NL8105485A - Scheerapparaat. - Google Patents

Description

* t * -1- ' 22273/CV/tl

Korte Aanduiding: Scheerapparaat.

De uitvinding heeft betrekking op scheerapparaten voor het nat scheren voorzien van een langgestrekte steun,welke eindigt in een flexi-5 bel juk voor het scharnierend opnemen en losmaakbaar tegenhouden van een houder voor een mes.

Bekende scheerapparaten van dit type zijn beschreven in de Amerikaanse octrooien 4.094.063 en 4.198.746.

In het Amerikaanse octrooi 4.094.063 is een meseenheid of houder 10 voor een mes afgebeeld,welke zwenkbaar is aangebracht in een juk met een nok en een veerkrachtig opgestelde nokvolger ten einde de houder naar een centrale stand te dringen.

Het Amerikaanse octrooi 4.198.746 toont een flexibel juk en een schuif voor het spreiden van het juk voor het losneembaar opnemen van een 15 houder voor een mes. Verder is uit dit octrooi het gebruik van een voor-spanveer overeenkomend met de uitvoering volgens het Amerikaanse octrooi 4.094.063 te ontnemen,waarbij de veer binnen het juk is opgesteld en zich vanaf de handgreep van het scheerapparaat uitstrekt.

Een belangrijk oogmerk van de uitvinding is het verkrijgen van een 20 vereenvoudigd scheerapparaat met een minimaal aantal onderdelen en werkzaam voor het scharnierend ontvangen en losmaakbaar tegenhouden van een houder voor een enkele of meerdere snijranden bezittend mes of scheereenheid van bekende vormgeving waarvan voorbeelden aangeduid met het verwijzingscijfer 2 te vinden zijn in bovengenoemde Amerikaanse octrooi-25 en.

Op grond hiervan is de gedetailleerde opbouw van de houder voor het mes of de scheereenheid niet kritisch voor de uitvinding zolang als de houder,voorzien van een of meer snijranden,van het type is,dat losneembaar en scharnierend kan worden gegrepen op een wijze overeenkomend 30 met de in het Amerikaanse octrooi 4.198.746 overeenkomende wijze.

Het is een verder kenmerk van de uitvinding te voorzien in een schuifelement,dat is verbonden met en vrij beweegbaar is ten opzichte van een steun,waarbij de schuif is voorzien van een veerorgaan,grendelor-gaan ,geleidingsmiddelen en uitlijnmiddelen,alle gelijktijdig gegoten 35 of gevormd met de schuif voor let vormen van een uit een enkel stuk bestaand deel.

8103485 «' * -2- 22273/CV/tl

Nog een verder kenmerk van de uitvinding is het verkrijgen van een langgestrekte steun,welke eindigt in een flexibel juk en een aangebrachte beweegbare schuif,hetgeen een totaal van twee onderdelen geeft,welke met elkaar samenwerken voor het scharnierend opnemen en losmaakbaar tegenhou-5 den van een houder voor een enkele of meerdere snijranden bevattend mes.

Het is een verder kenmerk van de uitvinding te voorzien in een aparte schuifconstructie,welke samenwerkt met een overeenkomstige aparte steunconstructie.

Een scheerapparaat,dat bepaalde kenmerken van de huidige uitvinding 10 vertoont kan zijn voorzien van een langgestrekte steun,welke eindigt in een flexibel juk voor het scharnierend opnemen en losmaakbaar tegenhouden van een houder voor een mes,een met het juk samenwerkend schuifelement, dat met de steun is verbonden,waarbij het schuifelement beweegbaar is ten opzichte van de steun vanuit een eerste of normale stand waarin het 15 juk is gesloten naar een tweede stand waarin het schuifelement werkt voor het naar buiten uitbuigen van het juk ten einde het juk gereed te maken voor het opnemen van de houder voor het blad,en veermiddelen ,welke een uit een stuk bestaand deel vormen in combinatie met het schuifelement en die werkzaam zijn voor het terugbewegen van het schuifelement naar de 20 eerste stand ten einde het mogelijk te maken,dat het juk naar binnen buigt voor het losneembaar tegenhouden van een in het juk opgenomen houder.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van bijgaande figuren waarin uitvoeringsvoorbeelden van de constructie 25 volgens de uitvinding zijn weergegeven.

Fig. 1 toont in perspectief met onderdelen op afstand van elkaar weergegeven een scheerapparaat volgens de uitvinding,waarbij de houder voor het mes in stippellijnen is weergegeven.

Fig. 2 toont een aanzicht op het in fig.1 weergegeven scheerappa-30 raat waarbij de schuif is verwijderd.

Fig. 3 toont een verticale middendoörsnede oer fig.1,waarbij de schuif met de langgestrekte steun is samengeboud,gezien volgens de lijn 3-3 en waarbij zowel de eerste als de tweede stand van de schuif zijn aangegeven.

35 Fig. 4 toont een dwrasdoorsnede over fig,l,gezien volgens de lijn 4- 4 terwijl de schuif en de steun met elkaar zijn samengevoegd en de 8105485 -3- 22273/SV/tl verbinding tussen de schuif en de steun is weergegeven.

Fig. 5 toont een bovenaanzicht van de steun bij de aansluiting van het flexibele juk.

Fig. 6 toont een bovenaanzicht op de bovenzijde van de schuif.

5 Fig. 7 toont een aanzicht op de onderzijde van de schuif.

Fig. 8 toont een bovenaanzicht op de bovenzijde van een verdere uitvoeringsvorm van een schuif.

Het in de figuren weergegeven scheerapparaat omvat een schuif 10, die te verbinden is met een langgestrekte steun 11,die aan een einde 10 eindigt in een flexibel juk of jukgedeelte 12 en aan het andere einde eindigt in een steel 13,welke bij 15 aansluit op het juk.

Het juk omvat flexibele uit kunststof vervaardigde armen 14 en 16, die ieder zijn uitgevoerd met een uitstekende tap 17 resp. 18. De armen hebben een voldoende veerkracht en "geheugen" om, zoals aangeduid met de 15 pijlen in fig.1 op op zichzelf bekende wijze heen en weer te kunnen buigen voor het scharnierend opnemen en losmaakbaar tegenhouden van een houder 19 voor een mes,waarbij de tappen 17 en 18 worden opgenomen in overeenkomstige legersof boorgaten,die zijn gevormd in dwarsribben 20 en 25 van de houder 19.

20 De armen 14 en 16 zijn ieder uitgevoerd met een nokvolger 21 resp.

22, welke een lus of een opening begrenst. Iedere nokvolger 21- 22 wordt aangedreven door een overeenkomstige nok 23 resp.24,welke afhangt van de schuif 10 (fig.2,5.6 en 7) ten einde de armen 14 en 16 te buigen en zodoende de tappen 17 en 18 van elkaar af te bewegen als gevolg 25 van een schuif werking,welke hieronder nog nader zal worden omschreven.

De aansluiting 15 van de langgestrekte steun 11 tussen het juk en de steel is uitgevoerd met een paar sleuven 26 en 27,welke sporen vormen voor het geleiden van de schuif 10 indien de schuif ten opzichte van de steun beweegt voor het bewerkstelligen van een spreiding van de 30 armen 14 en 16. De aansluiting tussen het juk en de steel is verder uitgevoerd met een rib 28, welke samenwerkt met op afstand van elkaar f gelegen aanslagen 29 en 31 (fig.3) ter begrenzing van de slag van de be weegbare schuif 10.

*

De schouder 32 vormt een legeroppervlak voor een bladveer 33 35 (eerste veerelement),dat afhangt van de schuif 10 voor het verkrijgen van de hoofdkrachtbron voor het terugbewegen van de schuif 10 van de twee- 8105485 -4- 22273/CV/tl

4 V

de of "open" stand (stand voor het opnemen van de houder ) naar de eer£e of normale stand ( stand voor het tegenhouden van de houder).

Zoals verder uit fig.7 blijkt is de onderzijde van de schuif 10 verder uitgevoerd.met een tweetal uitsteeksels 34 en 36,die eindigen 5 in een klauw 37 resp,38.

Zoals het beste blijkt uit fig.4 worden de uitsteeksels 34 en 36 opgenomen in overeenkomstige sleuven 26 en 27,die werkzaam zijn voor het geleiden van de schuif 10 gedurende zijn beweging ten opzichte van de langgestrekte steun 11. De klauwen 37 en 38 komen in ingrijping met 10 overeenkomstige lippen 39 en 41 op de buitenomtrek van de sporen 26 en 27 ter vergrendeling van de schuif 10 aan de langgestrekte steun 11,zodat de schuif permanent is verbonden met de steun,maar met de hand of op andere wijze vrij beweegbaar is in schuivende vijze ten opzichte van de steun.

15 De grendelverbinding is mogelijk omdat tijdens het aanbrengen van de schuif 10 op de langgestrekte steun 11 de schuif in lijn wordt opgesteld met de aansluiting 15 tussen de steel en het juk waarbij de uitsteeksels 34 en 36 zijn uitgericht voor het binnentreden van de desbetreffende sleuven 26 en 27.

20 Indien de schuif en ' de langgestrekte steun zo zijn opgesteld wordt de schuif in contact gedrukt met de steun waarbij de klauwen 37 en 38 langs de hellende delen 42 en 43 naar beneden bewegen,waardoor de uitsteeksels 34 en 36 naar binnen verbuigen. Dit aandrukken wordt voortgezet totdat de klauwen de ondereinden van de hellende delen 42 en 25 43 bereiken waarop de klauwen,ten gevolge van het "geheugen" van de uitsteeksels 34 en 36 naar buiten snappen en daarbij de lippen 39 en 41 overlappen waardoor de schuif aan de steun is vergrendeld en de bovengenoemde permanente schuifverbinding is verkregen.

Zoals hierboven reeds vermeld is de schuif verder uitgevoerd met 30 nokken 23 en 24,welke aangrijpen op nokvolgers 21 en 22 ten einde de jukarmen 14 en 16 te kunnen verplaatsen resp, uit elkaar te kunnen bewegen. De neiging van de jukarmen 14 en 16 om terug te bewegen naar de gesloten stand geeft via de nokken 23 en 24 en de daarmee samenwerkende nokvolgers 21 en 22 aanvullend vermogen om de schuif naar de normale of 35 eerste stand terug te bewegen.

De schuif 10 is verder uitgevoerd met een aanvullend (aanvullend op 8105485 -5- 22273/CV/tl bladveer 33 ) of tweede veerelement ,dat in fig.6 (het de voorkeur verdienende uitvoeringsvoorbeeld ) met het verwijzingscijfer 44 is aangeduid en in fig.8 waarin een alternatief uitvoeringsvoorbeeld is weergegeven met het verwijzingscijfer 46 is aangeduid.

5 Het tweede veerlement 44 omvat een paar tegenover elkaar gelegen veerkrachtige L-vormige organen 47- 48 voorzien van uitlijnmiddelen , welke de vorm aannemen van naar buiten in een van elkaar afkeerde richting uitlopende vingers 4? en 51,die uit een stuk zijn gevormd of gegten met de organen 47 en 48.

10 De L-vormige organen 47 en 48 eindigen bij hun vrije einden in nok- volgers 52 en 53. De volgers 52 en 53 zijn in ingrijping met en dragen veerkrachtig op een nok 54,welke wordt gedragen door de houder 19 voor het mes (fig.1) ten einde de scharnierend opgestelde houder naar een voorkeursstand ten opzichte van de Üanggestrekte steun 11 te dringen op een 15 wijze en voor een doel,dat algemeen bekend is.

De uitlopende vingers 49 en 51,welke in de hieronder volgende conclusies als uitlijnmiddelen zijn aangeduid,werken voor het waarborgen van een centrering van het juk ten opzichte van de houder doordat de uitlopende vingers 49 en 51 de nok 54 omvatten en het juk en de houder 20 op de juist wijze ten opzichte van elkaar uitrichten en in de beoogde eindstand brengen.

Een alternatief uitvoeringsvoorbeeld van het tweede veerelement is afgeheeld in fig.8 en aangeduid met verwijzingscijfer 46. Bij deze opstelling omvat de schuif 10 een enkel L-vormig orgaan 56,dat eindigt 25 iqèen enkele nokvolger 57,welke werkt voor het aangrijpen van de nok 54 op dezelfde wijze en voor hetzelfde doel als hierboven beschreven in verband met het tweede veerelement 44.

De werking van het scheerapparaat vindt als volgt plaats:

Aangenomen wordt, dat de schuif 10 in de normale of eerste stand is 30 en het juk leeg is (met getrokken lijnen in fig.3 afgebeelde stand). De schuif wordt in hoofdzaak in deze stand gehouden met behulp van de bladveer 33 met aanvullende kracht verkregen door de veerkracht van het juk doordat de amen 14 en 16 beoogd onder een lichte spanning worden gehouden, dat wil zeggen gehouden met een neiging of een " verlangen" om ver-35 der naar binnen door te buigen. Dat wil zeggen dat het ontwerp van het scheerapparaat zodanig is,dat indien de schuif in de eerste of normale 8103485 % + w -6- 22273/CV/tl stand is zoals weergegeven in fig.3 de armen 14 en 16 niet geheel zijn ontspannen en dus een aanvullende druk uitoefenen op de schuif 10 via de nokvolgers 21 en 22 en de nokken 23 en 24 waardoor de aanslag 29 verder in contact met de rib 28 wordt gedrongen.

5 Door het met de hand aandrukken van het oor 55 wordt de schuif naar de tweede stand bewogen en worden de jukarmen 14 en 16 uitgestrekt tot in een stand voor het opnemen van een houder voor een mes op op zichzelf bekende wijze.

In het geval van de de voorkeur verdienende schuifconstructie 10 aangeduid met verwijzingseijfer 44 in fig.6 vergemakkelijken de uitlopende vingers 49 en 51 het centreren van het juk ten opzichte van de houder van het mes.

Nadat contact is gemaakt met de houder van het mes maakt een vrij laten van het oor 55 het mogelijk,dat het juk de houder van het mes grijpt 15 (tappen 17 en 18 treden binnen in de desbetreffende gaten in de dwars-ribben 20 en 25, fig.1) en de bladveer 33,de rest aan veerwerking van de jukarmen 14 en 16 en de veerwerking van het tweede veerelement 44 resp.

46,werken samen om de houder losneembaar en scharnieren! vast te houden, waarbij de belangrijkste vasthoudkracht afkomstig is van het eerste 20 veerelement of de üadveer 33.

Aan vaklui op dit gebied zal het duidelijk zijn,dat binnen de geest en beschermingsomvang van onderhavige uitvinding vele aanvullingen en /of wijzigingen op bovenomschreven uitvoeringsvoorbeelden van het scheerappa-raat volgens de uitvinding mogelijk zijn.

25 8105485

Claims (12)

1. Scheerinstrument voorzien van een langgestrekte steun,welke eindigt in een flexibel juk voor het scharnierend opnemen en losmaakbaar tegenhouden van een houder voor een mes,met het kenmerk,dat een schuifelement is aangebracht,dat samenwerkt met het juk en met de steun is 5 verbonden,waarbij het schuifelement ten opzichte van de steun beweegbaar is vanuit een eerste of normale stand waarin het juk is gesloten naar een tweede stand waarin het schuifelement werkzaam is voor het uitbuigen van het juk naar een stand waarin het juk de houder voor het mes kan opnemen,terwijl een uit een stuk met het schuifelement vervaardigd verend 10 orgaan werkzaam is om het schuifelement terug te bewegen naar de eerste stand zodanig dat het juk naar binnen terug kan buigen ten einde de in het juk opgenomen houder losmaakbaar tegen te houden.

2. Scheerapparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat het verend orgaan tenminste twee afzonderlijke veerelementen omvat.

3. Scheerapparaat volgens conclusie 2, met het kenmerk,dat een eerste veerelement wordt gevormd door een bladveer.

4. Scheerapparaat volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk,dat een tweede veerelement wordt gevormd door een L-vormig orgaan.

5. Scheerapparaat volgens conclusie 4,met het kenmerk,dat het tweede 20 veerelement aangrijpt op de houder indien de houder in het juk wordt tegengehouden ten einde de houder te dringen naar een vooraf bepaalde stand ten opzichte van het juk.

6. Scheeigjparaat volgens conclusie 5,met het kenmerk,dat het tweede veerelement een tweetal tegenover elkaar opgestelde L-vormige organen 25 omvat.

7. Scheerapparaat volgens conclusie 6,met het kenmerk,dat het tweede veerelement is uitgevoerd met geleidingsmiddelen voor het uitlijnen van het juk ten opzichte van de houder voor het mes.

8. Scheerapparaat volgens conclusie 7,met het kenmerk,<0: de geleidings-30 middelen een paar vingers omvatten,die ieder zijn verbonden met en zich uitstrekken vanaf een van de tegenover elkaar opgestelde L-vormige organen.

9. Scheerapparaat volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat de steun is uitgevoerd met een spoor en het schuifelement is uitge- 35 voerd met althans een uitsteeksel,dat in het spoor is opgenomen ten einde het schuifelement te geleiden. 8105485 r ^ -8- 22273/CV/tl

10. Scheerapparaat volgens conclusie 9, met het kenmerk,dat de schuif is uitgevoerd met twee uitsteeksels,die ieder zijn voorzien van een lip of klauw,welke in ingrijping te brengen is met een overeenkomstig spoor ten einde het schuifelement permanent en verschuifbaar met de langgestrekte 5 steun te koppelen.

11. Scheerapparaat volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat de langgestrekte steun is uitgevoerd met een rib en de schuif is uitgevoerd met een paar op afstand van elkaar gelegen aanslagen,die met de rib samenwerken ter begrenzing van de slag van de schuif.

12. Scheerapparaat volgens conclusie 11,met het kenmerk,dat de rib en de op afstand van elkaar gelegen aanslagen ten opzichte van de langgestrekte steun resp. de schuif zodanig zijn opgesteld,dat een rest voor-spanning in het juk tot stand wordt gebracht,welke voorspanning werkzaam is om de schuif continu in de richting vin zijn normale stand te dringen. 15 8105485