<Desc/Clms Page number 1>
"Rookgasfilter met snelheidsvertragende kamer en reinigingsinstallatie voor het filterdoek".
Het filteren van rookgassen bestaat erin, om de sterk verontreinigende stofdeeltjes, die door deze rookgassen meegenomen worden, op hun weg tussen de installatie die deze rookgassen voortbrengt en de buitenlucht, tegen te houden, zodat zij niet, samen met de rookgassen door de schoorsteen naar buiten worden gestuwd, en in het milieu terecht komen. Een rookgasfilter wordt dus continu doorstroomd door de rookgassen, die, voor het overwinnen van het drukverlies dat door de filter wordt veroorzaakt, door een ventilator worden voortgestuwd.
Het belang van een rookgasfilter, voor wat betreft het verminderen van de milieuverontreiniging door de industrie, is bijgevolg erg groot. Er kan zelfs gerust gesteld worden dat het gebruik ervan, in veel industriegebieden een dwingende noodzaak geworden is, wil men de gezondheid van de mensen, die in de omliggende gebieden wonen en werken, en zelfs het behoud van het ganse omliggende milieu (planten en dieren), niet in gevaar brengen. Er werden bijgevolg ook bindende normen, en wetten opgesteld, om de maximale hoeveelheid verontreinigende bestanddelen, die door de industrie in de lucht mag gebracht worden, aan banden te leggen.
Enerzijds zijn de industrieën die verontreinigende rookgassen voortbrengen dus gebonden door hun plicht om de gezondheid van de mens, en het behoud van het ganse milieu, niet in gevaar te brengen. Een plicht, die meer en meer een verplichting wordt, verwijzend naar de wetten en normen inzake milieu-problematiek, (en de druk die door de milieu-organisaties en de persberichtgeving wordt uitgeoefend) die dikwijls als uiterste maatregel, de sluiting van het bedrijf voorzien.
Maar anderzijds heeft een goed bedrijfsleider ook
<Desc/Clms Page number 2>
altijd de rendabiliteit van zijn bedrijf voor ogen. Vanuit dat standpunt is het filteren van rookgassen immers, in de ogen van veel bedrijfsleiders, geldverlies, (aankoop van filters, arbeidsduur voor onderhoud, energieverbruik) aangezien het hier gaat om onkosten, waarvan het resultaat, niet tot de winst bijdraagt.
Volgens de gekende stand van de techniek, gebeurt het filteren van rookgassen, door middel van een als volgt opgevatte rookgasfilter : In aansluiting met rookgasvoortbrengende installatie (bvb. een oven) wordt een ruimte voorzien, waarin een bepaald oppervlak filterdoek zodanig geplaatst is dat de voortstromende rookgassen, om de andere aansluiting van de filter, leidend naar de schoorsteen, te bereiken, doorheen het filterdoek moeten stromen. De rookgassen worden dus vanuit de rookgasvoortbrengende installatie meegevoerd (door een ventilator voortgestuwd om het door het filterdoek veroorzaakte drukverlies te overwinnen) naar de filteringang, en bewegen doorheen het in de filter voorziene filterdoek, voort naar de filteruitgang, die in aansluiting met de schoorsteen is opgesteld.
De rookgassen worden daarbij rechtstreeks tegen het filterdoek geblazen en gaan erdoorheen, terwijl de verontreinigende stofdeeltjes die zieh in die rookgassen bevonden, tegengehouden worden en achterblijven op het filterdoek. Om een voldoende groot oppervlak aan filterdoek te bekomen, zonder daarbij buitensporig grote dimensies van de filter te krijgen, wordt het doek niet gewoonweg in een vlak, loodrecht op de rookgasstroomrichting geplaatst, maar voorziet men daarom, nog altijd volgens de gekende stand van de techniek, in andere opstellingen van het filterdoek, waarvan twee voorbeelden worden aangehaald, in hetgeen volgt.
Een eerste opstelling van het filterdoek bestaat erin het doek te plaatsen volgens een voldoend aantal, evenwijdig naast elkaar gelegen cylindervormen, evenwijdig
<Desc/Clms Page number 3>
aan de rookgasstroom. De rookgassen stromen dan door de uit filterdoek bestaande cylindermantels, naar het open bovenvlak van de cylinders, die dan in verbinding staan met de filteruitgang, terwijl de verontreiningende stofdeeltjes op het filterdoek achterblijven.
Een tweede opstelling van het filterdoek bestaat erin het filterdoek te plaatsen volgens een voldoend aantal, evenwijdig aan elkaar en evenwijdig met de rookgasstroomrichting liggende, vlakken. De rookgassen stromen dan door de verschillende uit filterdoek bestaande vlakken en verder tussen deze vlakken in, evenwijdig ermee, in de richting van tussen deze vlakken voorziene openingen die in verbinding staan met de filteruitgang, terwijl de verontreinigende stofdeeltjes op het filterdoek achterblijven.
Uit het feit dat de rookgassen, en de zieh erin bevindende verontreinigende stofdeeltjes, rechtstreeks en met grote snelheid tegen het filterdoek worden geblazen volgen een ganse reeks nadelen.
Een eerste nadeel is dat men daardoor vrij vlug een laag vastgekoekte stofdeeltjes op het volledige oppervlak van het filterdoek bekomt, zodat men enerzijds zeer regelmatig het filterdoek moet reinigen (of vervangen), en anderzijds dat men met een groter drukverlies te maken heeft doordat de rookgasstroom door een, met een laag stofdeeltjes bedekt filterdoek moet voortgestuwd worden. Dit heeft als gevolg dat men een krachtiger ventilator moet voorzien, hetgeen dan resulteert in een hogere aankoopprijs en een hoger energieverbruik.
Deze nadelen werken zodanig in op de effectiviteit en de gebruiksvriendelijkheid van de rookgasfilter dat ze gedeeltelijk moeten opgelost worden door het voorzien van een groot oppervlak aan filterdoek, waardoor de laag stofdeeltjes die in eenzelfde periode op het filterdoek achterblijven over een groter oppervlak wordt verspreid en
<Desc/Clms Page number 4>
dus dunner is, waardoor de tijdsduur tussen twee noodzakelijke reinigingsbeurten enigszins groter wordt, en het te overwinnen drukverlies in zekere mate afneemt. Dit heeft als gevolg dat naast deze nadelen, die nog steeds blijven bestaan, nog bijkomende nadelen opduiken, namelijk enerzijds de grote afmetingen die de filter daardoor krijgt en anderzijds de grote oppervlakte aan filterdoek die nodig is, waardoor in beide gevallen de kostprijs van een rookgasfilter de hoogte ingaat.
. De noodzaak om het filterdoek regelmatig aan een reinigingsbeurt te onderwerpen, omdat het drukverlies anders te groot zou worden, brengt nog andere nadelen met zieh mee.
Volgens de gekende stand van de techniek is het immers gebruikelijk dat men die reiniging volgens een van de twee hiernavolgende werkwijzen uitvoert, waarbij deze elk resulteren in één of meerdere nadelen van de gekende rookgasfilters.
Een eerste werkwijze voor het reinigen van het filterdoek bestaat erin perslucht te blazen door het filterdoek in tegengestelde richting van de rookgasstroomrichting. Een eerste nadeel hiervan is dat op dat ogenblik het gedeelte van het filterdoek dat gereinigd wordt, niet als filter dienst doet, omdat door de perslucht een grote tegendruk voor de rookgassen ontstaat. Een tweede naddel van deze werkwijze ligt in het feit dat men door de, evenwijdig aan de rookgasstroomrichting gelegen opstelling van de filterende oppervlakken, bij het blazen vanaf de uitstroomopeningen voor het rookgas, een voldoende druk krijgt op de dichtstbijgelegen oppervlakken van het filterdoek, maar, aangezien het doek de perslucht doorlaat, men een steeds kleiner wordende druk bekomt, naarmate men zieh verder van de blaasinrichting verwijdert.
Dit heeft als gevolg dat men aan het verst gelegen uiteinde van de filterende oppervlakken niet meer voldoende druk heeft om
<Desc/Clms Page number 5>
de laag stofdeeltjes eraf te blazen. Het voorzien van een grotere druk van de perslucht blijkt niet mogelijk doordat men dan het gevaar loopt, de dichtst bij de blaasinrichting gelegen filterdoekoppervlakken, die aan deze druk zouden blootgesteld worden, te beschadigen. Volgens deze werkwijze blijven dus bepaalde delen van het filterdoek ongereinigd en verkleinen het werkzame oppervlak van het filterdoek, met klein drukverlies. Deze werkwijze is bijgevolg niet erg effectief, zodat men dikwijls volgens de tweede hiernavolgende werkwijze (met een ander nadeel), zal moeten te werk gaan om een volledige reiniging te bekomen.
Een tweede werkwijze voor het reinigen van het filterdoek bestaat erin, om de rookgasvoorbrengende installatie volledig stil te leggen om zieh in de filter te kunnen begeven en de reiniging manueel uit te voeren.
Het grote nadeel hiervan is dat de installatie gedurende een bepaalde tijd inoperatief is en de continuiteit van het produktieproces onmogelijk maakt.
Het doel van de uitvinding is te voorzien in een rookgasfilter die aan al deze nadelen verhelpt.
Het voorwerp van de uitvinding is een rookgasfilter gekenmerkt doordat hij voorzien is van een reinigingsinstallatie, voor de reiniging van het filterdoek, met behulp van een trilmechanisme dat eventueel continu kan werken, waarbij dit trilmechanisme bestaat uit tenminste een, met het kader waaraan het filterdoek opgehangen wordt, verbonden, zijdelings, door de wand van de filter lopende horizontale balk, waarop een trilmotor geplaatst wordt. Het genoemde kader waaraan het filterdoek met in vertikale richting lopende oppervlakken, opgehangen wordt is daarbij opgehangen aan ten minste één veer, of gelijkaardig middel, dat de trilbeweging onderhoudt en/of versterkt.
De rookgasfilter, volgens de uitvinding, is ook nog gekenmerkt doordat hij bestaat uit een ruimte die een
<Desc/Clms Page number 6>
ingangsopening bezit, voor de rookgassen, waarbij deze ingangsopening uitkomt in een gedeelte van de filterruimte dat door middel van een tussenschot, van de rest van de filterruimte afgesloten is, waarbij de sectie van die ruimte merkelijk groter is dan de sectie van de ingangsopening en de ermee verbonden toevoerbuis, terwijl het tussenschot de filterruimte niet over de volledige hoogte verdeelt.
De rookgasfilter is ook nog gekenmerkt doordat het gedeelte van de filterruimte langs de andere kant van het tussenschot een veel grotere sectie heeft, terwijl door het onderaan eindigen van het tussenschot, beide gedeelten van de filterruimte in verbinding staan met elkaar.
De rookgasfilter volgens de uitvinding is ook nog gekenmerkt doordat het filterdoek geplaatst is in het gedeelte van de filterruimte met grootste sectie, met de filterende oppervlakken evenwijdig met de stroomrichting van het rookgas in die sectie, waarbij vertikaal onder dit gedeelte met grootste sectie, de onderzijde van de filterruimte voorzien is van een opening die uitmondt in een opvangbak of op een transportinrichting voor de neervallende stofdeeltjes, en waarbij de onderste wand van de filter schuin neerwaarts gericht is naar die opening toe, zodat op dit gedeelte van de onderzijde neerkomende deeltjes neerglijden op deze hellende wand en in de opening terecht komen.
De rookgasfilter volgens de uitvinding is ook nog gekenmerkt doordat in het boven het filterdoek gelegen gedeelte van de filter een uitgangsopening voorzien is, die kan verbonden worden met de schoorsteen, waarbij ter hoogte van de ingangsopening, een opening voorzien is, rechtstreeks uitmondend in de buis die verbonden is met de uitgangsopening van de filter, waarbij een klep in de ene stand de ingangsopening rechtstreeks met deze in de uitmondingsleiding uitmondende opening, in verbinding stelt
<Desc/Clms Page number 7>
en daarbij de verdere toegang tot de filterruimte afsluit, en in zijn andere stand de ingangsopening van de filter in verbinding stelt met de filterruimte terwijl de rechtstreeks in de uitmondingsleiding uitmondende opening afgesloten blijft.
Ter verduidelijking van de uitvinding, wordt in de hiernavolgende beschrijving een mogelijke uitvoering- vorm van een rookgasfilter volgens de uitvinding voorgesteld, zonder dat daardoor de uitvinding beperkt wordt tot deze uitvoeringsvorm.
De hiernavolgende beschrijving wordt geïllu- streerd aan de hand van de volgende figuren.
Figuur 1 toont een zijaanzicht in perspektief, van de rookgasfilter, volgens de uitvinding, waarbij de belangrijkste, inwendige onderdelen met streepjeslijnen zijn aangeduid.
Figuur 2 is een zijaanzicht van een langsdoorsnede volgens de as AA op figuur 3 (loodrecht op de richting van het tussenschot) van de volledige rookgasfilter, volgens de uitvinding.
Figuur 3 is een zijaanzicht van een dwarsdoorsnede volgens de as BB op figuur 2 (evenwijdig met de richting van het tussenschot) van de volledige rookgasfilter volgens de uitvinding.
Figuur 1 stelt in perspektief de rookgasfilter volgens de uitvinding voor, in een voorkeurdragende uitvoeringsvorm, waarbij deze gekenmerkt is doordat hij bestaat uit een balkvormige ruimte met vier vertikale zijwanden (1) en voorzien van een bovenste gedeelte met gebogen wanden (2) en (2') die een naar boven toe versmallende ruimte vormen, die, in het smalste en bovenste deel door de twee vertikale evenwijdige wanden (2") zijdelings begrensd is en in de vertikale voorkant, in het bovenste en smalste gedeelte ervan, voorzien is van een vertikale vierkante ingangsopening (3) met een aansluitpijp
<Desc/Clms Page number 8>
(4), eveneens met vierkante doorsnede.
In de gebogen bovenzijde (2'), in het hoogste horizontaal deel ervan, bevindt zieh een horizontale en vierkante uitgangsopening (10), verbonden met een vertikale aansluitpijp (11), eveneens met vierkante doorsnede. Deze opening (10) is zodanig geplaatst dat ze tegen de vertikale ingangsopening (3) aanligt met een zijde, er een rechte hoek mee vormend.
De onderzijde van de met vertikale zijwanden (1) omsloten balkvormige ruimte bestaat enerzijds uit een, volgens een gedeelte van een cylindermantel gebogen wand (5), vertekkend vanaf de volledige breedte van de onderzijde van de vertikale wand (1), langs de kant van de ingangsopening (3) (de voorkant) in het laagste punt eindigend met een rechte boord (6), met een richting loodrecht op de twee, tegen de gebogen wand (5) aansluitende, vertikale zijwanden (1). Anderzijds bestaat de onderzijde van de met vertikale zijwanden (1) omsloten ruimte uit een, licht naar beneden hellende, rechthoekige wand (7), vertrekkend over de volledige breedte van de
EMI8.1
onderkant van de vertikale wand (1), die recht tegenover de wand (1) waarin de ingangsopening (3) zit, gelegen is,
eveneens eindigend met een rechte boord (8), evenwijdig met de boord (6), in het laagste punt. Bijgevolg ontstaat er een onderste gedeelte van de door vertikale zijwanden (1) omsloten ruimte dat enerzijds zijdelings door twee vertikale wanden (1) afgesloten is en anderzijds een vertikale wand heeft die cylindrisch gebogen in een laagste punt eindigt met een boord (5) en een andere vertikale wand (1) die aansluit op een vlak neerwaarts hellend vlak (7) die in een laagste punt eindigt met een boord (8). Daardoor ontstaat een rechthoekige opening (9) in de onderzijde van de ruimte. (De neerwaarts hellende vlakke wand (7) kan eventueel weggelaten worden in een andere uitvoeringsvorm, volgens de uitvinding).
Recht tegenover de ingangsopening (3) bevindt
<Desc/Clms Page number 9>
zieh de uitstroomopening (12) over de ganse breedte van de ruimte die op die plaats langs boven en langs de recht tegenover de opening (12) gelegen zijde door de gebogen wanden (2) afgesloten is en langs voor en langs achter door de vertikale wandgedeelten (2").
Loodrecht onder de uitgangsopening (10), bevindt zieh de instroomopening (13), horizontaal en met één zijde aansluitend tegen de onderste zijde van de vertikale uitstroomopening (12) er een rechte hoek mee vormend en met de recht tegenover deze zijde gelegen zijde aansluitend tegen de onderste zijde van de vertikale ingangsopening (3), onder een rechte hoek.. De andere twee zijden van deze instroomopening (13) worden gevormd door de bovenkant van de gebogen versmallende wanden (2') die de ruimte langs de zijkanten omsluiten.
De vier vierkante openingen (3), (10), (12) en (13) die zodanig gelegen zijn dat ze elk twee zijden hebben die aansluiten aan twee andere openingen, terwijl ze een rechte hoek vormen met die twee andere openingen, liggen twee aan twee recht tegenover elkaar.
Deze openingen worden onderling met elkaar in verbinding gesteld door middel van een klep (14) met rechthoekige oppervlakte, scharnierend rond een as (15) door zijn symmetrieas die evenwijdig ligt met de aansluitende zijde van de verschillende openingen. De as (15) zit daarbij vast in het gedeelte van de twee vertikale wanden (2") die in het verlengde liggen van de wanden van de aansluitpijp (11).
In de ene stand van de klep (14), waarbij de rechthoekige klep met zijn ene zijde aansluit tegen de bovenkant van de ingangsklep (3) en met zijn andere zijde aansluit tegen de onderkant van de uitstroomopening (12), worden enerzijds de ingangsopening (3) en de instroomopening (13) verbonden en anderzijds de uitstroomopening (12) met de uitgangsopening (10), zodat de
<Desc/Clms Page number 10>
rookgassen die door de ingangsopening (3) binnenstromen verplicht zijn doorheen de filter te stromen.
In de andere stand van de klep (14), waarbij de rechthoekige klep (15) met zijn ene zijde aansluit tegen de onderkant van de ingangsopening (3) en met zijn andere zijde tegen de bovenkant van de uitstroomopening (12), worden enerzijds de ingangsopening (3) en de uitgangsopening (10) verbonden en anderzijds de instroomopening (13) met de uitstroomopening (12) zodat de rookgassen rechtstreeks naar de schoorsteen worden geleid zonder in de filterruimte binnen te kunnen.
De rookgasfilter volgens de uitvinding is verder nog gekenmerkt doordat hij inwendig in de omsloten ruimte voorzien is van een vertikaal tussenschot (16) die de ruimte over een bepaalde hoogte, van bovenaf te beginnen, verdeeld in een kleine ruimte (18) en een grote ruimte (19).
Het tussenschot (16) strekt zieh vertikaal naar beneden uit, vanaf de onderzijde van de uitstroomopening (12) en loodrecht op de recht tegenover elkaar liggende gebogen zijwanden (2') waarop hij aansluit en meer naar onder toe, loodrecht op de recht tegenover elkaar liggende vertikale zijwanden (1), er eveneens op aansluitend. Het tussenschot (16) heeft een dik, naar onder toe versmallend bovenste gedeelte (16') dat breedst is aan de onderzijde van de uitstroomopening (12) en naar onder toe overgaat in het als een vlakke plaat uitgevoerd tussenschot (16).
Het tussenschot (16) eindigt met een horizontale rand (17) op een zodanige afstand van de onderzijde (5) van de ruimte, dat de verbindingsopening tussen de kleine ruimte (18) en de grote ruimte (19) een doorstroomopening biedt die minstens even groot is als de doorstroomopening in de kleinste ruimte (18).
Verder is de rookgasfilter volgens de uitvinding nog gekenmerkt doordat over de volledige
<Desc/Clms Page number 11>
doorstroomoppervlakte van de grootste ruimte (19) een ophangkader (20) voorzien is voor het ophangen van het filterdoek (23) volgens gekende opstelwijzen (volgens vertikale vlakken of cylindermantels evenwijdig met de stroomrichting van de rookgassen). Het kader (20) (zie figuur 3) ligt rondom op kleine afstand van de wanden (1) en het tussenschot (16) en is opgehangen aan vier vertikale veren (21) die elk met een haakvormig uiteinde in een met het kader verbonden naar boven uitstekende opening, vasthaken aan weerszijden van het kader, in elke hoek ervan.
De veren (21) zijn op hun beurt vastgehaakt aan twee daarvoor voorziene volle buizen (22) die vast verbonden zijn met de vertikale wand (1) die evenwijdig met het tussenschot (16) loopt, langs hun ene uiteinde, en het tussenschot (16), langs hun andere uiteinde.
Het kader (20) omvat dan het in vertikale richting opgestelde filterdoek (23) (op de figuren volgens evenwijdig met het tussenschot lopende vertikale vlakken opgesteld), dat zijdelings met de omliggende wanden (1) en tussenschot (16) verbonden is door middel van elastische of scharnierende verbindingselementen (24) voorzien van een dichtweefsel om verlies tegen te staan.
Voor het opstellen van het filterdoek volgens vertikale vlakken is binnenin het kader (20) dan een rooster voorzien dat uit evenwijdige vlakken bestaat die beurtelings onderaan en bovenaan met elkaar verbonden zijn tot het bekomen van een doorlopend vertikaal op-en neerlopend roostervlak, dat dient om overspannen te worden met het filterdoek, dit volgens een gekende uitvoeringsvorm.
Onder het kader (20), rondom of op bepaalde plaatsen zijn steunelementen (25) voorzien voor het opvangen van het kader indien een veer breekt en voor de montage van het systeem.
De rookgasfilter, volgens de uitvinding wordt
<Desc/Clms Page number 12>
verder nog gekenmerkt doordat, steunend op het kader (20), en doorheen de wanden (1) stekend, die door openingen (19) loodrecht op de richting van het tussenschot (16) staan, horizontaal een balk (26) ligt, waarbij de zijdelings uitstekende delen (27) van die balk vlak zijn en genoeg oppervlakte hebben, en stevig genoeg zijn om een trillingsmotor (28) te dragen.
De openingen (29) waardoor de balk (26) naar buiten steekt, worden afgedicht met dichtingsstukken (30) uit elastisch materiaal, aansluitend tegen de wanden (1) enerzijds en de boven-en onderkanten van de naar buiten stekende balk (26) anderzijds.
Het opstellen en het gebruik van de rookgasfilter, volgens de uitvinding gebeurt door de aansluitpijp (4) in verbinding te stellen met de rookgasvoortbrengende installatie, en de aansluitpijp (11) in verbinding te brengen met de schoorsteen. Door de klep (14) dan in de stand te zetten die de ingangsopening (3) in verbinding brengt met de instroomopening (13) en de uitstroomopening (13) verbindt met de uitstroomopening (10), worden de rookgassen doorheen de filter geleidt en blijven de verontreinigende stofdeeltjes achter op het filterdoek (23).
Voor het reinigen van het filterdoek volstaat het de trillingsmotoren (28) te laten werken (hetgeen continu kan gebeuren) waardoor via de delen (27) (waarop de motoren (28) staan) de balk (26) gaat trillen en deze trilling overbrengt op het kader (20), die door zijn ophanging aan de veren (21) eveneens gaat trillen, waardoor deze beweging op het filterdoek wordt overgebracht met als gevolg dat de op het filterdoek (23) vastzittende stofdeeltjes eraf worden geschud. De sterkte van de trilling (frequentie, amplitude, ...) kan eventueel regelbaar worden uitgevoerd door op de trillingsmotoren een gekende inrichting te gebruiken voor het regelen van de trillingen. Ook het aan-
<Desc/Clms Page number 13>
en uitschakelen van de trillingsmotoren kan met een gekende installatie automatisch voorzien worden (met bepaalde intervallen) of manueel (met een schakelaar).
Onder de opening (9) in de onderzijde van de rookgasfilter wordt een opvangbak (31) geplaatst, die eventueel vervangen kan worden door een continu afvoersysteem (transportband bvb.).
De werking van de rookgasfilter bestaat erin dat de rookgassen bij de overgang van de kleinste ruimte (18) naar de-grootste ruimte (19) een grote snelheidsafname ondervinden door het vergroten van de doorstroomopening.
Gecombineerd met een richtingsverandering heeft dit als gevolg dat de zwaarste deeltjes neervallen op de onderzijde van de filter, en vandaar in de opening (9) glijden, of rechtstreeks in de opening (9) vallen, waaronder een opvangbak (31) staat, of een afvoerinrichting.
De voordelen van de rookgasfilter, volgens de uitvinding, volgen enerzijds uit de snelheidsafremming van de rookgassen waardoor minder stofdeeltjes (alleen de lichte deeltjes), met een kleinere snelheid tegen het filterdoek komen. Dit heeft als belangrijk gevolg dat de oppervlakte van het filderdoek die moet voorzien worden veel kleiner is, waardoor dan ook de afmetingen van de filter veel kleiner worden (ongeveer 20 maal kleiner).
Bijgevolg hebben de rookgasfilters volgens de uitvinding een kleinere kostprijs. Een ander voordeel, volgend uit de genoemde snelheidsafremming is dat de ventilator een kleiner drukverlies zal moeten overwinnen en bijgevolg minder krachtig kan genomen worden waardoor terug de kostprijs en het energieverbruik daalt.
Verdere voordelen van de rookgasfilter volgens de uitvinding volgen uit het gebruik van een trillingsmechanisme voor het reinigen van het filterdoek, waardoor het reinigen, zonder stopzetten van de rookgasvoortbrengende installatie, kan uitgevoerd worden,
<Desc/Clms Page number 14>
(in tegenstelling tot het manueel reinigen) op een zeer effectieve manier, en zonder de filterende werking van een gedeelte van het filterdoek te onderbreken (in tegenstelling tot het gebruik van perslucht), waardoor men door zeer regelmatig of continu te reinigen opnieuw veel minder filterdoek nodig heeft en minder drukverlies heeft, en bijgevolg een kleinere filter met minder filterdoek en een minder krachtige ventilator nodig heeft.
Het filterdoek kan dus continu in optimale staat gebruikt. worden en er komt bijgevolg geen korstvorming voor op het filterdoek.
Een ander voordeel van de rookgasfilter volgens de uitvinding bestaat erin dat met een kiep, en zonder bijkomende leiding, de rookgassen rechtstreeks naar buiten kunnen geleid worden, zodat de filter kan buiten gebruik gesteld worden zonder het stilleggen van de rookgasvoortbrengende installatie.
Een ander erbijkomend voordeel van de rookgasfilter, volgens de uitvinding bestaat erin dat door het gebruik ervan, in kombinatie met rookwassing, men door het regelen van de trilmotoren de mogelijkheid heeft de dikte van de laag achterblijvende en nog gedeelteijk actieve kalk op de filterdoek te bepalen, waardoor de reactietijd van de erdoorgaande chloor en zware metalen naar keuze kan geregeld worden.