BE1007249A3 - Werkwijze voor het regelen van een gekombineerde verwarming en gekombineerde verwarming die deze werkwijze toepast. - Google Patents

Abstract

Werkwijze voor het regelen van een gekombineerde verwarming, meer speciaal van een verwarming die bestaat uit een verwarmingskring (1), een sanitaire kring (2), een verwarmingstoestel (3) om het medium in de voornoemde kringen (1,2) te verwarmen, een pomp (4) en minstens één regelelement (5;42,48;53;65,69;76), met een ventiel (6;46,49;59;66,70;81) dat de stroming doorheen de voornoemde kringen bepaalt, zodanig dat de voeding van de sanitaire kring (2) met het door middel van het verwarmingstoestel (3) verwarmde medium voorrang krijgt op de voeding van de verwarmingskring (1), daardoor gekenmerkt dat het voornoemde ventiel (6;46,49;58;66,70,81) rechtstreeks wordt aangestuurd door middel van een warmtegevoelig element (15;47,51;61;67,71;82), meer speciaal een element dat een vormverandering ondergaat ingevolge temperatuurswijzigen, waarbij dit warmtegevoelig element wordt gestuurd door de temperatuur van de medium in de sanitaire kring (2).

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Werkwijze voor het regelen van een gekombineerde verwarming en gekombineerde verwarming die deze werkwijze toepast. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het regelen van een gekombineerde verwarming, meer speciaal van een verwarming die bestaat uit een verwarmingskring, een sanitaire kring, een verwarmingstoestel om het medium in de voornoemde kringen te verwarmen, en een regelelement, met een ventiel dat de stroming doorheen de voornoemde kringen bepaalt, zodanig dat de voeding van de sanitaire kring met het door middel van het verwarmingstoestel verwarmde medium voorrang krijgt op de voeding van de verwarmingskring. 



  Hierbij wordt onder de verwarmingskring het circuit verstaan waarop de radiators, de vloerverwarming of dergelijke zijn aangesloten. Onder de sanitaire kring wordt het circuit verstaan dat voorziet in de opwarming van sanitair water, bijvoorbeeld voor huishoudelijk gebruik, waarbij dit circuit tot dit doel voorzien is van een warmtewisselaar of dergelijke. 



  De uitvinding heeft eveneens betrekking op een gekombineerde verwarming die de werkwijze toepast. 



  Het is bekend dat bij gekombineerde verwarmingen van het voornoemde type de verwarmingskring gesloten wordt en de sanitaire kring geopend wordt bij de afname van warm water door middel van een drukgevoelig element dat in de secundaire kring van de voornoemde warmtewisselaar, parallel over een venturi, is aangebracht. Dit drukgevoelig element is door middel van een hefboommechanisme aan een ventiel gekoppeld waarmee de verwarmingskring kan worden gesloten en de sanitaire kring kan worden geopend. Dit bekende regelsysteem vertoont het nadeel dat het vrij ingewikkeld en volumineus is, enerzijds, omdat naast het 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 ventiel ook een druk-of debietgevoelig element nodig is, en anderzijds, omdat het ventiel en het druk-of debietgevoelig element niet steeds in elkaars direkte nabijheid kunnen worden geplaatst.

   Bovendien neemt het druk- of debietgevoelig element veel plaats in omdat hierbij een groot membraan noodzakelijk is om de kracht voor het openen van het ventiel te leveren. 



  De huidige uitvinding heeft dan ook betrekking op een werkwijze voor het regelen van een gekombineerde verwarming, alsmede een gekombineerde verwarming die de voornoemde nadelen niet vertonen. 



  Hiertoe betreft de uitvinding een werkwijze voor het regelen van een gekombineerde verwarming, meer speciaal van een verwarming die bestaat uit een verwarmingskring, een sanitaire kring, een verwarmingstoestel om het medium in de voornoemde kringen te verwarmen, een pomp, en minstens   een   regelelement, met een ventiel dat de stroming doorheen de voornoemde kringen bepaalt, zodanig dat de voeding van de sanitaire kring met het door middel van het verwarmingstoestel verwarmde medium voorrang krijgt op de voeding van de verwarmingskring, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde ventiel rechtstreeks wordt aangestuurd door middel van een warmtegevoelig element, meer speciaal een element dat een vormverandering ondergaat ingevolge temperatuurswijzigingen, waarbij dit warmtegevoelig element wordt gestuurd door de temperatuur van het medium in de sanitaire kring. 



  De uitvinding heeft eveneens betrekking op een gekombineerde verwarming, bestaande uit een verwarmingskring, een sanitaire kring, een verwarmingstoestel om het medium in de voornoemde kringen te verwarmen, een pomp en een regelelement, met een ventiel dat de stroming doorheen de 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 voornoemde kringen bepaalt, zodanig dat de voeding van de sanitaire kring met het door middel van het verwarmingstoestel verwarmde medium voorrang krijgt op de voeding van de verwarmingskring, daardoor gekenmerkt dat het regelelement een warmtegevoelig element vertoont dat rechtsstreeks met het ventiel samenwerkt en dat wordt gestuurd door de temperatuur van het medium dat door de sanitaire kring vloeit. 



  Het voornoemde warmtegevoelig element bestaat bij voorkeur uit een materiaal dat uit een vormgeheugenlegering is gemaakt. Het gebruik van een vormgeheugenlegering biedt het voordeel dat het openen en sluiten van het ventiel gebeuren kan bij een welbepaalde temperatuur eigen aan de legering, en, in tegenstelling tot elementen die een lineaire warmteuitzetting vertonen zal het ventiel nagenoeg steeds in een uiterste stand staan, waarbij dit hetzij volledig geopend is, hetzij volledig gesloten is. Volgens een variante kunnen echter ook andere elementen worden aangewend, die bijvoorbeeld bestaan uit een uitzetbaar materiaal of uit een bimetaal, alhoewel dat zulke elementen een minder precieze regeling toelaten en dat zulke systemen met zulke uitzetbare materialen of bimetalen een grote werkingshysteresis vertonen.

   Het gebruik van een vormgeheugenlegering geniet dan ook merkelijk de voorkeur wanneer een precieze omschakeling wordt gevraagd. 



  In de voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat de gekombineerde verwarming middelen die met de sanitaire kringloop samenwerken, die, in het geval dat uitsluitend een opwarming in de sanitaire kring wordt gevraagd, na deze opwarming de verdere opwarming onderbreken alvorens het warmtegevoelig element in werking treedt. Deze middelen bestaan bij voorkeur uit minstens   een   thermostatische schakelaar in de sanitaire kring die de pomp inschakelt 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 wanneer warmte in de sanitaire kring wordt gevraagd, en die de pomp uitschakelt bij een hogere temperatuur, die evenwel lager is dan de temperatuur waarbij het warmtegevoelig element in werking treedt. 



  Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeelden zonder enig beperkend karakter enkele voordragende uitvoeringsvormen beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : 
Figuur 1 schematisch een gekombineerde verwarming volgens de uitvinding weergeeft ;
Figuur 2 in detail en in doorsnede een zicht weergeeft van het regelelement dat in figuur 1 met F2 is aangeduid ;
Figuur 3 het regelelement uit figuur 2 voor een andere stand weergeeft ;
Figuren 4 en 5 voor twee standen een variante weergeven van het regelelement uit figuur   2 ;  
Figuren 6 en 7 nog een variante weergeven van het regelelement uit figuur 2, tevens voor twee standen ;
Figuur 8 nog een variante weergeeft van het regelelement uit figuur   2 ;

    
Figuren 9 tot 12 schematisch verschillende uitvoerin- gen weergeven van gekombineerde verwarmingen volgens de uitvinding. 



  Zoals weergegeven in figuur 1 heeft de uitvinding betrekking op een gekombineerde verwarming van het type dat bestaat uit een verwarmingskring   1,   een sanitaire kring 2, een verwarmingstoestel 3, zoals een brander, om het medium in de voornoemde kringen 1 en 2 te verwarmen, een element, zoals een pomp 4, om het verwarmde medium in de kringen 1 en 2 rond te voeren, en een regelelement 5, met een ventiel 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 6 dat de stroming doorheen de voornoemde kringen 1 en 2 bepaalt, zodanig dat de voeding van de sanitaire kring 2 voorrang verkrijgt op de voeding van de verwarmingskring 1. 



  Zoals weergegeven in figuur 1 bestaat de verwarmingskring 1 hierbij uit een toevoerleiding 7 die   een   of meerdere verwarmingselementen 8, bijvoorbeeld radiators, van warm water kan voorzien en een terugvoerleiding 9 om het afgekoelde water terug naar het verwarmingstoestel 3 te voeren. De sanitaire kring 2 bestaat in het voorbeeld van figuur 1 hoofdzakelijk uit een warmtewisselaar 10 die via een toevoerleiding 11 met warm water uit het verwarmingstoestel 3 kan worden gevoed en een terugvoerleiding 12 om het water uit de warmtewisselaar 10 terug naar het verwarmingstoestel 3 te voeren. 



  De warmtewisselaar 10 kan van willekeurige aard zijn en bestaat bijvoorbeeld uit een boiler met een secundaire kring waarvan de ingang 13 aangesloten is op het waterleidingnet en de uitgang 14 verschillende aftappunten kan spijzen, zoals warmwaterkranen voor huishoudelijk gebruik. 



  Het bijzondere van de uitvinding bestaat erin dat het voornoemde ventiel 6 hierbij wordt aangestuurd door middel van een warmtegevoelig element   15,   meer speciaal een element dat een vormverandering ondergaat ingevolge temperatuurswijzigingen, waarbij dit warmtegevoelig element 15 wordt gestuurd door de temperatuur van het medium in de sanitaire kring. 



  Door gebruik te maken van een warmtegevoelig element 15 dat een vormverandering ondergaat ingevolge temperatuurswijzigingen kan dit element 15 samen met het ventiel 6 in   een   huis 16 worden ingebouwd en wordt het gebruik van 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 ingewikkelde sturingen om het ventiel 6 te bevelen, en het gebruik van komplexe mechanische stuursystemen uitgesloten. 



  De praktische uitvoering van regelelement 5 kan van verschillende aard zijn, dit naargelang de opbouw en de onderlinge koppeling van de voornoemde kringen 1 en 2. 



  In de uitvoeringsvorm van figuur 1 bevinden de kringen 1 en 2 zich parallel over de pomp 4 en het verwarmingstoestel 3 en bevindt het regelelement 5 zich aan de samenvloeiing van de kringen 1 en 2. Hierbij kan een regelelement 5 worden aangewend zoals is afgebeeld in figuren 2 en 3. Dit regelelement 5 bestaat hoofdzakelijk uit, enerzijds, een in het huis 16 ondergebrachte klepkamer 17 met een ingang 18 voor het medium uit de sanitaire kring 2, een ingang 19 voor het medium uit de verwarmingskring   l,   een uitgang 20 die via een leiding 21 op de ingang 22 van de pomp 4 wordt aangesloten en een ventiel 6, zoals voornoemd, dat in dit geval kan samenwerken met de ingangen 18 en 19 om ofwel de ene of de andere ingang af te sluiten, en anderzijds,

   een kamer 23 waarin het voornoemde warmtegevoelig element 15 is aangebracht met een ingang 24 voor medium uit de sanitaire kring 2, waarbij dit element 15 zodanig met het ventiel 6 samenwerkt dat het ventiel 6 de ingang 19 afsluit, zoals afgebeeld in figuur 2, zolang de temperatuur in de kamer 23 zich beneden een welbepaalde waarde   Tl   bevindt, en dit ventiel 6 de ingang 18 afsluit, zoals afgebeeld in figuur 3, wanneer de temperatuur van het medium in de kamer 23 hoger wordt dan Tl. 



  In het voorbeeld van figuren 2 en 3 bevindt de kamer 23 zich voor de ingang 18, zodanig dat het warmtegevoelig element 15 omspoeld wordt door het medium dat zich van de ingang 24 naar de klepkamer 17 beweegt. 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 Het warmtegevoelig element 15 bestaat bij voorkeur uit een veer die is vervaardigd uit een vormgeheugenlegering, die op de klepstang 25 van het ventiel 6 inwerkt en die bij uitzetting het kleplichaam 26 van het ventiel 6 op de zitting 27 rond ingang 18 drukt. In de ingekrompen toestand van het warmtegevoelig element 15 wordt het kleplichaam 26 op de zitting 28 van de ingang 19 gedrukt door middel van een terugstelveer 29. 



  Het regelelement 5 vertoont bij voorkeur een lekcircuit, zodanig dat steeds een welbepaalde stroming doorheen de sanitaire kring mogelijk is, waarvan het doel uit de verdere beschrijving zal volgen. In de uitvoeringsvorm van figuren 2 en 3 wordt dit lekcircuit gevormd door   een   of meer kleine openingen 30 die een verbinding vormen tussen de kamer 23 en de klepkamer 17. 



  Zoals weergegeven in figuur 1 kan de gekombineerde verwarming nog worden voorzien van een aantal schakelelementen om het in- en uitschakelen van de pomp 4 te bevelen, welke op zieh eenvoudig kunnen zijn, zoals een thermostatische schakelaar 31 aan de uitgang van de primaire kring van de warmtewisselaar 10 of ingebouwd in de warmtewisselaar 10, en/of een thermostatische schakelaar 32 of een debietschakelaar aan de uitgang van de secundaire kring van de warmtewisselaar 10 en een thermostatisch bediende schakelaar 33 die de temperatuur in de te verwarmen vertrekken regelt, hetzij door middel van een kamerthermostaat of hetzij door middel van een regelsysteem dat rekening houdt met verschillende faktoren, zoals de buitenluchttemperatuur en dergelijke. 



  Deze schakelelementen voorzien erin dat de pomp 4 wordt ingeschakeld wanneer de temperatuur aan   een   van deze elementen lager is dan vooraf ingestelde waarden en pas 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 terug wordt uitgeschakeld wanneer ofwel in de verwarmingskring 1 of in de sanitaire kring 2 de gewenste opwarming bekomen is. De thermostatische schakelaars 31 en 32 zijn bij voorkeur werkzaam tussen twee vooraf vastgelegde temperaturen T2 en T3, met andere woorden zij sluiten zieh bij een temperatuur T2 en openen terug wanneer een hogere temperatuur T3 wordt bereikt. De temperaturen T2 en T3 bedragen bijvoorbeeld 60 en 70 graden Celsius. 



  De temperatuur Tl waarbij het element 15 uitzet en dit het kleplichaam 26 verplaatst, is bij voorkeur hoger dan de temperatuur T3, en bedraagt bijvoorbeeld 80 graden Celsius. 



  Verder kan de verwarming nog worden uitgerust met een drukverschilschakelaar 34, met een parallel hierover geplaatste keerklep 35, die de inschakeling van het verwarmingstoestel 3 beveelt, bijvoorbeeld de gaskraan opent in het geval van een gasbrander. De drukverschilschakelaar is via leidingen 36 en 37 parallel over de kringen 1 en 2 geplaatst. De leiding 37 kan op een ingang 38 aan de klepkamer 17 worden aangesloten. 



  De werking van het geheel uit figuur 1 is hoofdzakelijk zoals hierna wordt uiteengezet. 



  In rusttoestand bevindt het ventiel 6 zich in een toestand zoals is afgebeeld in figuur 2. 



  In het geval dat de thermostatische schakelaar 33 geen toevoer van warmte aan de verwarmingselementen 8 vraagt, doch de temperatuur aan de thermostatische schakelaars 31 en/of 32 lager wordt dan de voornoemde waarde T2, wordt de pomp door middel van de schakelaar 31 en/of 32 ingeschakeld. 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 Bij de goede werking hiervan wordt de drukverschilschakelaar 34 bediend, die bijvoorbeeld de gaskraan van de brander van het verwarmingstoestel 3 opent. Een niet weergegeven ontstekingsmechanisme met   bijhorend   termische beveiligingen zorgt voor de start en bewaking van de verbranding. Hierdoor wordt het water, of desgevallend een ander medium, opgewarmd. 



  Doordat de temperatuur aan het warmtegevoelig element 15 lager is dan de voornoemde temperatuur Tl blijft het ventiel 6 in de stand die is weergegeven in figuur 2, zodat de sanitaire kring 2 geopend is en de verwarmingskring 1 gesloten is. De temperatuur van het water in de warmtewisselaar 10 neemt door de toevoer van warm water toe. Wanneer sanitair water aan de uitgang 14 wordt afgetapt blijft de temperatuur in de warmtewisselaar 10 onder de waarde T3, waardoor de pomp 4 ingeschakeld blijft en de klepstand van figuur 2 bevestigd wordt. 



  Wanneer er daarentegen geen afname is van sanitair water, stijgt de temperatuur aan de thermostatische schakelaar 31 en/of 32 tot de temperatuur T3 bereikt is, waardoor de pomp 4 wordt uitgeschakeld. De drukverschilschakelaar 34 schakelt het verwarmingstoestel 3 uit waardoor de opwarming ophoudt. Daar de temperatuur T3 lager is dan Tl, blijft het ventiel 6 in de stand die is afgebeeld in figuur 2. 



  In het geval dat de pomp 4 wordt ingeschakeld door middel van de schakelaar 33, bijvoorbeeld met behulp van een kamerthermostaat, blijft de pomp 4 ingeschakeld tot de gewenste temperatuur in de te verwarmen vertrekken bereikt is. Initieel neemt het ventiel 6 een stand in zoals is afgebeeld in figuur 2. Doordat de temperatuur aan de kamerthermostaat niet toeneemt, vermits de verwarmingskring 1 nog gesloten   is, blijft   de pomp 4 in werking en stijgt de 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 temperatuur van het water tot boven de voornoemde waarde   Tl,   waardoor het warmtegevoelig element 15 reageert en de verwarmingskring 1 opent en de sanitaire kring 2 sluit, zoals is afgebeeld in figuur 3. Door de openingen 30 wordt een lekstroom gehandhaafd die ervoor zorgt dat het warmtegevoelig element 15 het ventiel 6 geopend houdt. 



  Wanneer nu sanitair water wordt afgenomen en de temperatuur van het water in de kamer 23 zodanig afkoelt dat de waarde hiervan daalt tot onder de voornoemde waarde Tl, neemt het ventiel 6 terug de stand in zoals afgebeeld in figuur 2 zodat de opwarming van het sanitair water voorrang krijgt op de verdere opwarming van de verwarmingselementen 8. 



  Wanneer de pomp 4 uitgeschakeld wordt door de schakelaar 33, en wanneer de sanitaire kring 2 geen verdere opwarming vraagt, stopt de opwarming op de reeds eerder beschreven wijze. 



  Figuren 4 en 5 geven een variante van het regelelement 5 weer, waarbij het warmtegevoelige element 15 en de terugstelveer 29 op een andere wijze zijn gemonteerd. 



  Alhoewel het gebruik van een warmtegevoelig element 15 uit een vormgeheugenlegering de voorkeur geniet, wordt niet uitgesloten dat andere elementen worden aangewend. Een voorbeeld hiervan is weergegeven in figuren 6 en 7, waarin het element 15 gebruik maakt van een uitzetbaar materiaal, en bijvoorbeeld bestaat uit een balg 39 die gevuld is met was 40, zodanig dat door inkrimping, respektievelijk uitzetting, de standen bereikt worden die in figuren 6 en 7 zijn afgebeeld. 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 In Figuur 8 is nog een variante afgebeeld waarbij het warmtegevoelig element 15 gevormd is uit een reeks bimetalen schijven. 



  In figuur 9 wordt een variante van de gekombineerde verwarming weergegeven. Deze uitvoeringsvorm bestaat hoofdzakelijk in de kombinatie van een verwarmingstoestel 3 en een pomp   4 ;   een hierop aangesloten sanitaire kring 2 met een warmtewisselaar   10 ;   een verwarmingskring 1 die zich parallel bevindt over een gedeelte 41 van de terugvoerleiding 12 van de sanitaire kring 2 ;

   een regelelement 42 dat zich aan de aftakking waar de verwarmingskring 1 op de sanitaire kring 2 is aangesloten, bevindt, waarbij dit regelelement 42 hoofdzakelijk bestaat uit een kamer 43 met een ingang 44 die is aangesloten op de uitgang van de warmtewisselaar 10 en een uitgang 45 waarop de terugvoerleiding 12 van de sanitaire kring 2 is aangesloten, een ventiel 46 dat toelaat dat water uit de kamer 43 in de verwarmingskring 1 vloeit, en een in de kamer 43 aangebracht warmtegevoelig element 47 dat ervoor zorgt dat het ventiel 46 beneden een bepaalde temperatuur gesloten is ;

   en een in het voornoemde gedeelte 41 van de terugvoerleiding 12 van de sanitaire kring 2 geplaatst tweede regelelement 48 met een ventiel 49, dat is voorzien van een lekcircuit 50 en dat door middel van een tweede warmtegevoelig element 51 wordt gestuurd zodanig dat het ventiel 49 sluit wanneer een bepaalde temperatuur wordt overschreden. 



  De werking van de gekombineerde verwarming kan eenvoudig uit de figuren worden afgeleid. Zolang de temperatuur aan de uitgang van de warmtewisselaar beneden een bepaalde waarde is, zijn de warmtegevoelige elementen 47 en 51 ingekrompen, zodat het ventiel 46 gesloten gehouden wordt, bijvoorbeeld door middel van een terugstelveer 52, en het 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 ventiel 49 geopend is, zodat het cirkulerende water uitsluitend voor de opwarming van de sanitaire kring wordt benut zolang de voornoemde temperatuur T3 niet wordt bereikt. Door de verwarmingskring 1 uit te schakelen wordt een vluggere opwarming van het circulerende water mogelijk gemaakt. 



  In figuur 10 wordt nog een variante weergegeven van een gekombineerde verwarming volgens de uitvinding. Deze verwarming bestaat hoofdzakelijk in de kombinatie van een verwarmingstoestel 3 en een pomp   4 ;   een hierop aangesloten sanitaire kring 2 met een warmtewisselaar   10 ;   een verwarmingskring 1 die zieh parallel bevindt over een gedeelte 41 van de terugvoerleiding 12 van de sanitaire kring   2 ;

     een regelelement 53 dat zieh aan de aftakking waar de verwarmingskring 1 op de sanitaire kring 2 is aangesloten, bevindt, waarbij dit regelelement 53 hoofdzakelijk bestaat uit een kamer 54 met een ingang 55 die is aangesloten op de uitgang van de warmtewisselaar 10, met een uitgang 56 waarop de terugvoerleiding 12 van de sanitaire kring is aangesloten en met een uitgang 57 waarop de verwarmingskring 1 is aangesloten, een dubbelwerkend ventiel 58 met twee klephoofden 59 en 60, dat afhankelijk van zijn stand ofwel in de afsluiting van de ene ofwel in de afsluiting van de andere uitgang kan voorzien, een in de kamer 54 tussen het ventiel 58 en de eerst genoemde uitgang 56 aangebracht warmtegevoelig element 61 dat met het ventiel 58 samenwerkt zodanig dat de terugvoerleiding 12 boven een bepaalde temperatuur minstens gedeeltelijk wordt afgesloten,

   en een lekcircuit 62 dat een verbinding vormt tussen de voornoemde ingang 55 en de voornoemde kamer 54. 



  In het lekcircuit 62 kan een smoorklep 63 worden aangebracht. Het regelelment 53 bevat bij voorkeur ook nog een terugstelveer 64. 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 De werking van de gekombineerde verwarming van figuur 10 is hoofdzakelijk analoog aan de voorgaande uitvoeringsvormen en bestaat erin dat het ventiel 58 boven een bepaalde temperatuur van het water tegen de kracht van de veer 64 in wordt verplaatst, zodanig dat boven deze temperatuur het water niet rechtstreeks naar de brander wordt teruggestuurd, doch verplicht wordt langs de verwarmingselementen 8 te cirkuleren. 



  In figuur 11 wordt nog een variante weergegeven. De gekombineerde verwarming bestaat hierbij hoofdzakelijk in de kombinatie van een verwarmingstoestel 3 en een pomp   4 ;   een verwarmingskring 1 en een sanitaire kring 2 met een warmtewisselaar 10 die parallel over de pomp 4 en de brander 3 zijn aangesloten ; een regelelement 65, dat stroomafwaarts van de warmtewisselaar 10 in de terugvoerleiding 12 van de sanitaire kring 2 is geplaatst, en dat is voorzien van een ventiel 66 dat gestuurd wordt door middel van een warmtegevoelig element 67, zodanig dat dit ventiel 66 sluit boven een bepaalde temperatuur ;

   een lekcircuit 68 parallel over het voornoemde ventiel   66 ;   en een tweede regelelement 69, dat in de verwarmingskring 1 is geplaatst, met een ventiel 70 dat gestuurd wordt door een warmtegevoelig element 71, dat in een kamer 72 is geplaatst die doorstroomd wordt door water uit de sanitaire kring 12 dat stroomafwaarts van de warmtewisselaar 10 wordt afgetapt, waarbij dit ventiel 70 zieh opent eens dat een bepaalde temperatuur in de kamer 72 wordt bereikt. 



  In het lekcircuit 68 kan een smoorklep 73 worden aangebracht om de doortocht in te stellen. Verder kan nog een tweede smoorklep 74 worden voorzien, die ervoor zorgt dat steeds een bepaalde hoeveelheid vloeistof naar de kamer 72 wordt afgeleid. Het ventiel 70 is belast met een terugstelveer 75. 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 De werking van het geheel uit figuur 11 bestaat erin dat boven een bepaalde temperatuur aan de warmtewisselaar 10, namelijk de voornoemde temperatuur Tl, het ventiel 66 gesloten wordt en het ventiel 71 geopend wordt. 



  In figuur 12 wordt nog een variante van de uitvinding weergegeven. De gekombineerde verwarming bestaat hierbij hoofdzakelijk in de kombinatie van een verwarmingstoestel 3 en een pomp   4 ;   een hierop aangesloten sanitaire kring 2 met een warmtewisselaar   10 ;   een verwarmingskring 1 die zieh parallel bevindt over een gedeelte 41 van de terugvoerleiding 12 van de sanitaire kring   2 ;

     en een regelelement 76 dat zieh aan de aftakking waar de verwarmingskring 1 op de sanitaire kring 2 is aangesloten, bevindt, waarbij dit regelelement 76 hoofdzakelijk bestaat uit een kamer 77 met een ingang 78 die is aangesloten op de uitgang van de warmtewisselaar 10, met een uitgang 79 waarop de terugvoerleiding 12 van de sanitaire kring 2 is aangesloten en met een uitgang 80 waarop de verwarmingskring 1 is aangesloten, een in de kamer 77 aangebracht dubbelwerkend ventiel 81 dat ofwel in de afsluiting van de ene of andere uitgang kan voorzien, en een in de kamer 77 aangebracht warmtegevoelig element 82 dat het ventiel 81 zodanig stuurt dat de uitgang naar de verwarmingskring 1 pas boven een bepaalde temperatuur wordt geopend, terwijl de uitgang 79 wordt afgesloten. 



  Het regelelement 76 kan worden voorzien van een terugstelveer 83. 



  De werking kan eenvoudig uit figuur 12 worden afgeleid en bestaat er hoofdzakelijk in dat de uitgang 80 pas bij het bereiken van een bepaalde temperatuur, namelijk de voornoemde temperatuur Tl, wordt geopend. 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 Het is duidelijk dat alle uitvoeringsvormen kunnen worden voorzien van een drukverschilschakelaar 34 voor het in- en uitschakelen van het verwarmingstoestel 3. 



  Het is eveneens duidelijk dat alle uitvoeringsvormen bij voorkeur uitgerust zijn met middelen die, in het geval dat alleen sanitair water vereist is, de verdere opwarming van het sanitair water onderbreken eens dat een bepaalde temperatuur bereikt is, waarbij deze temperatuur lager ligt dan de temperatuur waarop het warmtegevoelig element aktief wordt. Deze middelen kunnen anoloog als in figuur 1 bestaan uit thermostatische schakelaars 31 en/of 32 of uit enig ander regelelement. 



  In alle beschreven uitvoeringsvormen hoeft het openen als sluiten van de respektievelijke ventielen niet volledig te gebeuren, doch kan ook gedeeltelijk zijn, waarbij het beoogde effekt dan wel minder uitgesproken is. 



  Het is duidelijk dat het regelelement zodanig kan worden opgevat dat het op verschillende temperaturen kan werken, waarbij naar keuze de gewenste temperatuur kan worden ingesteld. Dit kan bijvoorbeeld door gebruik te maken van verwisselbare veren of door meerdere veren in parallel of serie te plaatsen, waarbij de invloed van   een   of meer veren naar keuze kan worden uitgeschakeld, bijvoorbeeld door ze te blokkeren. 



  De huidige uitvinding is geenszins berperkt tot de als voorbeelden beschreven en in de figuren gegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke werkwijze voor het regelen van een gekombineerde verwarming, alsmede de gekombineerde verwarming om deze werkwijze te realiseren, kunnen volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (1)

1. Konklusies. 1. - Werkwijze voor het regelen van een gekombineerde verwarming, meer speciaal van een verwarming die bestaat uit een verwarmingskring (1), een sanitaire kring (2), een verwarmingstoestel (3) om het medium in de voornoemde kringen (1, 2) te verwarmen, een pomp (4) en minstens een regelelement (5 ; 42, 48 ; 53 ; 65, 69 ; 76), met een ventiel (6 ; 46, 49 ; 58 ; 66, 70 ; 81) dat de stroming doorheen de voornoemde kringen bepaalt, zodanig dat de voeding van de sanitaire kring (2) met het door middel van het verwarmingstoestel (3) verwarmde medium voorrang krijgt op de voeding van de verwarmingskring (1), daardoor gekenmerkt dat het voornoemde ventiel (6 ; 46, 49 ; 58 ; 66, 70 ;

   81) rechtstreeks wordt aangestuurd door middel van een warmtegevoelig element (15 ; 47, 51 ; 61 ; 67, 71 ; 82), meer speciaal een element dat een vormverandering ondergaat ingevolge temperatuurswijzigingen, waarbij dit warmtegevoelig element wordt gestuurd door de temperatuur van het medium in de sanitaire kring (2).

   2.-Werkwijze volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat in het geval dat uitsluitend een opwarming in de sanitaire kring (2) wordt gevraagd, na deze opwarming de verdere opwarming van de sanitaire kring (2) wordt onderbroken eens dat een bepaalde temperatuur in de sanitaire kring (2) is bereikt, en wel bij een temperatuur (T3) die lager is dan EMI16.1 de temperatuur (tel) waarbij het warmtegevoelig element (15 47, 51 67, 71 82) in werking treedt. ;3.-Werkwijze volgens konklusie 2, daardoor gekenmerkt dat de opwarming van de sanitaire kring (2) wordt geregeld door minstens een thermostatische schakelaar (31,32) die de voornoemde pomp (4) in werking stelt beneden een bepaalde <Desc/Clms Page number 17> temperatuur (T2) en terug uitschakelt wanneer de circulerende vloeistof een bepaalde temperatuur (T3) heeft bereikt.

   4.-Werkwijze volgens konklusie 3, daardoor gekenmerkt dat de toevoer van warmte aan de verwarmingskring (1) wordt geregeld door middel van een schakelaar (33) die bestuuurd wordt door middel van een kamerthermostaat of dergelijke en die parallel over de voornoemde thermostatische schakelaar (31,32) is geplaatst. EMI17.1

   5.-Gekombineerde verwarming voor het verwezenlijken voor de werkwijze van konklusie 1, bestaande uit een verwarmingskring (1), een sanitaire kring (2), een verwarmingstoestel (3) om het medium in de voornoemde kringen (1, 2) te verwarmen, een pomp (4), en minstens een EMI17.2 regelelement (5 met een ventiel (6 ; 46, 58 ; 66, 70 ; 81) dat de stroming doorheen de voornoemde kringen bepaalt, zodanig dat de voeding van de sanitaire kring (2) met het door middel van het verwarmingstoestel (3) verwarmde medium voorrang krijgt op de voeding van de verwarmingskring (1), daardoor gekenmerkt dat het regelelement (5 ; 42, 48 ; 53 ; 65, 69 ; 76) een warmtegevoelig element (15 ; 47, 51 ; 61 ; 67, 71 ; 82) vertoont dat rechtstreeks met het ventiel (6 ; 46, 49 ; 58 ;

   66, 70 ; 81) samenwerkt en dat wordt gestuurd door de temperatuur van het medium dat door de sanitaire kring (2) vloeit.

   6.-Gekombineerde verwarming volgens konklusie 5, daardoor gekenmerkt dat zij middelen bevat die met de sanitaire kringloop (2) samenwerken, die, in het geval dat uitsluitend een opwarming in de sanitaire kring (2) wordt gevraagd, na deze opwarming de verdere opwarming <Desc/Clms Page number 18> EMI18.1 onderbreken alvorens het warmtegevoelig element (15 47, 51 82) in werking treedt.

   7.-Gekombineerde verwarming volgens konklusie 6, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde middelen bestaan uit minstens een thermostatische schakelaar (31,32) in de sanitaire kring (2) die de pomp (4) inschakelt wanneer de temperatuur aan deze schakelaar beneden een bepaalde waarde (T2) zakt, en terug uitschakelt bij een hogere temperatuur (T3), die evenwel lager is dan de temperatuur (Tl) waarbij het warmtegevoelig element (15 ; 47, 51 ; 61 ; 67, 71 ; 82) in werking treedt. EMI18.2

   8.-Gekombineerde verwarming volgens konklusie 5, 6 of 7, daardoor gekenmerkt dat het warmtegevoelig element (15 47, 51 67, 71 82) bestaat uit een vormgeheugenlegering. ;9.-Gekombineerde verwarming volgens konklusie 5,6 of 7, daardoor gekenmerkt dat het warmtegevoelig element (15 ; 47, 51 ; 61 ; 67, 71 ; 82) bestaat uit een bimetaal.

   10.-Gekombineerde verwarming volgens konklusie 8 of 9, EMI18.3 daardoor gekenmerkt dat het warmtegevoelig element (15 47, 51 67, 71 82) is uitgevoerd in de vorm van een veer.

   ;11.-Gekombineerde verwarming volgens een der konklusies 5, 6 of 7, daardoor gekenmerkt dat het warmtegevoelig element (15 ; 47, 51 ; 61 ; 67, 71 ; 82) gevormd is uit een onder invloed van warmte uitzetbaar materiaal (40).

   12.-Gekombineerde verwarming volgens een der konklusies 5 EMI18.4 tot 11, daardoor gekenmerkt dat het ventiel (6 66, 70 81) is voorzien van een terugstelveer (29 51, 52 64 83) die een kracht uitoefent tegen de werking van het warmtegevoelig element in. <Desc/Clms Page number 19> ; 46, 49 ; 58 ;13.-Gekombineerde verwarming volgens een der konklusies 5 EMI19.1 tot 11, daardoor gekenmerkt dat het regelelement (5 53 65, 67) is voorzien van een lekopening of lekcircuit ; 49 ;(30 ; 50 ; 62 ; 68) die een permanente stroming van vloeistof uit de sanitaire kring (2) langs het warmtegevoelig element (15 ; 47, 51 ; 61 ; 67,72) waarborgen.

   14.-Gekombineerde verwarming volgens een der konklusies 5 tot 13, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat in de kombinatie van een verwarmingstoestel (3) en een pomp (4) ; een verwarmingskring (1) en een sanitaire kring (2) met een warmtewisselaar (10) die parallel over de pomp (4) en de brander (3) zijn aangesloten ;

   en een regelelement (5) aan de samenvloeiing van de voornoemde twee kringen (1, 2), dat bestaat uit, enerzijds, een in een huis (16) ondergebrachte klepkamer (17) met een ingang (18) voor het medium uit de sanitaire kring (2), een ingang (19) voor het medium uit de verwarmingskring (1), een uitgang (20) om het water naar het verwarmingstoestel (3) terug te voeren en een ventiel (6), dat kan samenwerken met de voornoemde ingangen (18,19) om ofwel de ene ofwel de andere ingang af te sluiten, en anderzijds, een kamer (23) waarin het voornoemde warmtegevoelig element (15) is aangebracht met een ingang (24) voor medium uit de sanitaire kring (2), waarbij het warmtegevoelig element (15) zodanig met het ventiel (6) samenwerkt dat het ventiel (6) de ingang (19) van de verwarmingskring (1) afsluit zolang de temperatuur in de kamer (23)

   zieh beneden een welbepaalde waarde (Tl) bevindt, en dat dit ventiel (6) de ingang (18) van de sanitaire kring (2) afsluit en de ingang (19) van de verwarmingskring (2) opent, wanneer de temperatuur van het medium in de kamer (23) de voornoemde waarde (Tl) overschrijdt. <Desc/Clms Page number 20>

   15.-Gekombineerde verwarming volgens een der konklusies 5 tot 13, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat in de kombinatie van een verwarmingstoestel (3) en een pomp (4) ; een hierop aangesloten sanitaire kring (2) met een warmtewisselaar (10) ; een verwarmingskring (1) die zich parallel bevindt over een gedeelte (41) van de terugvoerleiding (12) van de sanitaire kring (2) ;

   een regelelement (42) dat zieh aan de aftakking waar de verwarmingskring (1) op de sanitaire kring (2) is aangesloten, bevindt, waarbij dit regelelement (42) hoofdzakelijk bestaat uit een kamer (43) met een ingang (44) die is aangesloten op de uitgang van de warmtewisselaar en een uitgang (45) waarop de terugvoerleiding (12) van de sanitaire kring (2) is aangesloten, een ventiel (46) dat toelaat dat water uit de kamer (43) in de verwarmingskring (1) vloeit, en een in de kamer (43) aangebracht warmtegevoelig element (47) dat ervoor zorgt dat het ventiel (46) beneden een bepaalde temperatuur (tel) gesloten is ;

   en een in het voornoemde gedeelte (41) van de terugvoerleiding (12) van de sanitaire kring (2) geplaatst tweede regelelement (48) met een ventiel (49), dat is voorzien van een lekcircuit (50) en dat door middel van een tweede warmtegevoelig element (51) wordt gestuurd zodanig dat het ventiel (49) sluit wanneer een bepaalde temperatuur (tel) wordt overschreden.

   16.-Gekombineerde verwarming volgens een der konklusies 5 tot 13, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat in de kombinatie van een verwarmingstoestel (3) en een pomp (4) ; een hierop aangesloten sanitaire kring (2) met een warmtewisselaar (10) ; een verwarmingskring (1) die zieh parallel bevindt over een gedeelte (42) van de terugvoerleiding (12) van de sanitaire kring (2) ;

   een regelelement (53) dat zich aan de aftakking waar de verwarmingskring (1) op de sanitaire kring (2) is <Desc/Clms Page number 21> aangesloten, bevindt, waarbij dit regelelement (53) hoofdzakelijk bestaat uit een kamer (54) met een ingang (55) die is aangesloten op de uitgang van de warmtewisselaar (10), met een uitgang (56) waarop de terugvoerleiding (12) van de sanitaire kring is aangesloten en met een uitgang (57) waarop de verwarmingskring (1) is aangesloten, een dubbelwerkend ventiel (58) met twee klephoofden (59, 60), dat afhankelijk van zijn stand ofwel in de afsluiting van de ene ofwel in de afsluiting an de andere uitgang kan voorzien, een in de kamer (54) tussen het ventiel (58) en de eerst genoemde uitgang (56) aangebracht warmtegevoelig element (61) dat met het ventiel (58)

   samenwerkt zodanig dat de terugvoerleiding (12) boven een bepaalde temperatuur minstens gedeeltelijk wordt afgesloten, en een lekcircuit (62) dat een verbinding vormt tussen de voornoemde ingang (55) en de voornoemde kamer (54).

   17.-Gekombineerde verwarming volgens een der konklusies 5 tot 13, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat, in de kombinatie van een verwarmingstoestel (3) en een pomp (4) ; een verwarmingskring (1) en een sanitaire kring (2) met een warmtewisselaar (10) die parallel over de pomp (4) en de brander (3) zijn aangesloten ; een regelelement (65), dat stroomafwaarst van de warmtewisselaar (10) in de terugvoerleiding (12) van de sanitaire kring (2) is geplaatst, en dat is voorzien van een ventiel (66) dat gestuurd wordt door middel van een warmtegevoelig element (67), zodanig dat dit ventiel (66) sluit boven een bepaalde temperatuur ; een lekcircuit (68) parallel over het voornoemde ventiel (66) ;

   en een tweede regelelement (69), dat in de verwarmingskring (1) is geplaatst, met een ventiel (70) dat gestuurd wordt door een warmtegevoelig element (71), dat in een kamer (72) is geplaatst die doorstroomd wordt door water uit de sanitaire kring (12) <Desc/Clms Page number 22> dat stroomafwaarts van de warmtewisselaar (10) wordt afgetapt, waarbij dit ventiel (70) zieh opent eens dat een bepaalde temperatuur in de kamer (72) heerst.

   18.-Gekombineerde verwarming volgens een der konklusies 5 tot 13, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat in de kombinatie van een verwarmingstoestel (3) en een pomp (4) ; een hierop aangesloten sanitaire kring (2) met een warmtewisselaar (10) ; een verwarmingskring (1) die zich parallel bevindt over een gedeelte (41) van de terugvoerleiding (12) van de sanitaire kring (2) ;

   en een regelelement (76) dat zieh aan de aftakking waar de verwarmingskring (1) op de sanitaire kring (2) is aangesloten, bevindt, waarbij dit regelelement (76) hoofdzakelijk bestaat uit een kamer (77) met een ingang (78) die is aangesloten op de uitgang van de warmtewisselaar (10), met een uitgang (79) waarop de terugvoerleiding (12) van de sanitaire kring (2) is aangesloten en met een uitgang (80) waarop de verwarmingskring (1) is aangesloten, een in de kamer (77) aangebracht dubbelwerkend ventiel (81) dat ofwel in de afsluiting van de ene ofwel de andere uitgang voorziet, en een in de kamer (77) aangebracht warmtegevoelig element (82) dat het ventiel (81) zodanig stuurt dat de uitgang naar de verwarmingskring (1) pas boven een bepaalde temperatuur (Tl) wordt geopend, terwijl de uitgang (79) wordt gesloten.