Nothing Special   »   [go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

Bathynellacea

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Bathynellacea
Bathynellacea
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Arthropoda (Geleedpotigen)
Onderstam:Crustacea (Kreeftachtigen)
Klasse:Malacostraca (Hogere kreeftachtigen)
Onderklasse:Eumalacostraca
Superorde:Syncarida
Orde
Bathynellacea
Chappuis, 1915[1]
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Bathynellacea op Wikispecies Wikispecies
(en) World Register of Marine Species
Portaal  Portaalicoon   Biologie

De Bathynellacea zijn een orde van kreeftachtigen die behoren tot de klasse Malacostraca.

Syncarida verschillen van de andere Malacostraca door het ontbreken van een carapax. Bathynellacea zijn klein (0,5 tot 3,5 mm) en bezitten 6 of 7 paar lange, dunne zwempootjes. Er is een pleotelson dat gevormd is door vergroeiing van het telson en het laatste pleoniet. Op het pleotelson bevinden zich een paar uropoden. Ze hebben geen ogen en bezitten ook geen lichaamspigmenten.

Voorkomen en ecologie

[bewerken | brontekst bewerken]

Bathynellacea hebben een wereldwijde verspreiding met uitzondering van Antarctica en komen interstitieel in grondwater habitats voor. Men vindt ze niet in open water. Eén enkele soort komt in Afrika voor in warmwaterbronnen (tot 55°C) en twee andere soorten leven in zandige substraten tot een diepte van 1440 m in het Baikalmeer.

Weinig is gekend over de voedingsgewoonten. De darminhoud van enkele exemplaren bevatte plantaardig materiaal, nematoden en platwormen. De meeste Bathynellacea zijn waarschijnlijk omnivoor.

Ze komen niet in zee voor maar hebben mariene voorouders. Alhoewel er tot nog toe geen fossielen werden ontdekt van de Bathynellacea, zijn er verwante vormen gevonden uit het Carboon en het Perm in mariene kustafzettingen.[2]

De huidige vertegenwoordigers van deze groep lijken meer op larvale vormen dan op volwassen exemplaren van verwante Eumalacostraca. Aangenomen wordt dat voortijdige seksuele maturiteit van deze larvale vormen de transitie naar de onderaardse levenswijze van de groep inleidde. Hiervoor bestaan duidelijke aanwijzingen in de huidige post-embryonale ontwikkeling. De hiermede gepaard gaande reductie in lichaamsgrootte markeerde ook de transitie van benthische levenswijze naar een interstitieel bestaan.[3]

De orde bestaat uit een 60-tal genera, verdeeld over twee families, waarvan de voornaamste hieronder worden weergegeven.

Bathynellacea Chappuis, 1915