatbaar voor opstanden waarbij hele wijken makkelijk gebarricadeerd konden worden. Wijk voor wijk werd afgebroken, waarna Parijs met brede boulevards, avenues, grote pleinen en parken opnieuw werd opgebouwd. De hele stad werd voorzien van riolering en stromend water via fonteinen. De boulevards zorgden er tevens voor dat de bevolking makkelijker onder controle gehouden kon worden doordat deze moeilijker gebarricadeerd konden worden en het leger zich snel kon verplaatsen. De bekendste van die nieuwe avenues is de Avenue des Champs-Élysées. De, vaak krakkemikkige huizen werden vervangen door uniforme appartementsgebouwen die opgetrokken werden uit lichtgekleurde kalksteen die in de omgeving gewonnen werd. Dit werden de typische Parijse appartementen met als doel om de bebouwing in een straat als één geheel te laken lijken.

Een van de zwartste dagen in de geschiedenis van Parijs was 28 mei 1871, toen 20.000 Parijzenaren het leven lieten tijdens een opstand die als de Commune van Parijs de geschiedenis is ingegaan. Tijdens de Derde Republiek brak een bloeiperiode aan die bekend is komen te staan als de belle époque. Dit was een economische maar ook culturele bloeitijd waarbij schilders zoals Henri de Toulouse-Lautrec en Pierre-Auguste Renoir taferelen in de stad schilderden In de stad ontstond amusement zoals het cabaret en de cancan. In 1889 opende de Moulin Rouge haar deuren. Er werden meerdere wereldtentoonstellingen gehouden. Voor de Wereldtentoonstelling van 1889 werd de Eiffeltoren gebouwd, die oorspronkelijk als tijdelijk bouwwerk was bedoeld. De stad pakte groots uit voor de Wereldtentoonstelling van 1900. Speciaal voor deze gelegenheid werden een aantal bekende gebouwen opgetrokken die nog steeds bekend zijn, zoals het Grand Palais en het Petit Palais, de spoorwegstations Gare de Lyon en Gare d'Orsay en de Pont Alexandre-III. De eerste lijn van de Metro van Parijs werd tijdens de tentoonstelling in gebruik genomen. In hetzelfde jaar vonden in de stad ook de Olympische Zomerspelen plaats waarbij voor het eerst ook vrouwen deelnamen.

Het belle époque kwam ten einde met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Parijs werd tijdens deze oorlog niet bezet, maar de maatschappij raakte ontwricht en gedurende het interbellum waren de tegenstellingen tussen de maatschappelijke klassen heel scherp geworden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Parijs in juni 1940 door de Duitsers ingenomen. In 1944 beval Adolf Hitler zijn generaal Dietrich von Choltitz de stad te vernietigen, maar aan dit bevel werd nooit gevolg gegeven. Op 25 augustus 1944 werd Parijs bevrijd.

Parijs veerde tijdens de Vijfde Republiek weer op, zo werd het Établissement public pour l'aménagement de la Défense EPAD in 1958 opgericht, dat de ontwikkeling, iets buiten Parijs, van de zakenwijk La Défense zou coördineren. In 1963 werd begonnen met de aanleg van de rondweg van Parijs, de Boulevard Périphérique. Tijdens het presidentschap van François Mitterrand (1981-1995) werden de Grands Travaux ondernomen. Dit waren grote bouwprojecten waarmee de president zijn stempel op de stad drukte.

Onder burgemeester Jacques Chirac (1977-1995) en zijn opvolger Jean Tibéri (1995-2001) slopen er corrupte praktijken in het gemeentebestuur van Parijs. De overwegend conservatieve bevolking van Parijs kreeg daarvan zo genoeg dat zij in 2001 een socialist, Bertrand Delanoë, tot burgemeester verkoos, en dat ondanks het feit dat hij er openlijk voor uitkwam homoseksueel te zijn.

Er braken op 27 oktober 2005 ernstige onlusten in de Parijse banlieue uit, waar kansarme jongeren massale vernielingen aanrichtten en slaags raakten met de oproerpolitie. De rellen hielden meer dan twee weken aan. Twee moslimextremisten in januari 2015 pleegden een aanslag op Charlie Hebdo en in november van datzelfde jaar werden in naam van Islamitische Staat zes gecoördineerde terreuraanslagen gepleegd. Er brak op 15 april 2019 een grote brand in de kathedraal Notre-Dame uit, die de kerk zwaar beschadigde.

Satellietfoto met de grenzen van de gemeente Parijs ingetekend

Parijs ligt in het noorden van Frankrijk, in de regio Île-de-France en aan de rivier de Seine. Het historische centrum is gebouwd op twee eilanden, het Île Saint-Louis en het grotere Île de la Cité wat het oudste gedeelte van de stad is. Parijs ligt aan weerskanten van de rivier op een aantal heuvels: aan de rechter oever de Montmartre (130 meter),[15] de Belleville (128,5 meter) die uitkomt op de rue du Télégraphe, de Ménilmontant (108 meter), de Buttes-Chaumont (103 meter), de Passy (71 meter) en de Chaillot (67 meter). Aan de linkeroever bevinden zich de heuvels van Montsouris (78 meter) Montparnasse (66 meter), Butte-aux-Cailles (63 meter) en Montagne Sainte-Geneviève (61 meter). De hoogteverschillen in de stad zijn niet groot.

In 1844 werd de eigenlijke stad Parijs door de stadswal van Thiers van de voorsteden afgescheiden. Door de annexatie van alle omringende gebieden tussen de historische kern en de stadswal van Thiers in 1860 heeft Parijs zijn huidige omvang gekregen, en vanaf toen omvatte het de huidige twintig arrondissementen. In 1925 werd de stad nogmaals uitgebreid met 8,9 km². In 1929 werden de zone buiten de stadswal van Thiers, waar niet mocht gebouwd worden, en de parken Bois de Boulogne en Bois de Vincennes aan Parijs toegevoegd,[16] waardoor het huidige gebied een oppervlakte bestrijkt van 105,4 vierkante kilometer (per 1 januari 2020). Zonder deze twee parken bedraagt het totale oppervlak van Parijs 86,928 km². Sinds 1973 wordt de stad van de voorsteden gescheiden door een 35 km lange ringweg, de Boulevard Périphérique, die het historische centrum van Parijs via de Portes de Paris met de voorsteden verbindt.

Canal Saint-Martin

De Seine stroomt aan de zuidoostelijke kant van Parijs de stad binnen en stroomt de stad aan de zuidwestelijke kant weer uit. Over de Seine verbinden meer dan dertig bruggen het ene stadsdeel met het andere. Door Parijs stroomt verder nog de Bièvre en het in 1825 ingewijde Canal Saint-Martin, dat gedeeltelijk onder de rue du Faubourg-du-Temple door stroomt en het einddeel vormt van de 108 km lange Canal de l'Ourcq. Dit kanaal stroomt onder het Place de la Bastille door voordat het iets stroomopwaarts van het Île Saint-Louis in de Seine uitmondt. Vanuit het bekken van Villette loopt het 4,5 kilometer lange Canal Saint-Denis, dat in 1821 is geopend en eindigt in Saint-Denis.

Geologische geschiedenis

[bewerken | brontekst bewerken]

Het Bekken van Parijs bestaat uit een groot aantal sedimentlagen. De oudste lagen zijn in het Quartier d'Auteuil[17] gevonden en zijn 250 miljoen jaar oud.[18] Ze bestaan uit zand en klei. De iets jongere lagen dateren uit het Lutetien en bestaan uit gips en kalksteen.[19]

Het Bekken van Parijs heeft zich ongeveer 41 miljoen jaar geleden als een binnenzee gevormd, die door de Vogezen, het Centraal Massief en het Armoricaans Massief werd omgeven. Met de vorming van de Alpen heeft het bekken zich grotendeels gesloten. Het bleef open in de richting van het Kanaal en de Atlantische Oceaan, waardoor de rivierbassins voor de Loire en de Seine werden gevormd. Het Bekken van Parijs was aan het einde van het Oligoceen was continentaal.[20] In de catacomben van Parijs wordt behalve kalksteen en gips ook veel Franse zandsteen, calcaire lutétien, aangetroffen.[19]

De kalksteen is tot en met de 14e eeuw voor gebouwen gebruikt, van de Place d'Italie tot aan de Rue de Vaugirard. Kalksteen wordt begin 21e eeuw in andere delen van Frankrijk gewonnen, bijvoorbeeld in de omgeving van Saint-Maximin. Gips wordt nog steeds in Montmartre en Bagneux gewonnen.

Het Bekken van Parijs is een van de eerste gebieden ter wereld waarvan een geologische kaart is gemaakt. Op basis hiervan heeft Georges Cuvier veel van zijn ideeën op het gebied van paleontologie en de vergelijkende anatomie ontwikkeld. Paul Lemoine toonde in 1911 aan dat het Bekken van Parijs uit concentrisch gevormde uithollingen bestaat.[21][22]

De verstedelijking van Parijs heeft ook een grote invloed gehad op de grondwaterhydrologie van de stad. Bièvre moest in de 19e eeuw uit oogpunt van hygiëne worden overkluisd.

In de bodem onder Parijs zijn grote grondwaterreservoirs aanwezig. Deze worden met behulp van Artesische bronnen geëxploiteerd.

Parijs heeft een zeeklimaat met kleine thermische amplitude (geen extreem hoge of lage temperaturen). De stad kent - in vergelijking met de rest van Frankrijk - vrij koele zomers met een gemiddelde temperatuur van 18 °C. De winters zijn tamelijk zacht met weinig sneeuw en een gemiddelde temperatuur tussen de 3 °C en 8 °C. De lente en herfst in Parijs verlopen meestal mild. De gemiddelde jaarlijkse neerslag is 650 mm met lichte regenval verdeeld over het jaar. De hoogste geregistreerde temperatuur in Parijs werd gemeten op 25 juli 2019 met een waarde van 42,6 °C. De laagste temperatuur was -23,9 °C op 10 december 1879.

Weergemiddelden voor Parijs, Frankrijk
Maand jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Jaar
Gemiddeld maximum (°C) 6,9 8,2 11,8 14,7 19,0 21,8 24,4 24,6 20,8 15,8 10,4 7,8 15,5
Gemiddeld minimum (°C) 2,5 2,8 5,1 6,8 10,5 13,3 15,5 15,4 12,5 9,2 5,3 3,6 8,5
Neerslag (mm) 53,7 43,7 48,5 53,0 65,0 54,6 63,1 43,0 54,7 59,7 51,9 58,7 649,6
Bron: Météo-France[23]
Panorama over de Seine met links de Pont Saint-Michel en rechts de Notre-Dame
Panorama over de Seine met links de Pont Saint-Michel en rechts de Notre-Dame

De eigenlijke gemeente Parijs telt zo'n 2.257.981 inwoners op 10.525 hectare, wat neerkomt op een 20.400 inwoners per km².[24] De regio Île-de-France telt 12 miljoen inwoners.

Parijs staat bekend om zijn multiculturele samenleving. Al sinds de middeleeuwen trekken immigranten richting Parijs, van de Nederlandse en Zweedse studenten die naar de studentenwijk quartier Latin trokken in de 14e eeuw tot de huidige Afrikanen en Oost-Aziaten in de Goutte d'Or.

De grootste groepen van buitenlandse komaf die in Parijs wonen komen uit de volgende landen:

De grenzen van Parijs van de 4e eeuw tot heden
 4e eeuw
 10e en 11e eeuw
 vanaf de 12e eeuw
 vanaf de 14e eeuw
 vanaf de 16e eeuw
 enceinte de Thiers, vanaf de 19e eeuw
 tegenwoordig

Parijs kreeg tussen 1870 en 1940 een nieuw aangezicht. De stad was onder Napoleon III al aan de demografische ontwikkelingen aangepast, maar tot 1860 kwam de bebouwing nog niet verder dan de enceinte de Thiers. Parijs was door de economische groei overbevolkt geraakt, maar ook doordat de bevolking van het platteland naar de stad was verhuisd. Het begrip banlieue ontstond in deze tijd en er werd meer van de région parisienne gesproken dan van de stad Parijs. De problemen, die met infrastructuur te maken hadden, werden pas in 1961 opgelost, toen Paul Delouvrier op verzoek van Charles de Gaulle met de bouw van vijf geplande steden en het Réseau express régional begon. Deze uitbreiding ging echter tevens gepaard met een verdere spreiding van de bestuurlijke macht.

Terwijl de totale bevolking van Parijs lange tijd min of meer stabiel is gebleven, is het aantal mensen dat in de banlieues woont sinds het einde van de 19e eeuw sterk gestegen. Aan het begin van de 21e eeuw woonde bijna 80% van de totale Parijse bevolking in de banlieues.

Demografische ontwikkeling sinds 1962

[bewerken | brontekst bewerken]

Aantal inwoners

Index
1962 1968 1975 1982 1990 1999 2008 2019
Parijs 100,0 92,9 82,4 78,0 77,1 76,2 79,3 77,4
Frankrijk* 100,0 107,1 113,3 117,0 121,9 126,0 133,8 140,1
Inwoners / km²
1962 1968 1975 1982 1990 1999 2008 2019
Parijs 26.471,5 24.580,4 21.820,0 20.647,5 20.421,5 20.163,6 20.980,0 20.544,8
Frankrijk* 84,2 90,1 95,4 98,5 102,7 106,1 112,7 119,7

Frankrijk* = exclusief overzeese gebieden

Bron: Recensement Populaire INSEE - 1962 tot 1999 population sans doubles comptes, nadien Population Municipale

Op 1 januari 2020 had Parijs 2.145.906[1] inwoners.

Het stadhuis van Parijs

Parijs is onderverdeeld in twintig stedelijke arrondissementen. De arrondissementen kiezen hun eigen arrondissementsraad, behalve de eerste vier die één gezamenlijk gekozen bestuur hebben. In totaal zijn er 517 arrondissementsraadsleden; uit hun midden worden de 163 leden van de raad van Parijs (conseil de Paris) gekozen. De leden van de raad van Parijs kiezen de burgemeester van Parijs. Sinds april 2014 is Anne Hidalgo burgemeester van Parijs, als eerste vrouw in de geschiedenis. Bekende oud-burgemeesters zijn Jean Tiberi (1995-2001) en Jacques Chirac (1977-1995).

De arrondissementen zijn weer onderverdeeld in quartiers, kwartieren. Parijs telt aldus 80 quartiers.

Politietaken in de stad worden uitgevoerd door de politieprefectuur.

Van 1975 tot 2019 gold Parijs als het 75e departement van Frankrijk. Het gebied van het departement viel samen met dat van de gemeente Parijs. In 2019 werd het departement Parijs afgeschaft en is het sindsdien een 'collectiviteit met speciaal statuut'.

De Avenue de l'Opéra met uniforme appartementsgebouwen in crèmekleurige kalksteen, in de Style Second Empire. Aan het eind van de straat staat de Opéra Garnier.
De piramide van het Louvre was een van de architectonische aanwinsten van de stad onder de Grands Travaux van François Mitterrand.

Het stadsbeeld van Parijs wordt gekenmerkt door de rechte boulevards die in de negentiende eeuw zijn aangelegd volgens de ideeën van Georges-Eugène Haussmann. De oudste en nog steeds de mooiste is de Rue de Rivoli. De meeste gebouwen in de stad zijn uniforme appartementsgebouwen, opgetrokken in de architectuur van de Style Second Empire. Deze zijn zes of zeven verdiepingen hoog waarvan de bovenste verdieping een schuin dak heeft. Slechts op enkele plaatsen op het Île de la Cité zijn nog oude woonhuizen te vinden van voor de 19e eeuw. Zoals aan de Place Dauphine en de Rue Chanoinesse. De stad kent de nodige pleinen en parken.

De stad kent een aantal bouwwerken die tijdens de Grands Travaux van François Mitterrand (1981-1995) werden gebouwd. Hieronder vielen (de verbouwing van) het Musée d'Orsay, het Parc de la Villette, de Bibliothèque nationale de France, de Opéra Bastille, het Institut du monde arabe, de uitbreiding van het Louvre met de piramide en de Grande Arche.

Er is in vergelijking met andere grote steden, bijvoorbeeld New York, betrekkelijk weinig hoogbouw. Het hoogste gebouw is de Eiffeltoren met een hoogte van 325 meter. Een aantal wolkenkrabbers is te vinden rond de stations Austerlitz, Lyon en Bercy (waaronder de Site François Mitterrand van de Bibliothèque nationale de France). Ten zuidwesten van de Eiffeltoren ligt de wijk Front de Seine met hoge flatgebouwen. Dit was het resultaat van een sociaal woningbouwproject in de jaren zeventig. Er zijn in Parijs niet veel wolkenkrabbers hoger dan 100 meter. Een aantal hiervan staat rondom het station Montparnasse in de gelijknamige wijk. Met 210 meter was de Tour Montparnasse de hoogste wolkenkrabber in Parijs. Na de controversiële bouw hiervan werd de bouw van meer wolkenkrabbers in de stad verboden.

De meeste wolkenkrabbers van de agglomeratie staan buiten de péripherique, in het bijzonder in het zakendistrict La Défense, het grootste zakencentrum van Europa. Veel van de wolkenkrabbers in La Défense zijn tussen de 100 en 200 meter hoog. Erbovenuit steekt de Tour First, die met 231 meter de hoogste wolkenkrabber van Frankrijk is.

Een panorama van de kantorenwijk La Défense
Een panorama van de kantorenwijk La Défense
Pont Neuf die Île de la Cité met zowel de linker als rechter oever verbindt

Er zijn veel bruggen in Parijs. Negen hiervan verbinden de rest van de stad met het Île de la Cité, waar de stad is ontstaan.

Enkele bekende bruggen in Parijs zijn:

Tuinen en parken

[bewerken | brontekst bewerken]
Moulin Rouge

Bezienswaardigheden

[bewerken | brontekst bewerken]
De Eiffeltoren, met op de achtergrond de wolkenkrabbers van zakendistrict La Défense
Arc de Triomphe
Conciergerie
Notre-Dame
Sacré-Cœur
Grand Palais gezien vanaf de Pont Alexandre III
Place de la Concorde
Parc Montsouris
Cimetière du Père-Lachaise

Er zijn vele toeristische bezienswaardigheden in Parijs.

De belangrijkste monumenten en gebouwen zijn:

In Parijs bevinden zich verschillende kerken en kathedralen:

Uitgaansleven

[bewerken | brontekst bewerken]

De Moulin Rouge en Le Lido zijn beroemde nachtclubs in Parijs, waar veel shows plaatsvinden. Verder zijn er veel elitenachtclubs waar er een streng deurbeleid geldt, en waar zeer hoge prijzen gevraagd worden. Bij de meeste clubs moet er entree betaald worden. Het populaire uitgaansleven van de Parijse jongeren concentreert zich in de straten ten oosten en noordoosten van Place de la Bastille.[bron?]

Opéra Garnier

Parijs telt een aantal bekende en minder bekende theaters:

Eten en drinken

[bewerken | brontekst bewerken]
Café de Flore in het 11e arrondissement

In totaal zijn er circa 8.000 restaurants[bron?], uiteenlopend van restaurants met 3 Michelinsterren tot vele bistro's en cafés waar men een menu kan bestellen. Vrijwel alle keukens van de wereld zijn in Parijs vertegenwoordigd. Er zijn vele horecagelegenheden met terras.

Galeries Lafayette
Rue de Rivoli

Parijs is bekend vanwege de winkelmogelijkheden op het gebied van de mode, van eenvoudig tot haute couture, en parfums. De meeste winkels gaan om 09.00 uur open en sluiten om 19.00 uur. Op zondag zijn voornamelijk markten en kleine kruideniers, en winkels die in de buurt van toeristische trekpleisters liggen geopend. Tevens zijn in het 4e arrondissement de winkels in de wijken Le Marais en Île Saint-Louis geopend.

Het grote aantal winkels in Parijs, vooral in het centrum, bestaat uit:

  • warenhuizen. De bekendste hiervan zijn Galeries Lafayette, Le Bon Marché, en Printemps. Marks & Spencer keerde na een sluiting van een aantal jaren in 2011 terug, maar eind 2016 werd sluiting van een deel van de vestigingen aangekondigd.
  • winkelcentra, zoals Les Halles;
  • winkelstraten: Place Vendôme en Rue du Faubourg Saint-Honoré voor de luxe merken tot de Champs-Élysées en Rue de Rivoli. Tevens heeft elk arrondissement een aantal eigen winkelstraten waar vooral de meer dagelijkse benodigdheden gekocht kunnen worden;
  • vele soorten winkels en boetieks voor onder meer kleding, schoenen, accessoires, boeken, muziek, parfums, delicatessen, huishouden, woninginrichting, kinderen, antiek, papier- en tekenmateriaal;
  • markten: er zijn ongeveer 70 markten in Parijs, die op verschillende dagen geopend zijn. De markt op Rue Mouffetard is hiervan de bekendste.

Bekende winkelstraten zijn:

Op cultureel gebied zijn er vele soorten musea. Parijs telt er in totaal ongeveer 150.

Bekende musea in Parijs zijn:

Voor een overzicht van een deel van de 150 musea in Parijs zie de lijst van Parijse musea.

Overige plaatsen en bouwwerken

[bewerken | brontekst bewerken]

Bezienswaardigheden in de omgeving

[bewerken | brontekst bewerken]

Verkeer en vervoer

[bewerken | brontekst bewerken]

Openbaar vervoer

[bewerken | brontekst bewerken]
Zie Openbaar vervoer in Île-de-France voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Gare du Nord
Bedieningsgebieden van de Parijse kopstations

Parijs beschikt over een goed netwerk van openbaar vervoer. Naast een uitgebreide busdienst rijdt er een metro met 16 lijnen (1 tot en met 14, plus 3bis en 7bis) die aansluiten op een dicht net van RER-voorstadstreinen en Transilien-forensentreinen.

De tram van Parijs heeft in de agglomeratie van Parijs acht tramlijnen in gebruik.

De metrolijnen, de tramlijnen met uitzondering van T4 en de Parijse buslijnen worden geëxploiteerd door het Parijse vervoersbedrijf RATP. De RER wordt gezamenlijk geëxploiteerd door de RATP en het Franse staatsspoorbedrijf SNCF. De Transilien-forensentreinen worden geëxploiteerd door de SNCF.

Zie Transilien voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Parijs beschikt ook over zeven grote treinstations die elk een eigen regio van Frankrijk bedienen:

Al deze stations zijn kopstation.

Grote treinstations in de buurt van Parijs zijn Marne-la-Vallée - Chessy (TGV- en RER-station voor Disneyland Parijs), het TGV station op vliegveld Charles de Gaulle en Massy-TGV.

Het voorstadspoorverkeer bestaat uit twee systemen. Het RER-netwerk bedient veelal de dichtbevolkte buitenwijken en voorsteden. De treinen verbinden twee kanten van Parijs per tunnel, zodat passagiers uit de buitenwijken zonder overstappen in hartje Parijs uit kunnen stappen. De RER-treinen rijden met een hoge frequentie, waardoor het spoornet vaak als een metrosysteem beschouwd wordt. De RER A en B vervoeren respectievelijk 1,2 miljoen en 900.000 reizigers per dag.[bron?] Naast het RER-netwerk is er ook het Transilien-netwerk, dat vertrekt vanaf de grote Parijse kopstations en vanaf daar naar de verre buitenwijken en het platteland rijdt. Er zijn acht lijnen, alhoewel de lijnen eerder een netwerk zijn met vertakkingen. De treinen rijden met een lagere frequentie dan de RER, omdat de vraag naar openbaar vervoer lager is op de trajecten waar Transilien-treinen rijden.

Sinds de opening van de eerste metrolijn in 1900, is de metro uitgegroeid tot het meest gebruikte lokale transportsysteem van Parijs. In 2015 vervoerde de metro 5,23 miljoen passagiers per dag met 16 lijnen, 303 stations, 385 haltes, en 220 km aan rails. Er zal de komende 15 jaar [(sinds) wanneer?] meer dan €26,5 miljard worden geïnvesteerd om de voorsteden door middel van de metro met de rest van de stad te verbinden, het grootste deel hiervan betreft het Grand Paris Express project.

Terminal 1 van Aéroport Charles de Gaulle, van de architect Paul Andreu

Zoals veel grote steden wordt Parijs bediend door meerdere luchthavens. De grootste daarvan, tevens het grootste vliegveld van Frankrijk en na Heathrow de grootste van Europa, is Aéroport Charles de Gaulle (regelmatig naar de naam van de gemeente, op het grondgebied waarvan het ligt, Roissy genoemd), ten noorden van Parijs. Ten zuiden van de stad ligt de Aéroport d'Orly, de tweede luchthaven van Frankrijk en Parijs. Charles de Gaulle en Orly zijn met elkaar verbonden door een treindienst (RER Lijn B). Beide luchthavens kennen een geautomatiseerde metro tussen de terminals, de Orlyval en de CDGVAL genoemd.[25]

De Aéroport du Bourget was in het verleden de belangrijkste luchthaven, maar functioneert sinds de jaren tachtig als zakenluchthaven van Parijs (er zijn geen lijndiensten op Le Bourget) en ligt op 6,5 km van Parijs. Op deze luchthaven wordt om de twee jaar de luchtvaartbeurs "Le Bourget" gehouden die bekendstaat als een van de belangrijkste ter wereld. Aéroport de Beauvais ligt 70 km van het centrum van Parijs. Deze luchthaven is vooral aantrekkelijk voor budgetvluchten. Verder is er in de nabije omgeving een tiental vliegvelden voor de privéluchtvaart, waaronder de vliegvelden Pontoise - Cormeilles en Lognes-Émerainville.

Ten behoeve van het helikopterverkeer bevindt in het zuiden van de stad Parijs, buiten de Périferique, een heliport: Héliport de Paris - Issy-les-Moulineaux.

Boulevard Périphérique

Parijs beschikt over een uitgebreid wegennet, dat omgeven is door de Boulevard Périphérique (ring). Op deze ring hebben auto's die invoegen vanop een oprit voorrang, in tegenstelling tot de normale verkeersregels op autowegen. Op iets grotere afstand ligt een tweede ring die wordt gevormd door de A86 en delen van andere snelwegen (A3, A4). Een groot aantal snelwegen komt uit op deze ring waardoor dit een van de drukste autosnelwegen is. Om het verkeer dat langs Parijs wil beter door te laten stromen wordt gewerkt aan een ring nog verder aan de buitenkant van Parijs, de A104/N104, een onderdeel van La Francilienne.

In Parijs rijden 15.100 taxi's rond, die elke dag 500.000 passagiers vervoeren.[bron?] Er zijn 745 taxistandplaatsen, waarvan er 205 een oproeppaal hebben.[bron?] Taxi's mogen over de busbanen rijden, waardoor zij veel files kunnen vermijden.

Parijs is bereikbaar vanuit Nederland en België via de A1 vanuit Rijsel en de A2 vanuit Brussel. Verder via de A4 vanuit Reims, de A16 vanuit Amiens, de A13 vanuit Rouen, de A10 vanuit Le Mans, de A11 vanuit Nantes, de A6 vanuit Lyon en de A5 vanuit Troyes.

In het centrum is het verkeer bijwijlen chaotisch, vooral tijdens de spits. De Place Charles de Gaulle (voorheen Place d'Etoile) waar twaalf lanen samenkomen bij de Arc de Triomphe is wat dit betreft berucht.

Autoluwer Parijs

[bewerken | brontekst bewerken]
De Place de la Bastille heeft sinds 2021 een groot voetgangersplein na het doorknippen van de vroegere autorotonde.

Alhoewel vele straten en pleinen in Parijs sinds de tweede helft van de 20e eeuw gedomineerd worden door autoverkeer, zijn er sinds de jaren 2010 gebieden autoluw gemaakt.

Minder plaats voor autoverkeer
[bewerken | brontekst bewerken]

2,3 kilometer kade-weg op de zuidelijke Seine-oever werd autovrij, een plan van burgemeester Delanoë,[26] en daarna 3,5 kilometer op de noordelijke oever.[27]

Sinds 2018 is een reeks van zeven belangrijke pleinen, waaronder drukke verkeersrotondes zoals de Place de la Bastille en de Place de la Nation (vroeger acht rijstroken breed) gehalveerd in rijstroken of op een ander manier ontdaan van overdadige verkeersruimte, ten voordele van voetgangers, fietsers en bussen.[28] Bij deze heraangelegde pleinen horen ook Place Gambetta, Place d'Italie, Place de la Madeleine, Place du Panthéon, Place des Fêtes.[29]

De centrale winkelstraat Rue de Rivoli aan het stadhuis is sinds mei 2020 autovrij en voorbehouden aan fietsers, voetgangers en bussen.

Het stadsbestuur wil ook de as Champs-Élysées - Place de la Concorde in rijstroken halveren ten voordele van voetgangers, fietsers, bus en parkaanleg.[30] Er zijn gelijkaardige plannen met de wegen en een autovrij te maken Pont d'Iéna aan de Eiffeltoren,[31]

Beperkte snelheid
[bewerken | brontekst bewerken]

In augustus 2021 werd een veralgemeende 30 km/h-zone ingevoerd in geheel Parijs, met uitzondering van twee ringwegen en enkele verkeersassen.

In 2014 werd de snelheid op de ringweg Périphérique, die ingericht is zoals een autosnelweg, beperkt tot 70 km/h en in 2024 tot 50 km/h.

Milieuvignet en milieuzone
[bewerken | brontekst bewerken]

De Périphérique en het hele centrum erbinnen is een milieuzone (zone à circulation restreinte, ZCR) waar geen autoverkeer toegelaten is zonder passend milieuvignet (certificat qualité de l'air, Crit'Air).

Zone met beperkt verkeer
[bewerken | brontekst bewerken]

Het stadsbestuur en de politieprefect voerden vanaf 4 november 2024 een zone met beperkt verkeer (ZTL, zone à trafic limité) in in het centrum. Het is een zone van 5,5 vierkante kilometer rond de eerste vier arrondissementen (ten noorden van de Seine), waar gemotoriseerd verkeer enkel mag rijden als het daar aantoonbaar een bestemming heeft.[32][33] Een eerdere versie van het plan had het over een grotere zone van 14 vierkante kilometer.[34]

Parijs was in de tweede helft van de 20e eeuw geen stad waar veel wordt gefietst, maar sinds ongeveer 2000 wordt het fietsverkeer er steeds meer gestimuleerd.[35] Vrij van ander verkeer liggende fietspaden zijn vergeleken met Nederland smal, veel fietspaden liggen ingepast aan de zijkant van de weg of aan de straatkant van het trottoir en fietsers moeten vaak de busbaan volgen. De stad had 300 km fietspaden in 2021. Het budget voor fietsinfrastructuur € 250 miljoen is in de periode 2021-2026, voor 130 km nieuwe fietspaden en het definitief maken van 52 kilometer tijdens de coronapandemie aangelegde tijdelijke fietspaden.[36]

De belangrijkste fietspaden in Parijs en de voorsteden zijn onderdeel van een gepland netwerk, van de RER Vélo[37] van de regio Île-de-France. Er zijn in de toekomst meer fietspaden gepland, die voor een deel evenwijdig met de RER-spoorlijnen moeten lopen. De regio keurde het plan in 2020 goed en het moet in 2025 voor een groot deel zijn gerealiseerd.

Een dag in het jaar staat Parijs in het teken van de aankomst van de Ronde van Frankrijk.

Er bestaat binnen de stad een fietsdeelsysteem, waarbij zonder tussenkomst van een verhuurder, automatisch fietsen kunnen worden gehuurd: de Vélib'. Het systeem is in 2007 begonnen, maar had eerst geen succes. Er waren iets meer dan 700 stations in de stad en nabije buitenwijken. Nadat de concessie overging op een ander exploitant, kwamen er Mobike's voor in de plaats.

Nationale en internationale media die gevestigd zijn in Parijs en zijn regio:

Parijs is internationaal beroemd als sportstad.

Olympische Spelen

[bewerken | brontekst bewerken]

In 1900 en 1924 werden de Olympische Zomerspelen georganiseerd in Parijs. Sindsdien deed de stad Parijs nog meerdere mislukte pogingen om de organisatie van dit evenement wederom naar de stad te halen. Na drie mislukte pogingen, in 1992, 2008 en 2012 slaagde de stad er in 2024 in om het evenement weer binnen te halen, 100 jaar na de laatste spelen die er waren gehouden.

Paris Saint-Germain (PSG) is de meest succesvolle professionele voetbal club van Parijs en speelt in het Parc des Princes. PSG is een topclub in Ligue 1, het hoogste Franse niveau, en werd meermaals kampioen van Frankrijk. Paris FC en Red Star Paris zijn andere professionele voetbalclubs uit Parijs.
Parijs was speelstad bij het WK voetbal van 1934 en 1998 en het EK voetbal van 1960, 1984 en 2016. Ook werden diverse Europacup finales in Parijs gespeeld.

De Ronde van Frankrijk eindigt steevast in Parijs en is er ook meermaals gestart. De enige uitzondering hierop was de editie van 2024. Deze eindigde vanwege de Olympische Spelen die dat jaar in de stad werden georganiseerd in Nice. Veel andere wielerkoersen hebben of hadden Parijs in hun naam, maar komen tegenwoordig niet meer binnen de stadsgrenzen. Het gaat dan om bijvoorbeeld Parijs-Roubaix, Parijs-Brussel, Parijs-Tours en Parijs-Nice.

Het in Parijs georganiseerde Roland Garros is wereldwijd het belangrijkste tennistoernooi op gravel en is een van de vier grandslamtoernooien. Daarnaast wordt in de herfst gespeeld om de Rolex Paris Masters. Dit toernooi wordt gespeeld in de multifunctionele Bercy Arena.

Parijs was speelstad bij het WK ijshockey van 1951 en 2017.

Bekende Parijzenaars

[bewerken | brontekst bewerken]
Zie Lijst van Parijzenaars voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
[bewerken | brontekst bewerken]
Op andere Wikimedia-projecten

Zie de categorie Paris van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.