NL9101940A - Werkwijze voor het oprichten van een meerverdiepingengebouw daarbij te gebruiken verdiepingdelen en hulpmiddelen, en op deze wijze opgericht meerverdiepingengebouw. - Google Patents

Description

Werkwijze voor het oprichten van een meerverdiepingengebouw, daarbij te gebruiken verdiepingdelen en hulpmiddelen, en op deze wijze opgericht meerverdiepingengebouw

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het oprichten van een meerverdiepingengebouw, op een bij het uitvoeren van de werkwijze toe te passen verdieping-deel, op bij het uitvoeren van de werkwijze toe te passen hijs-, richt- en positioneringsmiddelen, en op een volgens de werkwijze opgericht meerverdiepingengebouw.

Er zijn verschillende werkwijzen bekend voor het oprichten van een meerverdiepingengebouw. Zo wordt voor het oprichten van een betonnen meerverdiepingengebouw vaak gebruik gemaakt van een zogeheten glijbekisting, waarin het beton gestort wordt waaruit het gebouw wordt opgetrokken. Deze glijbekisting wordt na het uitharden van het gestorte beton telkens in opwaartse richting verplaatst, waarna beton gestort wordt voor een volgende deel van het gebouw. De bekisting "glijdt" dus als het ware langs het gebouw omhoog. Ook is bekend om betonnen meerverdiepingengebouwen op te richten door per verdieping een bekisting aan te brengen, en deze na het uitharden van het beton te verwijderen. Een nadeel van deze beide bouwwijzen is, dat het aanbrengen, verplaatsen en verwijderen van de bekisting een moeizaam en tijdrovend karwei is.

Ook is bekend om een meerverdiepingengebouw op te bouwen uit geprefabriceerde constructie-elementen, zoals wanden, kolommen en vloeren, die met behulp van een torenkraan omhoog gehesen worden. Deze bouwwijze heeft het nadeel dat op de bouwplaats permanent een kostbare torenkraan ’ aanwezig moet zijn. Bovendien brengt deze bouwwijze onvermijdelijk het ontstaan van naden in het gebouw met zich mee, die het uiterlijk van het gebouw ontsieren.

Daarnaast is een bouwwijze bekend, waarbij eerst een stalen geraamte geconstrueerd wordt, waarin vervolgens vloeren en wanden geplaatst worden. Deze bouwwijze resul teert echter in een meerverdiepingengebouw met geringe stijfheid.

Alle hierboven beschreven bouwwijzen hebben bovendien het nadeel, dat een groot aantal werkzaamheden verricht moet worden op grote hoogte boven de grond, waardoor de kans op ongelukken en persoonlijk letsel aanzienlijk is.

De onderhavige uitvinding beoogt derhalve te voorzien in een bouwwijze voor een meerverdiepingengebouw, waarbij bovenstaande nadelen vermeden worden. Dit wordt volgens de uitvinding bereikt, door het op de begane grond vervaardigen van als zelfdragende constructie uitgevoerde verdiepingdelen, het door middel van hijsmiddelen stapelen van de verdiepingdelen, en het met elkaar verbinden van de gestapelde verdiepingdelen. Op deze wijze kan een meerverdiepingengebouw relatief snel en eenvoudig gebouwd worden, en kan het merendeel van de werkzaamheden op de grond uitgevoerd worden.

Teneinde het aantal in het meerverdiepingengebouw uit te voeren werkzaamheden nog verder te beperken, kunnen in elk verdiepingdeel bij vervaardiging utilitaire voorzieningen aangebracht worden.

Bij voorkeur wordt elk verdiepingdeel met behulp van met de hijsmiddelen samenwerkende richtmiddelen verticaal boven een onderliggend deel van het meerverdiepingengebouw gebracht en daar vervolgens op geplaatst, en wordt elk geplaatst verdiepingdeel alvorens verbonden te worden met behulp van positioneringsmiddelen in in hoofdzaak horizontale positie gebracht.

Wanneer telkens één verdiepingdeel vervaardigd, op het reeds voltooide deel van het meerverdiepingengebouw geplaatst, en daarmee verbonden wordt, is de voor het bouwen benodigde ruimte minimaal.

Indien de vervaardigde verdiepingdelen opgeslagen worden, en periodiek een aantal opgeslagen verdiepingdelen op het reeds voltooide deel van het meerverdiepingengebouw geplaatst en daarmee verbonden worden, behoeven slechts periodiek kostbare hijsmiddelen op de bouwplaats aanwezig te zijn, waardoor de bouwkosten beperkt worden.

Wanneer de hijsmiddelen gevormd worden door ten minste één drijvende bok, is het mogelijk relatief zware en grote verdiepingdelen te hijsen, waardoor het meerverdiepin-gengebouw opgericht kan worden uit een relatief klein aantal verdiepingdelen.

Een als zelfdragende constructie uitgevoerd ver-diepingdeel voor toepassing bij een werkwijze volgens de uitvinding omvat bij voorkeur een vloer en een daarmee een monolitisch geheel vormende buitenwand. Ook kan een dergelijk verdiepingdeel een aantal met de vloer een monolitisch geheel vormende kolommen omvatten. Het verdiepingdeel vormt zo een relatief stijf en mede daardoor goed hanteerbaar geheel.

Genoemde en andere kenmerken en voordelen van de uitvinding worden hierna toegelicht aan de hand van een voorbeeld, waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekening, waarin: fig. 1 een perspektivisch aanzicht is van een meerverdiepingengebouw, fig. 2 een gedeeltelijk weggebroken perspektivisch aanzicht is van een bouwplaats waar het in fig. 1 getoonde gebouw opgericht wordt onder toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding, fig. 3 een gedeeltelijk weggebroken perspektivisch aanzicht is van een verdiepingdeel dat op een reeds voltooid deel van het meerverdiepingengebouw geplaatst wordt, fig. 4 een detailaanzicht is volgens de pijl IV in fig. 3, en de verbinding van de hijsmiddelen aan het verdiepingdeel weergeeft, en fig. 5 een doorsnedeaanzicht volgens de lijn V-V5 in fig. 3, dat het met elkaar verbinden van gestapelde gebouwdelen weergeeft.

Een meerverdiepingengebouw 1 (fig. 1) omvat een drietal torens 2 en een daartussen aangebracht, de torens 2 verbindend trappenhuis 3. Elke toren 2 bestaat uit een aantal verdiepingen 4.

Het meerverdiepingengebouw 1 wordt volgens de uitvinding opgericht door op een eerste locatie 5 (fig. 2) verdiepingdelen 6 van het meerverdiepingengebouw 1 te vervaardigen, vervolgens de zo vervaardigde verdiepingdelen 6 met behulp van hijsmiddelen 7 in de vorm van een drijvende bok op een tweede locatie 8 te stapelen, en tenslotte de gestapelde verdiepingdelen 6 met elkaar te verbinden. De eerste locatie 5 kan zich op de bouwplaats 9 bevinden, nabij de tweede locatie 8, maar het is ook denkbaar, dat de verdiepingdelen 6 in een centrale werkplaats vervaardigd worden, en vervolgens naar de bouwplaats 9 vervoerd worden.

Elk verdiepingdeel 6 is uitgevoerd als zelfdragende constructie, en omvat een vloer 10, een buitenwand 11, een aantal kolommen 17 en een aantal binnenwanden 23. De cilindrische buitenwand 11 maakt deel uit van de draagkon-struktie van het meerverdiepingengebouw 1, terwijl de binnenwanden 23 een ruimtescheidende funktie hebben en hun plaatsing dus volgt uit de woningindeling. De materialen waarmee de binnenwanden 23 c.a. worden opgebouwd, worden voor het stapelen van de verdiepingdelen 6 in het kasko ingebracht en na plaatsing van de verdiepingdelen 6 tot wand 23 verwerkt. De vloer 10, de buitenwand 11 en de kolommen 17 worden op de eerste locatie 5 met behulp van een eenvoudige bekisting gestort. In het verdiepingdeel 6 worden ook reeds op de eerste locatie 5 utilitaire voorzieningen, zoals bijv. leidingen, aangebracht die wanneer de verdiepingdelen 6 gestapeld zijn slechts behoeven te worden doorverbonden.

Elk verdiepingdeel 6 kan direkt na voltooiing op de reeds geplaatste verdiepingdelen 6 gestapeld worden. Dit is vooral van belang wanneer de op de bouwplaats 9 beschikbare ruimte gering is. Het is echter ook mogelijk voltooide verdiepingdelen 6 enige tijd op te slaan en periodiek een aantal opgeslagen verdiepingdelen 6 op het reeds voltooide deel van het meerverdiepingengebouw 1 te plaatsen, waardoor niet gedurende de gehele bouwperiode een drijvende bok 7 gehuurd hoeft te worden.

Voor het stapelen wordt elk verdiepingdeel 6 opgehangen aan een hijsstuk 12, dat over een viertal stroppen verbonden is met een hijskabel 13 van de drijvende bok 7. Vervolgens wordt door het manipuleren van de lastarm 14 van de bok 7 en het manoeuvreren van de drijvende bok 7 zelf het verdiepingdeel 6 in hoofdzaak verticaal boven een onderliggend, reeds voltooid deel van één de torens 2 gebracht.

Daarna wordt het verdiepingdeel 6 op de toren 2 neergelaten, waarbij richtmiddelen 15 in de vorm van om het verdiepingdeel 6 heengrijpende, onder de vloer 10 daarvan uitstekende vingers van het hijsstuk 12 waarborgen dat het verdiepingdeel 6 exact verticaal boven het reeds geplaatste, onderliggende deel van de toren 2 geplaatst wordt (fig. 3). De vrije uiteinden van de vingers 15 vertonen een afgeschuinde "zoekende" kant 16.

Het verdiepingdeel 6 wordt aan het hijsstuk 12 bevestigd door in de buitenwand 11 en de kolommen 17 van het verdiepingdeel 6 ingegoten hijsstaven 18 door gaten in het hijsstuk 12 te steken en te voorzien van een moer 19 (fig.

4). Door deze bevestigingswijze ondervindt de vloer 10 tijdens het hijsen ter plaatse van de buitenwand 11 en de kolommen 17 een opwaarts gerichte kracht, en wordt dus op dezelfe wijze belast als in de voltooide toestand van het meerverdiepingengebouw 1.

Wanneer het verdiepingdeel 6 op de toren 2 geplaatst is, wordt het met behulp van positioneringsmiddelen, bijvoorbeeld vijzels, in horizontale positie gebracht. Vervolgens worden eventueel aanwezige spleten tussen het verdiepingdeel 6 en het onderliggende, voltooide deel van het gebouw l opgevuld met krimpvrije mortel 20 (fig. 5). Nadat de mortel 20 uitgehard is, worden de vijzels verwijderd., Het verdiepingdeel 6 wordt met het reeds voltooide ’ deel van de toren 2 verbonden doordat in het onderliggende verdiepingdeel 6 ingegoten muurankers 21 opgenomen worden in openingen 22 in het daarop geplaatste verdiepingdeel 6, en daarin ingegoten worden.

Wanneer de drie torens 2 voltooid zijn, kan het trappenhuis 3 daartussen gebouwd worden, waarbij de torens 2 fungeren als hefgestel, waarlangs delen van het trappenhuis 3 omhooggebracht kunnen worden.

Claims (14)

1. Werkwijze voor het oprichten van een meerver-diepingengebouw (1), door het op de begane grond vervaardigen van als zelfdragende constructie uitgevoerde verdieping-delen (6), het door middel van hijsmiddelen (7) stapelen van de verdiepingdelen (6), en het met elkaar verbinden van de gestapelde verdiepingdelen (6) .

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in elk verdiepingdeel (6) bij vervaardiging utilitaire voorzieningen aangebracht worden.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat elk verdiepingdeel (6) met behulp van met de hijsmiddelen (7) samenwerkende richtmiddelen (15) verticaal boven een onderliggend deel van het gebouw (l) gebracht en daar vervolgens op geplaatst wordt.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat elk geplaatst verdiepingdeel (6) alvorens verbonden te worden met behulp van positioneringsmiddelen in horizontale positie gebracht wordt.

5. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat telkens één verdiepingdeel (6) vervaardigd, op het reeds voltooide deel van het gebouw (1) geplaatst, en daarmee verbonden wordt.

6. Werkwijze volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de vervaardigde verdiepingdelen (6) opgeslagen worden, en periodiek een aantal opgeslagen verdiepingdelen (6) op het reeds voltooide deel van het gebouw (1) geplaatst en daarmee verbonden worden.

7. Werkwijze volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hijsmiddelen (7) gevormd worden door ten minste één drijvende bok.

8. Verdiepingdeel (6), kennelijk bedoeld voor toepassing bij een werkwijze volgens één of meer der voorgaande conclusies.

9. Verdiepingdeel volgens conclusie 8, gekenmerkt door een vloer (10) en een daarmee een monolitisch geheel vormende buitenwand (11).

10. Verdiepingdeel volgens conclusie 9, gekenmerkt door een aantal met de vloer (10) een monolitisch geheel vormende kolommen (17).

11. Hijsmiddelen (7), kennelijk bedoeld voor toepassing bij een werkwijze volgens één of meer der conclusies 1-7.

12. Richtmiddelen (15), kennelijk bedoeld voor toepassing bij een werkwijze volgens één of meer der conclusies 3-7.

13. Positioneringsmiddelen, kennelijk bedoeld voor toepassing bij een werkwijze volgens één of meer der conclusies 4-7.

14. Meerverdiepingengebouw (1), kennelijk opgericht door middel van een werkwijze volgens één of meer der conclusies 1-7.