NL2005847C2 - Kunstgrasveld. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Kunstgrasveld.

BESCHRIJVING

De uitvinding heeft betrekking op een kunstgrasveld in het bijzonder 5 een kunstgrassportveld, omvattende een drager alsmede vanuit de drager uitstrekkende kunstgrasvezels.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een drager voor toepassing in een kunstgrasveld overeenkomstig de uitvinding.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het 10 vervaardigen van een drager overeenkomstig de uitvindding alsmede een inrichting voor het vervaardigen van een dragerelement voor het samenstellen van een kunstgrasveld volgens de uitvinding.

Een kunstgrasveld volgens bovengenoemde aanhef is bijvoorbeeld bekend uit NL1015451.

15 Veel sporten, zoals veldhockey, tennis, Amerikaans voetbal etc. etc.

worden tegenwoordig gespeeld op een kunstgrassportveld volgens de bovenvermelde aanhef. Hoewel sporters op natuurgras sportvelden door de zachte ondergrond minder blessures oplopen met vallen, slidings etc., hebben dergelijke sportvelden juist door hun intensieve bespeling en ten gevolge van de wisselende 20 invloed van de weersomstandigheden veel te lijden van met name de bovengenoemde sporten.

Kunstgrassportvelden daarentegen vergen minder onderhoud en kunnen veel intensiever bespeeld worden dan sportvelden van natuurgras. Teneinde met de speelstijl op het kunstgrassportveld zoveel mogelijk die van op het 25 natuurgrassportveld te kunnen benaderen, wordt bij de huidige kunstgrasveldsystemen tussen de kunstgrasvezels een dikke laag granulair materiaal ingestrooid, zoals zand of kunststofkorrels. Deze dikke laag ingestrooide korrels verschaft niet alleen een zachtere, dempende en derhalve minder blessure-gevoelige ondergrond, maar tevens wordt hierdoor de speelstijl verbeterd.

30 Aan het instrooien van een dikke laag granulair materiaal in kunstgrassportvelden kleven een aantal bezwaren. Er is een aanzienlijke laag granulair materiaal nodig, in hedendaagse kunstgrasvelden wordt tussen de 2,5 en 5,5 cm materiaal ingestrooid. Niet alleen is de aanleg van een dergelijk kunstgras- 2 sportveld arbeidsintensiever dan natuurgras, ook na de aanleg behoeft een ingestrooid kunstgrassportveld onderhoud. De in het begin gelijkmatige verdeling van de dikke laag granulaire instrooimateriaal kan door de intensieve bespeling worden verstoord. Hierdoor kunnen met name op zeer intensief bespeelde plaatsen, 5 bijvoorbeeld het doelgebied, in het kunstgrassportveld plekken met nauwelijks ingestrooid materiaal ontstaan, waardoor het spel nadelig beïnvloed wordt en het risico op blessures toeneemt. Van een ingestrooid kunstgrassportveld dient de verdeling en de hoeveelheid van het granulaire materiaal regelmatig gecontroleerd en indien noodzakelijk hersteld te worden.

10 De toepassing van granulaire instrooimateriaal zorgt enerzijds voor een verbetering van de speleigenschappen van het kunstgrassysteem maar anderzijds voor een complexere samenstelling van het kunstgrasveld waardoor de aanleg en het onderhoud hiervan arbeidsintensiever zijn dan van een kunstgrassysteem zonder een dergelijk granulair instrooimateriaal.

15 Tevens is gebleken dat de weersinvloeden in de tijd een nadelige invloed hebben op de materiaaleigenschappen van het instrooimateriaal, waardoor de kwaliteit van het instrooimateriaal en daardoor de speleigenschappen van het kunstgrassportveld achteruit gaan. Een nadelige invloed is bijvoorbeeld de vergaande samenpakking of compactering van het instrooimateriaal, waardoor het 20 kunstgrassportveld steeds harder aanvoelt tijdens het bespelen met een verhoogde kans op blessures. Ook kan het kunststofinstrooimateriaal onder invloed van de weersinvloeden (bijvoorbeeld zonlicht) veranderen (verharden of brosser worden).

Een doel van de uitvinding is een verbeterd kunstgrasveld te verschaffen, dat door de tijd constante, natuurgetrouwe speleigenschappen bezit en 25 eenvoudig aan te leggen en onderhouden is. Dit doel wordt bereikt met een kunstgrasveld volgens de uitvinding waarbij de drager zodanig gevormd is dat deze zich tussen en langs de kunstgrasvezels uitstrekt.

Een kunstgrasveld met een dergelijk kenmerk heeft het verrassende effect dat de drager tevens dusdanige dempende eigenschappen vertoont waardoor 30 het kunstgrasveld natuurgetrouwe speleigenschappen bezit en de toevoeging van een aanzienlijke hoeveelheid granulair instrooimateriaal overbodig wordt. Er kan dus worden volstaan worden met een geringe hoeveelheid granulair instrooimateriaal, waarmee enerzijds geappelleerd wordt aan een esthetische en psychologische 3 wensgedachte en anderzijds het spel van de spelers wordt geoptimaliseerd, met name de slidings. Door de substantiële vermindering van de hoeveelheid instrooimateriaal wordt een kunstgrasveld gerealiseerd dat eenvoudiger is aan te leggen, te onderhouden en te verwijderen, en constant natuur getrouwe 5 speleigenschappen bezit.

In een verdere uitvoeringsvorm is de drager voorzien van een eerste zijde waaraan de kunstgrasvezels zijn bevestigd en een tweede zijde waaraan zich in de richting van vrije einden van de kunstgrasvezels tussen en langs de kunstgrasvezels uitstulpingen uitstrekken.

10 Met de eerste zijde wordt de zijde bedoeld, waarmee de drager op de stabiele sporttechnische ondergrond is geplaatst. Met de tweede zijde wordt de tegenovergelegen zijde bedoeld, waarop de sport wordt beoefend en daarmee in contact staat met de spelers. De kunstgrasvezels zijn aan de eerste/onderste zijde van de drager bevestigd en strekken zich door de drager uit in de richting van de 15 tweede zijde. Aan deze tweede zijde steken de kunstgrasvezels zich tot een bepaalde hoogte uit.

Bij een uitvoeringsvorm zijn de kunstgrasvezels door middel van tuften in de drager aangebracht en met behulp van ultrasoon lassen of door middel van poeder dan wel latex coaten gefixeerd/met de drager verbonden. Dit verbetert de 20 duurzaamheid van het veld en voorkomt dat kunstgrasvezels als gevolg van een intensieve spelstijl losraken van drager.

Echter, ook andere wijzen voor het aanbrengen van de kunstgrasvezels in de drager (anders dan met behulp van tuften) zijn mogelijk, waaronder steken.

25 In nog een andere uitvoeringsvorm hebben de uitstulpingen een ronde en in het bijzonder een cilinder of ellipsvormige dwarsdoorsnede en/of hebben de uitstulpingen een dwarsdoorsnede die een polygoonvorm bezit. De vrije einden van de uitstulpingen kunnen daarbij zijn afgerond.

Uitstulpingen die een ronde dwarsdoorsnede bezitten, zoals een 30 cirkel of een ellips, hebben het voordeel dat erop uitgeoefende krachten als gevolg van het bespelen beter verdeeld en naar de ondergrond kunnen worden afgevoerd. Dit komt de levensduur van de drager ten goede en beperkt eventuele blessures bij de spelers. Daarnaast heeft een ronde dwarsdoorsnede van de uitstulpingen het 4 voordeel dat de uitstulpingen hierdoor vrijer tussen de kunstgrasvezels kunnen bewegen waardoor een betere dempingswerking optreedt. Dit beperkt het optreden van blessures.

Polygoonvormige uitstulpingen zorgen voor een meer statischere 5 (stijvere) drager waardoor de duurzaamheid van de drager wordt verhoogd en ter plaatse een ‘harder’ speelveld wordt gerealiseerd. Verschillende uitstulpingen kunnen worden gecombineerd om lokaal gewenste eigenschappen van het kunstgrasveld te realiseren.

In een verdere uitvoeringsvorm is de drager van een polymeer 10 vervaardigd, in het bijzonder van een thermoplast, een elastomeer of een thermoplastische elastomeer.

Het gebruik van een thermoplastisch materiaal voor de drager heeft het voordeel dat de productie van de drager daardoor eenvoudig is. Thermoplastische materialen zijn eenvoudig en relatief goedkoop te produceren en 15 veelzijdig in gebruik. Het gebruik van een elastomeer kan resulteren in betere schokabsorberende eigenschappen van de drager. Een praktische uitvoering van de drager kan uit een al dan niet opgeschuimd materiaal zijn vervaardigd dat zowel thermoplastische als elastomeerische materiaaleigenschappen bezit, of bijvoorbeeld uit rubber is vervaardigd.

20 In een andere uitvoeringsvorm is de drager ter plaatse waar de kunstgrasvezels zijn bevestigd voorzien van in de drager uitstrekkende uitsparingen. Gewoonlijk steken de aan de drager bevestigde kunstgrasvezels aan de eerste zijde uit. De kunstgrasvezellussen zorgen voor een al dan niet gering hoogteverschil, waardoor deze kunstgrasvezellussen door werking (wrijving/schuren) met de 25 sporttechnische onderlaag kunnen breken, zodat de vezels los in de drager opgenomen zijn en derhalve sneller kunnen losraken.

Door de uitsparingen waarin de kunstgrasvezels, althans de verbinding met de drager, zijn opgenomen, worden de kunstgrasvezellussen niet langer belast en kunnen deze derhalve niet langer breken.

30 In nog een andere uitvoeringsvorm omvat de drager door de drager uitstrekkende drainagekanalen voor het van het kunstgrasveld afvoeren van water. Hemelwater dat op het kunstgrasveld valt zal moeten worden afgevoerd om de vorming van waterplassen op het kunstgrasveld te voorkomen. Het afvoeren van het 5 hemelwater kan bewerkstelligd worden door het kunstgrasveld glooiend ten opzichte van de ondergrond aan te leggen, zodanig dat het veld vanuit het midden van het veld afloopt. Anderzijds kan het kunstgrasveld zijn voorzien van een drainage-systeem bestaande uit drainage-kanalen, welke zich onder het veld in de 5 sporttechnische onderlaag uitstrekken.

Het in de drager aanbrengen van dergelijke drainagekanalen heeft het voordeel dat het hemelwater door de drager sneller naar de ondergrond wordt afgevoerd. Dit komt de speleigenschappen van het kunstgrasveld ten goede.

In een verdere uitvoeringsvorm is de drager als meerdere met elkaar 10 verbindbare dragerelementen uitgevoerd c.q. opgebouwd. Hierdoor kan de drager in delen worden getransporteerd en ter plaatse (in het sportpark of stadion) uit de verschillende dragerelementen deelsgewijs wordt opgebouwd. De afmetingen van elk dragerelement kunnen dusdanig gekozen worden dat hierdoor de hanteerbaarheid en derhalve het aanleggen van het veld vereenvoudigd wordt.

15 De afmetingen kunnen ook zodanig gekozen worden dat vervoer van de dragerelementen wordt geoptimaliseerd. Bijvoorbeeld omdat deze op de omvang van een zeecontainer zijn aangepast. De dragerelementen kunnen ook een voor installatie van het kunstgrasveld geoptimaliseerde omvang hebben.

Aanpassing van het kunstgrasveld (vergroting of verkleining c.q. 20 reparatie) is zodoende eenvoudig realiseerbaar.

Door de dragerelementen koppelbaar te maken met geschikte koppelmiddelen wordt de voor opbouw van het kunstgrasveld benodigde tijd verkort. Het gebruik van bijvoorbeeld een puzzelvormig-verbindingselement heeft een snelle installatie en een sterke constructie als voordeel. Andere reeds bekende 25 verbindingsmethodes of elementen kunnen echter ook worden toegepast.

De uitvinding zal nu aan de hand van een tekening nader worden toegelicht, welke tekening achtereenvolgens toont in:

Figuur 1 een schematische uitvoeringsvorm van een kunstgrasveld overeenkomstig de stand van de techniek; 30 Figuren 2 tot en met 4 verschillende uitvoeringsvormen van een kunstgrasveld voorzien van een drager overeenkomstig de uitvinding;

Figuur 5 een uitvoeringsvorm van een kunstgrasveld met in de drager verzonken kunstgrasvezelverbindingen; 6

Figuur 6 een uitvoeringsvorm van een kunstgrasveld met drainagekanalen;

Figuur 7 en 8 een uitvoeringsvorm van een dragerelement volgens de uitvinding; 5 Figuur 9 een uitvoeringsvorm van een dragerelement met drainagekanalen;

Figuur 10 een uitvoeringsvorm van met elkaar verbindbare dragerelementen.

Figuur 11 en 12 een praktische uitvoeringsvorm van met elkaar 10 verbindbare dragerelementen.

Voor een beter begrip van de uitvinding worden in de navolgende figuurbeschrijving de in de verschillende figuren getoonde overeenkomende onderdelen met identieke referentiecijfers aangeduid.

In figuur 1 wordt een uitvoeringsvorm van een kunstgrasveld volgens 15 de stand van de techniek getoond. Het kunstgrasveld 10 is in figuur 1 voorzien van een drager 11 en verschillende kunstgrasvezels 12. Elk van de kunstgrasvezels 12 bestaat uit een bundel van vezels, in de figuur aangeduid met de cijfers 12a, 12b en 12c. Deze vezels 12a, 12b, 12c kunnen bijvoorbeeld in elkaar getwijnd zijn. De kunststofvezels 12 zijn in de drager 11 aangebracht door middel van tuften of weven. 20 Tussen de kunststofvezels 12 is een granulair instrooimateriaal 14 aangebracht, in deze figuur slechts ter illustratie aangeduid als een veelvoud van vergroot weergegeven bolletjes. Dergelijk granulair instrooimateriaal, ook wel infill genoemd, kan uit één materiaal bestaan zoals bijvoorbeeld zand, rubber of kokos, maar ook uit een combinatie van materialen zijn opgebouwd om specifieke 25 eigenschappen van het kunstgrasveld te verkrijgen.

De functie van de infill 14 is veelzijdig. Ten eerste dient deze als dempingsmateriaal tijdens het bespelen van het veld. Hierdoor voelt het kunstgrasveld zachter aan wat een meer natuurgetrouw gevoel geeft. Ten tweede dient de infill 14 als ondersteuning van de kunstgrasvezels 12 om te voorkomen dat 30 deze plat worden getrapt tijdens het bespelen.

In figuur 2 wordt een uitvoeringsvorm van een kunstgrasveld volgens de uitvinding getoond. Het kunstgrasveld 20 is in figuur 2 voorzien van een drager 25 en verschillende kunstgrasvezels 12. Elk van de kunstgrasvezels 12 bestaat 7 bijvoorbeeld uit een bundel van filamenten en/of tapegarens, in de figuur aangeduid met de cijfers 12a, 12b en 12c. Deze kunstgrasvezels verschillen in beginsel niet van de kunstgrasvezels zoals deze in stand van de techniek kunstgrasvelden worden toepast. De drager is echter anders gevormd.

5 In tegenstelling tot de stand van de techniek uitgevoerde drager 11 is de drager 25 volgens de uitvinding naar de vrije einden van de kunstgrasvezels toe voorzien van uitstekende delen 25a, 25b en 25c. Deze uitstekende delen of uitstulpingen 25a, 25b en 25c strekken zich tussen en langs de kunstgrasvezels 12 uit en bezitten een lengte (of hoogte) die ten hoogste gelijk is aan de lengte van de 10 gebruikte kunstgrasvezels 12. Zoals in de figuur 2 is te zien, maken de uitstulpingen 25a, 25b en 25c deel uit van de drager 25 en vormen derhalve geen losse elementen, die op één of andere wijze met de drager moeten worden verbonden. De drager vervangt ten minste ten dele de dempende functie van de infill. In een praktische uitvoeringsvorm kan echter een beperkte hoeveelheid infill worden 15 toegepast. Daarbij kan gedacht worden aan een laagdikte tussen de 0.5 en 1.5 cm.

In de drager 25 kunnen vervolgens met behulp van verschillende technieken kunstgrasvezels 12 aangebracht worden op vrije posities 26 in de drager 25 en tussen de uitstulpingen 25a-25b-25c. Veelal worden de kunstgrasvezels 12 door de drager 25 heen aangebracht (b.v. door tuften) alwaar ze aan de onderzijde 20 25a (aan de eerste zijde) van de drager 25 worden bevestigd op bevestigingspunten 13a. Op deze bevestigingspunten 13a kunnen kunstgrasvezellussen 13b zijn gevormd, zoals deze ontstaan bij het tuften van de kunstgrasvezels in de drager. Op deze bevestigingspunten kunnen de kunstgrasvezels 12 ook bijvoorbeeld in de drager zijn gestoken, of op enige andere manier in de drager zijn aangebracht, 25 waarna de kunstgrasvezels met behulp van bijvoorbeeld ultrasoon lassen met de drager worden verbonden (c.q. versmolten).

Een andere manier om de kunstgrasvezellussen 13b aan de drager te bevestigen is door middel van poeder coaten. Bij het poeder coaten wordt er een poeder laag tegen de onderzijde van de drager 25 aan gespoten welke vervolgens 30 met de drager 25 wordt samengesmolten om een duurzame verbinding van de kunstgrasvezels met de drager te verwezenlijken.

In figuur 3 is een kunstgrasveld 30 getoond waarbij de drager 35 voorzien is van uitstulpingen 35a, 35b, en 35c met een dwarsdoorsnede die 8 breder/groter is dan die van de uitstulpingen in figuur 2. Afhankelijk van het gewenste dempend effect of in het algemeen afhankelijk van de gewenste beïnvloeding van het spelgedrag op het betreffende kunstgrasveld kunnen afmetingen (hoogte danwel dwarsdoorsnede) en vorm van de uitstulpingen gevarieerd worden.

5 Zo kunnen de uitstulpingen een ronde dwarsdoorsnede bezitten maar ook een ellipsvormige of een polygoonvormige, afhankelijk van de gewenste eigenschappen van het kunstgrasveld. Zoals in figuur 4 is te zien zijn de uitstulpingen 45a , 45b en 45c hier voorzien van afgeronde vrije einden, terwijl de uitstulpingen in figuur 2 en 3 een hoekige vorm bezitten. Afgeronde vrije einden verminderen de kans 10 op blessures en kunnen verder het spelgedrag, bijvoorbeeld het stuitergedrag van een spelattribuut (bal, rugbybal, etc.) beïnvloeden.

De karakteristieke eigenschappen van de uitstulpingen (hoogte, vorm en doorsnede) kunnen op verschillende locaties in het kunstgrasveld van elkaar verschillen. Immers, niet alle locaties/gebieden van een kunstgrasveld worden met 15 dezelfde intensiteit bespeeld. Zo wordt in het geval van voetbalwedstrijd het gebied rond de middenstip of het doel vaak intensiever bespeeld dan andere posities op het veld (langs de lijnen en in de hoeken). De drager en in het bijzonder de uitstulpingen kunnen op deze locaties verschillend zijn uitgevoerd qua vormgeving en afmetingen.

Door de drager te produceren van een thermoplastisch materiaal 20 wordt de productie hiervan relatief eenvoudig en goedkoop. De toevoeging van een materiaal met elastomerische eigenschappen geeft de drager meer dempende eigenschappen. Verscheidende samenstellingen van materialen kunnen gebruikt worden om tot optimale materiaal eigenschappen (en daarmee speleigenschappen) te komen.

25 Het bevestigen van de kunstgrasvezels 12 aan de drager resulteert in uitstekende delen van kunstgrasvezellussen 13b analoog aan figuur 2. Deze uitstekende delen hebben verschillende nadelen. Deze kunstgrasvezellussen 13b zorgen voor een al dan niet gering hoogteverschil, waardoor deze kunstgrasvezellussen door werking (wrijving/schuren) met de sporttechnische 30 onderlaag kunnen breken, zodat de vezels 12 los in de drager opgenomen zijn en derhalve sneller kunnen losraken.

Ten tweede zorgen de kunstgrasvezellussen voor oneffenheden in het veld, iets dat de speleigenschappen nadelig beïnvloed. Om dergelijke nadelen op 9 te heffen is het kunstgrasveld 50 zoals weergegeven in figuur 5 voorzien van verzonken kunstgrasvezellussen 13b. De drager 45 heeft daarbij ter plaatse van de kunstgrasvezels 12 holtes of uitsparingen 57 die zich gedeeltelijk in de drager 45 uitstrekken en voldoende diep zijn om de kunstgrasvezellussen 13b in op te nemen.

5 De kunstgrasvezellussen 13b zijn daardoor zodanig verzonken in de drager dat het contactoppervlak van de drager met de sporttechnische ondergrond vlak is.

Het in figuur 6 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van het kunstgrasveld 60 is voorzien van in de drager 45 aangebrachte drainagekanalen 68. Deze kanalen 68 strekken zich in de drager 45 uit van de zijde van de vrije einden 10 van de kunstgrasvezels 12. De drainagekanalen 68 zijn in deze figuur weergeven als kanalen die van de bovenzijde naar de onderzijde lopen waarbij ervan uitgegaan wordt dat het hemelwater hiermee door de drager kan lopen naar de sporttechnische onderlaag alwaar het hemelwater verder kan wegspoelen of naar de zijkant van het veld kan worden afgevoerd.

15 In een andere dragerconfiguratie kunnen de drainagekanalen ook gedeeltelijk horizontaal in de drager 45 zijn aangebracht waardoor het water aan de bovenzijde van de drager instroomt en door de drager 45 heen naar de zijkant van het kunstgrasveld afgevoerd wordt. In deze configuratie is een drainage-systeem in de onderlaag overbodig geworden en wordt de constructie van het volledige 20 kunstgrassysteem vereenvoudigd.

In figuur 7 wordt een uitvoeringsvoorbeeld getoond van een kunstgrasdragerelement voor het opbouwen van een kunstgrasveld volgens de uitvinding. Dit bovenaanzicht van het dragerelement 71 toont een veelvoud van kunstgrasvezels 74 zoals deze in de figuren 1 tot en met 6 zijn weergegeven met het 25 referentiecijfer 12. De uitstulpingen van de drager zijn in deze figuur weergegeven met de referentiecijfers 72. In figuur 8 wordt een ander uitvoeringsvoorbeeld van een kunstgrasdragerelement 81 getoond waarbij de uitstulpingen 72 in een andere configuratie op het dragerelement zijn verdeeld. De in figuur 7 en 8 weergegeven configuraties van de uitstulpingen 72 en verdeling van de kunstgrasvezels 74 is 30 slechts ter illustratie, andere combinaties zijn eveneens denkbaar.

In figuur 9 wordt een uitvoeringsvoorbeeld getoond van een dragerelement 90 waar er zich tussen de kunstgrasvezels 74 en de uitstulpingen 72 verschillende drainagekanalen 92 bevinden voor het afvoeren van hemelwater.

10

Afhankelijk van de gewenste drainage kan een groter respectievelijk kleiner aantal drainagekanalen 92 worden aangebracht in het dragerelement 91.

Figuur 10 toont een tweetal dragerelementen 101 welke onderling met elkaar, en met verdere (niet getoonde) dragerelementen verbindbaar zijn. In 5 deze figuur zijn de dragerelementen door middel van met elkaar samenwerkende koppelmiddelen 103a en 103b aan elkaar koppelbaar, echter andere niet getoonde bekende verbindingstechnieken behoren ook tot de mogelijkheden. Het gebruik van dergelijke verbindingselementen komt de snelheid van installatie van het kunstgrasveld ten goede. Ook is aanpassing van het veld (vergroting of verkleining), 10 dan wel onderhoud (door vervanging van een dragerelement) eenvoudig uit te voeren.

In figuur 11 en 12 wordt vanuit verschillende oogpunten een dragerelement 101 getoond welke door middel van de uitstekende randen 103a en 103b met elkaar te koppelen zijn. De dragerelementen 101 zijn voorzien van een 15 veelvoud van uitstulpingen 72 die als noppen vanuit het dragerelement 100 omhoog steken. De kunstgrasvezels 12 kunnen tussen de uitstulpingen 72 in de daarvoor aangewezen posities 105 worden aangebracht, bijvoorbeeld door middel van tuften. De lussen die ten gevolge van het tuften aan de onderzijde van de dragerelementen ontstaan vallen weg in de daarvoor in de dragerelementen aangebrachte 20 uitsparingen 57 die in deze uitvoeringsvorm als een gleuf zijn uitgevoerd. De dragerelementen 101 zijn verder voorzien van een drainagesysteem 92 waardoor op het kunstgrassysteem vallend regenwater kan worden afgevoerd.

De verbinding tussen de dragerelementen kunnen na installatie optioneel ook nog door middel van een lijmverbinding of andere bindmiddelen verder 25 worden versterkt.

Overeenkomstig de uitvinding is het mogelijk de drager en in het bijzonder de verschillende dragerelementen waaruit de drager samenstelbaar is, te vervaardigen volgens het zg. 'injection moulding' proces. Dit biedt de mogelijkheid de drager(elementen) uit verschillende grondstoffen of grondstoffenmixen te 30 produceren. Daarbij kan gedacht worden dat de geïntegreerde 'vezels' uit een bepaalde grondstof of grondstofmix geproduceerd worden en de drager(elementen) waar de vezels aan vast zitten uit een andere grondstofmix. Dit biedt de mogelijkheid voor verschillende uitvoeringen, waarbij de drager bijvoorbeeld 'stijver' of 'harder' kan 11 zijn dan de vezels, die in dat geval van een zachter materiaal zijn vervaardigd.

Deze ‘moulding’ technologie maakt het mogelijk de (in feite massieve) drager(elementen) op te bouwen uit verschillende lagen materiaal bijvoorbeeld een eerste uitvoeringsvorm samengesteld uit een zachte, flexibele 5 onderlaag, een dempende middenlaag en een stevige bovenlaag. Een andere uitvoeringsvorm kan bestaan uit een zachte onderlaag, zodat deze op elke ondergrond plaatsbaar is en zich hieraan kan aanpassen, en daarop een stevige bovenlaag. Bij nog een andere uitvoeringsvorm bestaat de drager(elementen) uit een massieve onderlaag van één materiaal, waarbij de uitstulpingen uit één of meerdere 10 andere materialen zijn vervaardigd.

Bij weer een andere fabricage-werkwijze kan een ruw (eventueel gasgeschuimd) uitgangsmateriaal, zoals polyurethaan (PU) of als alternatief een polyolefin materiaal (zoals PP of PE) worden gebruikt, dat wordt gegoten, waarbij de kunstgrasvezels eventueel gelijktijdig kunnen worden geïntegreerd. Bij deze 15 giettechniek kan het materiaal direct in de vorm van een plaatmateriaal worden gegoten waaruit de dragerelementen verkregen worden.

Eventueel kan een extrusie-techniek worden gebruikt waarbij platen worden geëxtrudeerd en worden bewerkt tot dragerelementen. Met behulp van een frees- of boortechniek kunnen vervolgens de uitstulpingen, de openingen en de 20 sleuven in de vorm van een matrix in het dragermateriaal worden aangebracht. Als alternatief kunnen platen worden geëxtrudeerd, waarna de vorm (uitstulpingen e.d.) in het nog vervormbare kunststofmateriaal worden geperst.

25

Claims (16)

1. Kunstgrasveld in het bijzonder een kunstgrassportveld, omvattende een drager, alsmede 5 vanuit de drager uitstrekkende kunstgrasvezels, met het kenmerk dat de drager zodanig gevormd is dat deze zich tussen en langs de kunstgrasvezels uitstrekt.

2. Kunstgrasveld volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de drager voorzien is van een eerste zijde waaraan de kunstgrasvezels zijn bevestigd en een 10 tweede zijde waaraan zich in de richting van vrije einden van de kunstgrasvezels tussen en langs de kunstgrasvezels uitstulpingen uitstrekken.

3. Kunstgrasveld volgens conclusies 1 of 2, met het kenmerk dat de kunstgrasvezels door middel van tuften aan de drager zijn bevestigd.

4. Kunstgrasveld volgens één of meer van de voorgaande conclusies, 15 met het kenmerk dat de kunstgrasvezels door middel van ultrasoon lassen aan de drager zijn bevestigd.

5. Kunstgrasveld volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de kunstgrasvezels door middel van poeder coaten aan de drager zijn bevestigd.

6. Kunstgrasveld volgens één of meer van de conclusies 2 tot en met 5, met het kenmerk dat de uitstulpingen een ronde en in het bijzonder een cylindrische of elipsvormige dwarsdoorsnede bezitten.

7. Kunstgrasveld volgens één of meer van de conclusies 2 tot en met 5, met het kenmerk dat de dwarsdoorsnede van de uitstulpingen een polygoonvorm 25 heeft.

8. Kunstgrasveld volgens één of meer van de conclusies 2 tot en met 7, met het kenmerk dat de vrije einden van de uitstulpingen afgerond zijn.

9. Kunstgrasveld volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de drager van een polymeer is vervaardigd, in het bijzonder 30 van een thermoplast, een elastomeer of een thermoplastische elastomeer.

10. Kunstgrasveld volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de drager ter plaatse waar de kunstgrasvezels aan de drager zijn bevestigd is voorzien van in de drager uitstrekkende uitsparingen.

11. Kunstgrasveld volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de drager door de drager uitstrekkende drainagekanalen omvat voor het van het kunstgrasveld afvoeren van water.

12. Kunstgrasveld volgens één of meer van de voorgaande conclusies, 5 met het kenmerk dat de drager als meerdere met elkaar verbindbare dragerelementen is uitgevoerd.

13. Kunstgrasveld volgens conclusie 12, met het kenmerk dat elk dragerelement is voorzien van koppelmiddelen, welke samenwerken met overeenkomstige van tenminste één ander dragerelement deeluitmakende 10 koppelmiddelen.

14. Dragerelement voor het samenstellen van een kunstgrasveld volgens één van de voorgaande conclusies.

15. Werkwijze voor het vervaardigen van kunstgrasvelden, waarbij de werkwijze de stappen omvat van; 15 i) het verschaffen van een drager; ii) het in de drager aanbrengen van zich uit de drager uitstrekkende kunstgrasvezels, waarbij de werkwijze wordt gekenmerkt doordat stap ii) wordt voorafgegaan door stap ia) het vormen van de drager zodanig aan een tweede zijde van de 20 drager uitstulpingen uitstrekken.

16. Inrichting voor het vervaardigen van een dragerelement voor het samenstellen van een kunstgrasveld volgens conclusie 15. 25