NL2002695C2

NL2002695C2 - SCAFFOLDING ELEMENT.

Info

Publication number: NL2002695C2
Application number: NL2002695A
Authority: NL
Inventors: Petrus Christianus Johanna Maria Oers; Ralph Gerardus Franciscus Herman Kweens
Original assignee: Sgb North Europ B V
Priority date: 2008-05-29
Filing date: 2009-04-01
Publication date: 2010-08-10
Also published as: EP2128356A1; NL2002695A1; EP2128356B1

Description

SteigerelementScaffolding element

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een steigerelement voor plaatsing tussen een stel steigerdelen, bestemd en ingericht om daarop een verder steigerdeel te 5 ontvangen, omvattende een tussenligger met aan tegenoverliggende uiteinden een steunorgaan om daarmee aan weerszijden op het stel steigerdelen af te steunen.The present invention relates to a scaffolding element for placement between a set of scaffolding parts, intended and adapted to receive thereon a further scaffolding part, comprising an intermediate girder with a support member at opposite ends for supporting it on both sides on the set of scaffolding parts.

Een dergelijk steigerelement wordt ook wel aangeduid als raveelkorteling en wordt gebruikt om in een steigerconstructie een tussenruimte binnen een stel steigerdelen te 10 overbruggen, opdat steun kan worden geboden aan het verdere steigerdeel, zoals met name een vloerdeel. Aldus kan relatief eenvoudig bijvoorbeeld een mangat worden gevormd in een steigerplateau dat geheel of gedeeltelijk door het vloerdeel wordt geboden.Such a scaffolding element is also referred to as ravel shortening and is used to bridge an interspace within a set of scaffolding parts in a scaffolding construction, so that support can be offered to the further scaffolding part, such as in particular a floor part. Thus, for example, a manhole can be formed relatively easily in a scaffolding platform that is offered entirely or partially by the floor part.

15 Bestaande raveelkortelingen worden gevormd door tussenliggers die aan weerszijden los op het stel steigerdelen afsteunen. Hierdoor bestaat het gevaar dat de tussenligger in het werk onverhoopt van één of beide steigerdelen wordt gelicht, met instortingsgevaar van het vloerdeel als gevolg. Ook komen er raveelkortelingen voor die zijn voorzien van een borging. Deze borging blijkt in de praktijk echter niet volledig zeker. In de eerste plaats 20 vereist de bekende borging aandacht bij het plaatsen van de raveelkorteling, hetgeen kan worden nagelaten waardoor de borging niet functioneert. Bovendien kan de bekende borging blijven hangen waardoor ook alsdan een onveilige situatie ontstaat.Existing trellis cuts are formed by intermediate beams that support each other loosely on the set of scaffolding parts. As a result, there is a risk that the intermediate beam in the work will unexpectedly be lifted from one or both scaffolding parts, with the result that the floor part will collapse. There are also ravel discounts that are provided with a guarantee. However, this guarantee does not prove to be completely certain in practice. In the first place, the known locking requires attention when placing the ravel rooting, which can be omitted so that the locking does not function. Moreover, the known securing means can remain stuck, as a result of which an unsafe situation also arises.

Met de onderhavige uitvinding wordt beoogd te voorzien in een steigerelement waaraan 25 dit gevaar niet, althans in belangrijk mindere mate kleeft.The present invention has for its object to provide a scaffolding element to which this danger does not adhere, or at least to a considerably lesser extent.

Om het beoogde doel te bereiken heeft een steigerelement van de in de aanhef beschreven soort volgens de uitvinding als kenmerk dat aan de tegenoverliggende uiteinden van de tussenligger gangbaar daarmee verbonden borgorganen zijn voorzien, 30 dat de borgorganen ieder een borgdeel omvatten voor borgende samenwerking met een steigerdeel van het stel steigerdelen alsmede een bedieningsdeel ter bekrachtiging van t het borgdeel, waarbij het bedieningsdeel in onbelaste toestand buiten de tussenligger uitsteekt om daarop het verdere steigerdeel te ontvangen en onder belasting van het LA08.1410NL2.nl.VNpd -2- verdere steigerdeel het borgdeel naar een borgende toestand verplaatst. Aldus zal de tussenligger, onder invloed van de belasting van het verdere steigerdeel, zichzelf aan weerszijden in het stel steigerdelen borgen en deze geborgde toestand handhaven zolang het verdere steigerdeel daarop rust, oftewel zolang als noodzakelijk. Een onverhoopt 5 lichten van de tussenligger van het stel steigerdelen wordt op deze wijze tegengegaan, zodat het hiervoor beschreven gevaar op instorting wordt vermeden.In order to achieve the intended object, a scaffolding element of the type described in the preamble has the feature that on the opposite ends of the intermediate girder, locking members commonly connected thereto are provided, that the locking members each comprise a locking member for locking cooperation with a scaffolding member of the set of scaffolding parts as well as an operating part for energizing the locking part, wherein the operating part protrudes outside the intermediate girder in an unloaded condition to receive the further scaffolding part thereon and the locking part under load of the LA08.1410EN2.nl.VNpd -2-further scaffolding part moved to a locking state. Thus, under the influence of the load of the further scaffolding part, the intermediate girder will secure itself on either side in the set of scaffolding parts and maintain this locked state as long as the further scaffolding part rests on it, or as long as necessary. Unexpected lifting of the intermediate beam of the set of scaffolding parts is prevented in this way, so that the above described danger of collapse is avoided.

In een bijzondere uitvoeringsvorm is een steigerelement volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de borgorganen een stel axiaal in de tussenligger gangbare 10 borgstiften omvatten, waarvan een eerste uiteinde het bedieningsorgaan vormt en in ongeborgde toestand buiten de tussenligger uitsteek en waarvan het tegenoverliggende uiteinde opneembaar is in een borgholte in het steigerdeel. Onder invloed van de door het verdere steigerdeel daarop uitgeoefende belasting schiet de stift in de borgholte in het steigerdeel, om de tussenligger daarin te zekeren. Een voorkeursuitvoeringsvorm 15 van het steigerelement heeft in dit verband volgens de uitvinding als kenmerk dat de borgstift tegen een veerspanning in axiaal gangbaar is. Aldus zal de borgstift onder invloed van de veerspanning vanzelf uit de borgholte terugschieten zodra het verdere steigerdeel wordt weggenomen. Dit bespoedigt een gewenste demontage van een steigerconstructie in belangrijke mate.In a special embodiment, a scaffolding element according to the invention is characterized in that the locking members comprise a set of locking pins which are axially accepted in the intermediate girder, a first end of which forms the operating member and protrudes outside the intermediate girder in an unsecured condition and the opposite end of which can be received in a locking cavity in the scaffolding part. Under the influence of the load exerted on it by the further scaffolding part, the pin shoots into the retaining cavity in the scaffolding part to secure the intermediate beam therein. A preferred embodiment of the scaffolding element in this connection according to the invention has the feature that the locking pin can be axially operated against a spring tension. Thus, under the influence of the spring tension, the locking pin will automatically spring back out of the locking cavity as soon as the further scaffolding part is removed. This significantly speeds up the desired dismantling of a scaffolding construction.

2020

Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van het steigerelement heeft volgens de uitvinding als kenmerk dat de borgorganen een stel scharnierend met de tussenligger verbonden borghaken omvatten met aan een eerste zijde van een schamieras een bedieningshendel die in ongeborgde toestand buiten de tussenligger uitsteekt en aan een 25 tegenoverliggende zijde van de schamieras een vergrendelingshaak die in borgende toestand om althans een deel van het steigerdeel grijpt. Een dergelijke borging is niet afhankelijk van een min of meer nauwkeurige positionering van de tussenligger ten opzichte van de stel steigerdelen, maar kan op iedere min of meer willekeurige positie tussen beiden worden bewerkstelligd. Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van het 30 steigerdeel volgens de uitvinding heeft daarbij als kenmerk dat de vergrendelingshaak in ! borgende toestand klemmend aangrijpt op het steigerdeel. Hierdoor belet de borging niet -3- louter een scheiding van beide delen maar ook een verschuiven van beide delen ten opzichte van elkaar, waardoor een bijzonder stabiel, onwrikbaar geheel wordt verkregen.A further preferred embodiment of the scaffolding element has the feature according to the invention that the securing members comprise a pair of locking hooks pivotally connected to the intermediate girder with an operating handle protruding outside the intermediate girder on a first side of a hinge pin and on an opposite side of the intermediate girder. hinge axis a locking hook which, in locking condition, grips around at least a part of the scaffolding part. Such a locking is not dependent on a more or less accurate positioning of the intermediate girder relative to the set of scaffolding parts, but can be effected at any more or less random position between the two. A further preferred embodiment of the scaffolding part according to the invention is herein characterized in that the locking hook in locking state grippingly engaging the scaffolding part. As a result, the locking not only prevents a separation of the two parts but also a displacement of the two parts relative to each other, whereby a particularly stable, immovable whole is obtained.

5 Een relatief eenvoudige opbouw heeft in dit verband een eerste bijzondere uitvoeringsvorm van het steigerelement volgens de uitvinding, welke is gekenmerkt doordat de bedieningshendel althans ten dele over de tussenligger scharniert. De uitwendige borghaak kan in dit geval relatief eenvoudig achteraf op de tussenligger worden gemonteerd.A relatively simple structure in this connection has a first special embodiment of the scaffolding element according to the invention, which is characterized in that the operating handle pivots at least partially over the intermediate girder. In this case, the external locking hook can be mounted on the intermediate beam relatively easily afterwards.

1010

Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van het steigerelement heeft volgens de uitvinding evenwel als kenmerk dat de bedieningshendel althans ten dele binnen een daartoe in de tussenligger voorziene holte scharniert. De aldus inwendig scharnierende bedieningshendel ligt in dit geval binnen het omringende deel van de tussenligger 15 beschermd tegen mechanische invloed van buitenaf.According to the invention, a further preferred embodiment of the scaffolding element, however, has the feature that the operating handle pivots at least partly within a cavity provided for this purpose in the intermediate girder. In this case the internally hinged operating handle lies within the surrounding part of the intermediate girder 15 protected against mechanical influence from outside.

Een steigerconstructie wordt gewoonlijk opgebouwd uit diverse typen min of meer standaard steigerdelen, die qua uitvoering en maatvoering van elkaar kunnen verschillen. Om met verschillende type steigerdelen een borging aan te kunnen gaan, 20 heeft een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van het steigerelement volgens de uitvinding als kenmerk dat de vergrendelingshaak aan een naar het steigerdeel gewende zijde een eerste profiel omvat bestemd en ingericht om daarmee althans in hoofdzaak passend om een eerste type steigerdeel te grijpen en ten minste één verder profiel om daarmee althans in hoofdzaak passend om een verder type steigerdeel te grijpen. Aldus 25 kan één en dezelfde tussenligger bij verschillende maatvoeringen en/of uitvoeringen van het stel steigerdelen worden toegepast.A scaffolding construction is usually constructed from various types of more or less standard scaffolding parts, which may differ from each other in terms of design and dimensions. In order to be able to engage with different types of scaffolding parts, a further preferred embodiment of the scaffolding element according to the invention has the feature that the locking hook on a side facing the scaffolding part comprises a first profile intended and arranged to at least substantially fit with it. to grip first type of scaffolding part and at least one further profile so as to at least substantially fit around a further type of scaffolding part. Thus, one and the same intermediate girder can be used with different dimensions and / or versions of the set of scaffolding parts.

In een verdere bijzondere uitvoeringsvorm is het steigerelement volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de tussenligger een buisdeel omvat dat althans in hoofdzaak uit 30 metaal is gevormd, in het bijzonder uit al of niet verduurzaamd staal of aluminium.In a further special embodiment, the scaffolding element according to the invention is characterized in that the intermediate girder comprises a pipe part which is formed at least substantially from metal, in particular from steel or aluminum, which may or may not be preserved.

-4--4-

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een stel uitvoeringsvoorbeelden en een tekening. In de tekening toont: figuur 1 een zijaanzicht van eerste uitvoeringsvoorbeeld van een steigerelement volgens de uitvinding; 5 figuur 2 een dwarsdoorsnede van het steigerelement van figuur 1 in een onbelaste toestand; figuur 3 een dwarsdoorsnede van het steigerelement van figuur 1 in een belaste, borgende toestand; figuur 4 een bovenaanzicht van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een 10 steigerelement volgens de uitvinding; figuur 5 een perspectivische weergave van een borgorgaan zoals toegepast in het steigerelement van figuur 4; figuur 6 een dwarsdoorsnede van het steigerelement van figuur 4 in een onbelaste toestand; en 15 figuur 7 een dwarsdoorsnede van het steigerelement van figuur 4 in een belaste, borgende toestand;The invention will now be further elucidated with reference to a set of exemplary embodiments and a drawing. In the drawing: figure 1 shows a side view of first exemplary embodiment of a scaffolding element according to the invention; Figure 2 shows a cross-section of the scaffolding element of figure 1 in an unloaded state; figure 3 shows a cross-section of the scaffolding element of figure 1 in a loaded, locking state; figure 4 shows a top view of a second exemplary embodiment of a scaffolding element according to the invention; figure 5 is a perspective view of a locking member as applied in the scaffolding element of figure 4; figure 6 shows a cross-section of the scaffolding element of figure 4 in an unloaded state; and figure 7 shows a cross-section of the scaffolding element of figure 4 in a loaded, locking state;

De figuren zijn overigens zuiver schematisch en niet, althans niet steeds, op schaal getekend. Met name kunnen sommige dimensies in meer of meerdere mate overdreven zijn weergegeven. Overeenkomstige delen zijn in de figuren zoveel mogelijk met 20 eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.The figures are otherwise purely schematic and not, or at least not always, drawn to scale. In particular, some dimensions may be exaggerated to a greater or more extent. Corresponding parts are designated in the figures as far as possible with the same reference numeral.

De figuren 1 tot en met 3 tonen een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een steigerelement volgens de uitvinding. Het steigerelement omvat een tussenligger 1, die gewoonlijk wordt aangeduid als raveelkorteling. De tussenligger 1 omvat een buislichaam 3 met aan 25 elk uiteinde daarvan een steunorgaan in de vorm van klauwen 5 om daarmee aan weerszijden af te kunnen steunen op een stel steigerdelen 17, zie figuur 2 en 3. Het buislichaam is bijvoorbeeld uit staal gevormd met een doorsnede van de orde van 50 millimeter en een wanddikte van 3-5 millimeter, terwijl voor de klauwen 5 in dit voorbeeld is uitgegaan van een stalen warm gewalst hoekprofiel van ruwweg dezelfde 30 wanddikte, De klauwen werden daarbij door zagen of snijden uit een langwerpig hoekprofiel bevrijd en door middel van lassen hecht met het buislichaam verbonden.Figures 1 to 3 show a first exemplary embodiment of a scaffolding element according to the invention. The scaffolding element comprises an intermediate girder 1, which is commonly referred to as gavel rooting. The intermediate girder 1 comprises a tubular body 3 with a support member in the form of claws 5 at each end thereof, so that it can be supported on either side on a set of scaffolding parts 17, see Figs. 2 and 3. The tubular body is, for example, formed from steel with a diameter of the order of 50 millimeters and a wall thickness of 3-5 millimeters, while for the claws 5 in this example, a steel hot-rolled corner profile of roughly the same wall thickness is assumed. The claws were thereby sawed or cut from an elongated corner profile. freed and tightly connected to the tubular body by welding.

-5--5-

Voor het buislichaam kan worden uitgegaan van standaard lengten van bijvoorbeeld 305,610,915, overeenkomend met doorsnee sparingen in een steigerconstructie, of eventueel worden gekozen voor een axiaal in- en uitschuifbaar samenstel dat qua lengte kan worden aangepast aan een concrete werkmaat. Eventueel kan het geheel door 5 middel van verzinken of poeder coaten worden verduurzaamd om de tussenligger tegen corrosie te beschermen.For the tubular body, standard lengths of, for example, 305.610.915 can be assumed, corresponding to cross-sectional recesses in a scaffolding construction, or optionally an axially retractable and extendable assembly can be adjusted in terms of length to a specific working size. The whole can optionally be made more sustainable by means of galvanizing or powder coating to protect the intermediate girder against corrosion.

De tussenligger 1 omvat aan de tegenoverliggende uiteinden een borgorgaan in de vorm van een hoekvormige vergrendelingshaak 9,11 die vrij draaibaar om een schamieras 13 10 op het buislichaam 3 is bevestigd. De borgorganen omvatten daarbij ieder een bedieningsdeel 9 aan een eerste zijde van de schamieras 13 en een vergrendelingshaak 11 aan een tegenoverliggende zijde van de schamieras 13.The intermediate girder 1 comprises at the opposite ends a locking member in the form of an angular locking hook 9, 11 which is mounted on the tubular body 3 for free rotation about a pivot axis 13. The locking members each comprise an operating part 9 on a first side of the hinge pin 13 and a locking hook 11 on an opposite side of the hinge pin 13.

De tussenligger 1 is bestemd om tijdens bedrijf daarop een verdere steigerdeel 15 te 15 ontvangen zoals bij wijze van voorbeeld in figuur 3 is weergeven. Het verdere steigerdeel omvat bijvoorbeeld een vloerdeel of anderszins plateau dat tussen het eerste stel steigerdelen 17 in een totale steigerconstructie dient te worden opgenomen. Onder invloed van de belasting van het verdere steigerdeel 15 verplaatsen de bedieningsdelen 9 van de borgorganen zich neerwaarts naar een grendelstand en zwenken de vrij 20 schamierbare borgorganen daardoor met de vergrendelingshaak 11 onder en gedeeltelijk om de terzijde gelegen steigerdelen 17. De tussenligger 1 is nu niet vrij losneembaar met de steigerdelen verbonden. Voor deze borging van de tussenliggeiiaan het stel steigerdelen 17 is geen verdere handeling vereist, waardoor het systeem volledig trefzeker oftewel "fool proof' is.The intermediate girder 1 is intended to receive a further scaffolding part 15 during operation, as shown by way of example in Figure 3. The further scaffolding part comprises, for example, a floor part or other platform that is to be received between the first set of scaffolding parts 17 in a total scaffolding construction. Under the influence of the load on the further scaffolding part 15, the operating parts 9 of the locking members move downwards to a locking position and the freely pivoting locking members thereby pivot with the locking hook 11 below and partly around the lying scaffolding parts 17. The intermediate girder 1 is now not freely detachably connected to the scaffolding parts. No further action is required for this securing of the intermediate section and the set of scaffolding parts 17, as a result of which the system is completely accurate or fool proof.

2525

Een tweede uitvoeringsvoorbeeld van het steigerelement volgens de uitvinding is weergegeven in figuur 4 tot en met 7. Dit uitvoeringsvoorbeeld komt in grote lijnen overeen met het eerste uitvoeringsvoorbeeld, zij het dat in dit geval niet is uitgegaan van j een borgorgaan dat over het buislichaam heen scharniert, maar van een borgorgaan dat 30 zwenkbaar om een schamieras 13 binnen een daartoe in het buislichaam 3 voorziene holte 30 wordt ontvangen. Het buislichaam is, gelijk het eerste uitvoeringsvoorbeeld, -6- hier uit verzinkt staal gevormd en omvat aan weerszijden daaraan vast gelaste klauwen 5 uit een warm gewalst hoekprofiel. Desgewenst kan, zoals in dit voorbeeld, een wrijvingslaag 51 (anti-sliplaag) op de klauwen 5 worden voorzien die extra weerstand bieden tegen een onverhoopt uitglijden of wegglijden daarop. Voor de borgorganen is in 5 dit voorbeeld uitgegaan van aluminium delen, zoals in figuur 5 in nader detail is weergegeven. Deze relatief platte delen kunnen worden gegoten of gefreesd, maar zijn bij voorkeur, zoals ook in dit voorbeeld, afgekort van een aluminium extrusiedeel.A second exemplary embodiment of the scaffolding element according to the invention is shown in Figs. 4 to 7. This exemplary embodiment broadly corresponds to the first exemplary embodiment, although in this case it is not assumed that a locking member is hinged over the tubular body. , but with a securing member which is pivotally received around a hinge pin 13 within a cavity 30 provided for this purpose in the tubular body 3. Like the first exemplary embodiment, the tubular body here is formed from galvanized steel and comprises claws 5 welded thereto on either side thereof from a hot-rolled corner profile. If desired, as in this example, a friction layer 51 (anti-slip layer) can be provided on the claws 5 which offer additional resistance to an unexpected slipping or slipping on it. For the locking members, this example is based on aluminum parts, as is shown in more detail in Figure 5. These relatively flat parts can be cast or milled, but are preferably, as also in this example, abbreviated from an aluminum extrusion part.

De borgorganen steken ieder in een holte 30 en zijn door middel van een schamierpen 10 31 daarin vrij zwenkbaar met een zwaartepunt aan een van de bedieningshendel 9 afgewende zijde van de schamieras 13, waardoor de borgorganen in een onbelaste toestand, zie figuur 6, automatisch open zwenken. Indien echter, tijdens het werk, een belasting 15 op de tussenligger wordt geplaatst, verplaatsen de bedieningshendels neerwaarts naar een grendelstand om aldus de grendelhaken 11 onder en om de aan 15 steigerdelen 171,172 te brengen die zich aan weerszijden bevinden. De grendelhaken 11 omvatten in dit voorbeeld daarbij een eerste profiel 111 dat bestemd en ingericht is om borgend samen te werken met een eerste type steigerdeel 171, maar ook ten minste één verdere profiel 112 dat is afgestemd op een verder type steigerdeel 172. Aldus is de tussenligger universeel toepasbaar op verschillende typen steigerdelen.The locking members each protrude into a cavity 30 and can be freely pivoted therein by means of a hinge pin 10 therein with a center of gravity on a side of the hinge pin 13 remote from the operating handle 9, whereby the locking members open automatically in an unloaded condition, see figure 6, turn around. However, if a load 15 is placed on the intermediate girder during work, the operating levers move downwardly to a locking position so as to bring the locking hooks 11 below and around the scaffolding parts 171, 172 which are located on either side. In this example, the locking hooks 11 comprise a first profile 111 which is intended and adapted to securely cooperate with a first type of scaffolding part 171, but also at least one further profile 112 which is tuned to a further type of scaffolding part 172. Thus, the intermediate beam for universal use on different types of scaffolding parts.

2020

In het bijzonder kunnen de profielen 111,112 zodanig nauwsluitend worden gedimensioneerd ten opzichte van de steigerdelen 117,172 dat een onderlinge klemming ontstaat. Dit belet een onderlinge verschuiving van beide delen ten opzichte van elkaar en biedt een bijzonder onwrikbare en stabiele constructie. Een uitstekende lip 113 aan 25 de vergrendelingshaak biedt een aanslag waarmee de borging kan worden gelost, bijvoorbeeld ten behoeve van een verplaatsen of wegnemen van de raveelkorteling.In particular, the profiles 111, 112 can be dimensioned so tightly relative to the scaffolding parts 117, 172 that a mutual clamping results. This prevents a mutual shift of the two parts relative to each other and offers a particularly firm and stable construction. A protruding lip 113 on the locking hook provides a stop with which the locking can be released, for instance for the purpose of moving or removing the trimming root.

Hiertoe kan bijvoorbeeld met een vuisthamer op de lip 113 worden geslagen om de borging te lossen. .To this end, it is possible, for example, to hit the lip 113 with a fist hammer to release the lock. .

30 Hoewel de uitvinding hiervoor aan de hand van louter een tweetal uitvoeringsvoorbeeld | nader werd toegelicht moge het duidelijk zijn dat de uitvinding daartoe geenszins is -7- beperkt. Integendeel zijn binnen het kader van de uitvinding nog vele variaties en verschijningsvormen mogelijk. Zo kunnen in plaats van de aangegeven materialen en dimensies, desgewenst andere materialen en/of dimensies worden toegepast. Ook kan in plaats van een zwenkend borgorgaan en axiaal gangbaar borgorgaan worden toegepast 5 met een bedieningsdeel aan een eerste uiteinde, dat op vergelijkbare wijze onder invloed een belasting op de tussenligger wordt ingedrukt om aan een tegenoverliggend uiteinde een borgdeel in een daartoe in het steigerdeel voorzienen borgholte te forceren. Waar in alle gevallen op aan komt is dat voor de borging steeds geen nadere handeling is vereist, waardoor niet alleen een handeling wordt uitgespaard maar, belangrijker, de borging 10 nimmer kan worden vergeten of achterwege gelaten. Het systeem is aldus "fool proof' of "Idiotsieher"Although the invention hereinbefore is based solely on two exemplary embodiments it has been further elucidated that it is clear that the invention is by no means limited thereto. On the contrary, many variations and manifestations are possible within the scope of the invention. For example, instead of the specified materials and dimensions, other materials and / or dimensions can be used if desired. Instead of a pivoting locking member and axially current locking member, it is also possible to use an operating part at a first end, which in a comparable manner is pressed under a load on the intermediate girder in order to provide a locking part in an opposite end in the scaffolding part at an opposite end. force cavity. What is important in all cases is that no further action is required for the guarantee, whereby not only an action is saved but, more importantly, the guarantee can never be forgotten or omitted. The system is thus "fool proof" or "Idiotsieher"

Claims

1. Scaffolding element for placing between a set of scaffolding parts, intended and adapted to receive a further scaffolding part thereon, comprising an intermediate beam with a support member at opposite ends for supporting it on both sides on the set of scaffolding parts, characterized in that at the opposite ends the locking members are conventionally connected thereto, the locking members each comprising a locking member for locking co-action with a scaffolding member of the set of scaffolding members and an operating member for energizing the locking member, the operating member protruding outside the intermediate member in the unloaded state to receive further scaffolding part and, under load of the further scaffolding part, move the securing part to a locking state.

2. Scaffolding element as claimed in claim 1, characterized in that the securing members comprise a set of securing pins which are axially accepted in the intermediate girder, a first end of which forms the operating element and protrudes outside the intermediate girder in a secured state and the opposite end of which can be received in a securing cavity in the securing cavity in the securing cavity. scaffolding part.

3. Scaffolding element as claimed in claim 2, characterized in that the locking pin can be axially adjusted against a spring tension.

4. Scaffolding element as claimed in claim 1, characterized in that the securing members comprise a pair of locking hooks hingedly connected to the intermediate girder with an operating lever protruding outside the intermediate girder in a secured state and a locking hook on an opposite side of the pivotal axis which engages in at least a part of the scaffolding part in the locking state

Scaffolding element according to claim 4, characterized in that the locking hook j engages clampingly on the scaffolding part in the locking state. -9-

Scaffolding element as claimed in claim 4 or 5, characterized in that the operating handle pivots at least partly over the intermediate girder.

Scaffolding element as claimed in claim 4 or 5, characterized in that the operating handle pivots at least partially within a cavity provided for this purpose in the intermediate girder.

Scaffolding element as claimed in one or more of the claims 4 to 7, characterized in that the locking hook on a side facing the scaffolding part comprises a first profile intended and arranged to grip and at least substantially fit around a first type of scaffolding part. at least one further profile so as to at least substantially fit around a further type of scaffolding part.

9. Scaffolding element as claimed in one or more of the foregoing claims, characterized in that the intermediate girder comprises a pipe part which is formed at least substantially from metal, in particular from steel or aluminum, which may or may not be preserved.

Scaffolding element according to one or more of the preceding claims, characterized in that the support member comprises a friction layer on a free main surface.