BE1018337A3 - Werkwijzen voor het vervaardigen van panelen en paneel hierbij bekomen. - Google Patents

Abstract

Werkwijze voor het vervaardigen van panelen van het type dat minstens is opgebouwd uit een substraat (2) en een toplaag (3) met een gedrukt decor (4), waarbij de toplaag (3) minstens twee materiaallagen (10-16) omvat, en waarbij voor de vervaardiging wordt uitgegaan van grotere platen (5), waarbij de werkwijze minstens bestaat uit het aanbrengen van voornoemde twee materiaallagen (10-16) en het rechtstreeks op het substraatmateriaal uitvoeren van een bedrukking (14), daardoor gekenmerkt dat minstens een eerste van voornoemde twee materiaallagen (10) op het oppervlak van de grotere plaat (5) wordt aangebracht alvorens zij wordt opgedeeld, terwijl minstens een tweede van voornoemde twee materiaallagen (16) op het oppervlak van één of meerdere van de door opdeling bekomen kleinere panelen (1) wordt aangebracht.

Description

Werkwijzen voor het vervaardigen van panelen en paneel hierbij bekomen.

Deze uitvinding heeft betrekking op werkwijzen voor het vervaardigen van panelen, alsmede op panelen die met dergelijke werkwijzen kunnen worden bekomen.

Meer speciaal heeft de uitvinding betrekking op werkwijzen voor het vervaardigen van panelen van het type dat minstens is opgebouwd uit een substraat en een op dit substraat aangebrachte toplaag met een gedrukt decor. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om meubelpanelen, plafondpanelen, vloerpanelen of dergelijke die hoofdzakelijk bestaan uit een MDF of HDF (Medium of High Density Fiberboard) basispaneel of substraat en een hierop aangebrachte toplaag. In het bijzonder betreft het een werkwijze waarbij op het substraat één of méerdere rhateriaallagen worden aangebracht, waarbij minstens één van deze materiaallagen-wordtaangebracht door middel van een bedrukking die rechtstreeks op het substraat wordt uitgevoerd, waarbij deze bedrukking dan minstens een gedeelte van het voórnoemde gedrukte decor vormt.

Dergelijke panelen zijn op zich bekend bijvoorbeeld uit het US 1,971,067 of het DE 195 32 819 A1. Uit voornoemde documenten is het ook gekend dat voornoemde materiaallagen één of meerdere grondlagen kunnen omvatten, waarbij deze grondlagen zich hoofdzakelijk onder voornoemde bedrukking uitstrekken, en/of één of meerdere afwerkingslagen kunnen omvatten, die zich hoofdzakelijk boven voornoemde bedrukking uitstrekken. Dergelijke afwerkingslagen kunnen bijvoorbeeld doorzichtige of doorschijnende kunststoflagen omvatten, die een beschermlaag boven het gedrukte decor vormen en bijvoorbeeld sleétbestendige partikels zoals aluminiumoxide kan bevatten. Het is niét uitgesloten dat deze beschermlaag een materiaalvel, zoals een papiervel, bevat.

De stand van de techniek in verband met panelen welke zijn voorzien van een rechtstreeks op het substraat uitgevoerde bedrukking blijkt verder onder meer nog uit het WO 01/48333, het WO 02/00449, het WO 2004/042168 en het DE 10 2004 009 160 A1.

De huidige uitvinding beoogt volgens haar verschillende onafhankelijke aspecten in de eerste plaats alternatieve werkwijzen van bovenvermeld type aan te bieden, die volgens verschillende voorkeurdragende uitvoeringsvormen ervan vlotter en/of economischer kunnen worden uitgevoerd dan de werkwijzen uit de stand van de techniek.

Hiertoe betreft de uitvinding volgens haar eerste onafhankelijk aspect een werkwijze voor het vervaardigen van panelen van het type dat minstens is opgebouwd uit een substraat en een op dit substraat aangebrachte toplaag met een gedrukt decor, waarbij de toplaag minstens twee materiaallagen omvat, en waarbij voor de vervaardiging wordt uitgegaan van grotere platen waaruit door opdelen meerdere van voornoemde substraten of panelen kunnen worden gevormd, waarbij de werkwijze minstens bestaat uit het aanbrengen van voornoemde twee materiaallagen en het rechtstreeks op het substraatmateriaal uitvoeren van een bedrukking, waarbij deze bedrukking minstens een gedeelte van het voornoemde gedrukte decor vormt, met als kenmerk dat minstens een eerste van voornoemde twee materiaallagen op het oppervlak van de grotere plaat wordt aangebracht alvorens zij wordt opgedeeld, terwijl minstens een tweede van voornoemde twee materiaallagen op het oppervlak van één of meerdere van de door opdeling bekomen kleinere panelen wordt aangebracht. Het is duidelijk dat de voornoemde rechtstreeks op het substraatmateriaal uitgevoerde bedrukking eveneens deel kan uitmaken van minstens één van de voornoemde twee materiaallagen. Verder is het duidelijk dat voornoemde materiaallagen bij voorkeur hoofdzakelijk het volledige betreffende oppervlak bestrijken, hetzij van de grotere plaat, hetzij van de kleinere panelen.

Doordat één of meerdere materiaallagen op voornoemde grotere plaat worden aangebracht en één of meerdere materiaallagen op de door opdeling bekomen kleinere panelen worden uitgevoerd kan een opsplitsing van de bewerkingen worden bekomen die economisch is en toch een goed resultaat oplevert. Het is bijvoorbeeld mogelijk één of meerdere bewerkingen voorafgaandelijk aan het uitvoeren van de bedrukking op de grotere plaat uit te voeren. Dergelijke bewerkingen kunnen bijvoorbeeld het uitvoeren van een schuurbewerking omvatten. De materiaallagen die op het oppervlak van de grotere plaat worden aangebracht omvatten bij voorkeur een grondlaag van uniforme of althans toch quasi uniforme kleur. Voorafgaandelijk aan het aanbrengen van dergelijke grondlaag kunnen oneffenheden aan het oppervlak van de grotere plaat eventueel worden opgevuld met een materiaallaag die opvulmiddel bevat. Er kan aan het oppervlak van de grotere plaat ook gewerkt worden met een dichtende materiaallaag en/of een materiaallaag die dienst doet als primer voor het vasthouden van later aan te brengen kleurstoffen zoals inkten of verven. Zo kunnen bijvoorbeeld één of meerdere inktreceptieve lagen worden toegepast.

Voornoemde materiaallagen, zoals opvullende materiaallagen, grondlagen, dichtende lagen of primerlagen zijn eenvoudiger, nauwkeuriger en/of vlotter aan te brengen op een groter oppervlak, dan op het oppervlak van kleinere panelen.

Bij voorkeur wordt voornoemde eerste materiaallaag in vloeibare vorm wordt aangebracht. Zoals voornoemd betreft voornoemde eerste materiaallaag bij voorkeur een grondlaag of primerlaag. Voor het aanbrèngeri in vioéibare vorm kunnén één of meerdere walsen worden toegepast, en/of kan gewerkt wórden mét spuit- of sproei-installaties.

Het is niet uitgesloten dat de voornoemde mateiïaaliagen die op het oppervlak van de grotere plaat worden opgebracht een materiaalvel zoals een papierlaag of een folie omvatten. In dergelijk geval kan voornoemde eerste materiaallaag worden aangebracht middels een persbewerking. Dergelijk materiaalvel kan van kunststof zijn voorzien, bijvoorbeeld met een kunststof die de verbinding met het plaatoppervlak kan verwezenlijken. Zo bijvoorbeeld kan gewerkt worden met een aminohars, zoals melamineformaldehydehars. Er kan evenwel ook gewerkt worden met een lijm, zoals fenollijm. Bij het werken met één of meerdere materiaallagen die materiaalvellen bevatten, worden het beste één of meerdere of zelfs beter nog alle dergelijke materiaalvellen op het oppervlak van de grotere plaat aangebracht. Aanbrengtechnieken die geschikt zijn voor het aanbrengen van materiaallagen zijn voordeliger wanneer zij worden toegepast op grotere oppervlakken.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt het oppervlak van de grotere plaat, vooraleer zij wordt opgedeeld, onderworpen aan een persbewerking. Deze persbewerking kan zoals voornoemd worden aangewend voor het op het oppervlak aanbrengen van een materiaallaag, doch kan ook worden aangewend voor het op het oppervlak voorzien van bijvoorbeeld een reliëf. Een persbewerking is economisch voordeliger wanneer zij kan toegepast worden op grotere oppervlakken. Het is bovendien mogelijk, doch niet noodzakelijk, in het geval van meerdere materiaallagen die materiaalvellen bevatten deze gelijktijdig via eenzelfde persbewerking aan te brengen.

Het draagt de voorkeur dat vooraleer de grotere plaat wordt opgedeeld een reliëf of een structuur aan het oppervlak van deze grotere plaat wordt gerealiseerd. Dergelijk reliëf kan bijvoorbeeld bestaan uit een houtstructuur, een steenstructuur, een structuur van voegen, zoals cementvoegen of afkantingen. Voor het bekomen van dergelijk reliëf kan zoals voornoemd een persbewerking worden aangewend. Hiertoe kan een gestructureerd perselement, zoals een persplaat of een perswals, worden voorzien, waarbij dit perselement aan het oppervlak een structuur van uitstulpingen en/of uitsparingen vertoont en waarbij deze structuur of dit reliëf in het oppervlak van de grotere plaat wordt geperst. Eventueel kan de grotere plaat hierbij reeds van één of meerdere materiaallagen voorzien zijn en kan het voornoemde reliëf eventueel, doch niet noodzakelijk, beperkt worden tot een vervorming van minstens één van deze materiaallagen. Bij het uitvoeren van de voornoemde persbewerking is het mogelijk met een verwarmd perselement te werken en/of het substraat te bevochtigen, bijvoorbeeld met water of ammoniak. Op dergelijke manier kan bijvoorbeeld een materiaallaag die hars bevat en/of respectievelijk een substraat op basis van houtdeeltjes of houtvezels en/of eenvoudiger worden vervormd.

Bij voorkeur wordt voornoemde stap van het opdelen uitgevoerd voordat voornoemde bedrukking wordt uitgevoerd. De voornoemde grotere plaat is bij het opdelen ervan bij voorkeur vrij van motieven die in het uiteindelijke gedrukte decor aanwezig zullen zijn. In dergelijk geval dient bij het opdelen geen of slechts beperkt rekening te worden gehouden met de bedrukking of andere motieven. Wanneer de bedrukking daarentegen wel voorafgaandelijk aan het opdelen wordt aangebracht, houdt de opdeeloperatie het beste rekening met de gedrukte decorsegmenten die op de plaat zijn afgebeeld zodat de uiteindelijke kleinere panelen het gewenste decor vertonen. Een dergelijk opdelen in functie van het gedrukte decor verhoogt de complexiteit van de vervaardiging van dergelijke panelen aanzienlijk.

Bij voorkeur wordt voornoemde grotere plaat tijdens voornoemde stap van het opdelen opgedeeld in panelen die een grootte vertonen die overeenstemt met de uiteindelijke panelen.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat de werkwijze verder nog de stap van het aan de panelen vormen van geprofileerde randgebieden, waarbij deze stap bij voorkeur wordt uitgevoerd voordat voornoemde tweede materiaallaag wordt aangebracht.

De voornoemde tweede materiaallaag betreft bij voorkeur minstens voornoemde bedrukking. Zoals hoger reeds vermeld draagt het de voorkeur de bedrukking rechtstreeks op het oppervlak van de kleinere panelen uit te voeren. Het zo laat mogelijk in de productieketting voorzien van de bedrukking verlaagt de benodige voorraadruimte en maakt een vlot inspelen op de marktvraag mogelijk.

De voornoemde tweede materiaallaag betreft bij voorkeur minstens een transparante materiaallaag die boven voornoemde bedrukking wordt aangebracht. Dergelijke materiaallaag kan eventueel een materiaalvel, zoals een papiervel omvatten, doch kan ook hoofdzakelijk uit kunststof bestaan. Er kan bijvoorbeeld een lak zoals een UV hardende of elektronenstraalhardende lak worden toegepast. Dergelijke transparante materiaallaag bevat bij voorkeur ook nog harde partikels, bijvoorbeeld aluminiumoxidepartikels.

Volgens een tweede onafhankelijk aspect betreft de huidige uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van panelen van het type dat minstens is opgebouwd uit een substraat en een op dit substraat aangebrachte toplaag met een gedrukt decor, waarbij de werkwijze minstens bestaat uit het op een vlakke zijde van het substraatmateriaal aanbrengen van één of meerdere materiaallagen die zich hoofdzakelijk over de volledige betreffende vlakke zijde van het substraat uitstrekken en waarbij minstens één van deze materiaallagen wordt aangebracht door middel van een bedrukking die rechtstreeks op het substraatmateriaal wordt uitgevoerd, waarbij deze bedrukking minstens een gedeelte van het voornoemde gedrukte decor vormt, met als kenmerk dat minstens één van voornoemde materiaallagen zich uitstrekt tot op de rand van de voornoemde panelen, waarbij het gedeelte van de betreffende materiaallaag dat zich op voornoemde betreffende vlakke zijde bevindt en het gedeelte van deze materiaallaag dat zich op voornoemde rand bevindt in dezelfde bewerkingsstap zijn verwezenlijkt. Het is duidelijk dat de betreffende bewerkingsstap het beste wordt uitgevoerd terwijl de panelen reeds nagenoeg hun uiteindelijke afmetingen vertonen en dat de betreffende materiaallaag zich bij voorkeur ononderbroken uitstrekt van het bovenoppervlak van het paneel tot op de rand. De betreffende bewerkingsstap wordt dus bijvoorbeeld uitgevoerd nadat de kleinere panelen door opdeling zijn bekomen uit een grotere plaat. De overige materiaallagen kunnen al dan niet zijn aangebracht op het oppervlak van de grotere plaat voordat de voornoemde eventuele opdeling heeft plaatsgehad en werkwijze van het tweede aspect kan dus al dan niet ook de kenmerken van het voornoemde eerste aspect of de voorkeurdragende uitvoeringsvormen daarvan vertonen.

De werkwijze van het tweede aspect laat toe op een vlotte manier nieuwe effecten, zoals bijvoorbeeld waterdichtheid ook aan de randen van het paneel, te bereiken. Het betreft bij voorkeur minstens een materiaallaag die vrij is van motieven. Het is evenwel niet uitgesloten dat de voornoemde materiaallaag die zich tot op de rand van voornoemde panelen uitstrekt, minstens gevormd wordt door voornoemde bëdrukking.

Er wordt opgemerkt dat het uit het EP 1 762 671 en hét EP 1 479 524 op zich bekend is de randen van een paneel middels een bedrukking met een motief te voorzien. Hierbij wordt echter telkens een afzonderlijke bedrukking op de randen uitgevoerd. Het betreft hierbij dus bedrukkingen die in afzonderlijke bewerkingsstappen zijn aangebracht.

Bij voorkeur vertonen voornoemde panelen aan hun randen geprofileerde randgebieden, welke minstens koppelmiddelen voor het aan elkaar koppelen van twee van dergelijke panelen bevatten, waarbij de betreffende materiaallaag zich uitstrekt tot op voornoemde koppelmiddelen of, beter nog, deze hoofdzakelijk of volledig bedekt. Wanneer de betreffende tot op de rand doorlopende materiaallaag minstens een grondlaag bevat die is uitgevoerd in een met het gedrukte decor overeenstemmende basiskleur, kan het bijzondere effect worden bereikt dat het uiteindelijke paneel de indruk heeft van een massief paneel, zoals van een paneel voor massief parket.

Bij voorkeur vertonen voornoemde panelen aan hun randen geprofileerde randgebieden, welke minstens een afkanting bevatten, waarbij de betreffende materiaallaag zich uitstrekt tot op voornoemde afkanting of, beter nog, deze hoofdzakelijk of volledig bedekt. Wanneer de betreffende tot op de rand doorlopende materiaallaag minstens een grondlaag bevat die is uitgevoerd in een met het gedrukte decor overeenstemmende basiskleur, wordt op een bijzonder vlotte en economische wijze tevens een passende decoratieve bekleding voorzien op het oppervlak van de voornoemde afkanting. Dit is in het bijzonder het geval wanneer de bedrukking afwezig is op deze afkanting, maar de betreffende toto op de rand doorlopende materiaallagen eventueel eveneens een doorzichtige of doorschijnende beschermingslaag omvatten.

Bij voorkeur strekt de voornoemde materiaallaag zich op de rand uit tot aan de onderzijde van het betreffende paneel en bedekt zij zodoende de volledige betreffende rand. Beter nog wordt het betreffende paneel volledig ingekapseld aan de hand van de voornoemde materiaallaag. Bij voorkeur wordt is het voornoemde substraat aan alle zijden ingekapseld aan de hand van één of meerdere materiaallagen. Aan de onderzijde van het substraat kan bijvoorbeeld een tegenlaag of balanceerlaag zijn voorzien, terwijl de betreffende materiaallaag zich aan de bovenzijde en aan alle randen van het paneel bevindt.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm, en zoals reeds vernoemd, omvatten voornoemde materiaallagen minstens één grondlaag, die zich hoofdzakelijk onder voornoemde bedrukking uitstrekt, waarbij deze grondlaag de voornoemde materiaallaag betreft die zich tot op de rand van voornoemde panelen uitstrekt. Op deze manier is het mogelijk ook de randen van het paneel van een basiskleur te voorzien zodat het zich daar bevindende substraat een aan het gedrukt decor aangepaste kleur verkrijgt. Al dan niet in combinatie met de voornoemde grondlaag is het mogelijk dat de betreffende materiaallaag een dichtende laag en/of primerlaag bevat en/of er een boven aangebrachte doorzichtige of doorschijnende beschermlaag bevat. Volgens een belangrijke uitvoeringsvorm wordt evenwel het gedrukte decor van deze rand weggelaten.

Volgens een andere voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvatten voornoemde materiaallagen minstens één afwerkingslaag, die zich hoofdzakelijk boven voornoemde bedrukking uitstrekt, waarbij deze afwerkingslaag de voornoemde materiaallaag betreft die zich tot op de rand van voornoemde panelen uitstrekt. Het betreft hierbij bijvoorbeeld een laklaag op basis van een UV lak of elektronenstraal uithardende lak die al dan niet harde partikels zoals aluminiumoxide kan omvatten. Het is uiteraard niet uitgesloten dat watergedragen UV lak zou worden toegepast.

Volgens een belangrijke uitvoeringsvorm hiervan is de betreffende rand vrij van de materiaallaag die het gedrukte decor vormt.

Bij voorkeur wordt de betreffende materiaallaag als een vloeibare substantie opgedragen. Vloeibare substanties zijn eenvoudiger over een rand aan te brengen dan materiaallagen die bijvoorbeeld een papierlaag omvatten. Bij voorkeur wordt de betreffende substantie aangebracht aan de hand van walsen, een spuit- of sproei-installatie en/of een zogenaamde vacumat. Bij voorkeur wordt voor het aanbrengen van de betreffende materiaallagen die zich tot op de rand uitstrekken minstens een bewerking onder onderdruk wordt toegepast, zoals het geval is in de voornoemde vacumat. Voor een voorbeeld van een op zich bekende vacumat sproeikop wordt verwezen naar het DE 92 02 976 U1. Dergelijke sproeikoppenworden bijvoorbeeld nu al toegepast voor het op een continue manier op de randen van panelen aanbrengen van bepaalde substanties, zoals bijvoorbeeld beschreven in het WO 2008/078181.

Bij voorkeur is de betreffende rand van het uiteindelijke paneel vrij van motieven.

Bij voorkeur vertoont de betreffende materiaallaag die zich op de rand bevindt een waterwerende en/of waterdichtende werking. Hiertoe kunnen bijvoorbeeld één of meerdere lagen bestaande uit UV lak worden toegepast.

Volgens een derde onafhankelijk aspect betreft de huidige uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van panelen van het type dat minstens is opgebouwd uit een substraat en een op dit substraat aangebrachte toplaag met een gedrukt decor, waarbij de werkwijze minstens bestaat uit het op een vlakke zijde van het substraatmateriaal aanbrengen van één of meerdere materiaallagen die zich hoofdzakelijk over de volledige betreffende vlakke zijde van het substraat uitstrekken en waarbij minstens een eerste van deze materiaallagen wordt aangebracht door middel van een bedrukking die rechtstreeks op het substraatmateriaal wordt uitgevoerd, waarbij deze bedrukking minstens een gedeelte van het voornoemde gedrukte decor vormt en waarbij tevens een structuur wordt verwezenlijkt op de betreffende vlakke zijde van het substraatmateriaal, met als kenmerk dat minstens een tweede van voornoemde materiaallagen op de betreffende vlakke zijde wordt aangebracht door middel van een bewerking onder onderdruk. Het is duidelijk dat voornoemde structuur zich kan beperken tot de vervorming van één of meerdere materiaallagen die op het substraatmateriaal zijn aangebracht. Verder is het duidelijk dat de werkwijze van het derde aspect ook bijkomend de kenmerken kan vertonen van het eerste en/of het tweede aspect van de uitvinding en/of van de voorkeurdragende uitvoeringsvormen van deze aspecten.

De uitvinders hebben vastgesteld dat het aanbrengen van een materiaallaag door middel van een bewerking onder onderdruk ideaal geschikt is voor het vervaardigen van panelen die een structuur vertonen, vermits dergelijke materiaallaag zeer dun kan worden verwezenlijkt en bij het aanbrengen ervan eventuele reeds aan het oppervlak aanwezige structuren bewaart en/of eenvoudig van structuur kan worden voorzien.

Bij voorkeur wordt voornoemde tweede materiaallaag aangebracht nadat voornoemde structuur reeds is verwezenlijkt. De uitvinders hebben verrassenderwijs vastgesteld dat het mogelijk is dat deze tweede materiaallaag doordat zij aangebracht wordt door middel van een bewerking onder onderdruk tot in de indrukkingen van dergelijke structuur aan te brengen, zelfs wanneer het bijvoorbeeld indrukkingen ter imitatie van houtporen betreft. Dergelijke indrukkingen zijn lang, smal en relatief diep.

De uitvinding heeft ook voordelen wanneer de structuur slechts wordt verwezenlijkt nadat de betreffende materiaallaag door middel van onderdruk is aangebracht.

Bij voorkeur betreft voornoemde tweede materiaaliaag een transparante laag die boven de voornoemde bedrukking wordt aangebracht. Dergelijke transparante laag kan een lak, zoals bijvoorbeeld een UV (ultraviolet) hardende of elektronenstraal hardende lak bevatten, die bij voorkeur tevens harde partikels zoals aluminiumoxide bevat. Volgens een andere mogelijkheid betreft voornoemde tweede materiaallaag bij voorkeur een grondlaag, die zich in het uiteindelijke paneel onder voornoemde bedrukking zal bevinden.

Bij voorkeur wordt voornoemde structuur verwezenlijkt aan de hand van een persbewerking met een gestructureerd perselement. Hiervoor kunnen de hierboven in verband met het eerste aspect nog vermelde perselementen en technieken worden aangewend.

De werkwijzen van de uitvinding, volgens al haar aspecten, worden bij voorkeur aangewend voor het vervaardigen van panelen die aan hun oppervlak een structuur vertonen die overeenstemmend met de voornoemde bedrukking is uitgevoerd. Bij voorkeur gaat het hierbij om een bedrukking met een houtpatroon.

Volgens al haar aspecten wordt de uitvinding bij voorkeur aangewend voor het vervaardigen van vloerpanelen en/of van panelen waarvan het voornoemde substraatmateriaal hoofdzakelijk bestaat uit MDF of HDF of een ander houtgebaseerd materiaal.

Voor het uitvoeren van voornoemde bedrukking wordt volgens alle aspecten bij voorkeur de techniek van het offsetdrukken of de techniek van het inktjet bedrukken toegepast. De techniek van het inktjetbedrukken is goed geschikt voor het uitvoeren van bedrukkingen op het oppervlak van kleinere panelen die reeds nagenoeg de afmetingen van de uiteindelijke panelen vertonen, terwijl de techniek van het offsetdrukken eerder geschikt is voor het drukken op grotere platen, of voor het bedrukken van meerdere kleinere panelen tegelijk.

Het is duidelijk dat de uitvinding ook betrekking heeft op een paneel dat is bekomen aan de hand van een werkwijze met de kenmerken van het eerste en/of het tweede en/of het derde aspect.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch enkele stappen weergeeft in een werkwijze volgens de huidige uitvinding; figuur 2 een zicht weergeeft op het gebied dat op figuur 1 met F2 is aangeduid voor een variante; figuur 3 op grotere schaal een dwarsdoorsnede weergeeft volgens de in figuur 2 aangeduide lijn lll-lll; figuur 4 in een gelijkaardig zicht als dat van figuur 3 een variante weergeeft; figuur 5 in een gelijkaardig zicht als dat van figuur 4 een afgewerkt paneel weergeeft; en figuur 6 op grotere schaal een dwarsdoorsnede weergeeft volgens de in figuur 1 aangeduide lijn VI-VI.

Figuur 1 geeft enkele stappen S1-S5 weer uit een werkwijze voor het vervaardigen van panelen 1, met de kenmerken van onder andere het eerste aspect van de huidige uitvinding. Het gaat hierbij om een werkwijze voor het vervaardigen van panelen 1 van het type dat minstens is opgebouwd uit een substraat 2 en een op dit substraat 2 aangebrachte toplaag 3 met een gedrukt decor 4. In het voorbeeld van figuur 1 wordt specifiek een werkwijze geïllustreerd voor het vervaardigen van vloerpanelen 1 met een houtgebaseerd substraat 2, zoals met een substraat op basis van MDF of HDF. Voor de vakman is het duidelijk hoe een gelijkaardige werkwijze voor het vervaardigen van andere panelen 1 kan worden bekomen.

Voor de vervaardiging wordt uitgegaan van grotere platen 5 waaruit in een opdeelstap S3 meerdere van voornoemde substraten 2 of panelen 1 kunnen worden gevormd. In het voorbeeld van de werkwijze uit figuur 1 worden eventuele oneffenheden 6 aan het oppervlak van de grotere plaat 5 in een eerste stap S1 met behulp van een materiaallaag 7 met opvulmiddel 8 weggewerkt. In het voorbeeld wordt het opvulmiddel 8 met behulp van een rakel of andere spatel 9 over het oppervlak van de plaat 5 aangebracht met de bedoeling een effen oppervlak te bereiken. Eventueel kan deze eerste materiaallaag 7 worden geschuurd om de gewenste oppervlaktestaat te bereiken. Een schuuroperatie kan ook worden uitgevoerd alvorens het opvulmiddel 8 wordt aangebracht. Dergelijke schuuroperaties is hier niet weergegeven.

In het voorbeeld wordt in een tweede stap S2 nog minstens een tweede materiaallaag 10 op het oppervlak van de grotere plaat 5 aangebracht. Het betreft hierbij een grondlaag van een hoofdzakelijk uniforme kleur die door middel van minstens een wals 11 wordt aangebracht.

Het is duidelijk dat in het voorbeeld van figuur 1 zowel de voornoemde eerste materiaallaag 7 als de voornoemde tweede materiaallaag 10 in vloeibare vorm worden aangebracht.

In een derde bewerkingsstap S3 wordt de grotere plaat 5 opgedeeld in meerdere kleinere panelen 1 die nagenoeg de afmetingen van de uiteindelijke panelen 1 vertonen. Dit gebeurt in het voorbeeld aan de hand van een veelbladzaag 12. Uit de inleiding is het duidelijk dat de bekomen panelen 1 eventueel kunnen worden voorzien van geprofileerde randgebieden die bijvoorbeeld koppelmiddelen omvatten waarmede twee van dergelijke panelen 1 aan elkaar kunnen worden gekoppeld. De bewerkingsstap waarin de eventuele geprofileerde randgebieden worden gerealiseerd is hier niet weergegeven. Dergelijke bewerkingsstap kan eender wanneer na het uitvoeren van voornoemde opdeelstap S3 plaatsvinden. In het voorbeeld van figuur 1 is de grote plaat 5 bij het opdelen ervan vrij van motieven, hetgeen de opdeelstap S3 extreem vlot kan laten verlopen.

In een vierde bewerkingsstap S4 wordt een materiaallaag 13 aangebracht onder de vorm van een bedrukking 14 die rechtstreeks op het substraatmateriaal 2 wordt uitgevoerd. Deze bedrukking 14 vormt minstens een gedeelte van het gedrukte decor 4 van de uiteindelijke panelen 1. De weergegeven bedrukking 14 betreft een bedrukking 14 met een houtpatroon. Zoals weergegeven is het mogelijk dat de voornoemde grondlaag 10 het uitzicht van het paneel 1 mee bepaalt. In het voorbeeld wordt de bedrukking 14 uitgevoerd aan de hand van een digitale drukinrichting 15, zoals aan de hand van een inktjetdrukker. De panelen 1 kunnen zowel afzonderlijk na elkaar worden bedrukt, als met meerdere gelijktijdig naast elkaar, al dan niet mits aanwending van meerdere drukinrichtingen 15. Het is duidelijk dat het hier bij voorkeur een meerkleurendrukinrichting betreft.

In een vijfde bewerkingsstap S5 wordt tenslotte een doorschijnende of doorzichtige materiaallaag 16 aangebracht die zich in het uiteindelijke vloerpaneel 1 boven de materiaallaag 13 die middels een bedrukking 14 is aangebracht zal bevinden. Zoals voornoemd kan dergelijke laag 16 bijvoorbeeld hoofdzakelijk uit lak en harde partikels bestaan. In het voorbeeld wordt zij aangebracht door middel van minstens een wals 11. Het is duidelijk dat ook andere aanbrenginrichtingen hiertoe dienst kunnen doen, zoals sproei- of spuitinrichtingen of inrichtingen die gebruik maken van een aanbrengtechniek onder onderdruk.

Het is duidelijk dat het voor de werkwijze volgens het eerste aspect van de uitvinding niet noodzakelijk dat alle in figuur 1 weergegeven stappen S1-S5 worden toegepast. Het wezenlijke van de uitvinding bestaat er immers in dat minstens één materiaallaag 7-10 wordt aangebracht voor het opdelen van de grotere plaat 15 tijdens de voornoemde opdeelstap S3, en minstens één materiaallaag 13-16 wordt aangebracht nadat de plaat 5 is opgedeeld in kleinere panelen 1 die al dan niet de afmetingen van de uiteindelijke panelen 1 vertonen. Tevens is het duidelijk dat ook nog andere lagen dan diegene die geïllustreerd zijn aan de hand van figuur 1 kunnen worden toegepast en dat voor het aanbrengen van de verschillende materiaallagen ook andere technieken kunnen worden toegepast.

Figuur 2 geeft een alternatieve techniek weer voor het aanbrengen van één of meerdere materiaallagen 7-10 op de grotere platen 5. Het betreft hierbij een techniek voor het aanbrengen van een materiaallaag 10 die een materiaalvel 17 zoals een folie of een papierlaag omvat. Voor het aanbrengen van de betreffende materiaallaag 10 wordt een persbewerking aan de hand van een persinrichting 18, in dit geval een open- en dichtgaande persinrichting (Duits: kurztaktpresse) aangewend. Het substraat 2 en de erop aan te brengen materiaallaag 10 worden in de pers gebracht en worden er aan de hand van verhoogde druk en temperatuur aan elkaar bevestigd. In het voorbeeld wordt tegelijkertijd ook aan de onderzijde 19 van het substraat 2 een materiaalvel 17 bevestigd. Op die manier kan het risico op kromtrekken van de platen 5 na verpersing ervan worden geminimaliseerd. De eigenlijke verbinding van de materiaalvellen 17 met het substraat 2 wordt rechtstreeks of onrechtstreeks bereikt doordat hars of andere kunststof dat op de betreffende materiaalvellen 17 en/of aan de betreffende oppervlakken van het substraat 2 is voorzien door voornoemde temperatuur vloeit en uithardt.

Voor het materiaalvel 17 dat rechtstreeks of onrechtstreeks aan de bovenzijde 20 van het substraat 2 wordt aangebracht, kan bij voorkeur een materiaalvel 17 van uniforme kleur of van quasi uniforme kleur, zoals een wit papiervel, worden toegepast. Het is duidelijk dat dit materiaalvel 17 voor het bekomen van een vlotte opdeelstap S3 bij voorkeur vrij is van motieven.

Figuur 3 geeft schematisch een doorsnede weer doorheen de middels verpersing bekomen plaat 5. Hierop zijn het substraat 2, beide materiaalvellen 17 en de betreffende kunststof of hars 21 duidelijk te herkennen. Opgemerkt wordt dat aan het buitenste oppervlak van de bovenzijde 20 bij voorkeur geen hars 21 aanwezig is, of althans toch minder hars 21 aanwezig is dan aan het buitenste oppervlak van de onderzijde 19 van de plaat 5.

Figuur 4 geeft het geval weer waarbij aan het oppervlak van de grotere plaat 5, vooraleer zij wordt opgedeeld, een reliëf 22 wordt gerealiseerd. Dit reliëf 22 kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd tijdens voornoemde persbewerking wanneer in de persinrichting 18 gebruik gemaakt wordt van een gestructureerd perselement 23. Het reliëf kan ook worden verkregen in een afzonderlijke bewerkingsstap.

In het weergegeven voorbeeld blijven de indrukkingen of het reliëf 22 beperkt in de op het substraat 2 aangebrachte materiaallagen 7-10-13-16. Dit hoeft echter niet noodzakelijk zo te zijn, ook het substraat 2 kan in meerdere of mindere mate zijn vervormd voor het bekomen van een reliëf 22. Ook een combinatie waarbij grotere uitsparingen in het reliëf 22 gerealiseerd worden door het substraat 2 te vervormen, en kleinere uitsparingen door enkel één of meerdere van de daarboven gesitueerde materiaallagen 7-10-13-16 te vervormen zijn mogelijk. De vervormingen van het substraat 2, respectievelijk de zich daarboven bevindende materiaallagen 7-10-13-16 moeten niet noodzakelijk tijdens voornoemde persbewerking worden gerealiseerd. Zij kunnen bijvoorbeeld ook in een afzonderlijke persbewerking worden bekomen, of kunnen worden bekomen door het uitvoeren van verspanende bewerkingen op het substraat 2 en/of de zich daarboven bevindende materiaallagen 7-10-13-16.

Figuur 5 geeft weer dat de materiaallaag 13 gevormd door de rechtstreeks uitgevoerde bedrukking 14 en de transparante of doorschijnende materiaallaag 16 die boven de bedrukking 14 is aangebracht het in eerdere stappen aangebrachte reliëf 22 nauwelijks of zelfs niet aantasten. Dit is zeker het geval wanneer voor het aanbrengen van de doorzichtige of doorschijnende materiaallaag 16 minstens een bewerking onder onderdruk wordt toegepast. Dit kan bijvoorbeeld door toepassing van een vacumaat.

Figuur 6 geeft weer dat het mogelijk is dat minstens één van voornoemde materiaallagen 16 zich uitstrekt tot op de rand 24 van de voornoemde panelen 1, waarbij het gedeelte van de betreffende materiaallaag 16 dat zich op voornoemde bovenzijde 20 van het substraat 2 bevindt en het gedeelte van deze materiaallaag 16 dat zich op voornoemde rand 24 bevindt in dezelfde bewerkingsstap zijn verwezenlijkt. In het weergegeven geval bedekt een afwerkingslaag 16 die zich boven het gedrukte decor 4 uitstrekt, meer speciaal de voornoemde doorzichtige of doorschijnende materiaallaag, de volledige geprofileerde randgebieden 25 van het vloerpaneel 1. Het betreft hierbij geprofileerde randgebieden 25 die minstens koppelmiddelen 26 bevatten voor het aan elkaar koppelen van twee van dergelijke panelen 1.

Het is duidelijk dat in de plaats van met een afwerkingslaag 16 die zich tot op de rand 24 uitstrekt, ook kan gewerkt worden met een grondlaag 10 die zich bijvoorbeeld tot op de koppelmiddelen 26 uitstrekt, of deze volledig bedekt. Bij voorkeur blijft de betreffende rand 24 of het betreffende geprofileerde randgebied 25 echter vrij van motieven.

In het voorbeeld van figuur 6 wordt een volledige inkapseling van het paneel 1 verkregen door middel van minstens de voornoemde afwerkingslaag 16 en de tegenlaag 27. Naargelang de substantie van de afwerkingslaag 16 kan dan een volledige waterkerende of waterdichtende afscherming van het substraat 2 worden verkregen. Dit is voornamelijk van belang wanneer gewerkt wordt met poreuze substraten 2, zoals met substraten op basis van MDF of HDF.

Dergelijke volledige inkapseling kan vlot worden bereikt wanneer voor het aanbrengen van de betreffende materiaallaag 10-16, de afwerkingslaag 16 en/of de grondlaag 10, die de rand 24 bedekt een techniek wordt toegepast van aanbrengen onder onderdruk.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, doch dergelijke werkwijzen en panelen kunnen volgens verschillende varianten worden gerealiseerd zonder buiten het kader van de huidige uitvinding te treden.

Claims (16)

1. 8. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voornoemde stap van het opdelen (S3) wordt uitgevoerd voordat voornoemde bedrukking (14) wordt uitgevoerd. 9, - Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voornoemde grotere plaat (5) tijdens voornoemde stap van het opdelen (S3) wordt opgedeeld in panelen (1) die een grootte vertonen die overeenstemt met de uiteindelijke panelen (1). 10, - Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze verder nog de stap bevat van het aan de panelen (1) vormen van geprofileerde randgebieden (25), waarbij deze stap bij voorkeur wordt uitgevoerd voordat voornoemde tweede materiaallaag (16) wordt aangebracht.
2. 11. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde tweede materiaallaag (13) de materiaallaag betreft die middels voornoemde bedrukking (14) wordt aangebracht. 12, - Werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 10, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde tweede materiaallaag (13) een transparante materiaallaag betreft die boven voornoemde bedrukking (14) wordt aangebracht.
3. 13. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde grotere plaat (5) bij het opdelen ervan vrij is van motieven die in het uiteindelijke gedrukte decor (4) aanwezig zullen zijn.
4. 14. Werkwijze voor het vervaardigen van panelen van het type dat minstens is opgebouwd uit een substraat (2) en een op dit substraat (2) aangebrachte toplaag (3) met een gedrukt decor (4), waarbij de werkwijze minstens bestaat uit het op een vlakke zijde van het substraatmateriaal (2) aanbrengen van één of meerdere materiaallagen (7-10-13-16) die zich hoofdzakelijk over de volledige betreffende vlakke zijde van het substraat (2) uitstrekken en waarbij minstens één van deze materiaallagen (13) wordt aangebracht door middel van een bedrukking (14) die rechtstreeks op het substraatmateriaal (2) wordt uitgevoerd, waarbij deze bedrukking (14) minstens een gedeelte van het voornoemde gedrukte decor (4) vormt, daardoor gekenmerkt dat minstens één van voornoemde materiaallagen (16) zich uitstrekt tot op de rand (24) van de voornoemde panelen (1), waarbij het gedeelte van de betreffende materiaallaag (16) dat zich op voornoemde betreffende vlakke zijde bevindt en het gedeelte van deze materiaallaag (16) dat zich op voornoemde rand (24) bevindt in dezelfde bewerkingsstap (S5) zijn verwezenlijkt.
5. 15. Werkwijze volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat voornoemde panelen (1) aan hun randen (24) geprofileerde randgebieden (25) vertonen, welke minstens koppelmiddelen (26) voor het aan elkaar koppelen van twee van dergelijke panelen (1), bevatten, waarbij de betreffende materiaallaag (16) zich uitstrekt tot op voornoemde koppelmiddelen (26) of, beter nog, deze hoofdzakelijk of volledig bedekt.
6. 16. Werkwijze volgens conclusie 14 of 15, daardoor gekenmerkt dat voornoemde panelen (1) aan hun randen (24) geprofileerde randgebieden (25) vertonen, welke minstens een afkanting bevatten, waarbij de betreffende materiaallaag (16) zich uitstrekt tot op voornoemde afkanting of, beter nog, deze hoofdzakelijk of volledig bedekt.
7. 17. Werkwijze volgens één van de conclusies 14 tot 16, daardoor gekenmerkt dat voornoemde materiaallagen (10) minstens één grondlaag omvatten, die zich hoofdzakelijk onder voornoemde bedrukking (14) uitstrekt, waarbij deze grondlaag (10) de voornoemde materiaallaag betreft die zich tot op de rand (24) van voornoemde panelen (1) uitstrekt.
8. 18. Werkwijze volgens één van de conclusies 14 tot 17, daardoor gekenmerkt dat voornoemde materiaallagen minstens één afwerkingslaag (16) omvatten, die zich hoofdzakelijk boven voornoemde bedrukking (14) uitstrekt, waarbij deze afwerkingslaag (16) de voornoemde materiaallaag betreft die zich tot op de rand (24) van voornoemde panelen (1) uitstrekt.
9. 19. Werkwijze volgens één van de conclusies 14 tot 18, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde materiaallaag die zich tot op de rand (24) van voornoemde panelen (1) uitstrekt, minstens gevormd wordt door voornoemde bedrukking (14).
10. 20. Werkwijze volgens één van de conclusies 14 tot 19, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde materiaallaag zich op de rand (24) uitstrekt tot aan de onderzijde (19) van het betreffende paneel (1) en zodoende de volledige rand (24) bedekt.
11. 21. Werkwijze volgens één van de conclusies 14 tot 20, daardoor gekenmerkt dat het betreffende paneel (1) volledig ingekapseld wordt aan de hand van de voornoemde materiaallaag (16).
12. 22. Werkwijze volgens één van de conclusies 14 tot 21, daardoor gekenmerkt dat de betreffende materiaallaag (16) als een vloeibare substantie wordt opgedragen.
13. 23. Werkwijze volgens één van de conclusies 14 tot 22, daardoor gekenmerkt dat voor het aanbrengen van de betreffende materiaallagen die zich tot op de rand (24) uitstrekken minstens een bewerking onder onderdruk wordt toegepast.
14. 24. Werkwijze volgens één van de conclusies 14 tot 23, daardoor gekenmerkt dat de betreffende rand vrij is van motieven.
15. 25. Werkwijze volgens één van de conclusies 14 tot 24, daardoor gekenmerkt dat de betreffende materiaallaag een waterwerende werking vertoont.
16. 26. Werkwijze voor het vervaardigen van panelen van het type dat minstens is opgebouwd uit een substraat (2) en een op dit substraat (2) aangebrachte toplaag (3) met een gedrukt decor (4), waarbij de werkwijze minstens bestaat uit het op een vlakke zijde van het substraatmateriaal (2) aanbrengen van één of meerdere materiaallagen (7-10-13-16) die zich hoofdzakelijk over de volledige betreffende vlakke zijde van het substraat (2) uitstrekken en waarbij minstens een eerste van deze materiaallagen (13) wordt aangebracht door middel van een bedrukking (14) die rechtstreeks op het substraatmateriaal (2) wordt uitgevoerd, waarbij deze bedrukking (14) minstens een gedeelte van het voornoemde gedrukte decor (4) vormt en waarbij tevens een structuur wordt verwezenlijkt op de betreffende vlakke zijde van het substraatmateriaal (2), daardoor gekenmerkt dat minstens een tweede van voornoemde materiaallagen (16) op de betreffende vlakke zijde wordt aangebracht door middel van een bewerking onder onderdruk. 27, - Werkwijze volgens conclusie 26, daardoor gekenmerkt dat voornoemde tweede materiaallaag (16) wordt aangebracht nadat voornoemde structuur reeds is verwezenlijkt. 28, - Werkwijze volgens conclusie 26 of 27, daardoor gekenmerkt dat voornoemde tweede materiaallaag (16) een transparante laag betreft die boven de voornoemde bedrukking (14) wordt aangebracht. 29, - Werkwijze volgens één van de conclusies 26 tot 28, daardoor gekenmerkt dat voornoemde tweede materiaallaag een grondlaag (10) betreft, die zich in het uiteindelijke paneel (1) onder voornoemde bedrukking (14) zal bevinden. 30, - Werkwijze volgens één van de conclusies 26 tot 29, daardoor gekenmerkt dat voornoemde structuur wordt verwezenlijkt aan de hand van een persbewerking met een gestructureerd perselement (23). 31, - Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij wordt aangewend voor het vervaardigen van panelen (1) die aan hun oppervlak een structuur vertonen die overeenstemmend met de voornoemde bedrukking (24) is uitgevoerd. 32, - Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde bedrukking (14) een houtpatroon vertoont. 33, - Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij wordt aangewend voor het vervaardigen van vloerpanelen (1). 34, - Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde substraatmateriaal (2) hoofdzakelijk bestaat uit MDF of HDF. 35, - Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt voor het uitvoeren van voornoemde bedrukking (14) de techniek van het offsetdrukken of de techniek van het inktjet bedrukken wordt toegepast. 36, - Paneel, daardoor gekenmerkt dat het is bekomen aan de hand van een werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies.