Nothing Special   »   [go: up one dir, main page]

NL1002002C2 - Inrichting en werkwijze voor het couverteren van documenten. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het couverteren van documenten. Download PDF

Info

Publication number
NL1002002C2
NL1002002C2 NL1002002A NL1002002A NL1002002C2 NL 1002002 C2 NL1002002 C2 NL 1002002C2 NL 1002002 A NL1002002 A NL 1002002A NL 1002002 A NL1002002 A NL 1002002A NL 1002002 C2 NL1002002 C2 NL 1002002C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
envelope
closing
filled
plane
document
Prior art date
Application number
NL1002002A
Other languages
English (en)
Inventor
Christiaan Antoon Munneke
Hendrik Andries De Haan
Original Assignee
Hadewe Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hadewe Bv filed Critical Hadewe Bv
Priority to NL1002002A priority Critical patent/NL1002002C2/nl
Priority to US08/775,031 priority patent/US6038835A/en
Priority to DE69603694T priority patent/DE69603694T2/de
Priority to EP96203725A priority patent/EP0781671B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1002002C2 publication Critical patent/NL1002002C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B43WRITING OR DRAWING IMPLEMENTS; BUREAU ACCESSORIES
    • B43MBUREAU ACCESSORIES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B43M5/00Devices for closing envelopes
    • B43M5/04Devices for closing envelopes automatic
    • B43M5/042Devices for closing envelopes automatic for envelopes with only one flap

Landscapes

  • Supplying Of Containers To The Packaging Station (AREA)
  • Packaging Of Special Articles (AREA)
  • Delivering By Means Of Belts And Rollers (AREA)

Description

-1-
Titelï Inrichting en werkwijze voor het couverteren van documenten
De uitvinding heeft betrekking op een couverteerinrich-ting volgens de aanhef van conclusie 1 alsmede op een werkwijze voor het couverteren van enveloppen volgens de aanhef van conclusie 13.
5 Een dergelijke inrichting en een dergelijke werkwijze zijn bekend uit de Britse octrooiaanvrage 2 268 148. De enve-loppen-houder van deze bekende inrichting is uitgerust met een enveloppen-drager die om een zwenkas zwenkbaar is tussen drie standen waarin deze, aan zijn van de zwenkas af gekeerde 10 zijde, aansluit op verschillende transportbanen. In een eerste stand sluit de enveloppen-houder aan op een enveloppen-aanvoerbaan via welke baan een enveloppe in de enveloppenhouder kan worden gebracht. In een tweede stand sluit de enveloppen-houder aan op een documenten-aanvoerbaan, via welke 15 baan een document in een enveloppe in de enveloppen-houder kan worden gebracht. In een derde stand sluit de enveloppen-houder aan op een afvoerbaan, via welk baan de gevulde enveloppe afgevoerd kan worden.
uit de internationale octrooiaanvrage WO 95/13197 is 20 een inrichting en een werkwijze voor het couverteren van enveloppen bekend, waarbij telkens een enveloppe in een richting dwars op de wanden van die enveloppe in een vulpositie wordt gebracht. Hierdoor kan het in de vulpositie brengen van een enveloppe relatief snel worden uitgevoerd.
25 Bezwaren van deze bekende inrichtingen en werkwijzen voor het couverteren van enveloppen zijn, dat in bedrijf telkens veel ruimte in de materiaalstroom, en derhalve tijd, gereserveerd moet worden voor het in de vulpositie brengen van een te vullen enveloppe. Dit heeft een negatieve invloed op 30 het aantal enveloppen dat per tijdseenheid kan worden gevuld, ook indien de enveloppen telkens zeer snel in de gereserveerde ruimte wordt geplaatst.
1002002 -2-
De uitvinding heeft als doel een inrichting en een werkwijze voor het in enveloppen brengen van documenten te verschaffen, waarbij minder ruimte en tijd gereserveerd hoeft te worden voor het telkens in de vulpositie brengen van een 5 te vullen enveloppe.
Dit doel wordt volgens de onderhavige uitvinding bereikt, door een inrichting van het in de aanhef beschreven type uit te voeren overeenkomstig het kenmerkende gedeelte van conclusie 1 en, respectievelijk, een werkwijze van het in 10 de aanhef beschreven type uit te voeren overeenkomstig het kenmerkende gedeelte van conclusie 13.
Doordat de inrichting volgens de uitvinding twee of meer enveloppen-dragers omvat waarin tegelijkertijd een te vullen enveloppe in de vulpositie en een reeds gevulde enve-15 loppe in een ten opzichte van de vulpositie versprongen vlak kunnen worden vastgehouden, kan de vulpositie zeer korte tijd na het vullen van een enveloppe weer vrij gemaakt worden voor het ontvangen van een volgende enveloppe. Bij toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding wordt hiervan gebruik ge-20 maakt door de volgende enveloppe vroeg in de vulpositie te brengen. Aldus kan een volgende enveloppe telkens korter na het vullen van een voorafgaande enveloppe in de vulpositie worden gebracht en worden gevuld dan bij de bekende inrichtingen het geval is.
25 De uitvinding is gebaseerd op het inzicht, dat bij de genoemde bekende inrichtingen apart tijd voor het in de vulpositie brengen van de enveloppe moet worden gereserveerd, omdat een volgende enveloppe pas in de vulpositie kan worden gebracht nadat een voorgaande enveloppe de vulpositie of de 30 enveloppen-houder in een richting evenwijdig aan de wanden van die enveloppe heeft verlaten. Ook al worden enveloppen snel in de vulpositie gebracht, dan nog moet tussen opeenvolgende sets documenten telkens ruimte voor het in de materiaalstroom invoegen van de te vullen enveloppen gereserveerd 35 worden, hetgeen bij een gegeven verplaatsingssnelheid van documenten in de couverteerinrichting het aantal per tijdseen- 100 2002 -3- heid te verwerken documenten beperkt. Dit bezwaar wordt bij inrichting en de werkwijze volgens de uitvinding ondervangen, zodat de tijdelijk voor de lege enveloppe benodigde ruimte in de materiaalstroom aanzienlijk wordt beperkt.
5 Wanneer een enveloppe eenmaal is gevuld, is de lengte en de breedte van het samenstel van die enveloppe en de daarin geplaatste documenten normaal gesproken (bij een normaal, geschikt gekozen enveloppenformaat) slechts marginaal groter dan de lengte en de breedte van de desbetreffende set 10 documenten, zodat voor die toestand geen noemenswaardige hoeveelheid extra ruimte in de materiaalstroom hoeft te worden gereserveerd.
Bijzondere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de afhankelijke conclusies.
15 Navolgend wordt de uitvinding nader geïllustreerd en toegelicht aan de hand van een op dit moment de meeste voorkeur genietend uitvoeringsvoorbeeld en twee alternatieve uit-voeringsvoorbeelden, waarbij wordt verwezen naar de tekening, waarin: 20 fig. 1 een opengewerkt enigszins geschematiseerde weer gave in zijaanzicht van een couverteerinrichting volgens de uitvinding is, fig. 2 een aanzicht in doorsnede volgens de lijn II-II in fig. 1 is, 25 figuren. 3A, 3B en 3C sterker geschematiseerde weerga- ves zijn van de inrichting volgens fig. 1 in bedrijfstoestan-den die optreden tijdens opeenvolgende fasen van een cyclus van de werkwijze volgens de uitvinding, fig. 4 is een schematische weergave in zijaanzicht van 30 een inrichting volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding , en 100 2002 -4- fig. 5 is een schematische weergave in zijaanzicht van een inrichting volgens een derde uitvoeringsvorm van de uitvinding .
De uitvinding wordt allereerst toegelicht aan de hand 5 van het in de figuren 1 en 2 weergegeven, de meeste voorkeur genietende uitvoeringsvoorbeeld en de in de figuren 3A-3C weergegeven opeenvolgende bedrijfsfasen van die inrichting. Daarna worden de in de figuren 4 en 5 geïllustreerde alternatieve uitvoeringsvoorbeelden nader beschreven en toegelicht. 10 Zoals blijkt uit fig. 1, heeft de in de figuren 1 en 2 getoonde couverteerinrichting een ingang 1 voor het toevoeren van documenten en een voorraad-houder 2 voor het opnemen van een voorraad toe te voeren enveloppen. De inrichting heeft verder een uitgang 3 voor het uitvoeren van gevulde envelop-15 pen. Deze uitgang 3 is dwars op de ingang voor het toevoeren van documenten gericht en het duidelijkst weergegeven in fig.
2.
Op de ingang 1 voor documenten kunnen bijvoorbeeld op zich bekende stations voor het afgeven en eventueel verzame-20 len en vouwen van documenten worden aangesloten. Op de uitgang 3 kan bijvoorbeeld een op zich bekende houder voor het opvangen van gevulde enveloppen of een sorteerinrichting worden aangesloten.
Vanaf de documenten-ingang 1 verloopt een documenten-25 aanvoerbaan 4 naar een enveloppen-houder 5. Aan weerszijden van de documenten-aanvoerbaan 4 zijn transportrollen 6, 7 en transportbanden 8, 9 aangebracht voor het beheerst naar de enveloppen-houder voeren en in een, in de vulpositie gehouden enveloppe brengen van afzonderlijke of tot gestapelde sets 30 verzamelde documenten. Voor een nadere beschrijving van het rollenstel 6, 7 langs de documenten-aanvoerbaeui 4 wordt verwezen naar aanvraagsters Nederlandse octrooiaanvrage 10.01828, waarvan de inhoud door verwijzing is opgenomen.
Voor een nadere beschrijving van de transportbanden 8, 9 aan 35 weerszijden van de documenten-aanvoerbaan wordt verwezen naar aanvraagsters gelijk met deze octrooi-aanvrage ingediende 1002002 -5-
Nederlandse octrooiaanvrage getiteld "Couverteerinrichting*, waarvan de inhoud door verwijzing is opgenomen.
De enveloppen-houder 5 sluit operationeel op de docu-menten-aanvoerbaan 4 aan en is samengesteld uit een eerste 5 enveloppen-drager 10 en een tweede enveloppen-drager 11.
Beide enveloppen-dragers 10, 11 zijn uitgevoerd als stationaire ondersteuningen voor enveloppen.
De eerste enveloppen-drager 10 is in een operationeel op de documenten-aanvoerbaan aansluitende positie gelegen 10 voor het in een vulpositie tegen een eerste vlak 12 gevormd door het bovenoppervlak van de enveloppen-drager 10 ondersteunen van een gedeelte van een te vullen enveloppe dat aansluit op de klep van die enveloppe. Voor het vanuit de vulpositie naar een ten opzichte van genoemd eerste vlak 12 ver-15 sprongen tweede vlak 13 geleiden van enveloppen, is de enveloppen-houder 5 voorzien van transportrollen 14, 15 en 16, 17 aan weerszijden van het eerste vlak 12 alsmede vain een aan-drukrol 18 aan de van de documenten-aanvoerbaan 4 af gekeerde zijde van de eerste enveloppen-drager 10. Deze aandrukrol is 20 heen en weer verplaatsbaar tussen een eerste positie aan de van het tweede vlak 13 af gekeerde zijde van het eerste vlak 12 en een tweede positie nabij de naar het eerste vlak toe gekeerde zijde van het tweede vlak 13 en tegenover een transportrol 19 aan de van het eerste vlak 12 af gekeerde zijde 25 van het tweede vlak 13. De transportrollen 14, 16 aan de van het tweede vlak 13 af gekeerde zijde van het eerste vlak 12 kennen twee bedrijfstoestanden; ten eerste de getoonde bedrijf stoestand waarin de rollen 14, 16 op afstand van de tegenovergelegen transportrollen 15 resp. 17 worden gehouden 30 en, ten tweede, een bedrijf stoestand waarin de rollen 14, 16 naar de tegenovergelegen transportrollen 15 resp. 17 toe worden gedrongen.
De tweede enveloppen-drager 11 sluit operationeel aan op een naar de uitgang 3 leidende enveloppen-afvoerbaan 20 en 35 heeft een omhoog gekeerd oppervlak dat het tweede vlak 13 bepaalt. Een enveloppe kan door de tweede enveloppen-drager 11 worden ondersteund in een positie waarin deze een tegelijker- 1002002 -6- tijd door de eerste enveloppen-drager 10 in de vulpositie gehouden enveloppe overlapt.
Boven de eerste enveloppen-drager 10 is een klep-be-vochtiger 21 aangebracht die op een op zich bekende wijze 5 telkens naar de enveloppen-drager 10 toe kan worden verplaatst voor het bevochtigen van een passerende klep van een enveloppe.
Vanaf de voorraad-houder 2, die op een op zich bekende wijze is ingericht voor het stuksgewijs afgeven van individu-10 ele enveloppen, leidt een enveloppen-aanvoerbaan 22 voor het stuksgewijs aanvoeren van individuele enveloppen naar de en-veloppen-houder 5. De enveloppen-aanvoerbaan 22 is samengesteld uit een eerste, gebogen gedeelte 23 dat van de voorraad-houder 2 tot een niveau onder de enveloppen-houder 5 15 leidt, een tweede, onder de enveloppen-houder 5 langs leidend gedeelte 24 en een derde, gebogen naar de enveloppen-houder 5 toe leidend gedeelte 25. Langs het derde gedeelte 25 van de enveloppen-aanvoerbaan 22 is een klep-opener 26 aangebracht voor het openen van een langs een achterlopende vouw op een 20 wand van een enveloppe aansluitende klep. Voorts is de enveloppen-aanvoerbaan voorzien van een paar tegenover elkaar gelegen rollen 27, 28 voor het vasthouden van de klep van een door de eerste enveloppen-drager 10 in de vulpositie ondersteunde enveloppe.
25 Het op een de meeste voorkeur genietende wijze uitvoe ren van de werkwijze volgens de uitvinding voor het couverte-ren van documenten met behulp vein de in de figuren 1 en 2 getoonde inrichting wordt nu aan de hand van de figuren 3A-3C beschreven.
30 Een cyclus volgens het behandelde voorbeeld voor het verwerken van een enveloppe 29 omvat telkens: ten eerste, het langs de documenten-aanvoerbaan 4 aanvoeren van een uit een document of meerdere documenten bestaande inhoud 30 naar de enveloppe 29 die in de vulpositie 35 tegen het eerste vlak 12 is gepositioneerd (zie figuren 3C en 3A) , 1002002 -7- ten tweede, het in een met een pijl 32 aangegeven richting in die enveloppe 29 brengen van die inhoud 30, waarbij deze door een in de enveloppe 29 gestoken geleidingsvinger 31 over de klep 38 van de enveloppe 29 in die enveloppe wordt 5 geleid (zie fig. 3A), ten derde, het vervolgens vanaf de vulpositie afvoeren van de gevulde enveloppe 29, eerst in een met een pijl 33 aangegeven richting evenwijdig aan het eerste vlak (zie enveloppe 29 in fig. 3B), vervolgens via een doorvoertraject in 10 een met een pijl 34 aangegeven richting dwars op het eerste en het tweede vlak tot tegen het tweede vlak 13 (zie enveloppe 29' in fig. 3C) en langs het tweede vlak 13 in een met een pijl 35 aangegeven richting (zie enveloppe 29 in fig. 3C en enveloppe 29’ in fig. 3A) en tenslotte langs de envelop-15 pen-afvoerbaan 3 (zie enveloppe 29' in fig. 3B).
Bij het aanvoeren van een enveloppe 29 naar de vulpositie wordt de transportrol 14 aan de van het tweede vlak 13 af gelegen zijde van het eerste vlak 12 naar de tegenovergelegen transportrol 15 toe gedrongen (zie fig. 3C), zodat het trans-20 port van de arriverende enveloppe 29 nauwkeurig beheerst kan worden. Het transporteren van de enveloppe 29 wordt gestaakt, wanneer de rollen 14, 15, gerekend vanaf het moment dat de voorlopende rand door een lichtgevoelige cel 39 (zie fig. 1) is gedetecteerd, een vooraf bepaalde hoekverdraaiing hebben 25 voltooid. Deze hoekver draaiing is afhankelijk van de maat in de verplaatsingsrichting 32 van de enveloppen die worden verwerkt .
Telkens voordat de voorlopende rand van de enveloppe de baan van de aandrukrol 18 tussen de twee posities daarvan 30 heeft bereikt, wordt de aandrukrol 18 in zijn van het tweede vlak 13 af gelegen stand gebracht, zodat deze telkens een positie aan de van het tweede vlak 13 af gekeerde zijde van de enveloppe 29 in de vulpositie inneemt.
Wanneer de enveloppe 29 de vulpositie heeft bereikt 35 (zie fig. 3A), wordt de transportrol 14 van de tegenovergelegen transportrol 15 af gelicht. De transportrol 16 blijft in een van de tegenovergelegen rol 17 af gelegen toestand. Aldus 1002002 -8- wordt niet op de wanden van de enveloppe 29 in de vulpositie gedrukt, zodat het inbrengen van documenten in die enveloppe niet wordt belemmerd. De enveloppe 29 wordt tegen de bij het inbrengen van de documenten 30 uitgeoefende wrijvingskracht 5 in vastgehouden, doordat de klep 38 in een kneep tussen de rollen 27, 28 van de enveloppen-aanvoerbaan 22 wordt vastgehouden .
Nadat het inbrengen vein de inhoud 30 is voltooid, worden deze rollen 27, 28 van de enveloppen-aanvoerbaan 22 vrij-10 gegeven en worden de rollen 14, 16 weer naar de tegenovergelegen rollen 13 resp. 17 toe gedrongen. Vervolgens worden de rollen 15, 17 aangedreven, zodat de enveloppe wordt verplaatst in de door de pijl 33 aangegeven richting (zie fig. 3B). Daarbij wordt tevens op een geschikt moment de bevochti-15 ger 21 tegen de passerende klep 38 gedrukt voor het bevochtigen van op die klep aanwezige gomvlakken.
Nadat de rollen 16, 17 een vooraf bepaalde hoekver-draaiing hebben voltooid, wordt de rol 16 weer van de tegenovergelegen rol 17 af verplaatst en wordt de aandrukrol 18 20 naar het tweede vlak toe verplaatst (zie fig. 3B). Hierdoor wordt de enveloppe tegen het tweede vlak 13 gedrukt en wordt het sluiten van de klep 38' ingeleid.
Een voordeel van het door middel van een aandrukorgaan naar het tweede vlak 13 dringen van een gevulde enveloppe 29' 25 is, dat enveloppen met, in de met de pijl 33 aangeduide richting, verschillende maten verwerkt kunnen worden, zonder dat een aanslag of dergelijke versteld hoeft te worden.
Zoals blijkt uit de opeenvolgende standen van de enveloppe 29 in fig. 3B, 29' in fig. 3C en 29' in fig. 3A, wordt 30 telkens de klep 38' van de gevulde enveloppe 29' tijdens verplaatsing van een langs die klep 38 verlopende vouwrand van die enveloppe 29' vanuit een positie tegen het eerste vlak 12 naar een positie tegen het tweede vlak 13 omgevouwen tot in een dwars vanaf wanden van de enveloppe 29' uitstekende 35 stand. Aldus wordt van de verplaatsing van de enveloppe 29' naar de tegen het tweede vlak gelegen positie gebruik gemaakt om het sluiten van de klep 38 in te leiden.
1002002 -9-
Doordat het enige tijd duurt voordat het op het gom aangebrachte vocht leidt tot verweken en oplossen van het gom, is het overigens niet bezwaarlijk wanneer bevochtigde gomoppervlakken van de klep de rol 16 raken. Aangezien de 5 hoekverdraaiing van de rollen 16, 17 voorafgaand aan het lichten van de rol 16 afhankelijk is van de vereiste verplaatsing Vein de vouwrand van klep 38 van de enveloppe 29, en de positie van die vouwrand in de vulpositie in beginsel voor elk formaat enveloppe identiek is, is de hoekverdraaiing van 10 de rollen 16, 17 in reactie waarop de rol 16 wordt gelicht in beginsel ook identiek voor alle formaten enveloppen.
Wanneer de enveloppe 29' tegen het tweede vlak 13 is gedrukt, wordt een tegenover de aandrukrol 18 gelegen rol 19 aangedreven, waardoor de enveloppe 29' wordt verplaatst in de 15 met een pijl 35 aangegeven richting (zie fig. 3C). Zodra de nu voorlopende rand van de enveloppe 29' in de kneep tussen de nog steeds roterende rol 17 en een rol 37 aan de tegenovergelegen zijde van het tweede vlak is gebracht, wordt de aandrukrol 18 weer teruggebracht in zijn van het tweede vlak 20 13 af gelegen stand, zodat een volgende enveloppe in de vul positie en tussen de aandrukrol 18 en het tweede vlak 13 kan worden gebracht (zie fig. 3A).
Ondertussen wordt de verplaatsing van de enveloppe 29' voortgezet waarbij de rollen 17, 37 fungeren als sluitwalsen 25 die het sluiten van de klep 38' voltooien, doordat de rol 17 verder wordt aangedreven, totdat een lichtgevoelige cel 40 (zie fig. 1) de nu voorlopende rand van de enveloppe 29' heeft gedetecteerd. In reactie op het detecteren van de voorlopende rand van de enveloppe 29' door de detector 40' wordt 30 het aandrijven van de rol 17 gestaakt en wordt de rol 37 vanuit zijn tegen de rol 17 aan gedrukte toestand in een van de rol 17 af verplaatste toestand gebracht. Tevens worden af-voerrollen 41 aan de van het eerste vlak 12 af gekeerde zijde van het tweede vlak 13 naar tegenovergelegen afvoerrollen 42 35 toe gedrukt en aangedreven (zie fig. 3B), waardoor de enveloppe 29' langs de afvoerbaan 3 (zie fig. 2) in een richting loodrecht op het vlak van tekening wordt afgevoerd.
1002002 -10-
Zoals blijkt uit fig. 3C, wordt tegelijkertijd met het verplaatsen van de gevulde enveloppe 29' langs het tweede vlak 13 een volgende enveloppe 29 in een met een pijl 36 aangegeven richting in de vulpositie gebracht. Zoals blijkt uit 5 fig. 3A, overlapt deze volgende, te vullen enveloppe 29 wanneer deze de vulpositie heeft bereikt, de reeds gevulde enveloppe 29' .
Doordat in de getoonde inrichting volgens de uitvinding verschillende enveloppen-dragers 10, 11 een te vullen enve-10 loppe 29 in de vulpositie in een eerste vlak 12 en, tegelijkertijd, een reeds gevulde enveloppe 29' in een ten opzichte van de vulpositie versprongen tweede vlak 13 houden en geleiden, kan de vulpositie binnen zeer korte tijd na het vullen van een enveloppe 29 vrij gemaakt worden voor het ontvangen 15 van een volgende enveloppe 29. De volgende enveloppe 29 wordt daarbij zo vroeg in de vulpositie gebracht, dat deze in de vulpositie de voorgaande, reeds gevulde enveloppe 29', die zich inmiddels in een positie buiten het eerste vlak 12 bevindt, overlapt. Dankzij deze tijdelijke overlapping hoeft in 20 de documentenstroom aanzienlijk minder plaats voor het invoegen van te vullen enveloppen gereserveerd te worden dan bij bekende werkwijzen in bekende inrichtingen en kan een volgende enveloppe 29 telkens korter na het vullen van een voorafgaande enveloppe 29' in de vulpositie worden gebracht en 25 worden gevuld dan bij de bekende inrichtingen het geval is.
Doordat de getoonde inrichting verder is voorzien van transportmiddelen voor het van de ene enveloppen-drager 10 naar de andere enveloppen-drager 11 overdragen van een gevulde enveloppe, welke transportmiddelen worden gevormd door 30 de transportrollen 14-17 langs het eerste vlak 12 en de verplaatsbare aandrukrol 18, en doordat de enveloppen-dragers stationair zijn aangebracht, kan de verplaatsing van de gevulde enveloppen 29, 29' van het eerste vlak 12 naar het tweede vlak 13 op eenvoudige wijze gerealiseerd worden. In 35 het bijzonder is, doordat de enveloppen-dragers 10, 11 steeds op hun plaats blijven, geen gecompliceerde en veel ruimte in beslag nemende constructie nodig voor het tegelijkertijd van 1002002 -11- het eerste vlak 12 naar het tweede vlak 13 en van het tweede vlak 13 naar het eerste vlak 12 verplaatsen van verschillende enveloppen-dragers nodig.
Tussen de stroomafwaarts van de eerste enveloppen-dra-5 ger 10 gelegen sluitwalsen 17, 37 kan telkens de uit het eerste vlak gebrachte enveloppe 29' worden gesloten door deze evenwijdig aan het tweede vlak 13 met een vouwrand tussen de klep 38' en een wand van die enveloppe 29' voorlopend tussen die sluitwalsen 17, 37 door te verplaatsen (zie verplaatsing 10 van de enveloppe 29' in figuren 3C en 3A). Doordat deze, tegen de aanvoerrichting van documenten in gerichte verplaatsing geschiedt langs een baan die langs het ten opzichte van het eerste vlak 12 versprongen tweede vlak 13 verloopt, wordt het vullen van een volgende enveloppe 29 niet belemmerd door 15 de reeds gevulde, tegen de vulrichting 32 in verplaatsende enveloppe 29'.
Ten minste bij het verwerken van enveloppen 29 met een in vulrichting 32 grootst mogelijke maat, en bij de getoonde inrichting ook bij het verwerken van de meeste in vulrichting 20 32 kleinere enveloppen, is de afstand waarover de enveloppe 29 na het vullen en voorafgaand aan het sluiten wordt verplaatst veel kleiner dan de lengte van die enveloppe 29 in de vulrichting. Ook dit heeft een gunstig effect op de verwerkingssnelheid, omdat de afstand waarover de enveloppe 29 25 langs het eerste vlak 12 moet worden afgevoerd, voordat deze naar het tweede vlak 13 kan worden verplaatst, zodat de vul-positie vrij komt, relatief kort is.
De sluitwals 17 die aan de naar het eerste vlak 12 toe gekeerde zijde van het tweede vlak 13 is gelegen heeft tevens 30 een omtreksgedeelte, dat ongeveer in eenzelfde vlak is gelegen als het door de eerste enveloppen-drager 10 bepaalde eerste vlak 12. Hierdoor vervult de sluitwals 17 tevens de functie van transportrol voor het afvoeren van gevulde enveloppen 29 vanaf de eerste enveloppen-drager. Tijdens rotatie van de 35 sluitwals 17 ten behoeve van het sluiten van een langs het tweede vlak 13 bewegende, reeds gevulde enveloppe 29', kan een nog te vullen of gevulde enveloppe 29 in de vulpositie 1002002 -12- aanwezig zijn zonder dat deze door de wals 17 wordt getransporteerd. Effectieve aangrijping van de sluitwals 17 op de enveloppe 29 in de vulpositie wordt voorkomen, doordat de met de sluitrol 17 samenwerkende transportrol 16 aan de van het 5 tweede vlak 13 af gekeerde zijde van het eerste vlak 12 van de sluitwals 17 af gelicht kan worden.
Doordat de sluitwals 17 bovendien naast de eerste enve-loppen-drager 10 is gelegen, wordt een enveloppe 29 nadat deze van de enveloppen-drager 10 af verplaatst is, door een 10 van de enveloppen-drager 10 af gekeerd omtreksgedeelte van de sluitwals 17 naar het tweede vlak 13 toe gedrongen. In het bijzonder de klep 38 van de enveloppe 29 wordt door de sluitwals effectief naar het tweede vlak 13 gedrongen, zoals blijkt uit fig. 3C.
15 Het samenstel van transportrollen 41, 42 en de envelop pen- af voerbaan 3 voor het in een richting dwars op de aan-voerbanen 4, 22 afvoeren van gevulde en gesloten enveloppen is het duidelijkst weergegeven in fig. 2. Vier stellen tegenover elkaar gelegen rollen 41, 42 zijn roteerbaar om assen 20 die dwars op de as van de sluitrol en evenwijdig aan het tweede vlak 13 zijn gericht, voor het dwars op de verplaat-singsrichting tijdens het sluiten verplaatsen van gevulde en gesloten enveloppen. Doordat meerdere stellen rollen 41, 42 in transportrichting over de breedte van de tweede envelop-25 pen-drager 11 zijn verdeeld, kan een enveloppe betrouwbaar afgevoerd worden ondanks dat de rollenparen 41, 42 uitsluitend nabij een rand van de enveloppe op die enveloppe aangrijpen. Voor het aandrijven van de bovengelegen rollen 42 van de rollenparen 41, 42 zijn deze onverdraaibaar gekoppeld 30 met getande wielen 43 waarover een getemde riem 44 verloopt. De getande riem 44 verloopt verder over een aam tal omlei-dingsrollen 45, een spanrol 46, een getand aandrijfwiel 47 en een getand wiel 48, dat onverdraaibaar gekoppeld is met een transportrol 49 van de enveloppen-afvoerbaan 3. De spanrol 46 35 is roteerbaar aan een zwenkbare schommel 53 opgehangen. Deze schommel 53 wordt door een niet getoonde veer naar de tandriem 44 toe gedrongen.
1002002 -13-
Tegenover de transportrol 49 van de enveloppen-afvoer-baan 3 is een verdere transportrol 50 aangebracht die aan een zwenkbare schommel 52 is opgehangen. De transportrollen 49, 50 van de enveloppen-afvoerbaan 3 zijn op aanzienlijk grotere 5 afstand van een aanslag 51 op afstand van de sluitrol 17 aangebracht dan de transportrollen 41, 42. Hierdoor grijpen de transportrollen 49, 50 van de enveloppen-afvoerbaan 3 in bedrijf op aanzienlijk grotere afstand van de rand van een enveloppe die langs die aanslag 51 wordt geleid aan, dan de 10 transportrollen 41, 42. Dit biedt het voordeel, dat wanneer bij het afvoeren van een enveloppe het aantal van de transportrollen 41, 42 dat op die enveloppe aangrijpt afneemt en de afstand waarlangs de enveloppe door de aanslag 51 wordt geleid kleiner wordt - waardoor de geleiding van de enveloppe 15 afneemt en de enveloppe gemakkelijker zou kunnen roteren - de meer centraal op de enveloppe aangrijpende transportrollen 49, 50 van de enveloppen-afvoerbaan 3 het transport en het geleiden van de enveloppe overnemen, zodat rotatie van de enveloppe wordt voorkomen.
20 De van het eerste vlak 12 af gelegen transportrollen 41 van de tweede enveloppen-drager 11 zijn van een naar de tegenovergelegen transportrollen 42 toe gedrongen toestand (zie figuren 2 en 3B) over te brengen in een toestand waarin deze op afstand van de tegenovergelegen transportrollen 42 zijn 25 gelegen en het inlopen van een document in de met de pijl 35 aangegeven richting toelaten (zie figuren 1, 3A en 3C) en vice versa. Hiertoe zijn deze rollen 41 opgehangen in een schommel 54 die om een as 55 zwenkbaar is. De schommel 54 wordt door een veer 56 zodanig gekanteld, dat de rollen 41 30 naar de rollen 42 toe worden gedrongen. Door een nok 57 kan de schommel tegen de door de trekveer 56 uitgeoefende kracht in zo gekanteld worden, dat de rollen 41 op afstand van de rollen 42 worden gehouden.
Doordat de enveloppen-afvoerbaan 3 een gedeelte met een 35 zijwaartse richtingscomponent ten opzichte van de aanvoerba-nen 4, 22 heeft, kan de inrichting compact uitgevoerd worden. Desondanks hoeven de enveloppen na het vullen niet te worden 1002002 -14- gebogen. Bij het overbrengen van de enveloppen naar een positie tegen het tweede valk 13 kunnen deze vanaf de eerste en-veloppen-drager 10 vrij kantelen, waarbij de aandrukrol 18 slechts een rol speelt voor zover dit voor het ombuigen van 5 de klep 38 nodig is. Vervolgens buigt de baan waarlangs de enveloppen verder verplaatst worden uitsluitend nog in het vlak waarin de enveloppen worden gehouden en niet in een de enveloppe snijdend of kruisend vlak.
Doordat de gesloten enveloppe telkens in een richting 10 dwars op de aanvoerrichting van de documenten worden afgevoerd wordt verder het voordeel bereikt, dat deze opzij van een in het algemeen zeer langwerpige postverwerkingsinrichting worden afgelegd, waar deze voor degene die de inrichting bediend goed zichtbaar en bereikbaar zijn, zodat de voortgang 15 van het couverteren gemakkelijk gevolgd kan worden.
Doordat een van de sluitwalsen 17, 37 - in het getoonde voorbeeld de ondergelegen sluitwals 37 - intrekbaar is, kunnen de gesloten enveloppen in dwarsrichting afgevoerd worden, zonder dat het nodig is deze telkens tussen de sluitwalsen 20 door te transporteren totdat de achterlopende rand van de enveloppe vrij is van de kneep tussen die sluitwalsen. Teneinde de sluitwals 37 van zijn tegen de sluitwals 17 aan gedrukte toestand in zijn van de sluitwals 17 af verplaatste toestand en terug te kunnen brengen, is de sluitwals 37 opgehangen in 25 een schommel 58 die eveneens zwenkbaar is om de as 55. Op de schommel 58 grijpt een trekveer 59 aan die de schommel 58 zodanig kantelt, dat de sluitwals 37 naar de sluitwals 17 wordt gedrongen. Door een nok 60 kan de schommel 58, tegen de door de trekveer 60 uitgeoefende kracht in, zo gekanteld worden, 30 dat de sluitwals 37 op afstand van de sluitwals 17 wordt gehouden .
De getoonde inrichting is verder voorzien van een zich over een belangrijk deel van de breedte van de tweede enve-loppen-drager 11 uitstrekkend aandruklichaam 61, welk aan-35 druklichaam 61 heen en weer verplaatsbaar is tussen een eerste positie aan de van het tweede vlak 13 af gekeerde zijde van het eerste vlak 12 (zie figuren 1, 3A en 3C) en een 1002002 -15- tweede positie dicht bij het tweede vlak 13, waarin het aandruklichaam 61 voor samenwerking met een naar het eerste vlak 12 toe gekeerd ondersteuningsoppervlak 62 naar dat tegenovergelegen ondersteuningsoppervlak 62 toe wordt gedrongen (zie 5 fig. 3B).
Met behulp vein dit aandruklichaam 61 wordt telkens een enveloppe 29', voorafgaand aan het sluiten van de klep 38', over ten minste een groot deel van zijn breedte aeuigedrukt in of nabij een oppervlak waartegen de klep 38' na het sluiten 10 aanligt. Vooral bij het sluiten van enveloppen met een relatief dikke inhoud biedt dit het voordeel, dat het ontstaan van zogenaamde "valse vouwen en plooien" bij het sluiten van de klep wordt tegengegaan. De breedte van de aandruklichaam bedraagt bij voorkeur minstens een derde van de breedte van 15 de tweede enveloppen-drager 11. In het algemeen is een grotere breedte van de helft tot tweederde van de breedte van de tweede enveloppen-drager 11 bevorderlijk voor de effectiviteit van het aandruklichaam 61.
De aandrukrol 18 en het aandruklichaam 61 zijn aan een 20 gemeenschappelijke drager 63 opgehangen. Deze drager 63 is zwenkbaar om een as 64 en via een tussenarm 65 gekoppeld aan een sleeparm 66 die door een nok 67 van een as 68 wordt bediend. Voor het uitoefenen van een kracht naar het tweede vlak toe is de drager 63 gekoppeld met een niet getoond veer-25 orgaan.
Ook de inrichtingen volgens de figuren 4 en 5 omvatten elk een ingang 101, 201 voor documenten, een voorraad-houder 102, 202 voor te vullen enveloppen, een toevoerbaan 104, 204 voor in enveloppen te brengen documenten en een enveloppen-30 afvoerbaan 103, 203 voor het afvoeren van gevulde enveloppen. Bij beide inrichtingen mondt de afvoerbaan uit in een houder 169, 269 voor het verzamelen van gevulde enveloppen. Bij de inrichting volgens fig. 4 is bovendien een voorraadhouder 170 voor te verpakken documenten rechtstreeks op de ingang 101 35 aangesloten en is de ingang voorzien van een op zich bekende separator voor het stuksgewijs vanuit de houder 170 afgeven van enveloppen. De inrichting volgens fig. 5 is evenals de 1002002 -16- inrichting volgens de figuren 1-3C ingericht voor samenwerking met stroomopwaartse stations voor het toevoegen en bewerken van documenten.
Bij de inrichtingen volgens fig. 4 is verder in de do-5 cumenten-aanvoerbaan 104 een vouwstation 171 opgenomen. Dit vouwstation is van een op zich bekende, zeer gangbare constructie en derhalve hier niet nader beschreven. Voor het overige is de aanvoerbaan 104 in hoofdzaak gelijk aan de aan-voerbaan 4 van de inrichting volgens de figuren 1-3C.
10 De enveloppen-houder 105 van de inrichting volgens het in fig. 4 getoonde uitvoeringsvoorbeeld is voorzien van zes enveloppen-dragers, die gelijkmatig over de omtrek van een roteerbare draagrotor 172 zijn verdeeld. Stationaire uiteinden van een enveloppen-aanvoerbaan 122, de documenten-aan-15 voerbaan 104 en de enveloppen-afvoerbaan 103 zijn op een met de verdeling van de enveloppen-dragers overeenkomende spatiëring in omtreksrichting langs de buitenomtrek van de rotor 172 aangebracht. Wanneer een eerste van de enveloppen-dragers 110 in een zodanige positie verkeert, dat deze operationeel 20 aansluit op de documenten-aanvoerbaan 104 voor het in de vul-positie in een eerste vlak 112 vasthouden van een enveloppe, verkeert een tweede van de enveloppen-dragers 111 in een positie, waarin deze operationeel aansluit op de enveloppen-afvoerbaan 103 voor het in en langs een ten opzichte van het 25 eerste vlak 112 verdraaid tweede vlak 113 houden en geleiden van een reeds gevulde enveloppe. Tegelijkertijd verkeert een andere van de enveloppen-dragers 173 in een operationeel op de enveloppen-aanvoerbaan 122 aansluitende positie voor het ontvangen van een aangevoerde enveloppe. Aldus kan tegelij-30 kertijd een enveloppe en een document toegevoerd worden aan de enveloppen-houder 105 en een gevulde enveloppe uit de enveloppen-houder afgevoerd worden. Op deze wijze wordt ten eerste de vulpositie zeer snel na het vullen van een enveloppe vrijgemaakt voor het ontvangen van een volgende te vul-35 len enveloppe en kan de volgende enveloppe die tijdens het vullen in de nadere van de enveloppen-dragers is gebracht zeer snel in de vulpositie worden gebracht. Telkens wanneer 1002002 -17- de rotor verder roteert voor het van het eerste vlak 112 naar het tweede vlak 113 roteren van een enveloppen-drager 110 waarin zich een gevulde enveloppe bevindt, wordt een enveloppe in een volgende enveloppen-drager in de vulpositie ge-5 bracht en wordt een andere volgende enveloppen-drager in de positie voor het uiteinde van de enveloppen-aanvoerbaan 122 gebracht.
Voor het tijdens het vullen van een enveloppe in de eerste enveloppen-drager 110 open houden van de klep, is na-10 bij het stroomafwaartse uiteinde van de documenten-aanvoerbaan een klepvanger 174 aangebracht, waartegen in bedrijf de klep van een te vullen enveloppe in de vulpositie aanligt.
Verder is langs de omtrek van de rotor een klepbevoch-tiger 121 en klepomvouw-eenheid 175 aangebracht. De klepom-15 vouw-eenheid 175 is uitgerust met een staaf 176 en een niet getoonde aandrijving voor het in de met een pijl 176 aangegeven richting, met rotatie van de rotor 172 mee, bewegen van de staaf 176 zodra het achterlopende uiteinde van de klep van een enveloppe in een passerende enveloppen-drager de staaf 20 175 is gepasseerd. Tijdens deze beweging grijpt de staaf 176 aan op de open staande klep en leidt deze het sluiten van de klep van de enveloppe in. Geleiders 177, 178 langs een begin-gedeelte van de enveloppen-afvoerbaan zijn verzwenkbaar naar een gestippeld weergegeven positie teneinde het passeren van 25 de klep die wordt omgevouwen toe te laten. Wanneer de klep is omgevouwen keren de geleiders 177, 178 terug naar de met door doorgetrokken lijnen weergeven stand en kan de enveloppe langs de enveloppen-afvoerbaan 103 worden afgevoerd, waarbij het sluiten van de klep wordt voltooid wanneer deze tussen 30 sluitwalsen 117, 137 door passeert.
De houder voor verwerkte enveloppen is voorzien van een getande bodem 179 en een van de toevoerzijde af hellende begrenzing 180 aan de tegenover die toevoerzijde gelegen zijde. Verder zijn in de boden 179, in de tekening niet zichtbare 35 sleuven aangebracht, waardoor een vingers 181 van een omlopende transportband 182 kan worden gevoerd. In bedrijf wordt de transporteur in de met een pijl 183 aangegeven richting 1002002 -18- bewogen, waardoor enveloppen in een rijvormige, tegen de begrenzing 180 leunende stand worden gebracht. Onderuit zakken van de enveloppen wordt daarbij voorkomen door de vertanding in de bodem 179 van de houder 169. De vinger 181 is zodanig 5 uitgevoerd, dat deze meegeeft wanneer deze een geringe weerstand ondervindt. Hierdoor grijpt de vinger 181 bij voortdurende omlopende beweging telkens aan op een op de bodem 179 liggende enveloppe en gaat de aangrijping verloren wanneer de desbetreffende enveloppe in een stand is gebracht waarin deze 10 leunt tegen de begrenzing 180 of tegen een of meer inmiddels tegen die begrenzing leunende enveloppen.
Ook bij de inrichting volgens fig. 5 is de aanvoerbaan 204 in hoofdzaak gelijk aan de aanvoerbaan 4 van de inrichting volgens de figuren 1-3C en is de voorraad-houder 202 15 voorzien van een op zich bekende separator voor het stuksgewijs afgeven van individuele enveloppen vanuit de voorraad-houder 202 .
Op de voorraad-houder 202 sluit een enveloppen-aanvoer-baan 222 aan die een omlopende transporteur 286 en op die 20 transporteur aangebrachte enveloppe-grijpers 287 includeert. In bedrijf wordt de transporteur 285 in de met een pijl 287 aangegeven richting aangedreven.
De inrichting is verder uitgerust met een enveloppenhouder 205 in de vorm van een paar tegenover elkaar gelegen 25 kettingtransporteurs, waarop enveloppen-dragers zijn aangebracht voor het enigszins geopend opgespannen vasthouden van enveloppen. Dergelijke ketting-transporteurs met enveloppendragers zijn bijvoorbeeld bekend uit de internationale octrooiaanvrage WO 95/13197. De kettingtransporteur wordt in 30 bedrijf aangedreven voor het in een met een pijl 288 aangegeven richting verplaatsen van enveloppen.
In bedrijf worden door de separator vein de voorraad-houder 202 afgegeven enveloppen telkens overgedragen aan een paar de grijpers 286. Wanneer de grijpers 286 die een enve-35 loppe vasthouden een stel van de enveloppen-dragers passeren, wordt de enveloppe overgedragen aan die enveloppen-dragers. Een eerste stel van de enveloppen-dragers 210 bevindt zich 1002002 -19- dan in een positie die operationeel aansluit op de documen-ten-aanvoerbaan 204 voor het in een vulpositie in een eerste vlak 211 vasthouden van een te vullen enveloppe 229. Een tweede stel van de dragers 211, die een enveloppe 229' met 5 een daarin gebrachte vulling vasthouden, bevindt zich tegelijkertijd in een positie waarin die enveloppe 229’ in een tweede vlak 213 op afstand van het eerste vlak 212 wordt gehouden .
De inrichting is verder voorzien van een uitstoter 289 10 voor het uit de enveloppen-drager 211 die een enveloppe in het tweede vlak 213 vasthoudt verwijderen van die enveloppe 229'. Terwijl een door de eerste enveloppen-drager 210 in het eerste vlak vastgehouden enveloppe 229 wordt gevuld kan aldus een door de tweede enveloppen-drager in een tweede vlak 213 15 op afstand van het eerste vlak vastgehouden enveloppe afgegeven worden.
Doordat de gevulde enveloppe telkens vanuit het eerste vlak naar het tweede vlak wordt gebracht en de inrichting is voorzien van meerdere enveloppen-dragers waarvan er telkens 20 een is gepositioneerd voor het in het eerste vlak vasthouden van een te vullen enveloppe wanneer een andere is gepositioneerd voor het in een tweede vlak op afstand vein het eerste vlak afgeven van een gevulde enveloppe, is de vulpositie telkens zeer snel na het vullen van een enveloppe weer operatio-25 neel voor het in een enveloppe ontvangen van een volgend document of een volgende set documenten.
Vanuit de enveloppen-houder 205 afgegeven, gevulde enveloppen worden verder verwerkt in de enveloppen-afvoerbaan 203. Het begingedeelte van deze baan 203 wordt gevormd door 30 een eerste transporteur 291 achter een omlaag gekeerd oppervlak waarvan een onderdruk wordt gegenereerd voor het vasthouden vein uit de enveloppen-drager 211 gestoten enveloppen 229'. Stroomafwaarts sluit op de eerste transporteur 291 een verdere transporteur 292 aan met afzonderlijke tegenovergele-35 gen transportrollen aan. Stroomafwaarts achter deze verdere transporteur 292 zijn een aandrukrol 218 en een aandrukli-chaam 261 in hoofdzaak overeenkomstig de aandrukrol 18 en het 1002002 -20- aandruklichaam als getoond in de figuren 1 en 3A-3C aangebracht . Verder is de stroomafwaartse keerrol van de verdere transporteur 292 uitgevoerd als een sluitwals 217 en is onder de sluitwals 217 een tweede sluitwals 237 gelegen. De kneep 5 tussen deze sluitrollen 217 en 237 is in eenzelfde vlak gelegen als een ondersteuningsoppervlak 262 en een omhoog gekeerd omtreksgedeelte van een transportrol 219.
In bedrijf passeren de enveloppen over de verdere transporteur 292 met de klep omlaag gekeerd en achterlopend. 10 Zodra in bedrijf de vouwrand waarlangs de klep van een aangevoerde enveloppe aansluit op een wand vein die enveloppe het stroomafwaartse uiteinde van die verdere transporteur 292 heeft bereikt, wordt de aandrukrol 218 vanuit de gestippeld getoonde stand in de met doorgetrokken lijnen getoonde stand 15 gebracht. Daarbij wordt het sluiten van de klep van de enveloppe ingeleid op ongeveer dezelfde wijze als is beschreven met verwijzing naar figuur 3C. Vervolgens wordt het sluiten van de klep voltooid, doordat deze door de kneep tussen de sluitrollen 217 en 237 passeert op overeenkomstige wijze als 20 is beschreven met verwijzing naar fig. 3A. Vervolgens wordt de enveloppe echter niet verder getransporteerd, maar wordt de sluitrol 237 kort van de sluitrol 217 af bewogen en wordt de bewegingsrichting van de transportrol 219 omgekeerd, waardoor de gevulde en gesloten enveloppe verder naar de houder 25 voor gevulde en gesloten enveloppen 269 wordt afgevoerd.
Bij de in de figuren 4 en 5 getoonde uitvoeringen van inrichtingen volgens de uitvinding zijn de enveloppen-dragers tussen de operationeel op de documenten-aanvoerbaan aansluitende positie en de operationeel op de enveloppen-afvoerbaan 30 aansluitende positie verplaatsbaar. Hierdoor wordt een zeer goede beheersing van het enveloppen-transport verkregen en kan de vulpositie na het vullen van een enveloppe zeer snel weer beschikbaar worden gemaakt voor het vullen van een volgende enveloppe.
1002002

Claims (19)

1. Inrichting voor het couverteren van documenten, omvattende : een documenten-aanvoerbaan, een enveloppen-aanvoerbaan, 5 een operationeel op de documenten-aanvoerbaan en de en veloppen-aanvoerbaan aansluitende enveloppen-houder met ten minste een enveloppen-drager, voor het in een vulpositie althans gedeeltelijk in of tegen een bepaald eerste vlak houden van een individuele enveloppe, en voor het vervolgens naar en 10 vervolgens in een ten opzichte van genoemd eerste vlak versprongen of gekanteld tweede vlak geleiden van die enveloppe, middelen voor het in een in de vulpositie gehouden enveloppe brengen van ten minste een document, en een operationeel op genoemde enveloppen-houder aanslui-15 tende enveloppen-afvoerbaan, met het kenmerk, dat de enveloppen-houder (5, 105, 205) ten minste twee enveloppen-dragers (10, 11, 110, 111, 210, 211) omvat, waarbij een eerste van de enveloppen-dragers (10, 110, 210) in een operationeel op de documenten-aanvoer-20 baan (4, 104, 204) aansluitende positie is gelegen voor het in een vulpositie althans gedeeltelijk in of tegen genoemd eerste vlak (12, 112, 212) houden van een enveloppe indien de tweede van de enveloppen-dragers (11, 111, 211) is gepositioneerd voor het, althans gedeeltelijk, in of tegen genoemd 25 tweede vlak (13, 113, 213) afgeven van een enveloppe aan een operationeel op genoemde enveloppen-houder (5, 105, 205) aansluitende enveloppen-afvoerbaan (3, 103, 203).
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de tweede van de enveloppen-dragers (11, 111, 211) in een operationeel 30 op de enveloppen-afvoerbaan (3, 103, 203) aansluitende positie is gepositioneerd voor het in een overlappende relatie met een tegelijkertijd door de eerstgenoemde enveloppen-drager (10, 110, 210) in de vulpositie gehouden enveloppe (29, 229) dragen van een andere enveloppe (29’, 229'). 100 2002 -22-
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, verder omvattende transportmiddelen (18) voor het van de ene enveloppendrager (10) naar de andere enveloppen-drager (11) overdragen van een gevulde enveloppe, waarbij de enveloppen-dragers (10, 5 11) stationair zijn aangebracht.
4. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de enveloppen-dragers (110, 111, 210, 211) tussen genoemde operationeel op de documenten-aanvoerbaan (104, 204) aansluitende positie en genoemde operationeel op de enveloppen-afvoerbaan 10 (103, 203) aansluitende positie verplaatsbaar zijn.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, verder omvattende een paar stroomafwaarts van de eerste enveloppen-drager (10, 110, 210) gelegen sluitwalsen (17, 37, 117, 137, 217, 237).
6. Inrichting volgens conclusies 5, waarbij een van de genoemde sluitwalsen (17) aan de naar genoemd eerste vlak (12) toe gekeerde zijde van genoemd tweede vlak (13) is gelegen en tevens een omtreksgedeelte heeft, dat in hoofdzaak in eenzelfde vlak is gelegen als het eerste vlak (12) dat door 20 de eerste enveloppen-drager wordt (10) bepaald.
7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, waarbij een van de genoemde sluitwalsen aan de naar genoemd eerste vlak (12) toe gekeerde zijde van genoemd tweede vlak (13) is gelegen en tevens naast de eerste enveloppen-drager (10) is gelegen.
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de enveloppen-afvoerbaan (3) een gedeelte met een zijwaartse richtingscomponent ten opzichte van de aanvoerba-nen (4, 22) heeft.
9. Inrichting volgens een der conclusies 6 of 7 en vol- 30 gens conclusie 8, waarbij ten minste een van de sluitwalsen (37, 237) intrekbaar is.
10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, verder omvattende een aandrukrol (18, 218) aan een stroomafwaartse zijde van een baan (4, 203), welke aandrukrol (18, 35 218) heen en weer verplaatsbaar is tussen een eerste positie op afstand van een tegenovergelegen transportelement (19, 10 0 2002 -23- 219. en een tweede positie dicht bij genoemd transportelement (19, 219), waarin deze voor samenwerking met een genoemd transportoppervlak (19, 219) naar dat tegenovergelegen trans-portoppervlak (19, 219) toe wordt gedrongen.
11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, verder omvattende een zich over ten minste een belangrijk deel van de breedte van een enveloppen-baan uitstrekkend aan-druklichaam (61, 261), welk aandruklichaam heen en weer verplaatsbaar is tussen een eerste positie op afstand van een 10 tegenovergelegen ondersteuningsvlak (62, 262) en een tweede positie dicht bij of tegen genoemd ondersteuningsvlak (62, 262) waarin dit voor samenwerking met genoemd ondersteuningsvlak (62, 262) naar dat ondersteuningsvlak (62, 262) toe wordt gedrongen.
12. Inrichting volgens conclusie 10 en 11, waarbij de aandrukrol (18, 218) en het aandruklichaam (61, 261) aan een gemeenschappelijke drager (63) zijn opgehangen.
13. Werkwijze voor het couverteren van documenten, met een cyclus telkens omvattende: het langs een documenten-aan-20 voerbaan aanvoeren van ten minste een document naar een enveloppe die in een vulpositie in of tegen een eerste vlak is gepositioneerd, het vervolgens in die enveloppe brengen van dat document of die documenten, het vervolgens vanaf de vulpositie afvoeren van de gevulde enveloppe via een doorvoer-25 traject in of tegen een ten opzichte van genoemd eerste vlak versprongen of verdraaid tweede vlak en een enveloppen-af-voerbaan, en het in de vulpositie brengen van een volgende te vullen enveloppe, met het kenmerk, dat telkens de volgende te vullen enveloppe (29, 229) in de vulpositie wordt gebracht 30 voordat de voorafgaande, gevulde enveloppe (29' 229') het doorvoertraject heeft verlaten en deze volgende, in de vulpositie gebrachte enveloppe (29, 229) de voorafgaande, gevulde enveloppe (29' 229') in het doorvoertraject tijdelijk overlapt.
14. Werkwijze volgens conclusie 13, verder omvattende het telkens sluiten van de gevulde enveloppe (29’) terwijl 100 2002 -24- deze zich in of tegen genoemd tweede vlak (13) bevindt, waarbij, althans bij het verwerken van enveloppen met een in vul-richting grootst mogelijke maat, de afstand waarover de enveloppe na het vullen en voorafgaand aan het sluiten wordt ver-5 plaatst kleiner is dan de lengte van die enveloppe in de vul-richting.
15. Werkwijze volgens conclusie 13 of 14, waarbij telkens de klep van de gevulde enveloppe tijdens verplaatsing van een langs die klep verlopende vouwrand van die enveloppe 10 vanuit een positie in of tegen een vlak (12, 213) naar een positie in of tegen het een ander vlak (13, 262) wordt omgevouwen tot in een dwars vanaf wanden van de enveloppe uitstekende stand.
16. Werkwijze volgens conclusie 15, waarbij de ver- 15 plaatsing van de langs de klep verlopende vouwrand tot in of tegen het andere vlak (13, 262) telkens wordt verkregen door de enveloppe naar genoemd tweede vlak (13, 262) toe te drukken.
17. Werkwijze volgens een der conclusies 13-16, waarbij 20 telkens de enveloppe (29') voorafgaand aan het sluiten van de klep over ten minste een groot deel van zijn breedte wordt aangedrukt in of nabij een oppervlak waartegen de klep na het sluiten aanligt.
18. Werkwijze volgens een der conclusies 13-17, verder 25 telkens omvattende: het sluiten van de klep van de enveloppe door de enveloppe evenwijdig aan genoemd tweede vlak (13, 213. met een vouwrand tussen de klep en een wand van die enveloppe voorlopend tussen een paar tegenover elkaar gelegen sluitwalsen (17, 37, 217, 237) door te verplaatsen.
19. Werkwijze volgens conclusie een der conclusies 13- 18, verder telkens omvattende: het sluiten van de enveloppe (29') nadat het document of de documenten (30) daarin zijn gebracht, waarbij telkens de enveloppe (29') na te zijn gesloten in een richting dwars op de aanvoerrichting (32) van 35 de documenten (30) wordt afgevoerd. 100 2002
NL1002002A 1995-12-29 1995-12-29 Inrichting en werkwijze voor het couverteren van documenten. NL1002002C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1002002A NL1002002C2 (nl) 1995-12-29 1995-12-29 Inrichting en werkwijze voor het couverteren van documenten.
US08/775,031 US6038835A (en) 1995-12-29 1996-12-27 Apparatus and method for inserting documents into envelopes
DE69603694T DE69603694T2 (de) 1995-12-29 1996-12-30 Kuvertiervorrichtung für Dokumente und Verfahren dafür
EP96203725A EP0781671B1 (en) 1995-12-29 1996-12-30 Apparatus and method for inserting documents into envelopes

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1002002A NL1002002C2 (nl) 1995-12-29 1995-12-29 Inrichting en werkwijze voor het couverteren van documenten.
NL1002002 1995-12-29

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1002002C2 true NL1002002C2 (nl) 1997-07-02

Family

ID=19762101

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1002002A NL1002002C2 (nl) 1995-12-29 1995-12-29 Inrichting en werkwijze voor het couverteren van documenten.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US6038835A (nl)
EP (1) EP0781671B1 (nl)
DE (1) DE69603694T2 (nl)
NL (1) NL1002002C2 (nl)

Families Citing this family (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
SE515654C2 (sv) * 1997-09-02 2001-09-17 Plockmatic Int Ab Sätt och anordning för att automatiskt fylla och försegla kuvert i en komplett sekvens
NL1013084C2 (nl) 1999-09-17 2001-03-20 Neopost Bv Instellen van een systeem voor het samenstellen van poststukken.
NL1014000C2 (nl) 1999-12-31 2001-07-09 Neopost Bv Werkwijze en inrichting voor het samenstellen van poststukken met selectieve enveloppekeuze.
NL1017017C2 (nl) 2000-12-31 2002-07-02 Neopost Ind B V Instellen van een systeem voor het samenstellen van poststukken.
NL1017016C2 (nl) 2000-12-31 2002-07-02 Neopost Ind B V Vervaardiging van poststukken en voorbereidingen daarvoor.
PT1622778E (pt) 2003-05-12 2008-10-14 Kern Invest Consulting Man Ltd Dispositivo para introduzir folhas num envelope
NL1027889C2 (nl) 2004-12-24 2006-06-27 Neopost Sa Enveloppensluitinrichting en werkwijze voor het sluiten van een enveloppe.
NL1027938C2 (nl) 2004-12-31 2006-07-03 Neopost Sa Bureau-couverteermachine.
US7913381B2 (en) * 2006-10-26 2011-03-29 Carestream Health, Inc. Metal substrate having electronic devices formed thereon
EP2228233B1 (en) 2009-03-10 2012-02-22 Neopost Technologies Inserting apparatus and method for inserting postal items into envelopes
EP2480457A2 (en) 2009-09-21 2012-08-01 Inventnord APS Apparatus for placing three dimensional objects in envelopes
US9452635B2 (en) * 2013-11-13 2016-09-27 T.S.D. Llc Apparatus for inserting documents into envelopes and associated method
US11230139B2 (en) * 2020-02-24 2022-01-25 Dmt Solutions Global Corporation Integrated envelope sealer and flip module

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4010598A (en) * 1975-02-27 1977-03-08 F. L. Smithe Machine Company, Inc. Device for folding the closure flap of envelopes
GB2268148A (en) * 1992-05-12 1994-01-05 David M Woodford Insertion of items into envelopes
WO1995013197A1 (de) * 1993-11-12 1995-05-18 Böwe Systec AG Kuvertiervorrichtung

Family Cites Families (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
USRE24459E (en) * 1951-07-07 1958-04-15 Envelope stuffing and sealing machine
GB1053223A (nl) * 1962-08-24
US3242637A (en) * 1963-04-16 1966-03-29 Kurt H Wills Sheet folding and inserting apparatus
US4169341A (en) * 1978-01-19 1979-10-02 Pitney-Bowes, Inc. Document collating and envelope stuffing apparatus
US4312169A (en) * 1980-02-19 1982-01-26 G.B.R., Ltd. Mechanism for making an envelope around an insert
US4337609A (en) * 1980-09-17 1982-07-06 Pitney Bowes Inc. Envelope stuffing apparatus
FR2598975B1 (fr) * 1986-05-26 1991-10-25 Smh Alcatel Dispositif d'ouverture d'enveloppes.
DE3704241A1 (de) * 1987-02-11 1988-08-25 Bell & Howell Co Vorrichtung zum verschieben von papierblaettern oder papierblattstapeln, insbesondere zum einschieben von kuvertiergut in umschlaghuellen
FR2623750B1 (fr) * 1987-11-26 1990-03-09 Smh Alcatel Dispositif d'ejection d'enveloppes chargees et machine d'insertion en faisant application
US5301935A (en) * 1991-07-15 1994-04-12 Duplo Corporation Apparatus for inserting and sealing envelopes with temporary storage pocket
DE59306574D1 (de) * 1992-09-14 1997-07-03 Grapha Holding Ag Einrichtung zum Zusammenfassen von einem gefalzten Umschlag zugeführten Druckprodukten
US5618375A (en) * 1992-11-11 1997-04-08 Juki Corporation Envelope processing unit
JP2896027B2 (ja) * 1992-11-12 1999-05-31 ジューキ株式会社 封筒の封入封緘機
FR2710315B1 (fr) * 1993-09-22 1995-12-01 Secap Dispositif d'insertion dynamique de document dans une enveloppe.

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4010598A (en) * 1975-02-27 1977-03-08 F. L. Smithe Machine Company, Inc. Device for folding the closure flap of envelopes
GB2268148A (en) * 1992-05-12 1994-01-05 David M Woodford Insertion of items into envelopes
WO1995013197A1 (de) * 1993-11-12 1995-05-18 Böwe Systec AG Kuvertiervorrichtung

Also Published As

Publication number Publication date
EP0781671A1 (en) 1997-07-02
US6038835A (en) 2000-03-21
DE69603694T2 (de) 1999-12-30
EP0781671B1 (en) 1999-08-11
DE69603694D1 (de) 1999-09-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1002002C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het couverteren van documenten.
US5251425A (en) Enveloping device
NL8503203A (nl) Inrichting voor het transporteren van een bundel vellen.
US3253384A (en) Envelope filling apparatus
FI83413B (fi) Anordning foer sammanfoerande av olika slags tryckprodukter.
KR20070087584A (ko) 자동 완충재 충진 시스템 및 방법
JPS5924922B2 (ja) 包装機械
US3143100A (en) Unfolding mechanism for envelope opening apparatus
US4805381A (en) Newspaper bagging method and apparatus
US5511357A (en) Apparatus for controlling the position of an envelope in an inserter machine
CA2666205A1 (en) Method and an apparatus for inserting a postal item into an envelope
JPH10506065A (ja) 封筒詰め装置
US5733099A (en) Process and apparatus for stacking sheet-like products, in particular printed products
US6494019B1 (en) High speed envelope inserter
US5072100A (en) Apparatus and method for packaging citrus fruit
RU2229429C2 (ru) Способ и устройство для транспортировки печатных изделий
US5809749A (en) High speed envelope packing apparatus
NL1003796C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het vullen en sluiten van enveloppen.
EP2123475B1 (en) Apparatus and method for inserting a postal item into an envelope and moistening the flap of the envelope
US4907396A (en) Apparatus and method for packaging citrus fruit
US3822031A (en) Container-orienting apparatus
JPH02286531A (ja) ブランクマガジンからのブランクの取出し方法及びその装置
US4987727A (en) Apparatus for packaging citrus fruit
US6199348B1 (en) High speed envelope packing apparatus
US3270481A (en) Method of and mechanism for closing bags

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
TD Modifications of names of proprietors of patents

Owner name: NEOPOST B.V.

VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20010701