Café
“Is 't weer thuis van "ach!" en "wee!", ga'k direct naar een café.
Daar bezat ik mij tevree, nee, niks beters dan 't café!
In zo'n roes valt 't schrijven mee, ja, mijn muze is 't café!”
Een café is een instelling waar dorstige burgers tegen betaling van een doorgaans billijk bedrag in lokale munt een verfrissing kunnen gebruiken, tenzij ergens op de voorgevel of op één der ramen het woord "café" wordt voorafgegaan door een beperkend begrip, en het eigenlijke drinken op het tweede plan verzeilt. Echte cafés zijn bijzonder zeldzaam, en zijn, ter compensatie voor het het klantenverlies veroorzaakt door het algemeen rookverbod, sinds 2011 herkenbaar aan de grote rode stip (om en bij anderhalve meter diameter) op de voorgevel.
't Misverstand[bewerken]
Hoewel het woord "café" nauw verwant is met het begrip "koffie", is dat nu net de drank die men in dergelijke gelegenheden best niet vraagt, en wel om twee redenen:
- Het maken van een kop koffie is veel te ingewikkeld en dus ook te arbeidsintensief voor de gemiddelde café-uitbater;
- De doorsnee cafébaas drinkt zelf geen koffie, weet niet hoe koffie hoort te smaken, en serveert dus een brouwsel waarvan alleen de vochtigheidsgraad, de kleur en de temperatuur overeenkomen met die van koffie.
Herbergen, tavernes en staminees[bewerken]
In een café wordt dus zelden of nooit koffie geserveerd, en elke dorstige dient, uit zelfbehoud, elke drang naar het bestellen van zulk vocht te onderdrukken. Maar vanwaar dan die verwarring?
Keltisch tijdperk (ca. 600 vóór C. - ca. 100 vóór C.): de herberg[bewerken]
De Kelten hebben geen last van verwarring: wanneer zij uitgekeken zijn op de lemen muren van hun hut, gaan zij naar de herberg. Daar zien de muren en het dak en de vloer en het haardvuur er net eender uit, en het is er even donker, maar het idee om even thuis buiten te zijn, samen met mannen (herbergbezoek is op dat ogenblik een exclusieve mannenaangelegenheid) die óók blij zijn dat ze even thuis buiten zijn. Het bier is er duurder dan wat zij thuis zelf gebrouwen hebben, maar dat maakt het uitstapje alleen exotischer.
Romeins tijdperk (ca. 100 vóór C. - ca. 500 ná C.): de taverne[bewerken]
Wanneer een zekere Julius Caesar onze contreien binnenvalt, behelst één der allereerste decreten in het bezette gebied het herbergwezen. Hij wil zich, mét zijn soldaten, thuis voelen ver van huis, en dat houdt ook in dat hij zijn kazerne eens uit wil om met andere mannen die dat ook willen... aha, maar er is een groot verschil: de binnenkant van een Romeinse herberg lijkt niet op de binnenkant van een Romeinse kazerne. Er zijn ook dranken te krijgen die niet in een Romeinse kazerne thuishoren, want daar heerst Spartaanse tucht en Stoïcijnse soberheid. De instelling, waarvan dra exacte kopieën de ouderwetse herbergen vervangen, heet "taberna", dra verkeltischt tot "taverne"[1] Er kan niet alleen ouderwets bier gedronken worden: het drankenaanbod is verruimd met wijn, en er kan iets bij genuttigd worden.
Germaans tijdperk (ca. 500 - ca. 900): de bierkelder[bewerken]
Germanen die komen, Romeinen die gaan, maar dorstige Laaglanders die blijven bestaan. Hun buitenhuiselijkheid dus ook, maar de invallers blijken de gewoonte te hebben om zulks ondergronds te doen, in kelders, omdat ze dat gezelliger vinden. Omdat ze daar voornamelijk een waterig bier serveren, worden deze opvolgers van de tavernes dan ook "bierkelders" genoemd.
Eerste Frans tijdperk (ca. 900 - ca. 1500): het bistrot[bewerken]
De meer zuidelijk doorgedrongen Germanen, die zich "Franken" noemen, hebben zich intussen tot een bloeiend koninkrijkje ontwikkeld, dat zij toepasselijk Frankrijk hebben genoemd, en van daaruit laten zij een gulzig oog op onze contreien vallen. Met dat gulzig oog valt ook een nieuwe herbergvariant deze streken binnen. "Variant", want de oudere vormen verdwijnen nooit helemaal: zij lijden een kwijnend, haast rebels bestaan, en vooral in het geval van de verdringing van de bierkelder door het nieuwere "bistrot", kan men terecht spreken van een "ondergrondse beweging". Wanneer omstreeks 1400 de macht der Fransen moet wijken voor die van de Bourgondische hertogen, herleeft de hoop bij de dorstige bevolking, die zelfs na vijf eeuwen overheersing de traditionele vormen van dorstlessing nooit helemaal heeft kunnen vergeten.
Spaans tijdperk (ca. 1500 - ca. 1700): het staminee[bewerken]
De overname der Nederlanden door Spanje brengt weer een herbergvariant met zich mee, zij het niet zozeer qua aanbod (verscheidene pogingen om tapa's te introduceren falen jammerlijk, en de Spaanse wijn heeft nog niet het niveau bereikt dat voor de XXste-eeuwse Europeaan zo vanzelfsprekend zal zijn), dan wel qua personeel en, onrechtstreeks, qua benaming. De Spaansgerichte drankhuizen worden alle uitgebaat door knappe jongedames, die door de Spaanse soldaten met "mineta" aangeduid worden, wat letterlijk "poes" betekent. Het woord zal nooit blijven hangen in het Nederlands, maar wél in het Frans. In ieder geval worden de aantrekkelijkste uitbaatsters (en dus meteen ook de populairste etablissementen) aangeduid met "esta mineta" of "dat poesje", een term die dra verbasterd wordt tot "estaminet", en dan tot "staminee". Dat woord blijft wél hangen, en is nog steeds terug te vinden in Vlaanderen.
Oostenrijks tijdperk (ca. 1700 - ca. 1800): het koffiehuis[bewerken]
Aha! Nu wordt het interessant: de Turken geven hun belegering van Wenen op, en laten koffie achter. De uitgehongerde Wenenaars beginnen eerst de gebrande bonen op te vreten, en wanneer ze dat beu zijn, zetten ze van het overschot iets dat door een ingeweken Hollander meteen "een bakkie koffie" wordt genoemd, vermoedelijk omdat hij dat ziet klaarmaken in wat in Vlaanderen een "gamel" wordt genoemd, en noordelijker een "eetketeltje". Wanneer een wakkere burger de bereiding verfijnt, de drank aan chocoladetaart koppelt, en de combinatie aanbiedt in wat hij een "koffiehuis" doopt, is het succes overrompelend. Al wat Wenen aan drankhuizen kent wordt omgedoopt tot koffiehuizen, zelfs wanneer daar helemaal geen koffie geschonken wordt. Het duurt niet lang of het woord reist door heel Europa, al wordt het hier en daar wel aangepast aan de plaatselijke taal. Het spreekt vanzelf dat het even snel zijn ingang vindt in de van Spanje overgenomen streken, waar de koffiehuizen zich echter niet totaal opdringen, maar broederlijk naast de al bestaande drankhuizen de markt delen.
Tweede Frans tijdperk (ca. 1800 - 1815): het ouderwetse café[bewerken]
De Franse revolutie brengt nog een andere revolutie teweeg: in door Frankrijk bezette of beïnvloede gebieden wordt "café", het Franse woord voor "koffie" , de standaardbenaming voor wat voorheen "herberg", "taverne", "koffiehuis" of iets dergelijks werd genoemd. Koffie is er niet zo nodig de voornaamste drank, maar is wel alomtegenwoordig.
Post-Waterloo (1815 - heden): het moderne café[bewerken]
Na Napoleon's nederlaag in Waterloo is de Franse cultuur zo onpopulair geworden ten noorden van Frankrijk, dat men stelselmatig aan deze cultuur verbonden begrippen gaat denatureren, of, zoals men dat dan noemt, "ontfransen". Zo ook met het café: uit protest tegen het feit dat het woord in het Frans letterlijk "koffie" betekent, wordt deze drank voortaan uit dergelijke gelegenheden geweerd. Koffie blijft wél verkrijgbaar in drankhuizen met een andere benaming: in herbergen, tavernes, staminees en bistrots wordt de drank volop geschonken. Opmerkelijk genoeg zet deze trend zich ook buiten onze gewesten door, zelfs in Frankrijk, tot groot ongenoegen van de plaatselijke taalpuristen, die het verband tussen drank en drankgelegenheid zien verloren gaan, en het gebrek aan logica zien uitbreiden zoals in de taal van de overzeese erfvijand.
Soorten café's[bewerken]
Behalve het eigenlijke, met uitsterven bedreigde zuivere café-zonder-meer of "cafécafé", zijn er de laatste twee decennia een onoverzichtelijke hoop afgeleiden als paddenstoelen uit de grond gekomen, meestal op of naast de ruïnes van een gewoon café. Uit respect voor de talloze dappere cafébazen die met hun etablissement ten gronde zijn gegaan, begint het overzicht met deze zeldzaamheid.
Cafécafé[bewerken]
De plaats waar artiesten van allerlei slag elkaar vinden, hetzij om inspiratie op te doen, hetzij om inspiratie een uitweg te geven, hetzij om zich gewoon te bezatten. Talloze beroemde meesterwerken hadden hun kiem in een café, nog tallozer onbekende (en dus onbeminde) meesterwerken ook. Sinds mensenheugenis wordt de wereld er op bierviltjes grondig verbeterd, en is het voornamelijk aan het zoek raken van die viltjes dat wij van die verbeteringen nog steeds niks gemerkt hebben. Alcoholisme wordt er moedig bestreden door de vijand terdege te bestuderen, ten einde hem met zijn eigen wapens te kunnen verslaan: veldwerk en ondermijning.
Eetcafé[bewerken]
In een eetcafé wordt iemand die binnenstapt om enkel een pintje te bestellen meteen gebrandmerkt als een alcoholist. Iemand die vindt dat waar de brouwer komt, de bakker niet moet zijn. Terwijl in zo'n gelegenheid er in de eerste plaats gegeten wordt. Men zou zoiets dan ook een "restaurant" kunnen noemen, maar volgens insiders zijn er subtiele verschillen tussen een eetcafé en een restaurant. Het is in ieder geval een feit dat nog geen enkel eetcafé een Michelinster heeft gekregen, of welke gastronomische onderscheiding dan ook.
Praatcafé[bewerken]
Uitbaters van praatcafés gaan er prat op dat je bij hen voor een gezellige babbel terecht kunt, en impliceren zo dat dat in een ander café niet kan. In andere cafés komen dus uitsluitend zwijgzamen en denkers. Doofstommen zijn de enigen die op beide plaatsen terecht kunnen, tenminste indien zij de gebarentaal machtig zijn, en zodoende zowel voor praters als voor niet-praters kunnen doorgaan.
Hardrockcafé[bewerken]
Waar doofstommen zich ook goed voelen, is in het zogenaamde "Hardrockcafé". Daar maakt het niet uit wat er gedronken of gegeten wordt, zelfs niet óf er gedronken of gegeten wordt, of nog maar wát er ook gaande is, omdat elke drang, neiging of poging tot hersenactiviteit in de kiem gesmoord wordt door een aanhoudende hoop lawaai, verstrekt door indrukwekkende luidsprekers, en door de aanwezigen muziek genoemd. Wel, niet zozeer door de aanwezigen, of toch niet op het moment van hun aanwezigheid, of zelfs niet erna, want dan zijn zij immers tot geen enkele intellectuele activiteit, zoals het benoemen van een geluidsgenre, of het herkennen van een drink- of eetritueel, in staat. De associatie met muziek, en het gebruik van de meer specifieke term "hardrock", gebeurt door toekomstige aanwezigen die zich nog op minstens tien meter van het gebouw bevinden, en nog in staat zijn tot het uitdrukken van ideeën en zelfs het wisselen van gedachten.
Feestcafé[bewerken]
Eenzamen die zich thuis te pletter vervelen, te lui zijn om een hobby te zoeken en te zelfzuchtig zijn om zich met vrijwilligerswerk bezig te houden, kunnen terecht in een feestcafé. Daar wordt hen pret en ambiance gegarandeerd, en deze belofte wordt verrassend goed ingelost doordat geen der aanwezigen wil toegeven dat ze zich ook dáár te pletter vervelen, en er nog voor betalen óók. Dit creëert een kunstmatige feestsfeer die niet zo ver af staat van wat men op een doorsnee jaarlijks familiefeest gewaarwordt. De dranken worden er ceremonieel genuttigd, onder het brengen van een drinklied dat aldus de aanwezigen zelf laat uitbrullen hoe goed vertoeven het daar is en dat ze nog lang niet naar huis gaan.
Bluescafé[bewerken]
Wie met een onbestemd melancholisch gevoel zit opgescheept, en dat aan de straatstenen noch aan een naaste kwijt kan (de enen reageren niet en de anderen gaan op de loop), gaat dit gevoel, om onbekende reden "blues" geheten en "bloes" uitgesproken, delen met gelijkgestemden. Daarbij wordt een handje toegestoken door een orkestje dat muziek laat horen die om even onbekende reden eveneens "blues" wordt genoemd en eveneens "bloes" wordt uitgesproken. De liederen zijn uiterst eenvoudig van opzet, en gaan ongeveer als volgt:
Ik stond op vanmorgen, ze was ervandoor 'k Stond op vanmorgen, ze was ervandoor 'k Heb geen goed gevoel, 'k sta er slecht voor O jee
Dit alles gebeurt in wat men een "bluescafé" noemt en als "bloeskaffee" uitspreekt. Net zoals in een écht café is koffie hier uit den boze, tenzij er een stevige slok sterke drank wordt aan toegevoegd, meestal een blauw goedje dat "Blue Curaçao" genoemd en "Bloe koerasao" uitgesproken wordt.
Danscafé[bewerken]
Een danscafé is niets meer dan een discotheek met een ouderwetse naam, gelanceerd door slimme jongens die, surfend op de golf van het "specialiseren" van café, op die manier trachten aan bestaande discotheken wat cliënteel af te snoepen, en tegelijkertijd, door het beeld op te roepen van ouderwetse cafés waarin gedanst werd op de tonen van een automatisch orgel, ook nostalgici en senioren aan te trekken. Dit dubbel opzet resulteert op geheel logisch wijze in een muziekgenre dat het curieuze midden houdt tussen techno en schlager, meestal door oude schlagers[2] van een monotone beat te voorzien. De koppeltjes die zich aldus vormen kenmerken zich dan ook door een indrukwekkend leeftijdsverschil tussen beide partners. In een danscafé wordt ook koffie geserveerd, met gebak. Vooral space cake is er populair.
Verenigingscafé[bewerken]
Onder deze noemer vallen alle cafés die als thuisbasis van een vereniging fungeren. Een slimme cafébaas probeert elke dag van de week aan een verschillende vereniging toe te wijzen, zodat zijn tent altijd vol zit met mensen die weten dat ze om de zoveel tijd getrakteerd worden door de voorzitter, de ondervoorzitter, de erevoorzitter, of een jarige. Dit systeem implodeert wanneer één der verenigingen eens op een andere dag gebruik wil maken van de accommodatie, en zich de toegang geweigerd ziet. Op zo'n pijnlijk moment na is het er altijd gezellig. Lawaaierig, maar gezellig.
Kaartcafé[bewerken]
Een zeer apart soort verenigingscafé is het kaartcafé. In kaartcafé wordt gekaart. In alle ernst, en wie de kaarters uit hun concentratie brengt vliegt eruit. Omdat het voorgaande niet-kaarters afschrikt, en de kaarters zelf tijdens hun aanwezigheid slechts twee consumpties verbruiken (één op eigen kosten, vlak vóór het spel, en waarvan zij tijdens het spel zuinig nippen, en één op kosten van de winnaar, vlak ná het spel), is het voor de uitbater zeer moeilijk om hiervan een broodwinning te maken. Daarom verenigt hij de kaarters in een club (wat dit café dus onder de verenigingscafés thuisbrengt), waaraan hij een fors lidgeld koppelt. Het is er niet gezellig.
Rookcafé[bewerken]
Het rookcafé is de meest recente ontwikkeling in het caféwezen: terwijl sinds 2011 in geen enkel Horeca-etablissement nog mag gerookt worden, worden hier uitsluitend rokers toegelaten. De uitbater mag het roken toelaten, ja zelfs aanmoedigen, mits een fikse belasting te betalen. Wereldwijd wedden regeringen op dit paard om hun staatsschulden af te lossen. Drank is er bijzaak: de rokers moeten er al een fikse toegangsprijs betalen, en durven daarom al eens wat drank onder hun jas binnen te smokkelen. Rookcafés zijn te herkennen aan de nabijheid van een brandweerkazerne, waar men deze cafés, mits de uitbater ruimschoots te vergoeden, als een welgekomen oefenterrein beschouwt. Nóg een bron van inkomsten is het uittesten van rookmelders door hun respectieve fabrikanten. Ook kankerspecialisten vinden er een uitstekend onderzoeksterrein.
Laat u verwennen door de Horeca ! | |
Bistro · Bordeel · Café · Cafetaria · Chinees restaurant · Fritkot · Hamburgertent · Hotel · Kantine · Motel · Restaurant |
Aan de schandpaal genageld! | Vastgenagelde versie: 3 oktober 2011 |
Dit artikel is een verschrikking! Daarom is het vastgenageld aan de schandpaal zodat iedereen er rotte groenten tegenaan kan gooien.
|
Is't gebouwd, goedkoop of duur? Twijfel niet: architectuur! | |
Achmeatoren ·
Atomium ·
Berlijnse Muur ·
Bibliotheek ·
Bordeel ·
Brug ·
Café ·
Chinese Muur |