NL1019391C2 - Werkwijze voor het vervaardigen van een vat, alsmede een dergelijk vat. - Google Patents

Description

t

Werkwijze voor het vervaardigen van een vat, alsmede een dergelijk vat

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een vat volgens de kop van conclusie 1. De uitvinding omvat verder een vat volgens de kop van conclusie 13.

5 Vaten van kunststof kunnen op verschillende wijzen worden gemaakt. Indien de vaten uit één stuk worden gemaakt, dan komen blow-moulding en injection-moulding in aanmerking. Deze werkwijzen vergen weliswaar een grote investering in apparatuur en matrijzen, doch zijn bij grotere aantalen goed-10 koop.

Vaten die uit één stuk zijn vervaardigd, hebben het nadeel dat de opslag en/of het transport van deze vaten veel ruimte in beslag neemt en daardoor duur is. In het bijzonder indien de vaten voor een verdere behandeling naar een andere 15 plaats moeten worden getransporteerd, is het grote volume een nadeel.

Teneinde aan dit nadeel tegemoet te komen kunnen de vaten uit twee delen worden vervaardigd die veelal nestbaar zijn en daardoor veel minder ruimte innemen. De afzonderlijke 20 delen van de vaten kunnen bijvoorbeeld door de vacuümvormen worden gemaakt, hetgeen een nauwkeurige en betrouwbare fabricagemethode is. Deze delen dienen dan wel voorzieningen te hebben teneinde de delen te kunnen verbinden. In het onderhavige geval bestaan deze voorzieningen uit omtreksflenzen die 25 tegen elkaar kunnen worden bevestigd.

US-A-3,198,683 openbaart een werkwijze en vat volgens de kop van de conclusies 1 en 13. Bij deze bekende werkwijze worden de omtreksflenzen van de vatdelen door warmlassen met elkaar verbonden, waarna het vat door een speciale matrijs om-30 laag wordt geschoven, waardoor de aan elkaar bevestigde flenzen worden platgedrukt. De omtreksflenzen worden eventueel door een inwendige druk in het vat stevig tegen de gekoelde matrijs gedrukt, zodat de omtreksflenzen worden gefixeerd.

• J i y ? O '· 2

De onderhavige uitvinding beoogt thans een vernieuwde werkwijze voor het vervaardigen van een vat van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, alsmede een dergelijk vat.

Hiertoe vertoont de werkwij ze volgens de uitvinding 5 de maatregelen volgens het kenmerk van conclusie 1, en het vat volgens de uitvinding de matregelen van het kenmerk van conclusie 13 .

Volgens de uitvinding worden de omtrekswanden zodanig gevormd en worden de omtreksflenzen zodanig aan elkaar beves-10 tigd, dat een kracht op de vatdelen in een richting van elkaar af zorgt voor het "omklappen" van de omtreksflenzen, zodat deze niet meer uitsteken.

Een eenvoudige wijze voor het opwekken van de trekkracht, die in bijzonder gunstig is bij de fabricage van de 15 drukvaten is die waarbij de verbinding tussen de flenzen luchtdicht wordt gemaakt en de trekkracht op de verbinding wordt bewerkstelligd door het inwendig onder druk zetten van het vat.

Deze uitvoering van de werkwijze is bijzonder gunstig 20 bij de fabricage van drukvaten, waarbij de kunststof vatdelen worden omwikkeld met een vezel. Dit dient plaats te vinden met het vat onder druk, zodat het omklappen van de omtreksflenzen en het omwikkelen direct na elkaar kunnen plaatsvinden. Eventueel dient wel ten behoeve van het wikkelen de druk nog 25 enigszins te worden verhoogd.

Een methode voor het doen platleggen van de omtreks-flenzen is die waarbij de omtreksflenzen zodanig aan elkaar worden bevestigd dat de omtrekswanden enigszins uit lijn worden aangebracht en de op de verbinding uitgeoefende trekkracht 30 een moment op de verbinding veroorzaakt, dat de flenzen doet verdraaien en doet platleggen tegen de omtrekswand.

Op deze wijze vindt het omleggen van de flenzen zeer eenvoudig plaats zonder hulp van buitenaf.

Het omleggen van de omtreksflenzen wordt nog verder 35 vergemakkelijkt indien een aansluiting van de omtreksflenzen op de bijbehorende omtrekswanden wordt verzwakt. In feite wordt een filmscharnier gevormd waaromheen de flenzen kunnen i' -i 3 scharnieren. Uiteraard dient de integriteit van de vatwand daarbij in acht te worden genomen, afhankelijk van de belasting van de vatwand.

In een alternatieve werkwijze volgens de uitvinding 5 wordt een van de omtreksflenzen gemakkelijk buigbaar met de omtrekswand van het bijbehorende vatdeel verbonden, terwijl de andere omtreksflens buigstijver wordt uitgevoerd, waarbij het bijbehorende vatdeel zodanig wordt gevormd dat de vorm van dit vatdeel afwijkt van de vorm van het vatdeel in de gebruiks-10 stand en vervorming van het vatdeel naar de gebruiksstand een beweging van de bijbehorende omtreksflens naar de aangelegde stand van de beide omtreksf lenzen met zich meebrengt.

Hierbij is het gunstig indien de omtrekswand van het vatdeel met de relatief buigstijve omtreksflens ten minste in 15 het gebied aangrenzend aan deze omtreksflens bij de vervorming van de stand na het verbinden van de omtreksf lenzen naar de gebruiksstand wordt verdraaid over een hoek, die ten minste gelijk is aan de hoek tussen de relatief buigzame omtreksflens en de aangrenzende omtrekswand van het betreffende vatdeel.

20 Een eerste mogelijkheid bij deze werkwijze is dat de omtrekswand van het vatdeel met de relatief buigstijve omtreksflens na het verbinden van de omtreksf lenzen, maar voorafgaande aan de vervorming over een groot gedeelte althans ongeveer binnenwaarts verloopt van de omtrekswand van het an-25 dere vatdeel en bij vervorming naar de gebruiksstand wordt omgeklapt, terwijl het anderzijds mogelijk is dat de omtrekswand van het vatdeel met de relatief buigstijve omtreksflens na het verbinden van de omtreksf lenzen maar voorafgaande aan de vervorming slechts over een klein gedeelte van de doorsnede ver-3 0 loopt in een richting naar het andere vatdeel toe, en bij vervorming naar de gebruiksstand slechts dit kleine gedeelte wordt omgeklapt.

Zoals eerder is vermeld, omvat de uitvinding tevens een vat, dat daardoor is gekenmerkt dat de omtreksf lenzen zo-35 danig aan elkaar zijn bevestigd, dat een via de omtrekswanden uitgeoefende kracht op de verbinding een moment op de verbin- 4 ding veroorzaakt, die de flenzen doet verdraaien en doet platleggen tegen de omtrekswand.

De uitvinding zal hierna verder worden toegelicht aan de hand van de tekeningen, die uitvoeringsvoorbeelden van de 5 uitvinding weergeven.

De fig. 1-4 tonen zeer schematisch in dwarsdoorsnede de verschillende stadia van het vervaardigen van een vat uit twee vatdelen.

De fig. la - 4a tonen op grotere schaal de details A 10 uit de figuren 1-4.

De fig. 5, 6 tonen zeer schematisch in dwarsdoorsnede twee stadia van het vervaardigen van het vat uit twee vatdelen volgens een tweede uitvoeringsvoorbeeld.

De fig. 5a, 6a tonen op grotere schaal de details A 15 uit de figuren 5 en 6.

De fig. 7 en 8 zijn met de fig. 5 en 6 overeenkomende doorsneden van een verder uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding .

De fig. 7a en 8a tonen op grotere schaal de details A 20 uit de figuren 7 en 8.

De tekeningen, en in eerste instantie de fig. 1-4, tonen een uitvoeringsvoorbeeld van een werkwijze voor het vervaardigen van een vat, dat in dit geval wordt gevormd uit twee vatdelen 1 en 2 die nagenoeg de helft van het samen te stellen 25 vat vormen. Het te vormen vat kan een drukvat zijn, bijvoorbeeld een vat van de soort zoals is geopenbaard in EP-A-0 862 535, waarvan de inhoud hierin is opgenomen door verwijzing daarnaar. De vatdelen 1 en 2 kunnen in meerdere of mindere mate flexibel zijn, doch het is ook mogelijk dat de vatdelen 1 30 en 2 min of meer stijf zijn. Bij voorkeur zijn de vatdelen vervaardigd van een thermoplastische kunststof, zoals polypro-pyleen, doch allerlei andere thermoplastische en thermoharden-de kunststoffen zijn denkbaar.

Het vatdeel 1 omvat een omtrekswand 3 met aan de geo-35 pende zijde een omtreksrand 4 waarop een omtreksflens 5 aansluit. Deze omtreksflens 5 staat van de wand af, in dit geval ongeveer loodrecht, doch kan ook onder een hoek met een om- ( y ’ ; .

5 trekswand 3 staan. Het vatdeel 2 is op dezelfde wijze voorzien van een omtrekswand 6 en omtreksrand 7 en een omtreksflens 8.

De omtreksf lenzen 5 en 8 zijn bij voorkeur zodanig gevormd dat zij bij het tegen elkaar plaatsen van de vatdelen 1 en 2 plat 5 tegen elkaar liggen, zoals in fig. la is te zien, is de aansluiting tussen de omtreksf lens 5 en de omtrekswand 3, dat wil zeggen ter plaatse van de omtreksrand 4, enigszins verzwakt.

Dit houdt in dat de wand daar een iets kleinere dikte heeft dan ter plaatse van de omtrekswand 3 en de omtreksf lens 5.

10 Hierdoor ontstaat als het ware een filmscharnier die het gemakkelijk maakt om de omtreksf lens 5 te verdraaien ten opzichte van de omtrekswand 3.

In fig. 2 is te zien dat de vatdelen 1 en 2 tegen elkaar zijn geplaatst en de omtreksf lenzen 5 en 8 van de vatde-15 len 1 en 2 met elkaar zijn verbonden. In het geval de vatdelen 1 en 2 van een thermoplastische kunststof zijn vervaardigd, bijvoorbeeld door vacuümvormen, dan kunnen de omtreksf lenzen 5 en 8 door warmlassen met elkaar zijn verbonden. Het is echter mogelijk, in het bijzonder bij thermohardende kunststoffen, om 20 een kleefmiddel of dergelijke te gebruiken voor het verbinden van de omtreksflenzen 5 en 8.

Voor het warmlassen kan gebruik worden gemaakt van de hoogfrequent lasmethode. Anderzijds is de toepassing mogelijk van een verwarmd gereedschap (mal), en dit geval wordt gereed-25 schap ook gebruikt voor het ter plaatse van de omtreksrand 7, dat wil zeggen bij de overgang van de omtreksflens 8 naar de omtrekswand 6 van het vatdeel 2 en verjonging aan te brengen, vergelijkbaar met die bij de omtreksrand 4 van het vatdeel 1.

Op deze wijze wordt ook daar het draaien van de omtreksflens 8 30 ten opzichte van de omtrekswand 6 vergemakkelijkt.

Zoals in de figuren verder is te zien, is de omtreksrand 4 en daarmede de aansluitende omtrekswand 3 enigszins uit lijn, in het bijzonder binnenwaarts, gelegen ten opzichte van de omtreksrand 7 en de aansluitende omtrekswand 6 van het vat-35 deel 2. Op deze wijze ontstaat een radiale afstand tussen de wanden 3 en 6, waarvan de functie hierna nog nader zal worden toegelicht.

6

De werkwijze voor het vervaardigen van een vat volgens dit uitvoeringsvoorbeeld is als volgt.

In fig. 1 worden de vatdelen 1 en 2 boven elkaar gebracht met de hartlijnen in lijn met elkaar. De diamater van 5 de omtreksrand 4 is enigszins kleiner dan de diameter van de omtreksrand 7 van het andere vatdeel 2, zodat de omtreksrand 4 en de aansluiting van de omtrekswand 3 enigszins radiaal binnenwaarts is gelegen van de omtreksrand 7 en de aansluitende omtrekswand 6 van het vatdeel 2.

10 In fig. 2 en 2a zijn de omtreksflenzen 5 en 8 door het warmlassen met elkaar verbonden en daarbij is gebruik gemaakt van een niet weergegeven warmlasgereedschap dat een verdunning van de wand ter plaatse van de omtreksrand 7 heeft gemaakt. Deze verjonging bij de omtreksrand 4 van het vatdeel 15 1 is binnenwaarts van het gelaste gebied gelegen.

In fig. 3 is geïllustreerd dat het vat, dat is voorzien van een niet weergegeven, afsluitbare opening, onder druk wordt gezet, waardoor een spanning in de omtrekswanden 3 en 6 wordt opgewekt. Deze kracht zal zowel loodrecht op de wand als 20 binnen de wand plaatsvinden en daarbij ook in een richting af-gekeerd van de verbinding tussen de beide vatdelen 1 en 2, zoals in fig. 3a door pijlen in de wanden 3 en 6 is geïllustreerd.

Doordat de wanden 3 en 6 niet met elkaar in lijn lig-25 gen, en een afstand tussen de beide wanden aanwezig is , zullen de getekende krachten in de wanden zorgen voor een koppel dat er naar streeft om de beide omtrekswanden met elkaar in lijn te krijgen. Dit is met een cirkel segmentvormige pijl aangeduid.

30 In fig. 4 en 4a is te zien dat dit koppol ter plaatse van de verbinding tussen de vatdelen 1 en 2 heeft gezorgd voor het omklappen van de omtreksflenzen 5 en 8 in de richting van het vatdeel 2, dat wil zeggen in richting van het radiaal buitenwaarts gelegen vatdeel. De beweging van de flenzen 8 en 5 35 is een scharnierbeweging ter plaatse van de verdunningen bij de omtreksranden 4 en 7. Door deze scharnierbeweging zijn de j 7 omtrekswanden 3 en 6 ter plaatse van de omtreksranden 4 en 7 meer in lijn met elkaar gekomen.

In deze stand van de flenzen 5 en 8 kunnen zij met de omtrekswand 6 van het vatdeel 2 worden verbonden, bijvoorbeeld 5 door kleven of door het aanbrengen van kleef band. Het is mogelijk om direct of na het vastzetten van de flenzen 5, 8 in een volgende processtap de verbonden vatdelen 1 en 2 te omwikkelen, waarbij de wikkelingen direct zorgen voor het in hun positie houden van de omtreksflenzen 5 en 8 in het geval dit nog 10 niet zou zijn gedaan.

Na het omwikkelen van de vatdelen 1 en 2 zal het omwikkelde vat in een kleef- of ander fixeermiddel kunnen worden gedompeld, teneinde de vezelwikkelingen ten opzichte van elkaar, en eventueel ten opzichte van de vatdelen 1 en 2, te 15 fixeren. Hierdoor ontstaat een zeer stevig omhulsel van het vat.

De figuren 5 en 6 tonen een tweede uitvoeringsvoor-beeld van de werkwij ze voor het vervaardigen van een vat uit twee vatdelen. In fig. 5 is te zien dat het vatdeel 1 niet bol 2 0 staat ten opzichte van het vatdeel 2, doch hol, zodat de omtrekswand 3 aan het vatdeel 1 binnenwaarts van de omtrekswand 6 verloopt en in het geval van twee in de hoofdzaak gelijke vatdelen 1 en 2 verloopt de omtrekswand 3 althans ongeveer evenwijdig aan de omtrekswand 6.

25 In fig. 5a is te zien dat de omtreksrand 7 tussen de omtreksflens 8 en de omtrekswand 6 wel verjongd is teneinde de omtreksflens 8 buigzaam te maken ten opzichte van de omtrekswand 6, doch dat een zelfde verjonging of verzwakking niet aanwezig is bij de omtreksrand 4. Deze is dan ook relatief 30 buigstijver dan de omtreksrand 7.

Indien nu in de ruimte tussen de vatdelen 1 en 2 de druk wordt verhoogd, zal de omtrekswand 3 van het vatdeel 1 op een gegeven moment geheel "omklappen" naar de stand volgens fig. 6. Daarmede zal door de omtrekswand 3 een buigkracht op 35 de omtreksflens 5 worden uitgeoefend. Door de relatief grote buigstijfheid van de omtreksrand 4 en de relatief kleine buig-stijfheid van de omtreksrand 7, zal de omtreksflens 5 mee ver- 1 DU :Π 8 draaien met de omtrekswand 3 en daarmede ook de omtreksflens 8 meenemen, zodat deze tegen de aangrenzende omtrekswand 6 zal gaan aanliggen. Derhalve zal een althans ongeveer vergelijkbare stand als in fig. 4 worden verkregen. De relatief buigstij-5 ve omtreksrand 4 zal uiteindelijk meegeven en derhalve zal de omtreksflens 5 in meerdere of mindere mate in lijn komen met de omtrekswand 3. Bij vergelijking van de fig. 5 en 6 is te zien dat de omtrekswand 3 aangrenzend aan de omtreksflens 5 bij het omklappen is verdraaid over een hoek die aanzienlijk 10 groter is dan de hoek waarover de omtreksflens 8 is verdraaid bij het aanleggen tegen de omtrekswand 6, zodat een goed aanliggen en aandrukken zal plaatsvinden.

De fig. 7 en 8 tonen een verder uitvoeringsvoorbeeld, dat in wezen een soort tussenvorm van de beide voorgaande uit-15 voeringsvoorbeelden vertegenwoordigt. Het eerste gedeelte van de omtrekswand 3 van het vatdeel 1 aangrenzend aan de omtreksrand 4 verloopt binnenwaarts in de richting van het vatdeel 2, doch de omtrekswand 3 buigt dan terug naar een bol gedeelte van de omtrekswand 3 . Bij het onder druk zetten van het inwen- 2 0 dige van het vat zal zich eenzelfde fenomeen af spelen als in het uitvoeringsvoorbeeld volgens de fig. 5 en 6, dat wil zeggen dat de aan de omtreksflens 5 grenzende omtrekswand 3 omklapt en een buigkracht, resp. moment uitoefent op de omtreksflenzen 5 en 8 over een voldoende grote hoek waardoor 25 deze gaan aanliggen tegen de omtrekswand 6 van het vatdeel 2.

In fig. 7a is weergegeven dat de vorm van de flenzen 5 en 8 al enigszins is gekromd en is aangepast aan de kromming van de aangrenzende omtrekswand 6 van het vatdeel 2, zodat het aanliggen daartegen gemakkelijker kan plaats vinden.

30 Het door de verschillende werwijzen vervaardigde vat is zeer geschikt voor vele toepassingen, bijvoorbeeld voor het bevatten van allerlei eind- en tussenproducten, zoals bier en andere vloeistoffen. In het bijzonder bij toepassing van een binnenzak vormt het vat een levensduur verlengend systeem, 3 5 doordat de inhoud in de binnenzak van het vat niet met lucht in aanraking komt. Het vat is dan zeer geschikt voor allerlei bederfelijke waar, zoals voedsel. Andere toepassingen, met en / 9 zonder binnenzak, zijn denkbaar. De zak kan met één of twee aansluitingen worden uitgevoerd voor het luchtdicht aansluiten van het vat op aan- of afvoermiddelen. Het vat kan allerlei afmetingen bezitten. In het algemeen zal de inhoud groter zijn 5 dan 10 liter en kan tientallen liters groot zijn. De vorm van het vat kan variëren en de vatdelen behoeven ook niet dezelfde vorm of afmeting te bezitten. Bij voorkeur zijn de afzonderlijke vatdelen wel nestbaar, teneinde het opslagvoordeel te verkrijgen.

10 De uitvinding is niet beperkt tot de in de tekeningen weergegeven en in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoor-beelden die op verschillende manieren binnen het kader van de conclusies kunnen worden gevarieerd. Zo zou het volgens de uitvinding mogelijk zijn om van buitenaf een (extra) kracht op 15 de omtreksflenzen uit te oefenen teneinde te assisteren bij het tegen de omtrekswand aanleggen van de flenzen.

20 'i' ·_.

Claims (18)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een vat uit tenminste twee kunststof delen, welke delen zijn voorzien van omtrekswanden met althans ongeveer gelijkvormige omtreksranden die elk zijn voorzien van een, van de omtrekswand afstaande 5 omtreksflens, waarbij de omtreksflenzen van deze omtreksranden tegen elkaar worden gelegd en aan elkaar worden bevestigd, waarna de omtreksflenzen naar één zijde tegen één van de omtrekswanden worden platgelegd en het vat verder wordt afgewerkt, met het kenmerk, dat de omtreksflenzen zodanig aan 10 elkaar worden bevestigd, dat een daarna uitgeoefende kracht op de verbinding het tegen één van de omtrekswanden platleggen van de omtreksflenzen tot stand brengt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de verbinding tussen de flenzen luchtdicht wordt gemaakt en de kracht 15 op de verbinding wordt bewerkstelligd door het inwendig onder druk zetten van het vat.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de ora-treksflenzen zodanig aan elkaar worden bevestigd dat de omtrekswanden enigszins uit lijn worden aangebracht en de op de 20 verbinding uitgeoefende trekkracht een moment op de verbinding veroorzaakt, die de flenzen doet verdraaien en doet platleggen tegen de omtrekswand.

4. Werkwijze volgens conclusie, waarbij een aansluiting van de omtreksflenzen op de bijbehorende omtrekswanden 25 wordt verzwakt.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, waarbij de vatdelen worden gevormd van thermoplastische kunststof, terwijl de omtreksflenzen aan elkaar worden bevestigd door warmlassen, waarbij ten minste een van de aansluitingen van de omtreks- 30 flens op de omtrekswand wordt verjongd door de mal die wordt gebruikt bij het warmlassen van de omtreksflenzen.

6. Werkwij ze volgens conclusie 1 of 2, waarbij een van de omtreksflenzen gemakkelijk buigbaar met de omtrekswand van het bijbehorende vatdeel wordt verbonden, terwijl de ande- 35 re omtreksflens buigstijver wordt uitgevoerd, waarbij het bij- behorende vatdeel zodanig wordt gevormd dat de vorm van dit vatdeel afwijkt van de vorm van het vatdeel in de gebruiks-stand en vervorming van het vatdeel naar de gebruiksstand een beweging van de bijbehorende omtreksflens naar de aangelegde 5 stand van de beide omtreksflenzen met zich meebrengt.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij de omtreks-wand van het vatdeel met de relatief buigstijve omtreksflens ten minste in het gebied aangrenzend aan deze omtreksflens bij de vervorming van de stand na het verbinden van de omtreks- 10 flenzen naar de gebruiksstand wordt verdraaid over een hoek, die ten minste gelijk is aan de hoek tussen de relatief buigzame omtreksflens en de aangrenzende omtrekswand van het betreffende vatdeel.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, waarbij de omtreks- 15 wand van het vatdeel met de relatief buigstijve omtreksflens na het verbinden van de omtreksf lenzen, maar voorafgaande aan de vervorming over een groot gedeelte althans ongeveer binnenwaarts verloopt van de omtrekswand van het andere vatdeel en bij vervorming naar de gebruiksstand wordt omgeklapt.

9. Werkwijze volgens conclusie 7, waarbij de omtreks wand van het vatdeel met de relatief buigstijve omtreksflens na het verbinden van de omtreksf lenzen maar voorafgaande aan de vervorming slechts over een klein gedeelte van de doorsnede verloopt in een richting naar het andere vatdeel toe, en bij 25 vervorming naar de gebruiksstand slechts dit kleine gedeelte wordt omgeklapt.

10. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het vat, na het verbinden van de vatdelen, wordt om-wikkeld met een kunststof vezel via een wikkelmethode.

11. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij het wikke len wordt uitgevoerd terwijl het vat onder druk staat.

12. Werkwijze volgens conclusie 6 of 7, waarbij het vat na het wikkelen (opnieuw) onder (hogere) druk wordt gezet en bij deze druk in een kleefmiddel wordt gedompeld voor het 35 ten minste aan elkaar hechten van de wikkelingen.

13. Vat uit tenminste twee kunststof delen, welke delen zijn voorzien van omtrekswanden met althans ongeveer ge- 101 93'! 1 lijkvormige omtreksranden die elk zijn voorzien van een, van de omtrekswand afstaande omtreksflens, waarbij de omtreksflenzen van deze omtreksranden tegen elkaar zijn bevestigd en naar één zijde tegen één van de omtrekswanden zijn aangelegd, met 5 het kenmerk, dat de omtreksf lenzen zodanig aan elkaar zijn bevestigd, dat een via de omtrekswanden uitgeoefende kracht op de verbinding een moment op de verbinding veroorzaakt, die de flenzen doet verdraaien en doet aanleggen tegen de omtrekswand.

14. Vat volgens conclusie 13, waarbij de omtreksrand van de omtrekswand van één vatdeel binnenwaarts is gelegen van de omtreksrand van het andere vatdeel.

15. Vat volgens conclusie 13 of 14, waarbij de over-gang van de omtreksflens naar de omtrekswand is verzwakt voor 15 het vormen van een filmscharnier.

16. Vat volgens een der conclusies 13-15, waarbij de flenzen en of de ene omtrekswand qua vorm is aangepast voor het glad aanliggen van de omtreksflenzen.

17. Vat volgens een der conclusies 13-16, waarbij de 2. omtreksf lenzen door kleven en/of met kleef band aan de betreffende omtrekswand zijn vastgezet.

18. Vat volgens een der conclusies 13-17, waarbij de vatdelen halve schalen zijn.