BE1021173B1

BE1021173B1 - MODULAR ROOF ELEMENT THAT IS SPECIALLY INTENDED FOR A LIGHT STREET

Info

Publication number: BE1021173B1
Application number: BE2013/0865A
Authority: BE
Inventors: Rik Glorieux
Original assignee: Glorieux Jean; Rik Glorieux; DEJONCKHEERE Ann; GLORIEUX Emanuelle; GLORIEUX Didier
Priority date: 2013-12-20
Filing date: 2013-12-20
Publication date: 2016-03-04
Also published as: EP2886736A1; EP2886736B1

Abstract

Modulair dakelement omvattende een eerste plaat ter vorming van een dragende structuur; een tweede plaat uit een kunststofmateriaal, welke aangebracht is boven de eerste plaat; een eerste en een tweede langsprofiel, waarbij een eerste langszijde en tweede langszijde van de eerste en tweede plaat ondersteund zijn in respectievelijk het eerste en tweede langsprofiel; ten minste één dwarsprofiel dat het eerste langsprofiel verbindt met het tweede langsprofiel, welk ten minst één dwarsprofiel zich uitstrekt boven de eerste plaat.Modular roof element comprising a first plate to form a load-bearing structure; a second plate of a plastics material disposed above the first plate; a first and a second longitudinal profile, wherein a first longitudinal side and second longitudinal side of the first and second plate are supported in the first and second longitudinal profiles, respectively; at least one cross section connecting the first longitudinal section to the second longitudinal section, which at least one cross section extends above the first plate.

Description

Modulair dakelement dat in het bijzonder bedoeld is voor een lichtstraatModular roof element that is specifically intended for a light street

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een modulair dakelement omvattende tenminste een eerste plaat ter vorming van een dragende structuur, en op een lichtstraat die meerdere dergelijke modulaire dakelementen omvat.The present invention relates to a modular roof element comprising at least a first plate for forming a load-bearing structure, and to a light street comprising a plurality of such modular roof elements.

Volgens de stand van de techniek worden lichtstraten ter plaatse opgebouwd met behulp van één of meer platen die bevestigd worden aan een reeks langs- en/of dwarsprofielen. Een in België vaak voorkomende lichtstraat wordt opgebouwd uit één of meer geprofileerde boogvormige platen die bijvoorbeeld vervaardigd zijn uit een met glasvezel versterkt polyesterhars. Deze boogvormige platen worden typisch geproduceerd op basis van de dagmaat van de opstand waarop de lichtstraat moet worden voorzien. Bij dergelijke lichtstraten is de U-waarde echter relatief hoog. Andere bekende lichtstraten worden opgebouwd uit een combinatie van gebogen aluminiumprofielen ter ondersteuning van flexibele meerwandige polycarbonaatplaten. Nog andere bekende lichtstraten maken gebruik van een combinatie van meerdere platen boven elkaar teneinde zowel de U-waarde als het draagvermogen te verbeteren. In dergelijke lichtstraten waar meerdere platen boven elkaar gemonteerd moeten worden, is de montage van de platen op een opstand veelal vrij complex en vergt de montage een groot aantal handelingen.According to the state of the art, light streets are built on site with the aid of one or more plates that are attached to a series of longitudinal and / or transverse profiles. A light street that is common in Belgium is made up of one or more profiled arc-shaped plates that are for instance made from a glass-fiber reinforced polyester resin. These arcuate plates are typically produced on the basis of the day dimension of the upstand on which the light lane is to be provided. However, the U value is relatively high in such light streets. Other known light streets are constructed from a combination of curved aluminum profiles to support flexible multi-walled polycarbonate sheets. Still other known light streets use a combination of several plates one above the other in order to improve both the U-value and the bearing capacity. In such light streets where several plates have to be mounted one above the other, the mounting of the plates on a curb is often quite complex and the assembly requires a large number of operations.

De onderhavige uitvinding heeft als doel een modulair dakelement te verschaffen waarin meerdere platen boven elkaar zijn opgenomen, met welk dakelement de montage op een opstand vereenvoudigd wordt.The present invention has for its object to provide a modular roof element in which several plates are arranged one above the other, with which roof element the mounting on a curb is simplified.

Daartoe omvat een modulair dakelement volgens de uitvinding een eerste plaat ter vorming van een dragende structuur, een tweede plaat uit een kunststofmateriaal, een eerste en een tweede langsprofiel, en ten minste één dwarsprofiel. De tweede plaat is boven de eerste plaat aangebracht. Een eerste langszijde en tweede langszijde van de eerste en tweede plaat zijn ondersteund in respectievelijk het eerste en tweede langsprofiel. Het ten minste één dwarsprofiel verbindt het eerste langsprofiel met het tweede langsprofiel en strekt zich uit boven de eerste plaat.To this end, a modular roof element according to the invention comprises a first plate for forming a load-bearing structure, a second plate from a plastic material, a first and a second longitudinal profile, and at least one transverse profile. The second plate is arranged above the first plate. A first longitudinal side and second longitudinal side of the first and second plate are supported in the first and second longitudinal profiles, respectively. The at least one transverse profile connects the first longitudinal profile with the second longitudinal profile and extends above the first plate.

Door het voorzien van ten minste één dwarsprofiel dat het eerste langsprofiel met het tweede langsprofiel verbindt, wordt het eerste langsprofiel vastgezet ten opzichte van het tweede langsprofiel. Verder zal deze structuur van langsprofielen en dwarsprofielen ervoor zorgen dat de eerste en tweede plaat vastgezet zijn in de eerste en tweede langsprofielen, rekening houdend met het feit dat de eerste plaat een dragende structuur vormt en dus een relatief stijve plaat is. Een dergelijk modulair dakelement kan eenvoudig bevestigd worden op een opstand, waarbij enkel het eerste en het tweede langsprofiel vastgemaakt moeten worden aan de opstand.By providing at least one transverse profile connecting the first longitudinal profile with the second longitudinal profile, the first longitudinal profile is fixed with respect to the second longitudinal profile. Furthermore, this structure of longitudinal profiles and transverse profiles will ensure that the first and second plate are fixed in the first and second longitudinal profiles, taking into account the fact that the first plate forms a bearing structure and is therefore a relatively rigid plate. Such a modular roof element can easily be mounted on a curb, whereby only the first and the second longitudinal profile have to be fixed to the curb.

In een voordelige uitvoeringsvorm is de eerste plaat een geprofileerde plaat. Op die manier kan de sterkte van de eerste plaat verhoogd worden zonder dat de plaat zeer dik moet zijn uitgevoerd. De tweede plaat is bij voorkeur een meerwandige plaat welke bijvoorbeeld vervaardigd is door extrusie. Dergelijke platen hebben het voordeel een lage U-waarde te hebben. De tweede plaat kan echter ook een vlakke massieve plaat zijn.In an advantageous embodiment, the first plate is a profiled plate. In this way the strength of the first plate can be increased without the plate having to be very thick. The second plate is preferably a multi-walled plate which is, for example, manufactured by extrusion. Such plates have the advantage of having a low U value. However, the second plate can also be a flat solid plate.

In een voordelige uitvoeringsvorm strekt het ten minste één dwarsprofiel zich uit boven en/of onder de tweede plaat. Op die manier kan het ten minste één dwarsprofiel de tweede plaat ondersteunen en/of vastklemmen. Het of elk dwarsprofiel is bij voorkeur bij een eerste uiteinde vastgeklemd in of tegen het eerste langsprofiel, en bij een tweede uiteinde in of tegen het tweede langsprofiel. Daartoe kan een dwarsprofiel bij het eerste en tweede uiteinde voorzien zijn van een boring die samenwerkt met een bout die door een gat in het eerste en tweede langsprofiel steekt. Verder kan het eerste uiteinde opgenomen zijn in een langsgoot van het eerste langsprofiel, en kan het tweede uiteinde opgenomen zijn in een langsgoot van het tweede langsprofiel. Een uiteinde van een dwarsprofiel dat zich uitstrekt boven de tweede plaat kan dan bijvoorbeeld opgenomen zijn in dezelfde langsgoot van het langsprofiel als een langszijde van de tweede plaat zelf.In an advantageous embodiment, the at least one transverse profile extends above and / or below the second plate. In this way the at least one transverse profile can support and / or clamp the second plate. The or each transverse profile is preferably clamped at a first end in or against the first longitudinal profile, and at a second end in or against the second longitudinal profile. For this purpose, a transverse profile at the first and second end may be provided with a bore which cooperates with a bolt which protrudes through a hole in the first and second longitudinal profile. Furthermore, the first end may be included in a longitudinal trough of the first longitudinal profile, and the second end may be included in a longitudinal trough of the second longitudinal profile. An end of a transverse profile extending above the second plate can then, for example, be included in the same longitudinal trough of the longitudinal profile as a longitudinal side of the second plate itself.

In de voorkeursuitvoeringsvorm omvat het ten minste één dwarsprofiel een eerste dwarsprofiel nabij een eerste dwarszijde van de tweede plaat, en een tweede dwarsprofiel nabij een tweede dwarszijde van de tweede plaat. Een dergelijke uitvoering heeft het voordeel dat de dwarsprofielen eveneens gebruikt kunnen worden voor het koppelen van twee aangrenzende modulaire dakelementen. Zo kan het eerste dwarsprofiel voorzien zijn van een eerste koppelprofiel dat koppelbaar is aan een tweede dwarsprofiel van een aangrenzend dakelement. Het koppelprofiel kan bijvoorbeeld een U-profiel zijn. Een dergelijk koppelprofiel kan dan met de open zijde van de U naar onder gericht bevestigd zijn aan het eerste dwarsprofiel, en met de open zijde van de U naar boven gericht bevestigd zijn aan het tweede dwarsprofiel, zodanig dat een koppeling van aangrenzende dakelementen eenvoudig mogelijk is.In the preferred embodiment, the at least one transverse profile comprises a first transverse profile near a first transverse side of the second plate, and a second transverse profile near a second transverse side of the second plate. Such an embodiment has the advantage that the transverse profiles can also be used for coupling two adjacent modular roof elements. The first transverse profile can for instance be provided with a first coupling profile which can be coupled to a second transverse profile of an adjacent roof element. The coupling profile can for example be a U-profile. Such a coupling profile can then be attached to the first transverse profile with the open side of the U directed downwards, and to the second transverse profile with the open side of the U directed upwards, such that a coupling of adjacent roof elements is easily possible. .

In een verdere uitvoeringsvorm kunnen naast het eerste en het tweede dwarsprofiel nog één of meer tussenliggende dwarsprofielen zijn voorzien. Verder is het ook mogelijk om de dwarsprofielen niet langs de dwarszijde te voorzien maar eerder op een afstand daarvan.In a further embodiment, in addition to the first and the second transverse profile, one or more intermediate transverse profiles can be provided. Furthermore, it is also possible not to provide the transverse profiles along the transverse side but rather at a distance therefrom.

In een voordelige uitvoeringsvorm omvat het of elk dwarsprofiel een bovenste deel en een onderste deel waartussen de tweede plaat is vastgeklemd. Het koppelprofiel kan dan gevormd zijn met een bevestigingsdeel dat vastgeklemd is tussen het bovenste en het onderste van het of elk dwarsprofiel, in het geval dat dwarsprofielen voorzien zijn nabij de eerste en tweede dwarszijde.In an advantageous embodiment, the or each transverse profile comprises an upper part and a lower part between which the second plate is clamped. The coupling profile can then be formed with a fixing part that is clamped between the upper and the lower of the or each transverse profile, in the case that transverse profiles are provided near the first and second transverse side.

In een mogelijke uitvoeringsvorm is tussen het eerste uiteinde van het eerste dwarsprofiel en het eerste uiteinde van het tweede dwarsprofiel een eerste klemprofiel aangebracht dat klemmend opgenomen is in het eerste langsprofiel, en is tussen het tweede uiteinde van het eerste dwarsprofiel en het tweede uiteinde van het tweede dwarsprofiel een tweede klemprofiel aangebracht dat klemmend opgenomen is in het tweede langsprofiel. Een dergelijke uitvoering is met name voordelig wanneer de langszijden van de tweede plaat en de uiteinden van het eerste en tweede dwarsprofiel opgenomen worden in eenzelfde langsgoot van de langsprofielen. Dergelijke klemprofielen laten dan toe om de speling die ontstaat als gevolg van het opnemen van de uiteinden van de dwarsprofielen te compenseren. Hierbij wordt opgemerkt dat wanneer de dwarsprofielen tweedelig zijn met een bovenste deel boven de tweede plaat en een onderste deel onder de tweede plaat, typisch enkel de uiteinden van de bovenste delen opgenomen zijn in een langsgoot van het langsprofiel.In a possible embodiment a first clamping profile is arranged between the first end of the first transverse profile and the first end of the second transverse profile, which clamping element is included clampingly in the first longitudinal profile, and is arranged between the second end of the first transverse profile and the second end of the second transverse profile a second clamp profile is provided which is clampingly incorporated in the second longitudinal profile. Such an embodiment is particularly advantageous when the longitudinal sides of the second plate and the ends of the first and second transverse profile are received in the same longitudinal trough of the longitudinal profiles. Such clamping profiles then make it possible to compensate for the play that arises as a result of receiving the ends of the transverse profiles. It is noted here that when the transverse profiles are two-part with an upper part above the second plate and a lower part below the second plate, typically only the ends of the upper parts are included in a longitudinal trough of the longitudinal profile.

In een voorkeursuitvoering heeft de eerste plaat een langsrichting evenwijdig aan de eerste en tweede langszijde daarvan, en een dwarsrichting evenwijdig aan een dwarszijde daarvan, en is de eerste plaat gezien in de dwarsrichting gevormd als een boog. De eerste plaat is in de langsrichting bij voorkeur voorzien van een profilering. Verder is de tweede plaat bij voorkeur zodanig flexibel dat deze in hoofdzaak de boogvorm van de eerste plaat kan aannemen door deze vast te zetten tussen het eerste en het tweede langsprofiel. Bij voorkeur is het of elk dwarsprofiel dan gevormd als een boog. De kromtestraal van de boog is bij voorkeur gelegen tussen 0,5 en 50 m. In een uitvoering waarin gewerkt wordt met een eerste en een tweede dwarsprofiel nabij respectievelijk de eerste en tweede dwarszijde van de tweede plaat, kan een koppelprofiel voorzien zijn dat flexibeler is dan het materiaal van het eerste en tweede dwarsprofiel, zodanig dat het koppelprofiel in hoofdzaak de boogvorm van het eerste en tweede dwarsprofiel kan aannemen. Het of elk dwarsprofiel kan vervaardig zijn uit metaal, maar kan ook vervaardigd zijn uit een sterk kunststofmateriaal, bijvoorbeeld een vezelversterkt kunststofmateriaal of een polycarbonaat. Het voordeel van het gebruik van een kunststofmateriaal is dat de U-waarde beter is, en dat geen speciale maatregelen getroffen dienen te worden om koude bruggen ter hoogte van de aansluiting tussen het dwarsprofiel en het langsprofiel te vermijden, en dat problemen met verschillende uitzettingscoëfificiënten eenvoudig kunnen worden vermeden.In a preferred embodiment, the first plate has a longitudinal direction parallel to the first and second longitudinal side thereof, and a transverse direction parallel to a transverse side thereof, and the first plate is shaped as an arc viewed in the transverse direction. The first plate is preferably provided with a profiling in the longitudinal direction. Furthermore, the second plate is preferably so flexible that it can substantially assume the arc shape of the first plate by fixing it between the first and the second longitudinal profile. Preferably, the or each cross section is then formed as an arc. The radius of curvature of the arc is preferably between 0.5 and 50 m. In an embodiment in which a first and a second transverse profile are used near the first and second transverse sides of the second plate, a coupling profile can be provided that is more flexible then the material of the first and second transverse profile, such that the coupling profile can substantially assume the arc shape of the first and second transverse profile. The or each cross section can be made of metal, but can also be made of a strong plastic material, for example a fiber-reinforced plastic material or a polycarbonate. The advantage of using a plastic material is that the U-value is better, and that no special measures have to be taken to avoid cold bridges at the connection between the transverse profile and the longitudinal profile, and that problems with different expansion coefficients are simple can be avoided.

De eerste plaat is bij voorkeur vervaardigd uit een composietmateriaal. Het composietmateriaal is bij voorkeur een hars uit de groep: polyesterharsen of andere thermosetharsen. Eventueel kunnen vezels, zoals glasvezels, toegevoegd zijn om het materiaal verder te versterken. Het kunststofmateriaal van de tweede plaat is bij voorkeur een materiaal uit de groep: polycarbonaat, acrylaat, PET, of andere thermoplasten. Deze materialen hebben het voordeel dat lichtdoorlatende, buigzame en lichte meerwandige platen vervaardigd kunnen worden, bijvoorbeeld door extrusie. Hierbij kan de bovenzijde van de tweede plaat U-bestendig worden uitgevoerd. Volgens een variant is de tweede plaat een massieve plaat uit een vezelversterkt polyestermateriaal of uit een composietmateriaal.The first plate is preferably made from a composite material. The composite material is preferably a resin from the group: polyester resins or other thermoset resins. Optionally, fibers, such as glass fibers, may be added to further reinforce the material. The plastic material of the second plate is preferably a material from the group: polycarbonate, acrylate, PET, or other thermoplastics. These materials have the advantage that light-transmitting, flexible and light multi-walled sheets can be produced, for example by extrusion. The upper side of the second plate can herein be U-resistant. According to a variant, the second plate is a solid plate from a fiber-reinforced polyester material or from a composite material.

In een mogelijke uitvoeringsvorm kunnen de tweede platen aan hun dwarszijden voorzien zijn van een verbindingsprofilering waardoor de dwarszijden van twee aangrenzende dakelementen met elkaar verbindbaar zijn. Dit kan bijvoorbeeld een uitstekend dwarsdeel aan een eerste dwarszijde en een uitsparing aan de tweede dwarszijde zijn, welke in elkaar kunnen aangrijpen.In a possible embodiment, the second plates can be provided on their transverse sides with a joining profile whereby the transverse sides of two adjacent roof elements can be connected to each other. This can for instance be a protruding transverse part on a first transverse side and a recess on the second transverse side, which can engage with each other.

In een voordelige uitvoeringsvorm omvat elk langsprofïel een voet, een met de voet verbonden opstaande wand, en een met de opstaande wand verbonden langsgoot. De voet is ingericht voor het ondersteunen van de eerste/tweede langszijde van de eerste plaat, waarbij deze langszijde van de eerste plaat verder tegen de opstaande wand rust. Een eerste/tweede langszijde van de tweede plaat is opgenomen in de langsgoot. Optioneel kan ook het bovenste deel van een dwarsprofiel opgenomen zijn in deze langsgoot. Verder kan eveneens een klemprofiel opgenomen zijn in deze langsgoot, boven de tweede plaat, tussen twee dwarsprofielen.In an advantageous embodiment, each longitudinal profile comprises a foot, an upright wall connected to the foot, and a longitudinal gutter connected to the upright wall. The foot is adapted to support the first / second longitudinal side of the first plate, said longitudinal side of the first plate further resting against the upright wall. A first / second longitudinal side of the second plate is included in the longitudinal gutter. Optionally, the upper part of a transverse profile can also be included in this longitudinal gutter. Furthermore, a clamping profile can also be included in this longitudinal gutter, above the second plate, between two transverse profiles.

De uitvinding zal nader toegelicht worden aan de hand van een aantal niet beperkende uitvoeringsvoorbeelden van een modulair dakelement volgens de uitvinding met verwijzing naar de figuren in bijlage, waarin:The invention will be further elucidated on the basis of a number of non-limiting exemplary embodiments of a modular roof element according to the invention with reference to the figures in the annex, in which:

Figuur 1 een opengewerkt perspectivisch aanzicht is van een modulair dakelement volgens een eerste uitvoeringsvorm, waarin de dwarsprofielen zijn weggelaten;Figure 1 is a cut-away perspective view of a modular roof element according to a first embodiment, in which the transverse profiles have been omitted;

Figuur 2 een opengewerkt perspectivisch aanzicht is van de uitvoeringsvorm van figuur 1 met een eerste dwarsprofiel, waarbij de eerste plaat en het tweede dwarsprofiel zijn weggelaten;Figure 2 is a cut-away perspective view of the embodiment of Figure 1 with a first cross section, the first plate and the second cross section being omitted;

Figuur 3 een schematische dwarsdoorsnede is doorheen het modulair dakelement van figuren 1 en 2, ter hoogte van de verbinding tussen een eerste modulair dakelement en een tweede aangrenzend modulair dakelement;Figure 3 is a schematic cross-section through the modular roof element of Figures 1 and 2, at the level of the connection between a first modular roof element and a second adjacent modular roof element;

Figuur 4 een dwarsdoorsnede is van een tweede uitvoeringsvorm van een modulair dakelement volgens de uitvinding;Figure 4 is a cross-sectional view of a second embodiment of a modular roof element according to the invention;

Figuren 5 en 6 schematisch twee varianten van de tweede plaat illustreren;Figures 5 and 6 schematically illustrate two variants of the second plate;

Figuur 7 schematisch een variant van de eerste plaat illustreert; enFigure 7 schematically illustrates a variant of the first plate; and

Figuur 8 een perspectivisch aanzicht van een lichtstraat opgebouwd met modulaire dakelementen illustreert.Figure 8 illustrates a perspective view of a light street constructed with modular roof elements.

Figuren 1, 2 en 3 illustreren schematisch een eerste uitvoeringsvorm van een modulair dakelement volgens de uitvinding. Het modulair dakelement omvat een eerste geprofileerde plaat 10, een tweede meerwandige plaat 20, een eerste en tweede langsprofiel 30, en een eerste en tweede dwarsprofiel 40. De eerste plaat is een geprofileerde relatief stijve plaat die een dragende structuur vormt. De eerste plaat is bij voorkeur vervaardigd uit een composietmateriaal. De eerste plaat 10 heeft een eerste langszijde 11, een tweede langszijde 12, een eerste dwarszijde 13, en een tweede dwarszijde 14, zie figuur 1. De tweede plaat 20 is een meerwandige kunststofplaat die bij voorkeur vervaardigd is door extrusie. De tweede plaat 20 is een relatief flexibele plaat in vergelijking met de eerste plaat 10. De tweede plaat 20 heeft een eerste langszijde 21, een tweede langszijde 22, een eerste dwarszijde 23, en een tweede dwarszijde 24. De eerste langszijden 11,21 van respectievelijk de eerste en tweede plaat zijn opgenomen in het eerste langsprofiel 30, en de tweede langszijden 12, 22 van respectievelijk de eerste en tweede plaat zijn opgenomen in het tweede langsprofiel 30. Een eerste en tweede tweedelig dwarsprofiel 40 verbindt het eerste langsprofiel 30 met het tweede langsprofiel 30. Elk tweedelig dwarsprofiel 40 strekt zich uit boven de eerste plaat, waarbij een eerste deel 41 gelegen is boven de tweede plaat, en een tweede deel 42 gelegen is onder de tweede plaat, zie figuren 2 en 3.Figures 1, 2 and 3 schematically illustrate a first embodiment of a modular roof element according to the invention. The modular roof element comprises a first profiled plate 10, a second multi-walled plate 20, a first and second longitudinal profile 30, and a first and second transverse profile 40. The first plate is a profiled relatively rigid plate that forms a load-bearing structure. The first plate is preferably made from a composite material. The first plate 10 has a first longitudinal side 11, a second longitudinal side 12, a first transverse side 13, and a second transverse side 14, see figure 1. The second plate 20 is a multi-walled plastic plate which is preferably manufactured by extrusion. The second plate 20 is a relatively flexible plate in comparison with the first plate 10. The second plate 20 has a first longitudinal side 21, a second longitudinal side 22, a first transverse side 23, and a second transverse side 24. The first longitudinal sides 11, 21 of the first and second plates, respectively, are included in the first longitudinal profile 30, and the second longitudinal sides 12, 22 of the first and second plate, respectively, are included in the second longitudinal profile 30. A first and second two-part transverse profile 40 connects the first longitudinal profile 30 with the second longitudinal profile 30. Each two-part transverse profile 40 extends above the first plate, a first part 41 being located above the second plate, and a second part 42 being located below the second plate, see Figures 2 and 3.

Het eerste en tweede langsprofiel 30 omvatten elk een voet 33, een opstaande wand 34, en een langsgoot 36. De voet 33 is ingericht voor het daarop ondersteunen van een langszijde 11,12 van de eerste plaat waarbij de langszijde verder rust tegen de opstaande wand 34. De voet 33 kan verder voorzien zijn van niet geïllustreerde gaten voor bevestiging van de voet 33 op een opstand. De opstaande wand 34 vormt de verbinding tussen de voet 33 en een langsgoot 36 waarin een langszijde 21,22 van de tweede plaat 20 is opgenomen. Daartoe is de langsgoot 36 voorzien van een naar een langszijde 21,22 gekeerde langsopening 38 waarlangs de langszijde 21,22 inbrengbaar is in de langsgoot 36.The first and second longitudinal profile 30 each comprise a foot 33, an upright wall 34, and a longitudinal gutter 36. The foot 33 is adapted to support thereon a longitudinal side 11, 12 of the first plate, the longitudinal side further resting against the upright wall 34. The foot 33 can further be provided with holes (not illustrated) for mounting the foot 33 on a curb. The upright wall 34 forms the connection between the foot 33 and a longitudinal trough 36 in which a longitudinal side 21, 22 of the second plate 20 is received. To that end, the longitudinal gutter 36 is provided with a longitudinal opening 38 facing a longitudinal side 21.22, along which the longitudinal side 21.22 can be inserted into the longitudinal gutter 36.

Figuur 2 toont slechts één dwarsprofiel 40, maar in de geïllustreerde uitvoering is een eerste dergelijk dwarsprofiel 40 aangebracht wordt nabij de eerste dwarszijde 23 en een tweede dergelijke dwarsprofiel 40 aangebracht wordt nabij de tweede dwarszijde 24. Elk dwarsprofiel 40 omvat een bovenste deel 41 en een onderste deel 42. Een eerste einde 44 van het bovenste deel 41 is aangebracht in een langsgoot 36 van eerste langsprofiel 30 boven de tweede plaat 20, en een tweede uiteinde 45 van het bovenste deel 41 is aangebracht in een langsgoot 36 van het tweede langsprofiel 30. Het eerste einde 44 en het tweede einde 45 kunnen voorzien zijn van een boring 48 welke bedoeld is om samen te werken met een schroef 68 door een gat in de langsgoot 36. Het onderste deel 42 van het dwarsprofiel 40 heeft een eerste einde 46 dat bevestigd is tegen een wanddeel 34 van een eerste langsprofiel 30, en een tweede uiteinde 42 dat bevestigd is tegen een wanddeel 34 van een tweede langsprofiel 30. De tweede plaat 20 wordt vastgeklemd tussen het bovenste deel 41 en het onderste deel 42 van het dwarsprofiel 40. Verder is tussen het bovenste deel 41 en het onderste deel 42 een koppelprofiel 70 opgenomen. Zoals best te zien is in figuren 2 en 3 omvat het koppelprofiel 70 een U-vormig deel 71 en een bevestigingsdeel 72. Het bevestigingsdeel 72 is vastgezet tussen het bovenste deel 41 en het onderste deel 42. Zoals best te zien is in figuur 3, wordt het U-vormig deel bij een eerste dwarsrand met de open zijde naar onder gemonteerd, terwijl het U-vormig deel bij een tweede dwarsrand met de open zijde naar boven wordt gemonteerd. Op die manier zijn twee aangrenzende dakelementen eenvoudig koppelbaar aan elkaar. De eerste plaat 10 is in de langsrichting zo afgemeten dat enige overlap aanwezig is bij het koppelen van twee aangrenzende dakelementen, zie figuur 3. Op die manier wordt een doorlopende dragende structuur verkregen na koppeling van een aantal aangrenzende dakelementen aan elkaar.Figure 2 shows only one transverse profile 40, but in the illustrated embodiment a first such transverse profile 40 is arranged near the first transverse side 23 and a second such transverse profile 40 is arranged near the second transverse side 24. Each transverse profile 40 comprises an upper part 41 and a lower part 42. A first end 44 of the upper part 41 is arranged in a longitudinal trough 36 of first longitudinal profile 30 above the second plate 20, and a second end 45 of the upper part 41 is arranged in a longitudinal trough 36 of the second longitudinal profile 30 The first end 44 and the second end 45 may be provided with a bore 48 intended to cooperate with a screw 68 through a hole in the longitudinal trough 36. The lower part 42 of the transverse profile 40 has a first end 46 which is mounted against a wall part 34 of a first longitudinal profile 30, and a second end 42 which is mounted against a wall part 34 of a second longitudinal profile 30. The two The plate 20 is clamped between the upper part 41 and the lower part 42 of the transverse profile 40. Furthermore, a coupling profile 70 is included between the upper part 41 and the lower part 42. As can best be seen in figures 2 and 3, the coupling profile 70 comprises a U-shaped part 71 and a fixing part 72. The fixing part 72 is fixed between the upper part 41 and the lower part 42. As best can be seen in figure 3, the U-shaped part is mounted with the open side facing downwards at a first transverse edge, while the U-shaped part is mounted with the open side facing upwards at a second transverse edge. In this way, two adjacent roof elements can be easily linked together. The first plate 10 is dimensioned in the longitudinal direction such that some overlap is present when coupling two adjacent roof elements, see figure 3. In this way a continuous load-bearing structure is obtained after coupling a number of adjacent roof elements to each other.

Zoals best te zien is in figuur 1 is de eerste plaat 10 gezien in de dwarsrichting gevormd als een boog, en is de eerste plaat 10 in de langsrichting voorzien van een profilering bestaande uit een opeenvolging van toppen en valleien. De tweede plaat 20 is niet voorgevormd, maar is dermate flexibel dat deze door het inklemmen van de tweede plaat 20 tussen het eerste en tweede langsprofiel 30 in hoofdzaak de boogvorm van de eerste plaat 10 aanneemt. Opgemerkt wordt dat de tweede plaat 20 in een normale gebruiksstand typisch geen contact maakt met de eerste plaat 10. Echter, wanneer het dakelement onderhevig is aan een belasting zoals een sneeuwlading, zal de tweede plaat 20 typisch wel contact maken met de eerste plaat 10. Zoals best te zien is in figuur 2, is elk dwarsprofiel 40 eveneens gevormd als een boog. Het dwarsprofiel 40 is bij voorkeur gevormd uit een stijf materiaal zoals een metaal of een stijve kunststof. In een mogelijke uitvoering is het koppelprofïel 70 vervaardigd uit een flexibele kunststof, en is het koppelprofïel 70 niet voorgevormd. Het koppelprofiel 70 is dan zodanig flexibel dat dit in hoofdzaak de boogvorm van het dwarsprofiel aanneemt na het inklemmen daarvan tussen het bovenste deel 41 en het onderste deel 42 van het dwarsprofiel 40.As can best be seen in figure 1, the first plate 10, viewed in the transverse direction, is formed as an arc, and the first plate 10 is provided in the longitudinal direction with a profiling consisting of a succession of tops and valleys. The second plate 20 is not preformed, but is so flexible that it substantially assumes the arc shape of the first plate 10 by clamping the second plate 20 between the first and second longitudinal profile 30. It is noted that in a normal position of use, the second plate 20 typically does not make contact with the first plate 10. However, when the roof element is subject to a load such as a snow load, the second plate 20 will typically make contact with the first plate 10. As can best be seen in Figure 2, each cross section 40 is also formed as an arc. The transverse profile 40 is preferably formed from a rigid material such as a metal or a rigid plastic. In a possible embodiment the coupling profile 70 is made of a flexible plastic, and the coupling profile 70 is not preformed. The coupling profile 70 is then flexible such that it substantially takes on the arc shape of the transverse profile after it is clamped between the upper part 41 and the lower part 42 of the transverse profile 40.

Figuur 4 illustreert een tweede uitvoeringsvorm van een dakelement volgens de uitvinding. Het dakelement omvat een eerste geprofileerde plaat 410, een tweede meerwandige plaat 420, twee langsprofïelen (niet getoond), en één tweedelig dwarsprofiel 440. Het dwarsprofiel 440 omvat een eerste deel 441 en een tweede deel 442 waartussen de tweede plaat 420 is opgenomen. De uiteinden van de twee delen 441,442 zijn bevestigd aan de respectievelijke langsprofïelen (ziet zichtbaar). Het dwarsprofiel 440 kan bijvoorbeeld voorzien zijn in hoofdzaak in het midden van het dakelement. De koppeling tussen twee aangrenzende dakelementen gebeurt hier niet via koppelprofïelen die bevestigd zijn aan de dwarsprofielen 440, maar door het geven van een aangepaste vorm aan een eerste en een tweede dwarszijde van de tweede plaat 420. In de variant van figuur 4 is de eerste dwarszijde 423 van een tweede plaat 420 voorzien van twee flexibele, naar boven gerichte dwarsribben 428. De tweede dwarszijde 424 van een tweede plaat 420 van een aangrenzend dakelement is voorzien van een in hoofdzaak gootvormig deel 427. Dit gootvormig deel 427 en de daarmee samenwerkende dwarsribben 428 zijn zodanig gevormd dat de ribben in het gootvormig deel clipsbaar zijn. Dit gootvormig deel 427 en de ribben 428 kunnen integraal met de tweede plaat 420 vervaardigd zijn.Figure 4 illustrates a second embodiment of a roof element according to the invention. The roof element comprises a first profiled plate 410, a second multi-walled plate 420, two longitudinal profiles (not shown), and one two-part transverse profile 440. The transverse profile 440 comprises a first part 441 and a second part 442 between which the second plate 420 is included. The ends of the two parts 441,442 are attached to the respective longitudinal profiles (see visible). The transverse profile 440 can for instance be provided substantially in the middle of the roof element. The coupling between two adjacent roof elements here is not done via coupling profiles which are attached to the transverse profiles 440, but by giving a modified form to a first and a second transverse side of the second plate 420. In the variant of Figure 4, the first transverse side is 423 of a second plate 420 provided with two flexible, upwardly directed transverse ribs 428. The second transverse side 424 of a second plate 420 of an adjacent roof element is provided with a substantially gutter-shaped part 427. This gutter-shaped part 427 and the transverse ribs 428 cooperating with it are shaped in such a way that the ribs in the gutter-shaped part can be clipped. This trough-shaped part 427 and the ribs 428 can be made integrally with the second plate 420.

Figuren 5 en 6 illustreren nog twee varianten voor de tweede plaat. In de variant van figuur 5 is de tweede plaat 520 aan een eerste dwarszijde 523 voorzien van een uitstekend dwarsdeel 528, en aan een tweede dwarszijde 524 voorzien van een dwarsuitsparing 527. Bij het plaatsen van aangrenzende dakelementen kan het uitstekend dwarsdeel 528 eenvoudig in de dwarsuitsparing 527 gedrukt worden. In de variant van figuur 6 is de tweede plaat 620 aan een eerste dwarszijde 623 voorzien van een naar onder gerichte flens 628, en een aan een tweede dwarszijde 624 voorzien van een dwarsgoot 627 met een naar boven gerichte open zijde. Bij het koppelen van aangrenzende dakelementen is de naar onder gerichte flens 628 eenvoudig plaatsbaar in de dwarsgoot 627.Figures 5 and 6 illustrate two more variants for the second plate. In the variant of Figure 5, the second plate 520 is provided with a protruding transverse part 528 on a first transverse side 523, and with a transverse recess 527 on a second transverse side 524. When placing adjacent roof elements, the protruding transverse part 528 can easily enter the transverse recess 527 can be printed. In the variant of Figure 6, the second plate 620 is provided on a first transverse side 623 with a flange 628 directed downwards, and on a second transverse side 624 provided with a transverse gutter 627 with an open side directed upwards. When connecting adjacent roof elements, the flange 628 directed downwards can easily be placed in the transverse gutter 627.

Figuur 7 toont een variant van de eerste plaat. In deze variant is de eerste plaat een gladde plaat 710 welke aan een eerste dwarszijde 713 voorzien is van een naar onder gerichte flens 715, en aan een tweede dwarszijde 714 voorzien is van een dwarsgoot 716 met een naar boven gerichte open zijde. De eerste plaat 710 is bij voorkeur een gladde boogvormige plaat.Figure 7 shows a variant of the first plate. In this variant, the first plate is a smooth plate 710 which is provided with a downwardly directed flange 715 on a first transverse side 713, and on a second transverse side 714 is provided with a transverse gutter 716 with an open side directed upwards. The first plate 710 is preferably a smooth arcuate plate.

Ten slotte illustreert figuur 8 schematisch het aanbrengen van een aantal dakelementen 800 op twee opstanden 801. De dakelementen 800 worden in de langsrichting naast elkaar aangebracht op de opstanden 801 ter vorming van een lichtstraat.Finally, Figure 8 schematically illustrates the mounting of a number of roof elements 800 on two curbs 801. The roof elements 800 are arranged side by side on the curbs 801 to form a light strip.

In de hierboven beschreven uitvoeringsvormen zijn de eerste en de tweede plaat bij voorkeur vervaardigd uit een lichtdoorlatend materiaal. Het is echter ook denkbaar om de plaat te vervaardigen uit een semi-transparant of een opaak materiaal, al naargelang de gewenste toepassing.In the embodiments described above, the first and the second plate are preferably made of a light-transmitting material. However, it is also conceivable to manufacture the plate from a semi-transparent or opaque material, depending on the desired application.

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven geïllustreerde uitvoeringsvoorbeelden, en de vakman begrijpt dat vele varianten denkbaar zijn binnen het kader van de uitvinding dat enkel bepaald wordt door de hierna volgende conclusies.The invention is not limited to the exemplary embodiments illustrated above, and the person skilled in the art understands that many variants are conceivable within the scope of the invention which is only determined by the following claims.

Claims

Conclusions

A modular roof element comprising: - a first plate (10) for forming a load-bearing structure; - a second plate (20) made of a plastic material, which is arranged above the first plate; - a first and a second longitudinal profile, wherein a first longitudinal side (11, 21) and second longitudinal side (12, 22) of the first and second plates are supported in the first and second longitudinal profiles (30), respectively; - at least one transverse profile connecting the first longitudinal profile with the second longitudinal profile, which at least one transverse profile extends above the first plate; characterized in that the at least one transverse profile is a first transverse profile (40) adjacent a first transverse side (23) of the second plate; and a second transverse profile (40) adjacent a second transverse side (24) of the second plate; and that the first transverse profile is provided with a first coupling profile (70) for coupling the first transverse side (23) of the second plate (20) to a second transverse profile of an adjacent modular roof element.

Modular roof element according to claim 1, characterized in that the first plate (10) is a profiled plate.

Modular roof element according to claim 1 or 2, characterized in that the second plate (20) is a multi-walled plate.

Modular roof element according to one of the preceding claims, characterized in that the second plate is a flat solid plate.

Modular roof element according to claim 1 or 2, characterized in that the at least one transverse profile extends above and / or below the second plate.

Modular roof element according to one of the preceding claims, characterized in that the or each transverse profile is clamped in or against the first longitudinal profile (21) at a first end (44) and in or against a second end (45) in or against the second longitudinal profile (22).

Modular roof element according to one of the preceding claims, characterized in that a first clamping profile (50) is arranged between the first end of the first transverse profile and the first end of the second transverse profile which is clampingly incorporated in the first longitudinal profile; and that a second clamping profile (50) is arranged between the second end of the first transverse profile and the second end of the second transverse profile and is clampingly incorporated in the second longitudinal profile.

Modular roof element according to one of the preceding claims, characterized in that the coupling profile (70) comprises a U profile.

Modular roof element according to one of the preceding claims, characterized in that the or each transverse profile comprises an upper part (41) and a lower part (42) between which the second plate is clamped.

10. Modular roof element according to claim 9, characterized in that the U profile is formed with a fixing part that is clamped between the upper and the lower part of the or each transverse profile.

Modular roof element according to any one of the preceding claims, which first plate has a longitudinal direction parallel to the first and second longitudinal side, and a transverse direction parallel to a transverse side, characterized in that the first plate (10) is shaped as viewed in the transverse direction as an arc, that the first plate is provided with a profiling in the longitudinal direction, and that the second plate (20) is flexible such that it substantially takes on the arc shape of the first plate.

Modular roof element according to claim 11, characterized in that the or each transverse profile (40) is formed as an arch.

Modular roof element according to claim 11 or 12, characterized in that the radius of curvature of the arch is between 0.5 m and 50 m.

Modular roof element according to claim 11 or 12, characterized in that the coupling profile is attached to the first transverse profile and is made from a plastic that is more flexible than the material of the first transverse profile such that the coupling profile is substantially the arc shape of the first cross section.

Modular roof element according to one of the preceding claims, characterized in that the first plate (10) is made of a composite material, preferably a resin from the group: polyester resin, thermoset resins.

Modular roof element according to one of the preceding claims, characterized in that the plastic material of the second plate (20) is a material from the group: polycarbonate, acrylate, PET, and other thermoplastics; or a fiber-reinforced polyester, or a composite material.

A modular roof element according to any one of the preceding claims, characterized in that the first and the second longitudinal profile each have a foot adapted to support the first and second longitudinal side of the first plate, an upright wall connected to the foot respectively, and a comprises a longitudinal gutter connected to the upright wall, in which longitudinal gutter a first and second longitudinal side of the second plate respectively is received.

A light street comprising a plurality of modular roof elements according to any one of the preceding claims.