Frans Examen Comissie
Frans Examen Comissie
Frans Examen Comissie
Kan de belangrijkste punten begrijpen uit duidelijke standaardteksten over vertrouwde zaken die
regelmatig voorkomen op het werk, op school en in de vrije tijd. Kan zich redden in de meeste
situaties die kunnen optreden tijdens het reizen in gebieden waar de betreffende taal wordt
gesproken. Kan een eenvoudige lopende tekst produceren over onderwerpen die vertrouwd of die
van persoonlijk belang zijn. Kan een beschrijving geven van ervaringen en gebeurtenissen, dromen,
verwachtingen en ambities en kan kort redenen en verklaringen geven voor meningen en plannen.
Kan zinnen en regelmatig voorkomende uitdrukkingen begrijpen die verband hebben met zaken van
direct belang (bijvoorbeeld persoonsgegevens, familie, winkelen, plaatselijke geografie, werk).
Test je niveau:
https://www.englishacademy.be/nl-franse-taaltest
https://www.wep.be/nl/test-gratis-jetaalniveau
1
2. Vocabulaire
2.1. La vie quotidienne : les loisirs, les sorties, les achats, les transports en commun, les voyages.
• Vocation p 146-148
• Vocation p 159-164
• Thema1 Coup de Pouce 5 p17, 20, 31, 64-67
• Coup de pouce L1-18
Excuseer, ik heb de vraag / de Excusez-moi mais je n’ai pas compris le texte / la question / ...
tekst niet begrepen.
Ik begrijp het verschil niet Je ne comprends pas la différence entre ... et ...
tussen … en …
2
aigu = é
circonflexe = ô
février août
mars septembre
avril octobre
mai novembre
juin décembre
3
3. Grammaire :
(Parl)er – spreken
Opmerking: Als een werkwoord begint met een klinker of een 'stomme h' dan veranderen we je
in j': J'habite J'entre
(Vend)re – verkopen
4
rendre teruggeven
attendre wachten
entendre horen
perdre verliezen
répondre antwoorden
descendre uitstappen, naar beneden gaan
Fin(ir) – Eindigen
5
-IR bij de Imparfait: Ook hier volgen we gewoon de regel: Neem eerst de NOUS-VORM van de
présent en doe de ONS eraf, zet dan de uitgangen van de imparfait ervoor in de plaats
• je finissais, tu finissais
• je choisissais, tu choisissais enz
Oefeningen op de tijden
https://www.viviennestringa.com/pages/werkwoorden-present.html
6
3.1.5. Les verbes ALLER, FAIRE, PRENDRE
7
3.2. Les temps du passé
8
Als het hulpwerkwoord 'être' is, moet je de uitgang achter het voltooid deelwoord vervoegen ALS:
Wanneer we de vormen ONTKENNEND maken, dan komt het woordje 'pas' vóór het voltooid
deelwoord:
9
Avoir of Etre Gebruiken ?
10
Oefeningen op de Passé Composé
• https://www.viviennestringa.com/pages/werkwoorden-passe-compose.html
In het Frans is de IMPARFAIT zo ongeveer de meest regelmatige tijd die er is. Je maakt hem ALTIJD
met de volgende uitgangen:
• je ...ais
• tu ...ais
• il/elle/on ...ait
• nous ...ions
• vous ...iez
• ils/elles ...aient
11
Op de regel van de imparfait is ÉÉN uitzondering: het werkwoord ÊTRE:
• j'étais
• tu étais
• il était
• nous étions
• vous étiez
• ils étaient
12
Je moet die vervoegingen niet kennen voor het examen op EC, maar je moet ze wel kunnen
herkennen op een tekst te begrijpen
Als iedereen beter zou opletten, zouden er minder verkeersslachtoffers zijn Hij wist dat hij op een
dag rijk zou worden
13
Vorming van de conditonnel in het Frans Als je de vorming van de futur en de uitgangen van de
imparfait kent ben je klaar:
Oefeningen op Conditionnel
• https://www.viviennestringa.com/pages/werkwoorden-conditionnel.html
3.4. Le Futur
onregelmatige werkwoorden:
3.5. Le subjonctif
De subjonctif wordt gebruikt in de bijzin (na 'que') wanneer het werkwoord in de hoofdzin:
14
• een noodzaak uitdrukt:
il est nécessaire que tu partes. (il faut etc.).
• een gevoel uitdrukt:
je suis heureux que tu regardes tes livres. (content, triste, désolé, etc.)NB uitzondering is:
espérer. Geen subjonctif na dit werkwoord!
• afin que
• sans que
• pour que
• bien que
• avant que
• à ce que
15
• jusqu’à ce que
• Quoi que (wat… ook)
• pourvu que
• à moins que
Als de zin begint met 'que' of met 'le fait que', moet je het werkwoord ook in de subjonctif zetten:
Onregelmatige werkwoorden hebben vaak een subjonctif die ook onregelmatig is.
Als je zegt 'je ne doute pas que', zeg je eigenlijk dat je er zeker van bent: 'je suis sûr que'. Je kunt in
het schema hierboven zien dat na dit zinsdeel je geen subjonctif gebruikt, maar de indicatif.
Als je de werkwoorden 'croire' en 'penser' gebruikt met een ontkenning, dan gebruik je wél de
subjonctif!
16
Wanneer gebruik je Subjonctif of indicatif ?
17
3.6. Le discours rapporté
Le discours rapporté In de indirecte rede, als we herhalen wat iemand anders heeft gezegd,
gebruiken we que (dat).
• Bij de directe rede vermeldt de spreker de zin zoals hij letterlijk is uitgesproken.
• Bij de indirecte rede vermeldt de spreker het uitgesprokene in zijn eigen woorden, en
begint met que (dat).
18
La transformation du discours direct en discours indirect entraîne des changements grammaticaux :
Tu vas venir ?
Kom je?
Je demande si tu vas venir.
Ik vraag of je komt.
19
Vraagzin
20
Oefeningen op le discours rapporté
• https://francais.lingolia.com/fr/grammaire/la-phrase/le-discours-indirect/exercices
Si le verbe de la phrase introductive est au présent (par exemple il raconte), les temps du discours
restent les mêmes. Dans certains cas il faut changer la personne du verbe (1re personne →
3e personne).
21
Si le verbe de la phrase introductive est à un temps du passé (par exemple il racontait), il y a
modification des temps du discours. Le tableau suivant présente les règles de la concordance des
temps :
3.8. Le passif
In het Nederlands gebruikt men WORDEN voor het maken van de lijdende vorm:
In het Frans vermijdt men over het algemeen het gebruik van de lijdende vorm (le passif) .
Het meest gebruikt men het passief wanneer men de actie of degene die de actie
ondergaat wil accentueren:
• De lijdende vorm in het Frans wordt als volgt gevormd: het ww être + voltooid
deelwoord
22
23
3.9. Le gérondif
De gérondif wordt gebruikt om aan te geven dat twee handelingen gelijktijdig plaatsvinden. Het
heeft hetzelfde onderwerp als het hoofdwerkwoord.
De gérondif wordt gevormd door de nous-vorm van het werkwoord in de tegenwoordige tijd als stam
te gebruiken en daar -ant aan toe te voegen. Dit wordt voorafgegaan door het voorzetsel en.
• chanter nous chantons en chantant zingen we zingen zingend
• finir nous finissons en finissant voltooien we voltooien voltooiend
• voir nous voyons en voyant zien we zien ziend
• prendre nous prenons en prenant nemen we nemen nemend
• boire nous buvons en buvant drinken we drinken drinkend
• En étant motivé, on peut apprendre le français en quelques mois. Als je gemotiveerd bent,
kun je in een paar maanden Frans leren.
Zinnen met 'si' (als) worden gebruikt om een hypothese of waarschijnlijkheid uit te drukken.
Het eerste type wordt gebruikt bij veronderstellingen die nog mogelijk zijn. In de volgende gevallen
wordt het eerste type gebruikt:
1. Bij een gevolg dat mogelijk is wanneer de voorwaarde gerealiseerd wordt → futur simple
2. Bij een onmiddellijk gevolg/ een gewoonte / een algemene waarheid → indicatif présent
3. Bij een gevolg dat een bevel of een vraag is → impératif
24
• Si tu parles plusieurs langues, tu trouveras du travail. - Als je meerdere talen spreekt, zul je
(gemakkelijk) werk vinden.
• Même s’il insiste, je n’enverrai pas de lettre. - Zelfs als hij erop aandringt, zal ik geen brief
versturen.
• Si ça te va, on part à sept heures. - Als dat past voor jou, vertrekken we om 7 uur.
• Si tu es d'accord, tu peux signer le contrat. - Als je akkoord gaat, mag je het contract tekenen.
• Si tu n’as rien d’autre à dire, sors. - Als je niets anders te zeggen hebt, ga dan weg.
• Si tu as froid, ferme les fenêtres ! - Als je koud hebt, sluit dan de ramen !
Het tweede type wordt gebruikt bij veronderstellingen die weinig waarschijnlijk zijn, maar in theorie
zijn ze nog mogelijk.
25
• Si tu parlais plusieurs langues, tu trouverais du travail. - Als je meerdere talen zou spreken,
dan zou je werk vinden. (Maar je spreekt geen meerdere talen...)
• Si j’avais de l’argent, je prévoirais une solution. - Als ik geld had, zorgde ik voor een oplossing.
• Je ne serais pas ici si j’étais riche. - Ik was hier niet geweest als ik rijk was.
Het derde type wordt gebruikt bij veronderstellingen die helemaal niet meer mogelijk zijn.
• Si tu avais parlé plusieurs langues, tu aurais trouvé du travail. - Als je meerdere talen had
gesproken, dan had je misschien werk gevonden. (Maar je sprak geen meerdere talen dus heb
je toen ook geen werk gevonden).
• S’il avait plu, j’aurais été trempé(e). - Als het geregend had, zou ik kletsnat geweest zijn.
• Si nous t’avions écouté, nous aurions moins de problèmes maintenant. - Als je naar ons had
geluisterd, zou je nu minder problemen gehad hebben.
• Si tu avais lu le texte, tu ne dirais pas de telles choses maintenant. - Als je de tekst had
gelezen, zou je nu geen zo'n dingen zeggen.
3.10.4. Het voegwoord 'si' kan ook gebruikt worden in meer genuanceerde combinaties:
26
• hypothèse + opposition (tegenstelling)
• voorbeeld: Même s’il me l’avait demandé, je ne l’aurais pas fait. - Zelfs als hij het me had
gevraagd, zou ik het niet gedaan hebben.
• https://www.colanguage.com/nl/hypothese-si-zinnen-het-frans#exercise-2
De volgende voorzetels, die niet letterlijk te vertalen zijn, komen aan bod:
• van plaats
• van tijd
• geografisch, bij landen en plaatsen
• bij vervoersmiddelen
In het algemeen worden de voorzetsels 'à' , 'de' , 'en' herhaald in dezelfde zin.
De andere voorzetsels mogen worden herhaald, maar het hoeft niet.
Voorbeeld:
27
• Zij praat over haar familie en haar werk.
Elle parle de sa famille et de son travail.
aan
• aan zee • au bord de la mer
• aan de ene kant • d'un côté
• aan de andere kant • de l'autre côté
• aan deze kant, aan die kant • de ce côté-ci, de ce côté-là
• aan de kant van de kapperszaak • du côté du salon de coiffure
bij
• Bij de tandarts. • Chez le dentiste.
• Zij is bij mevrouw Dublanc (thuis). • Elle est chez Mme. Dublanc.
• Zij zijn bij meneer Dupuis (samen
• Ils sont avec M. Dupuis.
met).
• Bij de kerk • Près de l'église
• Hij gaat bij mij zitten. • Il s' assoit (au)près de moi.
• Bij zulk weer ga je niet de weg op. • Par un temps pareil il ne faut pas conduire.
• Deze doos is 1 meter lang bij 2 • Cette boîte est d'un mètre de long sur 2
meter breed. mètres de large.
• Hij heeft nooit geld bij zich. • Il n'a jamais d'argent sur lui.
• Bij aankomst van de trein. • À l'arrivée du train.
• Bij zonsondergang • Au coucher du soleil
• Bij zonsopkomst • Au lever du soleil
door
De vrouw loopt door de stad. La femme se promène par la ville.
Het kind kijkt door het raam. L'enfant regarde par la fenêtre.
Hij kijkt door een sleutelgat. Il regarde à travers le trou de la serrure.
Door hard te gillen, vraag je om hulp. En criant fort, on demande de l'aide.
met
Ze reist altijd met haar hond. Elle voyage toujours avec son chien.
Elle prend toujours un café au lait.
Ze neemt altijd koffie met melk.
(of: un café crème)
Jeanne is heel blij met haar nieuwe auto. Jeanne est très contente de sa nouvelle voiture.
Met kerstmis A Noël
naar
Zij nemen de snelweg naar Bordeaux. Ils prennent l'autoroute de Bordeaux.
Hij gaat naar de uitgang. Il va vers la sortie.
Jij gaat naar de bakker. Tu vas chez le boulanger.
Wij gaan naar Montpellier Nous allons à Montpellier
onder
onder het publiek parmi le public
Het is 3 graden onder nul. Il fait trois degrés au-dessous de zéro.
28
ongeveer
ongeveer vijf kilometer environ / à peu près cinq kilomètres
over
Hij springt over een sloot. Il saute par-dessus un fossé.
Zij praten over haar. Ils parlent à son sujet/ ils parlent d'elle.
Waarover gaat het? De quoi s'agit-il?
Er is een brug over de rivier. Il y a un pont sur le fleuve/la rivière.
op
Hij woont op de derde verdieping. Il habite au troisième étage.
Zij werkt op een school. Elle travaille dans une école.
op zijn Frans à la française
ieder op zijn beurt chacun à son tour
op een boze toon d'un ton fâché
op deze manier de cette façon/manière
op school / op straat à l'école / dans la rue
Is hij boos op mij? Est-il fâché contre moi?
Jeanne is verliefd op Nicolas. Jeanne est amoureuse de Nicolas.
Nicolas is verliefd op Sabine. Nicolas est amoureux de Sabine.
Bijwoorden (les adverbes) zijn onveranderlijke woorden die iets meer zeggen over
een werkwoord, bijvoeglijk naamwoord of een ander bijwoord. Daarnaast kunnen ze
ook beschrijven waar, wat en hoe iets gebeurt zoals het Nederlandse bijwoord 'vandaag' of 'vroeg'.
Bij de eerste twee voorbeelden zeggen de bijwoorden 'bien' en 'rapidement' iets meer over
de werkwoorden 'danser' en 'courir'. Bij de daarop volgende twee voorbeelden zegt het bijwoord
'très' iets meer over de bijvoeglijke naamwoorden 'bon' en 'rapide'. En bij de laatste twee
voorbeelden zegt het bijwoord 'très' iets meer over andere bijwoorden 'bien' en 'vite'.
! LET OP: Een bijwoord kan nooit iets zeggen over een zelfstandig naamwoord!
De meeste bijwoorden worden afgeleid van een bijvoeglijk naamwoord. Volgende regels gelden dan:
1. als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een klinker: mannelijke vorm van het bijvoeglijk
naamwoord + 'ment'
29
2. als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een medeklinker: vrouwelijke vorm van het bijvoeglijk
naamwoord + 'ment'
3. als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op '-ant' of '-ent', verandert dat in '-amment' of '-emment'
Uitzonderingen
30
Er bestaan verschillende soorten bijwoorden (adverbes) en vaak worden ze opgedeeld in volgende 7
categorieën:
Bijwoorden van wijze geven een antwoord op de vraag 'hoe?'. Ze geven aan hoe het onderwerp een
actie uitvoert of ondergaat. De meeste van hen worden gevormd door een bijvoeglijk naamwoord.
Voorbeelden:
31
• J'ai rencontré ton fils hier et il m'a poliment salué. - Ik heb gisteren jouw zoon ontmoet en hij
heeft me beleefd gegroet.
• Je peux facilement toucher mes orteils. - Ik kan met gemak mijn tenen aanraken.
• De l'espace, la Terre a l'air plutôt petite. - Vanuit de ruimte lijkt de aarde eerder klein.
• C'est un prix exceptionnellement bas. - Dat is een uitzonderlijk lage prijs.
Bijwoorden van tijd worden gebruikt om de chronologie of tijdsduur aan te duiden van het woord
waarnaar het verwijst.
Voorbeelden:
• Hier, il a neigé et aujourd'hui, il gèle. - Gisteren heeft het gesneeuwd en vandaag vriest het.
• Il pleut souvent en Belgique, pourtant il perd tout le temps son parapluie. - Het regent
dikwijls in België, toch verliest hij voortdurend zijn paraplu.
• Je te vois tout à l'heure. À bientôt. - Ik zie je straks. Tot binnenkort.
• D'abord sonner, puis entrer. - Eerst bellen, daarna binnengaan.
Deze bijwoorden maken de waarde duidelijk van het woord waarnaar het verwijst
met een veronderstelde of gegeven hoeveelheid.
Voorbeelden:
Voorbeelden:
• Morgan est ici, mais Camille est là. - Morgan is hier, maar Camille is daar.
• En haut, vous trouverez les toilettes. - Boven vinden jullie de toiletten.
32
• Nous sommes tout près de la boulangerie et la boucherie n'est pas loin non plus. - Wij zijn
vlakbij de bakkerij en de slagerij is ook niet ver.
• L'école est à côté de l'église. - De school is naast de kerk.
• Il se cacha derrière la porte. - Hij verborg zich achter de deur.
• Après 500 mètres, tournez à gauche. - Na 500 meter, ga naar links.
de doute)
Bijwoorden van bevestiging en twijfel worden gebruikt om een zekerheid of twijfel uit te drukken.
Bijwoorden van ontkenning worden gebruikt om het woord waarnaar het verwijst te ontkennen.
Voorbeelden:
Voorbeelden:
Bijwoorden zijn onveranderlijk, behalve 'tout' wanneer het voor een vrouwelijk bijvoeglijk
naamwoord staat dat begint met een medeklinker of een aangeblazen h.
33
Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord?
Ben je niet zeker wanneer een bijwoord en wanneer een bijvoeglijk naamwoord te gebruiken? Lees
aandachtig volgende regels.
1. Bij een zelfstandig naamwoord hoort een bijvoeglijk naamwoord. Bij een werkwoord, bijvoeglijk
naamwoord of bijwoord hoort een bijwoord.
• Jean est un bon nageur. - Jean is een goede zwemmer. (bijvoeglijk naamwoord)
• Jean nage bien. - Jean zwemt goed. (bijwoord)
2. Bij de koppelwerkwoorden 'être', 'paraître', 'sembler', 'rester' en 'devenir' hoort een bijvoeglijk
naamwoord.
• Ce chien rend mon frère nerveux. - Die hond maakt mijn broer zenuwachtig.
• Je trouve ces exercices difficiles. - Ik vind die oefeningen moeilijk.
34
Oefeningen Adverbe
• http://www.talenwijzer.com/bijwoorden-adverbes-oefenen.html
• https://www.colanguage.com/nl/bijwoorden-het-frans-les-adverbes#exercise-3
35
voorbeeldzinnen en aandachtspunten NIET
• Heb jij honger ? Nee, ik heb geen honger. Tu as faim ? Non, je n'ai pas faim.
• Heb jij broers ? Nee, ik heb geen broers. Tu as des frères ? Non, je n'ai pas de frères.
N.B.: na een ontkenning veranderen un, une, du, de la, de l', des in de of d'
• Is er wijn ? Nee, er is geen wijn Il y a du vin ? Non, il n'y a pas de vin
N.B.: na een ontkenning veranderen un, une, du, de la, de l', des in de of d'
NIET MEER
• Ga jij naar school ? Nee, ik ga niet meer naar school. Tu vas au collège ? Non, je ne vais plus
au collège.
• Wil jij een cola ? Nee, ik wil geen cola meer. Tu veux un coca ? Non, je ne veux plus de coca.
N.B.: na een ontkenning veranderen un, une, du, de la, de l', des in de of d'
NIEMAND
IETS
Heb jij iets gezien ? Nee, ik heb niets gezien. Tu as vu quelque chose ? Non, je n'ai rien vu.
Als er geen persoonsvorm wordt gebruikt, kun je personne, jamais, rien ook LOS gebruiken:
Niemand ( ne.....personne ) en niets ( ne.....rien ) kunnen ook als onderwerp gebruikt worden. De
volgorde in de zin verandert dan natuurlijk:
• Il n'y a que des profs sympas dans notre collège. Op onze school zijn allleen maar aardige
docenten.
Oefeningen op la négation
• http://www.viviennestringa.com/medias/files/ontkenningein.htm
• http://www.viviennestringa.com/medias/files/oefeningen-grammatica-v-stringa-forme-
negative-n-1.htm
• http://www.viviennestringa.com/medias/files/geennietnooitnietsslechts.htm
36
3.14. Pronoms (Voornaamwoorden)
- wederkerig nous
nous nous nous nous
- beklemtoond vous
vous vous vous vous
- y / en les
37
ils, elles leur se, s’ eux, elles
en
38
Pronoms relatif
39
Onbepaalde (Pronoms indéfinis)
40
Oefeningen op pronom
• http://www.viviennestringa.com/medias/files/bezvnw22.htm
• http://www.viviennestringa.com/medias/files/mafamillebezvnw.htm
• http://www.viviennestringa.com/medias/files/leurleurs.htm
• http://www.viviennestringa.com/medias/files/bezittelijkvoornaamwoordmeewerkendvoorw
erpvoorzetsel.htm
• http://www.viviennestringa.com/medias/files/lesnotreslesleursmv.htm
• http://www.viviennestringa.com/medias/files/bezvnwmontonsonleur.htm
• http://www.viviennestringa.com/medias/files/bezvnw.htm
41
42
43
44
3.15. Les articulateurs
45
3.16. Quelques notions grammaticales de base :
son sa ses
46
tant que
donc
…
47
48
49
50
4. Voorbeelden EC examen Mondeling
4.1. Beoordelingscriteria
Je hebt meestal 3 opdrachten, een monoloog, een formeel gesprek (dialoog) en een informeel
gesprek
• Je moet een face-to-face gesprek of een telefonisch gesprek kunnen beginnen, aan
de gang houden en afsluiten. Je moet dus zelf het gesprek kunnen leiden en de
examinator in het gesprek betrekken.
51
4.2.2 Formeel gesprek
• Bereid zeker een sollicitatiegesprek voor een job voor dat is al heel vaak gevraagd !
• je mening geven en voorstellen doen om- problemen op te lossen en/of- praktische
beslissingen te nemen
• een klacht uiten en opvolgen. reageren op een klacht en een klacht doorgeven
• een ongeluk meldt bij een alarmdienst of een ongeluk op straat beschrijven aan de politie
• een diefstal aangeeft bij de politie
• telefonisch een bestelling plaatst
• informatie geven aan een klant overeen product of een dienst
• Je wilt een gastgezin worden (discussie met examinator)
4.2.3 Monoloog
Voorbeeld1 je werd bestolen terwijl ik naar een straatmuzikant aan het luisteren was. Je
krijgt foto’s en tekeningen om je verhaal op te bouwen
• Cardstop
• Politie
• Drukke straat
• Straat muzikant
• Portemonnee
Voorbeeld3
• Argumenteren om de geluidsoverlast in wijk verminderen (hoe, waarom,...)
• Wat is je mening over Gas boetes (hoe, waarom,..) (zelf praten)
52
• Probeer zoveel mogelijk te praten ook al is het niet correct vervoegd. Het is belangrijk dat je veel
aan het woord bent.
• Voor sommige opdrachten krijg je bovendien ondersteunend materiaal van de examinatoren. Dit
kunnen foto's zijn, tekeningen, sleutelwoorden, een voorbeeld, een tekst, een schema … Vergeet
die niet te gebruiken, ze zullen je niet alleen inspiratie geven maar kunnen je ook helpen om je
vlotter uit te drukken.
1. Monoloog
Je bent bestolen geweest. Er staan een zestal foto's die je moet betrekken in je verhaal. Shoppende
mensen, nog een foto met shoppende mensen, muzikant, een hand die je portefeuille pakt, een foto
met je portefeuille op, mensen hadden niks gezien (aapjes met handen voor hun ogen en oren), card
stop bellen, de politie en de dief (bruine jas, witte schoenen, blauwe broek).
Job bij een Chinees restaurant. Tekstje met wat en hoe. Profiel (dynamique, responsable,
stressbestendig,...). De talen die je spreekt (Engels, Nederlands, Frans). Dat je in het weekend zal
werken. Hierover moest je dan een gesprek voeren. Door het gesprek heen of op het einde moest je
een vraag stellen (bv. hoeveel mensen werken er in jullie restaurant).
Des 'cours de bonheurs' Ging over het feit dat de overheid van India 'cours de bonheurs' willen
invoeren (meditatie, activiteiten). Dit omdat de leerlingen niet meer zo vrolijk zijn en vaak met
depressie kampen. (Of dat heb ik er toch uit verstaan).
Frans mondeling 18-01-2021
4. Monoloog (10 min voorbereiden, 2 min spreken): aan de hand van foto's verhaal maken. De
foto's waren: identiteitskaart verloren --> naar politie gegaan - lange rij in vluchthaven -
vlucht geannuleerd/verlaat - man naast u die op uw schouder slaapt - bagage kwijt - bij
thuiskomt is het 10 graden thuis en de frigo is leeg
5. Formeel dialoog (5 min voorbereiden): je solliciteert als student bij een vakantiepark voor in
de zomervakantie. Sportkampjes geven, verjaardagsfeestjes organiseren... Je moet Engels,
Frans en Nederlands kunnen, verantwoordelijk zijn en sociaal.
o Eerst jezelf voorstellen in het kort.
o Ze vragen ook wanneer je precies zou willen werken in de vakantie, of je ervaring
hebt, of je al eens een kamp georganiseerd hebt...
o Op het einde moet je nog een vraag aan je werkgever over de job
6. Informeel dialoog (5 min voorbereiden): je facetimed met een vriendin en praat over een
artikel waarin staat dat er een jongen is die met afval die ze verzamelen in de Meditirannée
daar iets van kleren mee maakt en dat verkoopt. Of artikel over het feit dat jongeren te
ongezond eten en niet genoeg bewegen.
o gesprek beginnen,
o kort samenvatten van wat je las
o mening over geven
o vragen van je gesprekspartner beantwoorden.
53
Frans Mondeling 08/01/2021
Je hebt een verrassing georganiseerd voor de verjaardag van je vriendin, maar alles gaat fout.
foto's die je krijgt (idee: kayak, mountainbike en restaurant met kadootjes. Maar verloop is
anders dan gepland:
Jobstudent bij een restaurant als persoon die voeding rondbrengt. Het profiel dat ze zoeken :
stressbestendig, responsable, je kunnen 'debrouiller', en nog eentje die me ontglipt. Je moet een
eigen voertuig hebben en Frans en Ned wordt verwacht.
De vragen:
Je vriendin zit in een bistro en je komt haar tegen en vertelt over een krantenartikel dat je net hebt
gelezen. Mn artikel ging over een plastisch chirurg die bij zijn vrouw al allemaal dingen had aangepast
ter waarde van 37000 euro. Ook je mening kunnen geven en een gesprek beginnen.
Je moet vertellen dat je een rotdag hebt gehad op je eerste werkdag als jobstudent. Je krijgt
fotos en moet elke foto betrekken in je verhaal. Beelden: Koffie op shirt - kledingkast- zieke kat-
aldi - wekker te laat- baas was boos - je moest op kantoor komen voor preek - winkel met kind
(heb gedaan alsof t mn broertje was) - gebouw poetsen
54
• Vaardigheden en competenties
• Zelf een vraag stellen
• Vertellen waarom jij geschikt bent voor de job van enqueteur
• Wat je zou doen in situaties waarin mensen niet meewerken
• Je beschikbaarheden gegeven
Artikel lezen en doen alsof je het uitlegt aan een vriendin (Uitleg en mening geven)
Bij de 2 laatste opdrachten wijken ze soms ook af naar meer persoonlijke vragen dus zorg ervoor dat
je heel veel kunt zeggen over jezelf, toekomstplannen, etc...
Je had een rotdag door een ongeluk dat is gebeurt. Zeg wat er allemaal is gebeurt.
Je krijgt een artikel dat je moet uitleggen aan de vriend waarmee je skypet. De examinator begon
snel ook andere vragen te stellen over wat ik vond van het artikel. Ze vroeg ook of ik zelf ooit iets aan
mezelf zou laten veranderen. (Artikel ging over plastische chirurgie)
Twee minuten praten over dat je slachtoffer bent geworden van een diefstal, je had dus een
verschrikkelijke dag. Er waren een aantal foto's die je moest gebruiken om jouw dag te vertellen.
55
• er was een straatmuzikant waar je stopte
• iemand heeft jouw portemonnee gestolen met bankkaarten, geld, ... in
• de passanten hadden niks gezien of gehoord
• je belt naar card stop en de politie
• je moet de man beschrijven die de diefstal pleegde
een sollicitatiegesprek voor een studentenjob om chauffeur te worden voor een fastfoodrestaurant.
Je kreeg een beschrijving van het profiel dat ze zochten en de examinator stelde een paar vragen
hierover :
Op het einde van dit gesprek moest je zelf ook een vraag stellen.
Je krijgt een artikel dat je moet uitleggen aan de vriend waarmee je op café zit. De examinator begon
snel ook andere vragen te stellen over wat ik doe als hobby, hoeveel examens ik al geslaagd ben,
hoeveel ik er nog moet afleggen.
Je bent een jobstudent voor “La région Bruxelles-Capitale”, je spreekt iemand op straat aan en geeft
uitleg over criminaliteit/problemen in BXL:
o ik kreeg een 10-tal foto’s vd problemen (graffiti, portefeuille stelen, auto of spullen uit auto
stelen, wildplassen, sluikstorten, geluidsoverlast, en nog meer die ik me niet herinner)
hierboven stond “problèmes: properté- sécurité-nuissance”
-ik kreeg foto’s vd mogelijke oplossingen (opruimacties, alarmen instellen, gasboetes voor
wildplassen en hondenuitwerpselen niet op te ruimen, bewakingscamera’s, waardevolle voorwerpen
meenemen uit auto en nog meer die ik me niet meer herinner)
56
3. Informele dialoog 3. 5 min voorbereiding
Je hebt een artikel gelezen en vertelt je vriend(in) die je al even niet meer gezien hebt over wat je
hebt gelezen:
-ik kon kiezen uit een artikel over een jongen die een meisje ten huwelijk had gevraagd & een over
iets met een paardenmolen of iets met paarden en een manège?
-begin eerst met small-talk (bv. ik ben juist terug van vakantie) daarna vertel je gwn wat je hebt
gelezen in je artikel na & geef je je mening erover (let op informeler taalgebruik)
Sollicitatie bij een trampolinepark. Je krijgt een profiel. Vergeet zeker niet zelf een vraag te stellen!
Artikel over paarden op de kermis die worden verboden. Wat is jouw mening hierover? Waar
moeten ze dan heen?
kiezen tussen twee balkjes met vragen die je moet beantwoorden. De vragen staan er je moet er een
samenhangende tekst van maken.
1.a) Eerste balkje ging over een evenement dat gebeurt is onlangs.
1.b) Tweede balkje ging over een gebeurtenis op vakantie dat je bijgebleven is.
Je gaat een sollicitatiegesprek starten met de baas van Bucket food ( iets zoals KFC) de fiche die erbij
staat geeft al adjectieven die je mag/moet gebruiken en andere informatie. Je moet bewijzen
waarom jij gekozen moet worden.
57
Je krijgt een kleine tekst die je daarna moet bespreken met je beste vriend(in), je mening hierover
kunnen uitdrukken mijn tekst ging over sporten tijdens het werk om beter te kunnen functioneren en
zeggen waarom je akkoord bent of niet en de examinator stelt dat soort vragen.
Mondeling Frans 23 April 2020 (Examen Frans digitaal van thuis uit)
Je bent een Erasmus student en je moet vertellen over de één van de twee opdrachten die je krijgt.
Je kon kiezen tussen 2 onderwerpen.
o Een film die je ooit hebt gekeken en je is bijgebleven. Je moet een samenvatting geven van
de film, je eigen mening en nog enkele details (locatie, hoofdpersonage,...). Je moest ook
vertellen over een andere film die je in de toekomst wil zien en waarom.
o ontmoeting met een persoon die je nooit zal vergeten. Je moest vertellen waarom je
hem/haar nooit zal vergeten. Wie het was. Waar het was.(nog enkele vragen die ik me niet
meer herinner).
Ik moest solliciteren bij een bedrijf dat oplaadbare fietsen verkocht in Brussel. De examinator stel
enkele vragen.
o jezelf voorstellen
o welke talen je spreekt
o waarom je hier wilt werken
o of je het erg vind dat je de fietsen moet poetsen, etc.
je krijgt een krantenartikel. Je verteld aan een vriend wat je hebt gelezen en wat je er van vond. Ook
hierbij stelt de examinator vragen.
Je kan oefenen met artikels op https://didier-equipereussite.com/2021/01/?cat=9
3. Monoloog (10 min voorbereidingstijd, 2 min praten) over een slechte dag waar alles fout
liep
58
5. Voorbeelden EC examen Schriftelijk
Woorden die je niet begrijpt en die echt noodzakelijk zijn voor een goed tekstbegrip kan je
tijdens het examen opzoeken in dit digitale woordenboek:
http://www.vandale.nl/opzoeken/woordenboek#.VWVmmH9jvg8.
2) een klachtenbrief schrijven over mijn kajak reis adhv een brochure.
1. Luisterfragmenten:
o https://www.edumaticonline.com/edumatic5/?treeStructureAccessCode=CB999C59-
7B3A-402B-9153-57C1346E55F2&userAccessCode=47d50f68-6a01-4f7a-8459-
7b969b2d31f2&preview=true&languageId=1&packageLanguageId=1#p3lnvo
o Een nieuwsfragment uit Brussel over studentenkoten (Foire des kots à projet)
https://youtu.be/9CxikbJCzzM
o Een uitleg over het koekje “Petit Beurres”
o Een radiofragment (Europe 1)/Podcast over Koober
https://www.dailymotion.com/video/x5bp7a8
o Een fragment uit een verhaal
o Een filmfragment
o https://apprendre.tv5monde.com/fr
59
o https://didier-
equipereussite.com/ressources/exercices/saison/saison_03/site_saison_3_u1/site_saison_3
_u1-quz-0001.html
o https://didier-
equipereussite.com/ressources/exercices/saison/saison_03/site_saison_3_u2/site_saison_3
_u2-quz-0013.html
2. Leesopdrachten
o https://didier-equipereussite.com/ressources/exercices/saison/saison_03/site_saison_3_u5/site_saison_3_u5-quz-
0014.html
o Artikel over chocolade
o Kortverhaal, Vivi Pirouly
o Artikel over de Nobelprijs, Wangari Maathai
o Artikel over Fairbooking
o Blog van Melissa (Iver haar nieuw, blond kapsel)
Je kan zelf oefenen op verschillende websites zoals
o https://didier-
equipereussite.com/ressources/exercices/saison/saison_03/site_saison_3_u9/site_saison_3_u9-quz-
0014.html
o https://didier-
equipereussite.com/ressources/exercices/saison/saison_03/site_saison_3_u7/site_saison_3_u7-quz-
0008.html
o https://didier-
equipereussite.com/ressources/exercices/saison/saison_03/site_saison_3_u1/site_saison_3_u1-quz-
0014.html
o https://didier-
equipereussite.com/ressources/exercices/saison/saison_03/site_saison_3_u2/site_saison_3_u2-
quz-0008.html
o https://didier-
equipereussite.com/ressources/exercices/saison/saison_03/site_saison_3_u2/site_saison_3_u2-
quz-0014.html
o https://didier-
equipereussite.com/ressources/exercices/saison/saison_03/site_saison_3_u2/site_saison_3_u2-quz-
0008.html
3. Schrijfopdrachten:
• Reactie geven op jongerenforum. “Boris wilt op kot gaan, maar mag niet van zijn ouders.
Help hem en geef 3 argumenten.
• Klachtenbrief/Klachtenmail. “Je bent naar Tanzania gegaan en er waren vele problemen. Geef 4
voorbeelden en vraag een tegemoetkoming.”
60
Elke schrijfopdracht moet minstens 180 woorden bevatten.
• Probeer eerst een schrijfplan te maken om je ideeën te ordenen. Dat geeft je houvast om je
opdracht beter uit te voeren. Hou er ook rekening mee dat een gepaste lay-out, zoals de indeling
in paragrafen, de betekenis van je tekst ondersteunt.
61
Schrijfopdrachten Frans schriftelijk 01/03/2021
1. Je krijgt een tekstje waarin iemand uitlegt dat ze een studentendoop zou willen doen. Jij
moet hierover je mening geven met 3 argumenten.
2. Je werkt als jobstudent bij een bedrijf en je moet een verslagje schrijven over de
teambuilding die jullie vorige week gedaan hebben. Je krijgt foto's om je tekst op te baseren
(speech van de directeur, stadsspel, karaoke, quiz, mosselen eten,...)
-Er heeft iemand op een blog geplaatst dat ze een studentendoop wilt ondergaan om in het
‘studentenleven’ te geraken, maar haar vriendin raad da af en noemt haar naïef.
Je moet eigen standpunt zeggen, onderbouwen met 3 argumenten, correcte structuur
gebruiken. Ik ben hier informeel geweest
- Je bent op een teambuildingsactiviteit geweest en je moet er een artikel over schrijven.
Je moest zeggen: waar, wanneer, wie er een speech heeft gegeven, wat er in die speech werd
gezegd, welke activiteiten je hebt gedaan met een beetje uitleg, wat jullie gegeten hebben en
wat jullie gedronken hebben. Er staan afbeeldingen bij die antwoorden geven op al die
vragen, je moet ze gewoon verwoorden.
62
5.2 Zakelijke brief schrijven
Aanhef :
Inleiding:
• Ik hoop dat het goed gaat met U ! J’espère que vous allez bien.
• Naar aanleiding van uw advertentie. Suite à votre annonce dans…
• Hierbij soliciteer ik tot de betrekking van…
Je voudrais présenter ma candidature pour le poste de…
Hoofdtekst:
Afsluiting:
63
▪ Je vous serais reconnaissant si vous pouviez étudier cette question aussi
rapidement que possible.
• Hoogachtend
▪ Veuillez agréer mes salutations distinguées.
64
Nuttige woorden:
Vragen:
• Wie Qui ?
• Wat ? Quoi / Que / qu’est-ce que
• Welk(e) Quel(le)(s)
• Wanneer quand
• Waar où
• Waarom pourquoi
• Hoe comment
• Hoeveel combien
• Hoelang combien de temps
• Hoe laat à quelle heure
Plaats:
Tijd:
Frequentie:
• nooit jamais
65
• zelden rarement
• soms parfois/ quelquefois/temps en temps
• dikwijls souvent
• meestal généralement
• altijd toujours
• de hele tijd tout le temps
bijwoorden tijd :
• momenteel actuellement
• daarna après
• overmorgen après-demain
• vandaag aujourd’hui
• daarvoor auparavant
• vroeger, voorheen autrefois
• eerder avant
• binnenkort bientôt
• al déjà
• morgen demain
• sinds depuis
• eindelijk enfin
• dan ensuite
• lang geleden longtemps
• dan puis
• dikwijls souvent
• laat tard
• vroeg tôt
hoeveelheid:
• veel beaucoup de
• voldoende assez de
• weinig peu de
• te veel trop de
• meer plus de
• beetje un peu de
voegwoorden:
• trouwens d’ailleurs
• zo ainsi
• te weten à savoir
• in tegendeel au contraire
• ook aussi
• want, daar car
• dit wil zeggen c’est-a-dire
• daarom c’est pourquoi
• echter cependant
• dus donc
66
• inderdaad en effet
• en et
• maar mais
• nietttemin néanmoins
• noch noch ni…ni…
• of ou
• nochtans pourtant
• evenwel toutefois
• hetzij soit…soit…
• daarentegen alors que
• tenzij à moins que
• teneinde afin que
• nadat après que
• voor het geval dat en cas où
• hoewel bien que
• uit vrees dar de peur que
• sinds depuis de
• toen lorsque
• nu dat maintenant que
• op voorwaarde dat à condition que
• tenzij à moins que
werkwoorden:
• zijn être
• hebben avoir
• gaan aller
• kijken regarder
• eten manger
• doen faire
• kunnen/mogen pouvoir
• weten savoir
• willen vouloir
• drinken boire
• moeten devoir
• nemen prendre
• ontvangen recevoir
• houden tenir
• komen venir
• vragen demander
• verlangen désirer
• hopen espérer
• verkiezen préférer
• wensen souhaiter
• vrezen craindre
• betreuren regretter
• kennen connaître
• geloven croire
• zeggen dire
67
• schrijven écrire
• zetten mettre
• weten savoir
• zien voir
• lopen courir
• verkopen vendre
• opruimen ranger
• spelen jouer
• deelnemen participer
• denken penser
• telefoneren téléphoner
• helpen aider
• leren apprendre
• beginnen commencer
• vragen demander
• slagen in réussir a
• veranderen changer
• vertrekken partir
• spotten moquer
• bezighouden met s’occuper de
• zich herrineren se souvenir
• ophouden cesser
• proberen essayer
• vergeten oublier
• verzenden envoyer
• sterven mourir
• verslaan battre
• verbreken rompre
• moeten falloir => il faut
• beroeren toucher
• jammeren pleurnicher
• iemand de schuld geven s’en prendre à quelqu’un
• verdragen supporter
• besluiten conclure
• vaststellen constater
• echter cependant
• ten eerste D’abord ou Avant tout
• ten tweede Deuxièmement
• vervolgens Ensuite / Puis / Mais encore
• Ten slotte Finalement / Enfin / En conclusion
• Om te beginnen Pour commencer
• Daarbij J’ajouterai que
• Om te eindigen Pour terminer / Pour conclure
• Niet alleen Non seulement
• Maar ook / verder Mais aussi / De plus / Encore
• Bovendien De plus / au demeurant
68
• Net zo également
• Tegelijkertijd d’un autre côté
• Bijvoorbeeld par exemple
• En zo / zodoende ainsi
• Onder andere Entre autres
• Met name Notamment
• Kortom Bref / en bref
• Samenvattend pour résumer / pour conclure
• Eigenlijk Au fond
• Over het geheel Dans l’ensemble
• In andere woorden En d’autres termes
• Uiteindelijk En définitive
• Dus Donc / alors
• Voornamelijk Essentiellement / en particulier
• Uiteindelijk finalement
• Naar aanleiding van comme suite à
• Daarom c’est pourquoi
Opdracht:
Je bent gevraagd om een paar weken in een hotel in Frankrijk te werken om je taalkennis te
versterken. Voordat je een officiële sollicitatiebrief stuurt moet je je even in het kort via email
voorstellen.
Schrijf dit mailtje aan dhr. Durand. Vermeld je naam, leeftijd, waar je woont, wat je doet (werk of
school) en zeg ook iets (over een hobby, over vrienden, enz.) waaruit blijkt dat je de nodige sociale
vaardigheden hebt om in een hotel te werken.
Je voudrais travailler dans votre hôtel parce que je voudrais améliorer ma connaissance du Français.
J’ai beaucoup d'expérience dans l’horeca et surtout dans le secteur des restaurants et j’aime cuisiner.
J’adore servir les gens et je suis très sociable. Je suis prête à travailler dur et suis très dynamique. Je
parle le Français depuis que je suis petite et j’ai habité un an entre Tours et le Mans. Maintenant,
j’habite en Belgique à Lier.
Opdracht1:
Salut Nico,
Comment vas-tu? Il faut que je te raconte une très bonne nouvelle.
69
Enfin j’ai trouvé du travail, je croyais que c’était vraiment un travail pour des débiles, des
gens qui sont amoureux des animaux. Mais ce ne pas du tout comme ça, c’est super! Je
travaille dans un zoo à Paris. En plus ce n'est pas loin de mon appartement car c’est dans le
même arrondissement.
Mon travail consiste à nourrir les animaux. Parfois j’ai aussi le droit de guider des groupes de
visiteurs. Je dois travailler environ 7 heures par jour. Mes collègue sont très sympa. Ils
m’aident
beaucoup quand je ne sais pas comment faire. En plus il y a tellement d’animaux super
mignon, mais il y en a aussi qui sont très dangereux. Par exemple les lions. J’ai vraiment peur
de les nourrir, mes collègues disent qu’ils ne font rien mais je ne les crois pas.
Je suis super contente d’avoir trouvé un travail.
Je serais contente de te raconter mes aventures au zoo, la prochaine fois que je te verrai.
A bientôt,
Bram
Opdracht2:
Vous écrivez à votre correspondant(e) de Tunisie pour la première fois. Vous parlez de vous, de votre
famille, vos activités de loisirs et votre pays. Vous posez des questions à votre correspondant sur son
pays.
Salut!
Comment ça va? Je m'appelle Sophie et j'ai treize ans. Vous avez quel âge? J'habite avec mes parents
à Heist c’est un beau village en Flandre.
Et vous, où habitez-vous? Je serais heureux d’en apprendre plus sur votre pays et votre culture
je fais de la danse, mais maintenant j'ai mal aux genoux donc je ne peux pas danser. Je suis très triste.
Réponds moi vite, j’ai hâte d’avoir de tes nouvelles
Au revoir,
Nico
1) Begroeting vriend(in):
- Jongen: Cher …
- Meisje: Chère …
- Comment vas-tu ? Moi, je vais bien. (‘Moi, ça va bien’ is spreektaal, is niet ok in een brief)
Nuria Heyns Frans schriftelijk 2021 vragen/opdrachten (Niet alles is exact geformuleerd zoals het op
het examen staat. Er zijn vaak ook meer vragen bij filmpjes/teksten maar die kan ik mij gewoon al
niet herinneren.)
70
Luisteren Saaie fragmenten. - Jean-Marie is fan van een of andere Johny. Waarom werkt Jean-Marie
op de pasta en rijst afdeling? Wat is de uitdrukking van de persoon die het filmpje inleidt? - Marilon
doet een of andere uitwisseling. Waar wordt over gesproken in het filmpje? (Moest je dus
aanduiden.) - Een soldaat Henry nog iets schreef een laatste brief naar zijn vrouw (vrouw leest brief
voor). Welke volgorde van gebeurtenissen klopt?
Lezen - Tekst over thuiswerken. Wie deelt de mening van zowel de schrijver als Danielle?
Schrijven 1) Je moest antwoorden op een studentenforum. Rafaël wou op vakantie gaan met zijn
vrienden (trektocht door Spanje geloof ik). Zijn ouders willen dat niet. Ze willen liever samen met hun
zoon voor de achtste keer op rij naar hun vakantiehuis (ook in Spanje). De opdracht was dan om erop
te reageren. 3 argumenten, je standpunt verduidelijken, opening/midden/slot (geen idee hoe dit juist
benoemd werd), 180 woorden (woordenteller werkte gelukkig wel), er was denk ik nog iets maar
geen idee wat. 2) Ines gaat op pensioen. Schrijf een artikel met minimum 180 woorden. (Het telde de
tekens niet de woorden. Was dus nogal onhandig.) De opdracht was dus om een artikel te schrijven.
Je kreeg ook foto’s en aan de hand daarvan moest je het gaan schrijven. Veel voedsel, champagne
(heb ik er van gemaakt, had geen idee wat het anders was), de directeur met een speech brief, Ines
zelf, Ines haar leeftijd en vanaf wanneer dat ze haar beroep uitvoerde, wat Ines was (Directeur van
Humaines dinges), er stond ook een foto met +/- 85 personen, een reis voor Ines, waarschijnlijk nog
iets maar ik weet het niet meer. De tekst moest een titel hebben, 180 woorden tellen en ja, de rest
weet ik al niet meer.
Websites om te oefenen
• http://www.ciep.fr/en/delf-tout-public/sample-papers
• http://wp.digischool.nl/frans/informele-brief/
• http://wp.digischool.nl/frans/formele-brief/
• https://educatie-en-school.infonu.nl/taal/61344-informele-brief-frans.html
• http://members.chello.nl/~a.vandinter/varendonck_bestanden/indeling_informele_brie
• f.html
• https://nl.bab.la/uitdrukkingen/persoonlijk/brief/nederlands-frans
• https://www.tolearnfrench.com/exercises/exercise-french-2/exercise-french-8365.php
• https://www.tolearnfrench.com/exercises/exercise-french-2/exercise-french-7626.php
• http://www.erk.nl/docent/training/frans/
• http://www.klikbrief.nl/?page=brief&stap=kiezen
• https://educatie-en-school.infonu.nl/buitenlands/60577-formelezakelijke-brief-frans.ht
• ml
• https://www.tuxx.nl/voorbeeldzinnen/frans/
• https://lebaobabbleu.files.wordpress.com/2013/05/modele-lettre-reclamation-voyage.p
• df
• http://www.nouvelobs.com/abc-lettres/lettre-invitation-formelle-ceremonie/invitation/e
• venements/amitie-relations.html
• http://www.didieraccord.com/exercices/index.php?ex=2.2.2.6
• http://www.didieraccord.com/exercices/index.php?ex=2.2.2.7
https://www.nubeterfrans.nl/website/index.php?pag=4
71
Frans Schriftelijk Oefenigen
A) https://didier-
equipereussite.com/ressources/exercices/saison/saison_03/site_saison_3_u5/site_saison_3_u5-
quz-0009.html
B) https://didier-
equipereussite.com/ressources/exercices/saison/saison_03/site_saison_3_u6/site_saison_3_u6-
quz-0009.html
C) https://didier-
equipereussite.com/ressources/exercices/saison/saison_03/site_saison_3_u7/site_saison_3_u7-
quz-0009.html
D) https://didierfle-edito.com/exercices/b1/unite-9-b1/rapporter-des-paroles/
E) https://didier-
equipereussite.com/ressources/exercices/saison/saison_03/site_saison_3_u1/site_saison_3_u1-
quz-0010.html
F) https://didier-
equipereussite.com/ressources/exercices/saison/saison_03/site_saison_3_u1/site_saison_3_u1-
quz-0002.html
G) http://www.viviennestringa.com/medias/files/oefeningen-grammatica-v-stringa-werkwoord-
present-en-yer-2.htm
H) http://www.viviennestringa.com/medias/files/oefeningen-grammatica-v-stringa-werkwoord-
avoir-etre-passe-compose-n-1.htm
I) http://www.viviennestringa.com/medias/files/oefeningen-grammatica-v-stringa-conjugaison-
werkwoord-indicatif.htm
J) Werkwoorden - conditionnel, oefeningen (viviennestringa.com)
https://www.viviennestringa.com/pages/werkwoorden-conditionnel.html
K)
Opdracht1: Klachtenbrief. “Je bent naar Tanzania gegaan en er waren vele problemen. De reis kwam
niet overeen met de brochure. Geef 4 voorbeelden en vraag een tegemoetkoming.” Vaag moet dit
geschreven worden in de conditionele
72
E-mail schrijven
Opdracht1: Reactie geven op jongerenforum. “Boris wilt op kot gaan, maar mag niet van zijn ouders.
Help hem en geef 3 argumenten.
Opdracht4: Je schrijft een informele brief aan iemand met wie je correspondeert (180 woorden)
Vous écrivez à votre correspondant(e) de Tunisie pour la première fois. Vous parlez de vous, de votre
famille, vos activités de loisirs et votre pays. Vous posez des questions à votre correspondant sur son
pays.
o Een nieuwsfragment uit Brussel over studentenkoten (Foire des kots à projet)
https://youtu.be/9CxikbJCzzM
• C’est quoi un kot à projet ?
• Quelle sont les critères pour les kot à projet ?
• Il y a combien de kot à projet ?
73
https://www.dailymotion.com/video/x5bp7a8
• C’est quoi Koober : l'inventeur des livres compressés ? Raconte à ton ami par
e-mail
o Le temps des vacances : répondre aux questions https://didier-
equipereussite.com/ressources/exercices/saison/saison_03/site_saison_3_u1/site_s
aison_3_u1-quz-0001.html
6.) Woordenschat
74