Nothing Special   »   [go: up one dir, main page]

NL2013819B1 - Bekledingskoker voor het omhullen van een onderwater-leiding. - Google Patents

Bekledingskoker voor het omhullen van een onderwater-leiding. Download PDF

Info

Publication number
NL2013819B1
NL2013819B1 NL2013819A NL2013819A NL2013819B1 NL 2013819 B1 NL2013819 B1 NL 2013819B1 NL 2013819 A NL2013819 A NL 2013819A NL 2013819 A NL2013819 A NL 2013819A NL 2013819 B1 NL2013819 B1 NL 2013819B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
sleeve
coating
casing
underwater
coating sleeve
Prior art date
Application number
NL2013819A
Other languages
English (en)
Inventor
Meijer Karst
Van Belkom Arnoldus
Jesse Fieten Ruud
Original Assignee
Lankhorst Eng Products B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lankhorst Eng Products B V filed Critical Lankhorst Eng Products B V
Priority to NL2013819A priority Critical patent/NL2013819B1/nl
Priority to EP15830891.6A priority patent/EP3221630B1/en
Priority to BR112017010187-4A priority patent/BR112017010187A2/pt
Priority to US15/526,401 priority patent/US10571066B2/en
Priority to PCT/NL2015/050802 priority patent/WO2016080827A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2013819B1 publication Critical patent/NL2013819B1/nl
Priority to SA517381537A priority patent/SA517381537B1/ar

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L57/00Protection of pipes or objects of similar shape against external or internal damage or wear
    • F16L57/02Protection of pipes or objects of similar shape against external or internal damage or wear against cracking or buckling
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L1/00Laying or reclaiming pipes; Repairing or joining pipes on or under water
    • F16L1/12Laying or reclaiming pipes on or under water
    • F16L1/123Devices for the protection of pipes under water
    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02GINSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
    • H02G1/00Methods or apparatus specially adapted for installing, maintaining, repairing or dismantling electric cables or lines
    • H02G1/06Methods or apparatus specially adapted for installing, maintaining, repairing or dismantling electric cables or lines for laying cables, e.g. laying apparatus on vehicle
    • H02G1/10Methods or apparatus specially adapted for installing, maintaining, repairing or dismantling electric cables or lines for laying cables, e.g. laying apparatus on vehicle in or under water
    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02GINSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
    • H02G9/00Installations of electric cables or lines in or on the ground or water
    • H02G9/06Installations of electric cables or lines in or on the ground or water in underground tubes or conduits; Tubes or conduits therefor
    • H02G9/065Longitudinally split tubes or conduits therefor
    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02GINSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
    • H02G3/00Installations of electric cables or lines or protective tubing therefor in or on buildings, equivalent structures or vehicles
    • H02G3/02Details
    • H02G3/04Protective tubing or conduits, e.g. cable ladders or cable troughs
    • H02G3/0462Tubings, i.e. having a closed section
    • H02G3/0481Tubings, i.e. having a closed section with a circular cross-section

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Rigid Pipes And Flexible Pipes (AREA)
  • Laying Of Electric Cables Or Lines Outside (AREA)
  • Flexible Shafts (AREA)
  • Protection Of Pipes Against Damage, Friction, And Corrosion (AREA)

Abstract

Een bekledingskoker (1) voor het omhullen van een onderwater­ leiding, zoals een pijpleiding of een kabelleiding, heeft tenminste één zich rondom in omtreksrichting (C) van de bekledingskoker uitstrekkend perifeer knikgedeelte (4A, 4B, 4C). Dankzij het tenminste ene perifere knikgedeelte kunnen dergelijke bekledingskakers buigingen van de onderwater-leiding goed volgen, ook als de bekledingskakers worden uitgevoerd in hardere en goedkopere materialen dan het zachte, buigzame polyurethaan dat thans meestal wordt toegepast. Er zijn diverse hardere materialen beschikbaar waarmee de bekledingskakers goedkoper vervaardigd kunnen worden, en waarmee onderwater-leidingen goed beschermd worden tegen botsingen. Tevens maakt de toepassing van hardere materialen dat het aantal spanbanden per lengte-eenheid langs onderwater-leidingen kleiner kan zijn dan bij de bekende toepassingen van het zachte polyurethaan. Aldus kan bij een bekledingskoker voorzien van het tenminste ene perifere knikgedeelte aanzienlijk bespaard worden op de kosten van de bekledingskoker en van de daarvoor gebruikte spanbanden.

Description

Titel: Bekledingskoker voor het omhullen van een onderwater-leiding.
De uitvinding heeft betrekking op een bekledingskoker voor het omhullen van een onderwater-leiding, zoals een pijpleiding of een kabelleiding, waarbij de bekledingskoker een bedrijfstoestand heeft waarin de bekledingskoker rondom genoemde onderwater-leiding aangebracht is.
Dergehjke bekledingskokers worden voornamehjk toegepast in offshore maritieme installaties. Daarbij dienen de bekledingskokers meestal hoofdzakebjk voor het beschermen van onderwater-leidingen tegen schokken en beschadigingen als gevolg van botsingen. Ook kunnen de bekledingskokers voorzieningen hebben voor het onderdrukken van wervelgeïnduceerde vibraties, zoals bijvoorbeeld vinvormige uitsteeksels.
Met het oog op genoemde bescherming tegen schokken en beschadigingen worden dergelijke bekledingskokers in de praktijk tegenwoordig voornamelijk uitgevoerd in een zacht/buigzaam polyurethaan (PU), met een wanddikte die is afgestemd op de betreffende specifieke toepassing. Meestal worden daarbij losse (halve) schaaldelen aan elkaar gekoppeld in de omtreksrichting van de onderwater-leiding. Rondom aangebrachte spanbanden houden de zachte schaaldelen bij elkaar. Behalve de goede bescherming tegen schokken en beschadigingen, biedt het zachte polyurethaan tevens het voordeel dat daarmee bochten in de onderwater-leiding goed gevolgd kunnen worden.
Een bezwaar van deze bekende bekledingskokers is, dat ze relatief duur zijn om toe te passen. Niet alleen is namelijk het zachte polyurethaan relatief duur, maar ook zijn de spanbanden duur, want de spanbanden worden vanwege de noodzakelijke duurzaamheid uitgevoerd in dure metaalsoorten. Omdat meestal grote wanddikten van de bekledingskokers noodzakelijk zijn om de schokken op te vangen, en omdat het aantal spanbanden per lengte-eenheid in langsrichting van de onderwater- leidingen relatief groot moet zijn om de buigzame schaaldelen bij elkaar te houden, lopen de totaalkosten van deze bekende bekledingskokers bij veel toepassingen enorm op, vooral ook omdat de te beschermen onderwater-leidingen zich meestal over zeer grote lengten uitstrekken.
Het is een doel van de uitvinding om een oplossing te verschaffen volgens welke het goedkoper is om onderwater-leidingen zodanig te omhullen met bekledingskokers, dat de omhullingen de onderwater-leidingen goed beschermen tegen botsingen, en dat bochten in de onderwater-leidingen goed gevolgd kunnen worden door de omhullingen.
Daartoe verschaft de uitvinding een bekledingskoker volgens bijgaande onafhankelijke conclusie 1. Specifieke uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding zijn neergelegd in de bijgaande afhankelijke conclusies 2 t/m 14.
Derhalve verschaft de uitvinding een bekledingskoker voor het omhullen van een onderwater-leiding, zoals een pijpleiding of een kabelleiding, waarbij de bekledingskoker een bedrijfstoestand heeft waarin de bekledingskoker rondom genoemde onderwater-leiding aangebracht is, met het kenmerk, dat de bekledingskoker over tenminste één knik-deelbereik van zijn totaalbereik in zijn langsrichting gevormd is als, respektievelijk, tenminste één zich rondom in omtreksrichting van de bekledingskoker uitstrekkend perifeer knikgedeelte van de bekledingskoker, welk perifeer knikgedeelte zodanig kan knikken dat, gezien in genoemde bedrijfstoestand, de bekledingskoker een binnen genoemd totaalbereik in willekeurige richtingen optredend buigingsverloop van genoemde onderwater-leiding volgt door tenminste één overeenkomstige knikstand van, respektievelijk, het tenminste ene perifere knikgedeelte.
De bekledingskoker volgens de uitvinding heeft derhalve het tenminste ene perifere knikgedeelte in het tenminste ene knik-deelbereik. Dankzij het tenminste ene perifere knikgedeelte kan de bekledingskoker uitgevoerd worden in diverse materialen die harder zijn dan het bovengenoemde zachte polyurethaan, omdat het tenminste ene perifere knikgedeelte toestaat dat bochten in de onderwater-leidingen goed gevolgd kunnen worden door de bekledingskoker. In dit verband wordt opgemerkt dat onder het begrip “knikken” verstaan wordt: het in hoekige vorm buigen als gevolg van een locaal sprongsgewijs lagere buigstijfheid van een object.
Harde materialen kunnen goed beschermen tegen botsingen. Er bestaan veel harde kunststoffen die aanzienlijk goedkoper zijn dan het bovengenoemde zachte polyurethaan. Als goedkoop kunststof met een geschikte hardheid kan volgens de uitvinding bijvoorbeeld een polyetheen (PE) gekozen worden. Met een PE kunnen bekledingskokers eenvoudig en goedkoop vervaardigd worden, bijvoorbeeld met een passende matrijs in een spuitgietproces.
Bovendien zorgt de toepassing van hardere materialen dat aansluitranden tussen op elkaar aansluitende losse delen van de bekleding van zichzelf reeds beter op elkaar blijven aansluiten dan bij de toepassing van het zachtere polyurethaan. Verder maken hardere materialen meer effectieve middelen mogelijk voor het bij elkaar houden van bekledingsdelen, zoals bijvoorbeeld integraal met de bekledingsdelen vervaardigde klikvingerineengrijpingsmiddelen. Om al deze redenen maakt de toepassing van hardere materialen dat volgens de uitvinding het aantal spanbanden per lengte-eenheid in langsrichting van de onderwater-leidingen aanzienlijk kleiner kan zijn dan bij de bekende toepassingen van het zachte polyurethaan. Aldus wordt volgens de uitvinding tevens aanzienlijk bespaard op de kosten van de zeer dure spanbanden.
De uitvinding staat derhalve de toepassing van relatief hard materiaal van de bekledingskoker toe doordat het harde materiaal zodanig wordt vormgegeven dat locaal een verhoogde flexibiliteit van de bekledingskoker optreedt. Volgens de uitvinding komt dit in ieder geval tot uitdrukking in de vorm van het tenminste ene perifere knikgedeelte, waar een locaal verlaagde buigstijfheid optreedt.
Ten aanzien van de betekenissen in het huidige document van “langsrichting”, “omtreksrichting”, en “radiale richting” van een bekledingskoker volgens de uitvinding wordt het volgende opgemerkt. Deze drie richtingen moeten in het huidige document steeds opgevat worden als te zijn gerelateerd aan een naar een “niet-geknikte conditie” herleide conditie van de bekledingskoker. Onder genoemde niet-geknikte conditie wordt hierin verstaan een conditie waarin de bekledingskoker hypothetisch een rechte cirkelcilinder omhult, en wel op zo dicht mogelijk tegen de rechte cirkelcilinder aanliggende wijze. Onder een rechte cirkelcilinder wordt hier verstaan een wiskundige cilinder met een cirkelvormige doorsnede als gezien loodrecht op een rechte hartlijn van de cilinder. De bovengenoemde drie richtingen (langsrichting, omtreksrichting, en radiale richting) van een bekledingskoker komen volgens de uitvinding overeen met de drie assen van een uit de wiskunde welbekend cylindrische co-ordinaatassensysteem behorend bij bovengenoemde rechte cirkelcilinder.
In principe zijn diverse manieren mogelijk voor het realiseren van het tenminste ene perifere knikgedeelte in het tenminste ene knik-deelbereik. In een voorkeursuitvoeringsvorm van een bekledingskoker volgens de uitvinding is tenminste één van het tenminste ene perifere knikgedeelte gevormd als, respektievelijk, tenminste één perifere harmonicaplooi die zich rondom uitstrekt in omtreksrichting van de bekledingskoker. Een dergelijke harmonicaplooi maakt het betreffende knikgedeelte eenvoudig te produceren, duurzaam en betrouwbaar.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een bekledingskoker volgens de uitvinding is de bekledingskoker over tenminste één klem-deelbereik van zijn totaalbereik in zijn langsrichting gevormd als, respektievelijk, tenminste één klemgedeelte van de bekledingskoker, welk klemgedeelte tenminste één met de bekledingskoker integraal vervaardigd locaal vervormingsgedeelte omvat dat ten opzichte van overige, naast het vervormingsgedeelte gelegen gedeelten van de bekledingskoker onder invloed van een in omtreksrichting van de bekledingskoker rondom het klemgedeelte aangespannen spanband zodanig kan vervormen dat genoemde aangespannen spanband het tenminste ene vervormingsgedeelte in genoemde bedrijfstoestand van de bekledingskoker met tenminste een component in radiale richting van de bekledingskoker tegen de onderwater-leiding aandrukt, waardoor de bekledingskoker locaal door het tenminste ene vervormingsgedeelte tegen de onderwater-leiding geklemd wordt. Zoals bovenstaand genoemd, staat de uitvinding de toepassing van relatief hard materiaal van de bekledingskoker toe doordat het harde materiaal zodanig wordt vormgegeven dat locaal een verhoogde flexibiliteit van de bekledingskoker optreedt. Volgens laatstgenoemde voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding komt dit derhalve ook nog eens tot uitdrukking in de vorm van het tenminste ene klemgedeelte.
Bij voorkeur is tenminste één van het tenminste ene vervormingsgedeelte van tenminste één van het tenminste ene klemgedeelte een eerste wanddeel van de bekledingskoker dat op zodanige wijze een grotere dikte in de radiale richting heeft dan tenminste één tweede wanddeel van het betreffende klemgedeelte, dat door genoemde grotere dikte het eerste wanddeel wel en het tenminste ene tweede wanddeel niet door genoemde aangespannen spanband tegen de onderwater-leiding wordt aangedrukt. Een dergelijke uitvoering maakt het betreffende vervormingsgedeelte eenvoudig te produceren, duurzaam en betrouwbaar.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een bekledingskoker volgens de uitvinding zijn de twee in de langsrichting van de bekledingskoker tegenover elkaar gelegen uiteinden van de bekledingskoker respektievelijk uitgevoerd als een mannetjesdeel en een vrouwtjesdeel van een mofverbinding die tot stand gebracht kan worden tussen het mannetjesdeel van een eerste exemplaar van de bekledingskoker en het vrouwtjesdeel van een tweede exemplaar van de bekledingskoker.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een bekledingskoker volgens de uitvinding zijn de twee in de langsrichting van de bekledingskoker tegenover elkaar gelegen uiteinden van de bekledingskoker respektievelijk uitgevoerd als een mannetjesdeel en een vrouwtjesdeel van een mofverbinding die tot stand gebracht kan worden tussen het mannetjesdeel van een eerste exemplaar van de bekledingskoker en het vrouwtjesdeel van een tweede exemplaar van de bekledingskoker, en maakt tenminste één van het tenminste ene perifere klemgedeelte zodanig deel uit van genoemd mannetjesdeel, dat het betreffende perifere klemgedeelte, in het geval dat genoemde mofverbinding tot stand gebracht is, in de omtreksrichting van de bekledingskoker omhuld wordt door genoemd vrouwtjesdeel van de mofverbinding. Dit biedt het voordeel dat, in de bedrijfstoestanden van aan elkaar gekoppelde bekledingskokers, de klemgedeelten en de daaromheen aangebrachte spanbanden tegen stoten beschermd worden door de vrouwtjesdelen van de mofverbindingen.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een bekledingskoker volgens de uitvinding is de in genoemde bedrijfstoestand naar de onderwater-leiding gekeerde binnenzijde van de bekledingskoker buiten het tenminste één knik-deelbereik van de langsrichting van de bekledingskoker voorzien van een ribstructuur. Een dergelijke ribstructuur aan de binnenzijde van de bekledingskoker heeft het effect dat harde stoten op de buitenzijde van de bekledingskoker effectief gedempt worden doordat het water dat zich tussen de bekledingskoker en de onderwater-leiding bevindt door de ribstructuur gedeeltelijk wordt afgeremd om weg te stromen van de plaats van impact. In feite werkt het water dan, vooral dankzij de ribstructuur, als zeer effectief schokdempend medium.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een bekledingskoker volgens de uitvinding omvat de bekledingskoker meerdere, onderling losneembare bekledingselementen, waarbij genoemde bedrijfstoestand van de bekledingskoker een in elkaar gezette toestand van genoemde bekledingselementen veronderstelt, in welke in elkaar gezette toestand de bekledingselementen onderling aaneengeschakeld zijn in de omtreksrichting van de bekledingskoker.
Bij voorkeur omvatten de onderling losneembare bekledingselementen respektievelijk onderling samenwerkende klikverbindingselementen voor het door middel van klikverbinding in genoemde in elkaar gezette toestand brengen en houden van genoemde bekledingselementen.
In principe kunnen de onderling losneembare bekledingselementen van een bekledingskoker volgens de uitvinding verschillend gevormde elementen zijn.
Bij voorkeur zijn de onderling losneembare bekledingselementen onderling identiek. Dit maakt het vervaardigen van de bekledingselementen in het algemeen goedkoper. Zo is bijvoorbeeld in geval van vervaardiging met behulp van een matrijs slechts één matrijsvorm nodig. Ook is de toepassing van identieke elementen in veel logistieke opzichten voordeliger, omdat bij productie, transport, opslag, plaatsing, etc., van de elementen nooit rekening gehouden hoeft te worden met de (evenredige) beschikbaarheid van verschillende elementen. Onderscheid tussen verschillende elementen is dan immers nooit nodig.
Bij voorkeur is de bekledingskoker rotatiesymmetrisch in de zin van een rotatie van de gehele bekledingskoker om de langsrichting van de bekledingskoker met een rotatiehoek, die gelijk is aan 360 graden gedeeld door het totale aantal van de onderling identieke bekledingselementen van de bekledingskoker.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een bekledingskoker volgens de uitvinding is de bekledingskoker vervaardigd van kunststof. Hierdoor kan de bekledingskoker eenvoudig en goedkoop vervaardigd worden, bijvoorbeeld met een passende matrijs in een spuitgietproces. Zoals genoemd, is een geschikt kunststof bijvoorbeeld een polyetheen (PE).
De uitvinding kan voorts zijn belichaamd in een samenstel, omvattende een onderwater-leiding en tenminste één in zijn bedrijfstoestand rondom genoemde onderwater-leiding aangebrachte bekledingskoker volgens de uitvinding. Daarbij kan tenminste één spanband in omtreksrichting van de bekledingskoker rondom de bekledingskoker zijn aangespannen.
Opgemerkt wordt dat, volgens een verder aspect van de uitvinding, de uitvinding ook belichaamd kan zijn in een bekledingskoker volgens de aanhef van bijgaande onafhankelijke conclusie 1 in combinatie met de aanvullende kenmerken van bijgaande afhankelijke conclusies 3 en 4. Volgens dit verdere aspect van de uitvinding is de uitvinding derhalve niet noodzakelijkerwijze beperkt door het kenmerkende gedeelte van de bijgaande onafhankelijke conclusie 1. Volgens dit verdere aspect van de uitvinding is de uitvinding derhalve behchaamd in een bekledingskoker voor het omhullen van een onderwater-leiding, zoals een pijpleiding of een kabelleiding, waarbij de bekledingskoker een bedrijfstoestand heeft waarin de bekledingskoker rondom genoemde onderwater-leiding aangebracht is, met het kenmerk, dat de bekledingskoker over tenminste één klem-deelbereik van zijn totaalbereik in zijn langsrichting gevormd is als, respektievelijk, tenminste één klemgedeelte van de bekledingskoker, welk klemgedeelte tenminste één met de bekledingskoker integraal vervaardigd locaal vervormingsgedeelte omvat dat ten opzichte van overige, naast het vervormingsgedeelte gelegen gedeelten van de bekledingskoker onder invloed van een in omtreksrichting van de bekledingskoker rondom het klemgedeelte aangespannen spanband zodanig kan vervormen dat genoemde aangespannen spanband het tenminste ene vervormingsgedeelte in genoemde bedrijfstoestand van de bekledingskoker met tenminste een component in radiale richting van de bekledingskoker tegen de onderwater-leiding aandrukt, waardoor de bekledingskoker locaal door het tenminste ene vervormingsgedeelte tegen de onderwater-leiding geklemd wordt, waarbij tenminste één van het tenminste ene vervormingsgedeelte van tenminste één van het tenminste ene klemgedeelte een eerste wanddeel van de bekledingskoker is dat op zodanige wijze een grotere dikte in de radiale richting heeft dan tenminste één tweede wanddeel van het betreffende perifere klemgedeelte, dat door genoemde grotere dikte het eerste wanddeel wel en het tenminste ene tweede wanddeel niet door genoemde aangespannen spanband tegen de onderwater-leiding wordt aangedrukt.
In het volgende wordt de uitvinding nader toegelicht aan de hand van enige niet-limiterende uitvoeringsvoorbeelden en met verwijzing naar de schematische figuren in de bij gevoegde tekening.
Fig. 1 toont, in een perspectivisch aanzicht, een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een als eerste schaaldeel uitgevoerd bekledingselement voor losneembare toepassing in een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een bekledingskoker volgens de uitvinding.
Fig. 2 toont, in genoemd perspectivisch aanzicht, een tweede schaaldeel dat identiek is aan het eerste schaaldeel, waarbij het tweede schaaldeel zich in een ondersteboven oriëntatie ten opzichte van het eerste schaaldeel bevindt.
Fig. 3 toont, wederom in genoemd perspectivisch aanzicht, hoe het eerste schaaldeel en het tweede schaaldeel in hun respektieve oriëntaties van Figuren 1 en 2 zodanig in elkaar gezet kunnen zijn, dat een eerste exemplaar van een bekledingskoker volgens de uitvinding in zijn in elkaar gezette toestand gevormd is.
Fig. 4 toont, wederom in genoemd perspectivisch aanzicht, hoe een derde schaaldeel, dat eveneens identiek is aan het eerste schaaldeel, aan een uiteinde van het in Fig. 3 getoonde eerste exemplaar van de bekledingskoker gekoppeld kan worden.
Fig. 5 toont, in een ander perspectivisch aanzicht, een situatie waarin, uitgaande van de situatie van Fig. 4, een vierde schaaldeel, dat eveneens identiek is aan het eerste schaaldeel, samen met het derde schaaldeel een tweede exemplaar van een bekledingskoker volgens de uitvinding in zijn in elkaar gezette toestand vormen, waarbij: - bovengenoemde mofverbinding tot stand gebracht is tussen het mannetjesdeel van het eerste exemplaar van de bekledingskoker en het vrouwtjesdeel van het tweede exemplaar van de bekledingskoker; - het eerste exemplaar en het tweede exemplaar in hun bedrijfstoestanden verkeren, waarin ze een onderwater-leiding omhullen; - de onderwater-leiding een flauwe bocht maakt; en - het eerste exemplaar en het tweede exemplaar de flauwe bocht van de onderwater-leiding volgen door overeenkomstige knikstanden van hun perifere knikgedeelten.
Fig. 6 toont de situatie van Fig. 5 in een zijaanzicht.
Fig. 7 toont de situatie van Fig. 3 in een dwarsdoorsnede volgens het in Fig. 3 met pijlen VII aangeduide vlak, dat: - loodrecht staat op de langsrichting van het eerste exemplaar van de bekledingskoker; en - zich uitstrekt door een eerste klemgedeelte van het eerste exemplaar, welk eerste klemgedeelte van een soort is als van het bovengenoemde tenminste ene klemgedeelte.
Fig. 8 toont dezelfde doorsnede als die van Fig. 7, maar dan in de situatie van Figuren 5 en 6, dat wil zeggen in een dwarsdoorsnede volgens het in Fig. 6 met pijlen VIII aangeduide vlak, en met het verschil dat in de Figuren 5, 6 en 8 een spanband is aangespannen rondom het klemgedeelte van het eerste exemplaar.
Een aantal van de in de Figuren 1 t/m 8 gebruikte referentietekens verwijzen op de volgende wijze naar bovengenoemde onderdelen en aspecten van de uitvinding. 1, 101 bekledingskoker L langsrichting van de bekledingskoker R radiale richting van de bekledingskoker C omtreksrichting van de bekledingskoker 2 onderwater-leiding 3A, 3B, 3C knik-deelbereik (zie Fig. 3) 4A, 4B, 4C perifeer knikgedeelte 5 klem-deelbereik (zie Fig. 3) 6 klemgedeelte 6A, 6B, 6C vervormingsgedeelte 7 spanband 8 tweede wanddeel 9 mannetjesdeel (zie Fig. 3) 10 vrouwtjesdeel (zie Fig. 3) 11 eerste schaaldeel 12 tweede schaaldeel 111 derde schaaldeel 112 vierde schaaldeel 14 ribstructuur (zie Fig. 2) 15, 16 klikverbindingselementen
In de figuren is te zien hoe met de vier identieke schaaldelen 11, 12, 111, 112 de twee identieke bekledingskokers 1 en 101 gevormd zijn. In het getoonde voorbeeld is elk van beide bekledingskokers rotatiesymmetrisch in de zin van een rotatie van de gehele bekledingskoker om de langsrichting L met een rotatiehoek van 180 graden. In het getoonde voorbeeld heeft elk van beide bekledingskokers drie van de genoemde perifere knikgedeelten, welke voor bekledingskoker 1 zijn aangeduid met 4A, 4B, 4C. Elk perifeer knikgedeelte 4A, 4B, 4C is gevormd als de bovengenoemde perifere harmonicaplooi, waarvan de knikkende werking te zien is in Figuren 5 en 6.
In Fig. 3 zijn het mannetjesdeel en een het vrouwtjesdeel van de bekledingskoker 1 aangeduid met de respektieve referentienummers 9 en 10. In Figuren 5, 6, 8 is een mofverbinding tussen het mannetjesdeel van bekledingskoker 1 en het vrouwtjesdeel van bekledingskoker 101 tot stand gebracht.
In Fig. 1 is een sleuf 17 getoond van het eerste schaaldeel 11, welke sleuf 17 uiteraard ook aanwezig is in het in Fig. 2 getoonde tweede schaaldeel 12, dat immers identiek is aan het eerste schaaldeel 11. In de twee op elkaar aansluitende sleuven 17 van de twee schaaldelen 11 en 12 is in Figuren 5, 6, 8 een aangespannen spanband 7 aangebracht. Deze spanband 7 bevindt zich aldaar dus in de omtreksrichting C rondom het mannetjesdeel 9 van de bekledingskoker 1. Bovendien wordt de spanband 7 aldaar in de omtreksrichting C omhuld door het vrouwtjesdeel 10 van de bekledingskoker 101. Derhalve wordt de spanband 7, en zijn spanningsmechanisme, tegen stoten beschermd door de bekledingskoker 101, die gevormd is door de schaaldelen 111 en 112. Deze bescherming van de spanband 7 door de schaaldelen 111 en 112 is goed te zien in Fig. 8. Niet alleen de spanband 7, maar ook het gehele klemgedeelte 6 wordt tegen stoten beschermd door het vrouwtjesdeel 10 van de mofverbinding.
Op gemerkt wordt dat in het getoonde voorbeeld als optie nog extra sleuven 18 en 19 voorzien zijn (zie Fig. 1). In deze extra sleuven 18 en 19 zouden desgewenst eventueel nog additionele spanbanden kunnen worden aangebracht voor additionele veiligheid. In veel gevallen zal echter zonder zorgen kunnen worden afgezien van dergelijke additionele spanbanden, aangezien de onderling samen werkende klikverbindingselementen 15, 16 (zie Figuren 1, 2) een solide onderlinge bevestiging van de twee schaaldelen 11 en 12 mogelijk maken.
In dit verband wordt tevens opgemerkt dat de spanband 7 niet in de eerste plaats de functie heeft om de twee schaaldelen 11 en 12 onderling te bevestigen. In het getoonde voorbeeld heeft de spanband 7 namelijk als hoofdfunctie om de bekledingskoker 1 locaal tegen de onderwater-leiding 2 te klemmen. In het klem-deelbereik 5 omvat het klemgedeelte 6 van de bekledingskoker 1 namelijk de getoonde, integraal vervaardigde locale vervormingsgedeelten 6A, 6B, 6C. Deze gedeelten 6A, 6B, 6C hebben grotere dikten in de radiale richting R dan de tweede wanddelen 8 (zie Fig. 7) van het klemgedeelte 6 ter plaatse van de twee sleuven 17. In Fig. 8 is te zien dat, mede als gevolg van genoemde grotere dikten in de radiale richting R, de vervormingsgedeelten 6A, 6B, 6C wel en de tweede wanddelen 8 niet door de aangespannen spanband 7 tegen de onderwater-leiding 2 worden aangedrukt.
Opgemerkt wordt dat de bovengenoemde voorbeelden van uitvoeringsvormen de uitvinding niet beperken en dat binnen de reikwijdte van de bijgaande conclusies diverse alternatieven mogebjk zijn.
Zo zijn in het getoonde voorbeeld meerdere, onderbng losneembare bekledingselementen toegepast, die onderling aaneengeschakeld zijn in de omtreksrichting van de in elkaar gezette bekledingskoker. In plaats van onderling losneembare bekledingselementen kan de bekledingskoker echter ook uitgevoerd zijn als een in de omtreksrichting oprolbare constructie (bijvoorbeeld een mat, of dergelijke), waarin constructiedelen zijn te onderscheiden die soortgelijk gevormd zijn als de besproken losneembare bekledingselementen. Dergelijke soortgelijk gevormde constructiedelen kunnen dan bijvoorbeeld integraal met elkaar vervaardigd zijn en bijvoorbeeld scharnierbaar met elkaar verbonden zijn ten behoeve van het in de omtreksrichting oprollen van de constructie.
Andere varianten of modificaties zijn echter ook mogebjk. Deze en soortgelijke alternatieven worden geacht binnen het kader te vallen van de uitvinding zoals gedefinieerd in de bijgevoegde conclusies.

Claims (13)

1. Bekledingskoker voor het omhullen van een onderwater-leiding (2), zoals een pijpleiding of een kabelleiding, waarbij de bekledingskoker (1) een bedrijfstoestand heeft waarin de bekledingskoker rondom genoemde onderwater-leiding aangebracht is, met het kenmerk, dat de bekledingskoker over tenminste één knik-deelbereik (3A, 3B, 3C) van zijn totaalbereik (3) in zijn langsrichting (L) gevormd is als, respektievebjk, tenminste één zich rondom in omtreksrichting (C) van de bekledingskoker uitstrekkend perifeer knikgedeelte (4A, 4B, 4C) van de bekledingskoker, welk perifeer knikgedeelte zodanig kan knikken dat, gezien in genoemde bedrijfstoestand, de bekledingskoker een binnen genoemd totaalbereik in willekeurige richtingen optredend buigingsverloop van genoemde onderwater-leiding volgt door tenminste één overeenkomstige knikstand van, respektievebjk, het tenminste ene perifere knikgedeelte.
2. Bekledingskoker volgens conclusie 1, waarbij tenminste één van het tenminste ene perifere knikgedeelte (4A, 4B, 4C) gevormd is als, respektievebjk, tenminste één perifere harmonicaplooi die zich rondom uitstrekt in omtreksrichting (C) van de bekledingskoker (1).
3. Bekledingskoker volgens conclusie 1 of 2, waarbij de bekledingskoker (1) over tenminste één klem-deelbereik (5) van zijn totaalbereik (3) in zijn langsrichting (L) gevormd is als, respektievebjk, tenminste één klemgedeelte (6) van de bekledingskoker, welk klemgedeelte tenminste één met de bekledingskoker integraal vervaardigd locaal vervormingsgedeelte (6A, 6B, 6C) omvat dat ten opzichte van overige, naast het vervormingsgedeelte gelegen gedeelten (8) van de bekledingskoker onder invloed van een in omtreksrichting (C) van de bekledingskoker rondom het klemgedeelte aangespannen spanband (7) zodanig kan vervormen dat genoemde aangespannen spanband het tenminste ene vervormingsgedeelte in genoemde bedrijfstoestand van de bekledingskoker met tenminste een component in radiale richting (R) van de bekledingskoker tegen de onderwater-leiding (2) aandrukt, waardoor de bekledingskoker locaal door het tenminste ene vervormingsgedeelte tegen de onderwater-leiding geklemd wordt.
4. Bekledingskoker volgens conclusie 3, waarbij tenminste één van het tenminste ene vervormingsgedeelte (6A, 6B, 6C) van tenminste één van het tenminste ene klemgedeelte (6) een eerste wanddeel van de bekledingskoker (1) is dat op zodanige wijze een grotere dikte in de radiale richting (R) heeft dan tenminste één tweede wanddeel (8) van het betreffende klemgedeelte, dat door genoemde grotere dikte het eerste wanddeel wel en het tenminste ene tweede wanddeel niet door genoemde aangespannen spanband (7) tegen de onderwater-leiding (2) wordt aangedrukt.
5. Bekledingskoker volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de twee in de langsrichting (L) van de bekledingskoker (1) tegenover elkaar gelegen uiteinden van de bekledingskoker respektievelijk zijn uitgevoerd als een mannetjesdeel (9) en een vrouwtjesdeel (10) van een mofverbinding die tot stand gebracht kan worden tussen het mannetjesdeel van een eerste exemplaar (1) van de bekledingskoker en het vrouwtjesdeel van een tweede exemplaar (101) van de bekledingskoker.
6. Bekledingskoker volgens conclusie 3 of 4, waarbij de twee in de langsrichting (L) van de bekledingskoker (1) tegenover elkaar gelegen uiteinden van de bekledingskoker respektievelijk zijn uitgevoerd als een mannetjesdeel (9) en een vrouwtjesdeel (10) van een mofverbinding die tot stand gebracht kan worden tussen het mannetjesdeel van een eerste exemplaar (1) van de bekledingskoker en het vrouwtj esdeel van een tweede exemplaar (101) van de bekledingskoker, en waarbij tenminste één van het tenminste ene klemgedeelte (6) zodanig deel uitmaakt van genoemd mannetjesdeel, dat het betreffende klemgedeelte, in het geval dat genoemde mofverbinding tot stand gebracht is, in de omtreksrichting (C) van de bekledingskoker omhuld wordt door genoemd vrouwtjesdeel van de mofverbinding.
7. Bekledingskoker volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de in genoemde bedrijfstoestand naar de onderwater-leiding (2) gekeerde binnenzijde van de bekledingskoker (1) buiten het tenminste één knik-deelbereik (3A, 3B, 3C) van de langsrichting (L) van de bekledingskoker voorzien is van een ribstructuur (14). 8 Bekledingskoker volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de bekledingskoker (1) meerdere, onderling losneembare bekledingselementen (11, 12) omvat, en waarbij genoemde bedrijfstoestand van de bekledingskoker een in elkaar gezette toestand van genoemde bekledingselementen veronderstelt, in welke in elkaar gezette toestand de bekledingselementen onderling aaneengeschakeld zijn in de omtreksrichting (C) van de bekledingskoker.
9. Bekledingskoker volgens conclusie 8, waarbij de onderling losneembare bekledingselementen (11, 12) respektievelijk onderling samenwerkende klikverbindingselementen (15, 16) omvatten voor het door middel van klikverbinding in genoemde in elkaar gezette toestand brengen en houden van genoemde bekledingselementen.
10. Bekledingskoker volgens conclusie 8 of 9, waarbij de onderling losneembare bekledingselementen (11, 12) onderling identiek zijn.
11. Bekledingskoker volgens conclusie 10, waarbij de bekledingskoker (1) rotatiesymmetrisch is in de zin van een rotatie van de gehele bekledingskoker om de langsrichting (L) van de bekledingskoker met een rotatiehoek, die gelijk is aan 360 graden gedeeld door het totale aantal van de onderling identieke bekledingselementen (11, 12) van de bekledingskoker.
12. Bekledingskoker volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de bekledingskoker (1) vervaardigd is van kunststof.
13. Samenstel, omvattende een onderwater-leiding (2) en tenminste één in zijn bedrijfstoestand rondom genoemde onderwater-leiding aangebrachte bekledingskoker (1) volgens een der voorgaande conclusies.
14. Samenstel volgens conclusie 13, waarbij tenminste één spanband (7) in omtreksrichting (C) van de bekledingskoker (1) rondom de bekledingskoker is aangespannen.
NL2013819A 2014-11-17 2014-11-17 Bekledingskoker voor het omhullen van een onderwater-leiding. NL2013819B1 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2013819A NL2013819B1 (nl) 2014-11-17 2014-11-17 Bekledingskoker voor het omhullen van een onderwater-leiding.
EP15830891.6A EP3221630B1 (en) 2014-11-17 2015-11-17 Cladding tube for enveloping an underwater conduit
BR112017010187-4A BR112017010187A2 (pt) 2014-11-17 2015-11-17 tubo de revestimento para envelopar um conduto subaquático
US15/526,401 US10571066B2 (en) 2014-11-17 2015-11-17 Cladding tube for enveloping an underwater conduit
PCT/NL2015/050802 WO2016080827A1 (en) 2014-11-17 2015-11-17 Cladding tube for enveloping an underwater conduit
SA517381537A SA517381537B1 (ar) 2014-11-17 2017-05-15 أنبوب تكسية لتغليف قناة تحت الماء

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2013819A NL2013819B1 (nl) 2014-11-17 2014-11-17 Bekledingskoker voor het omhullen van een onderwater-leiding.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2013819B1 true NL2013819B1 (nl) 2016-10-10

Family

ID=52440782

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2013819A NL2013819B1 (nl) 2014-11-17 2014-11-17 Bekledingskoker voor het omhullen van een onderwater-leiding.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US10571066B2 (nl)
EP (1) EP3221630B1 (nl)
BR (1) BR112017010187A2 (nl)
NL (1) NL2013819B1 (nl)
SA (1) SA517381537B1 (nl)
WO (1) WO2016080827A1 (nl)

Families Citing this family (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
KR20170091732A (ko) * 2015-08-24 2017-08-09 스미토모 덴소 가부시키가이샤 전선 수용 프로텍터
DE102016116991A1 (de) * 2016-09-09 2018-03-15 Sartorius Stedim Biotech Gmbh Knickschutzvorrichtung für einen Schlauch
GB2554434A (en) * 2016-09-27 2018-04-04 Bmp Europe Ltd Ducting
US10337652B2 (en) * 2016-10-19 2019-07-02 Subcom, Llc Separation duct having longitudinal spacers
CN106356797A (zh) * 2016-10-25 2017-01-25 郭素丽 一种交联热塑性弹性体哈夫型海底电缆保护套管
USD905545S1 (en) * 2017-01-25 2020-12-22 Whitefield Plastics Corporation Non-metallic clip connection device
DK3596374T3 (da) * 2017-03-16 2024-10-28 Baker Hughes Energy Technology UK Ltd Tilslutning og katodisk beskyttelse til et bøjeligt rør
GB2566266B (en) * 2017-09-04 2020-06-10 Balmoral Comtec Ltd Bend restrictor
JP6363283B1 (ja) * 2017-09-26 2018-07-25 宇部樹脂加工株式会社 保護カバー
GB2581127B (en) * 2018-12-17 2021-03-03 Advanced Insulation Ltd Protection apparatus
CN109945015A (zh) * 2019-03-06 2019-06-28 中海油研究总院有限责任公司 一种快速连接的无螺栓水下限弯器及其连接方法
US11946571B1 (en) * 2020-01-16 2024-04-02 Allan John Edwards, IV Temporary pipeline protection apparatus
GB2592426A (en) * 2020-02-27 2021-09-01 Super Grip Uk Ltd Cable protection
FR3112378B1 (fr) * 2020-07-07 2022-07-15 Exsto Raidisseur de flexion comprenant au moins deux parties de corps
CA3131605A1 (en) * 2021-09-20 2023-03-20 Airbus Canada Limited Partnership Aircraft line or harness fastening system
US12117107B2 (en) * 2022-03-21 2024-10-15 Trendsetter Vulcan Offshore, Inc. Bend limiter with monitoring device

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2089140A (en) * 1980-11-12 1982-06-16 Pirelli Cavi Spa Submarine electric cable
GB2260590A (en) * 1991-09-03 1993-04-21 Crp Marine Ltd Protective ducting
WO1998035363A1 (en) * 1997-02-12 1998-08-13 Pmi Industries, Inc. Articulated bend limiter
EP2096729A1 (en) * 2008-02-19 2009-09-02 Blue Ocean Technology Limited Underwater cable protectors, uses thereof and methods of underwater cable protection
WO2013105853A1 (en) * 2012-01-10 2013-07-18 Lankhorst Mouldings B.V. Bend restriction element for restricting the bending range of a conduit

Family Cites Families (19)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3529664A (en) * 1969-04-23 1970-09-22 Du Pont End structure for thermoplastic tubing
US3628572A (en) * 1969-12-29 1971-12-21 Owens Corning Fiberglass Corp Pipe insulation and method of installing same
US4889167A (en) * 1988-09-26 1989-12-26 Morris Sheldon A Pipe repair device
US5330378A (en) * 1991-01-28 1994-07-19 Park David E Float for ropes
US5490742A (en) * 1993-06-04 1996-02-13 Cronk; Tommy J. Modular protective pipeline cover
US5670582A (en) 1996-07-24 1997-09-23 Exxon Chemical Patents Inc. Process for halogenation of isomonoolefin/para-alkylstyrene copolymers
NO304082B1 (no) * 1996-12-16 1998-10-19 Abb Offshore Technology As Oppdriftslegeme
DE19915035C2 (de) * 1999-04-01 2001-08-09 Kabelschlepp Gmbh Leitungsführungselement zum Führen wenigstens einer Leitung
US20040013473A1 (en) * 2000-08-30 2004-01-22 Robert Gibson Protection of underwater elongate members
DE20100947U1 (de) * 2001-01-19 2001-05-03 Kuka Roboter GmbH, 86165 Augsburg Verschleißring
GB2388640B (en) * 2002-05-15 2005-02-02 Crp Group Ltd Protective ducting
JP4563238B2 (ja) * 2005-03-31 2010-10-13 ニチアス株式会社 配管加熱用被覆体
AU2006288882B2 (en) * 2005-09-05 2010-04-01 Guarduct (Proprietary) Limited Duct assemblies for housing service cables, pipes and the like and components thereof
US7677271B2 (en) * 2005-09-08 2010-03-16 Cleveland Tubing Inc. Portable flexible and extendable drain pipe
DE202006012464U1 (de) * 2006-08-12 2007-12-27 Rehau Ag + Co. Abdeckungsvorrichtung
NL2005866C2 (nl) 2010-12-16 2012-06-19 Lankhorst Mouldings B V Omhullingselement voor een pijpleiding, alsmede matrijs voor vervaardiging daarvan.
US9033614B2 (en) * 2013-05-29 2015-05-19 Ge Oil & Gas Uk Limited Pipe components and methods of manufacture
US9964236B2 (en) * 2014-06-05 2018-05-08 Spectrum Catalyst Modular conduit system
GB2527506B (en) * 2014-06-20 2017-05-31 Trelleborg Offshore Uk Ltd Bend stiffener

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2089140A (en) * 1980-11-12 1982-06-16 Pirelli Cavi Spa Submarine electric cable
GB2260590A (en) * 1991-09-03 1993-04-21 Crp Marine Ltd Protective ducting
WO1998035363A1 (en) * 1997-02-12 1998-08-13 Pmi Industries, Inc. Articulated bend limiter
EP2096729A1 (en) * 2008-02-19 2009-09-02 Blue Ocean Technology Limited Underwater cable protectors, uses thereof and methods of underwater cable protection
WO2013105853A1 (en) * 2012-01-10 2013-07-18 Lankhorst Mouldings B.V. Bend restriction element for restricting the bending range of a conduit

Also Published As

Publication number Publication date
WO2016080827A1 (en) 2016-05-26
EP3221630A1 (en) 2017-09-27
EP3221630B1 (en) 2018-12-26
US10571066B2 (en) 2020-02-25
SA517381537B1 (ar) 2021-02-03
US20170328509A1 (en) 2017-11-16
BR112017010187A2 (pt) 2018-02-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2013819B1 (nl) Bekledingskoker voor het omhullen van een onderwater-leiding.
KR101465382B1 (ko) 경로 유지 부재 구비 코르게이트 튜브 및 와이어 하네스
JP2010514995A5 (nl)
EP3491277B1 (en) Retaining device for a flexible line
JP2015173550A (ja) グロメットおよびワイヤハーネス
CN204481419U (zh) 医疗器械的去张力电缆防护装置以及具有这种装置的设备
US9599256B2 (en) Flexible tube, flexible hose, and manufacturing method of flexible tube
JP2012210101A (ja) ワイヤーハーネス保護管、及びワイヤーハーネス保護部材
JP2007060780A (ja) ハーネス用可撓性保護管および保護管付きワイヤハーネス
JP5860364B2 (ja) 電線配索構造
KR101597012B1 (ko) 경로 유지 부재 구비 코르게이트 튜브 및 와이어 하네스
JP2016013827A5 (nl)
JP5586351B2 (ja) ワイヤハーネス、及び該ワイヤハーネスの配索構造
JP2013255312A (ja) ワイヤハーネス分岐部の保護構造
US10393306B2 (en) Fatigue life extender
JP2010049947A (ja) ワイヤハーネス
EP3137714B1 (en) Bend stiffener with bend indication
JP6373142B2 (ja) ワイヤハーネス
US20240200711A1 (en) Flexible Protection for Rigid Pipes
JP2009232580A (ja) クリップ
JP7133368B2 (ja) ケーブル保護管用継手及びケーブル保護管路
GB2398616A (en) Structural pipeline protection sleeve
JP4659558B2 (ja) 曲がり管及びこれを用いた管分岐構造
JP6636316B2 (ja) 管部材
NL2013514B1 (nl) Wig voor het opspannen van een overlangs door een wigvormige spleet gedeelde verstevigingshuls in een kunstof buis.

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20201201