NL8501466A - Schuiflade voor een opbergdoos van gegoten kunststof. - Google Patents

Description

» i

Schuiflade voor een opbergdoos van gegoten kunststof.

De uitvinding heeft betrekking op een schuiflade voor een opbergdoos van gegoten kunststof.

Van een schuiflade voorziene opbergdozen van gegoten 5 kunststof voor in het bijzonder het opbergen van audio- en videobanden, alsmede diapositieven zijn in verschillende uitvoeringsvormen bekend. De schuifladen van deze bekende dozen zijn echter niet vergrendel baar, terwijl het toch in vele gevallen gewenst is, de dozen door middel van een slot met 10 een sleutel te kunnen afsluiten.

Uit het Duitse octrooischrift 2.826.082 is het op zichzelf bekend om een metalen kast te voorzien van een slot met een uit kunststof bestaand rechthoekig huis, dat daarbij door middel van een snapkoppeling in een rechthoekige uitsnij-15 ding in een uit plaatmetaal bestaande deur van de kast wordt bevestigd. Hierbij is echter slechts sprake van een gemakkelijke wijze van bevestiging ter vervanging van een bevestiging door middel van schroeven of klinknagels. De kast met de uitsnijding is zonder een daarin aangebracht slot in de 20 praktijk niet bruikbaar.

Voorts is het uit het Franse octrooischrift 370.604 bekend om een uit hout bestaande schuiflade te voorzien van een huis voor het opnemen van een uitneembaar slot, teneinde het slot gemakkelijk door een ander te kunnen vervangen.

25 De onderhavige uitvinding beoogt, een schuiflade te verschaffen, welke desgewenst kan worden voorzien van een vergrendel inrichting, die zonder gebruikmaking van gereedschappen daarin kan worden bevestigd, doch welke schuiflade ook zonder een dergelijke vergrendel inrichting kan worden 30 gebruikt.

De uitvinding verschaft een dergelijke schuiflade, waarbij het gestelde doel is bereikt, doordat deze schuiflade aan zijn voorzijde is voorzien van een rechthoekige holte voor het opnemen van een vergrendel inrichting, bestaande uit 35 een in deze holte passend draagorgaan met een rechthoekige vorm met een in de voorzijde daarvan aangebracht slot, waarvan de schoot evenwijdig aan het vlak van deze voorzijde is gericht en dat op tenminste twee tegenover elkaar liggende zijkanten daarvan is voorzien van buiten het vlak van deze 40 & Sf 1 /. # &

t-' J \J

: £ - 2 - zijkanten uitstekende nokken en waarbij in ten minste twee tegenover elkaar liggende wanden van de holte uitsnijdingen voor het opnemen van deze nokken van de vergrendel inrichting zijn aangebracht, in welke deze nokken na het daarin aanbrengen 5 daarvan automatisch worden vastgehouden.

Het draagorgaan van de vergrendel inrichting bestaat bij voorkeur uit een aan e'én zijde open langwerpig bakje, dat aan één zijde is voorzien van twee, evenwijdig aan de voorzijde daarvan gerichte nokvormige uitsteeksels en op twee 10 andere, tegenover elkaar liggende zijden waarvan nokvormige verhogingen zijn gevormd, die bij het aanbrengen daarvan in de daarmede corresponderende uitsnijdingen van de lade een snapverbinding tussen het draagorgaan en de lade tot stand brengen.

15 De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, dat is weergegeven in de tekening, waarin is : fig. 1 een afbeelding in perspectief van de vergrendel inrichting en het voor het opnemen van deze vergrendel -20 inrichting bestemde voorste gedeelte van een schuiflade.

fig. 2 een afbeelding in perspectief en in doorsnede van het voorste' gedeelte van de schuiflade.

fig. 3 een 1angsdoorsnede van een schuiflade, voorzien van een vergrendel inrichting.

25 De in fig. 1 weergegeven vergrendelinrichting is voor zien van een draagorgaan in de vorm van een aan één zijde open langwerpig bakje van gegoten kunststof, zoals bijvoorbeeld polystyreen met een vrijwel overal gelijke materiaaldikte.

Dit, een rechthoekige vorm bezittende bakje omvat een verti-30 cale voorwand 1, twee verticale zijwanden 2 en 3, een horizontale onderste wand 4, een op de voorwand 1 aansluitend schuin bovenwandgedeelte 5 en een op dit laatstgenoemde wandgedeelte aansluitend en evenwijdig aan de voorwand 1 gericht verticaal achterwandgedeelte 6. Het achterwandgedeelte 35 6 is voorzien van twee verticale nokvormige uitsteeksels 7 en 8. De zijwanden 2 en 3 zijn elk voorzien van een nokvormige verhoging 9 respectievelijk 10 met een vanaf de achterrand van de betreffende wand in de richting van de voorwand 1 schuin naar buiten gericht zijvlak en een daarop aansluitend, 40 evenwijdig aan de voorwand 1 gericht eindvlak. In de 8501466 * - 3 - voorwand 1 is een door middel van een sleutel 12 te bedienen slot 11 aangebracht, waarvan de om een horizontale as draaibare schoot 13 vanuit het bakje naar buiten kan worden gedraaid door een in de horizontale wand 4 aangebrachte uitsnij-5 ding 14.

De voor het opnemen van de vergrendel inrichting bestemde schuiflade is hiertoe aan zijn voorzijde 15 voorzien van een rechthoekige holte 16, waarvan de dwarsafmetingen overeenkomen met die van de vergrendel inrichting met dien 10 verstande, dat deze afmetingen zodanig zijn gekozen, dat de vergrendel inrichting met een geringe speling in de holte kan worden aangebracht. De holte 16 wordt begrensd door een verticale bodem 17, twee verticale zijwanden 18 en 19, een horizontale bovenwand 20 en een horizontale onderwand 21. De boven-15 wand 20 is voorzien van twee rechthoekige uitsnijdingen 22 en 23. De zijwanden 18 en 19 zijn elk voorzien van een rechthoekige uitsnijding 24 respectievelijk 25.

Uit de in fig. 2 weergegeven dwarsdoorsnede blijkt, dat het voorste gedeelte van de schuiflade een constante 20 wanddikte bezit en wordt gevormd door een profiel deel met zijwanden 18 tot en met 21 van de holte 16 en schuine omtreks-wanden 26 en 27, welke als dekranden fungeren, terwijl voorts de achterwand 17 van dit profieldeel aan de voorwand van de eigenlijke schuiflade is vastgelast. In de horizontale onder-25 wand 21 is een tong 27 gevormd, welke door een inkeping 28 met een verminderde materiaaldikte met deze wand is verbonden en wordt ondersteund door een op de wand 17 gevormde ribbe 29. Tussen een gedeelte van de schuine wand 26 en de wand 17 is tegenover de tong 27 een ruimte 30 opengelaten.

30 Om de vergrendel inrichting aan de schuiflade te kunnen bevestigen wordt eerst de tong 27 in de door de pijl F (fig.2) aangeduide richting omhoog gebogen met behulp van een door de spleet 30 daarmede in aanraking gebracht mes of een schroeve-draaier. De tong 27 kan hierbij over 90° worden omgebogen of 35 geheel worden afgebroken, teneinde zodoende een doorgangsope-ning voor de schoot 13 van het slot te vormen. Vervolgens wordt de vergrendel inrichting in een enigszins schuine stand in de holte 16 aangebracht en wel zodanig, dat de nokvormige uitsteeksels 7 en 8 daarvan in de uitsnijdingen 22 en 23 wor-40 den opgenomen. Hierna worden door het uitoefenen van een 8 5 ö 1 4 β 3

* V

- 4 - drukkracht op de voorzijde 1 van de vergrendel inrichting de nokvormige verhogingen 9 en 10 tussen de zijwanden 18 en 19 van de holte naar binnen gedrukt. Dit laatste is op grond van de elasticiteit van de betreffende zijwanden zonder meer moge-5 lijk. Door deze bewerking zullen de nokvormige verhogingen 9 en 10 uiteindelijk in de uitsnijdingen 9 en 10 vallen en daarbij een snapverbinding tot stand brengen. De vergrendel -inrichting is hierna vast met de schuiflade verbonden, terwijl de voorzijde 1 daarvan in het vlak van de voorzijde 15 van de 10 schuiflade is gelegen. De uitsnijding 14 van de vergrendel-inrichting ligt hierbij tegenover de door het verwijderen van de tong 27 gevormde opening, zodat de schoot 13 nu zodanig kan worden gedraaid, dat deze door de spleet 30 in ingrijping kan worden gebracht met een schootplaat 31 , welke is aange-15 bracht op de opbergdoos 32, in welke de schuiflade verschuifbaar is (fig. 3).

In het beschreven uitvoeringsvoorbeeld kunen velerlei wijzigingen worden aangebracht zonder daarbij buiten het kader van de uitvinding te treden. Zo kunnen de nokvormige 20 uitsteeksels en de nokvormige verhogingen van de vergrendel-inrichting en ook de schoot van het slot op andere zijden van deze inrichting zijn aangebracht. Voorts is het mogelijk, de nokvormige uitsteeksels 7 en 8 weg te laten en in plaats daarvan op elk van de zijkanten 2 en 3 eveneens een nokvor-25 mige verhoging, zoals de nokvormige verhogingen 9 en 10 aan te brengen, teneinde de vergrendel inrichting alleen door middel van deze nokvormige verhogingen vast te zetten. Het is ook mogelijk om de vergrendel inrichting door middel van slechts twee nokvormige verhogingen of door middel van een nokvormig 30 uitsteeksel op de ene zijde en een nokvormige verhoging op een tegenover liggende zijde daarvan vast te zetten.

Verder kan de ribbe 29 worden weggelaten en kan de inkeping 28 zo diep worden gemaakt, dat de tong bij de eerste bediening van het slot voor het sluiten daarvan door de 35 schoot van het slot naar beneden wordt omgebogen.

Tenslotte wordt opgemerkt, dat het draagorgaan voor het slot niet noodzakelijkerwijs de vorm van een aan één zijde open langwerpig bakje behoeft te bezitten, doch ook kan bestaan uit een vlakke rechthoekige plaat, die dan bijvoorbeeld 40 aan de schuiflade kan worden bevestigd door middel van op 8501466 - 5 - twee tegenover liggende randen daarvan gevormde nokken, die in nabij de voorzijde 15 van de schuiflade in de zijwanden 20 en 21 van de holte gevormde openingen kunnen worden gedrukt.

5 85 0 1 4 o μ

Claims (4)

1. Schuiflade voor een opbergdoos van gegoten kunststof, met het kenmerk, dat de schuiflade aan zijn voorzijde is voorzien van een rechthoekige holte (16) voor het opnemen van een vergrendel inrichting, bestaande 5 uit een in deze holte (16) passend draagorgaan met een rechthoekige vorm met een in de voorzijde (1) daarvan aangebracht slot (11), waarvan de schoot evenwijdig aan het vlak van deze voorzijde is gericht en dat op ten minste twee tegenover elkaar liggende zijkanten daarvan is voorzien van buiten het 10 vlak van deze zijkanten uitstekende nokken (7,8,9,10) en waarbij in ten minste twee tegenover elkaar liggende wanden van de holte (16) uitsnijdingen (22,23,24,25) voor het opnemen van deze nokken (7,8,9,10) van de vergrendel inrichting zijn aangebracht, in welke deze nokken na het daarin aanbrengen 15 daarvan automatisch worden vastgehouden.

2. Schuiflade volgens conclusie 1, m e t het kenmerk-, dat het draagorgaan bestaat uit een aan een zijde open langwerpig bakje, dat aan een zijde is voorzien van twee, evenwijdig aan de voorzijde (1) daarvan gerichte 20 nokvormige uitsteekseks (7,8) en op twee andere, tegenover elkaar liggende zijden waarvan nokvormige verhogingen (9,10) zijn gevormd, die bij het aanbrengen daarvan in de daarmede corresponderende uitsnijdingen (24,25) van de lade een snap-verbinding tussen het draagorgaan en de lade tot stand 25 brengen.

3. Schuiflade volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat de nokvormige verhogingen (9,10) een hellend buitenvlak en een daarop aansluitend, evenwijdig aan het voorvlak van het bakje gericht vlak bezitten. 30

4. Schuiflade volgens een der conclusies 1 t/m 3, met het kenmerk, dat de schuiflade is voorzien van een door een inkeping in een van de zijwanden van de holte voor het opnemen van de vergrendel inrichting gevormde tong (27), welke met de betreffende zijwand (21) is verbonden 35 door een rand met een zodanig geringe materiaaldikte, dat de tong voor het vrijmaken van een doorlaatopening voor de schoot van het slot kan worden omgebogen of afgebroken. 4qS o Ö 3 ^ O Ö