NL8420308A

NL8420308A - Karton en bijbehorend vel.

Info

Publication number: NL8420308A
Application number: NL8420308A
Authority: NL
Original assignee: Manville Service Corp
Priority date: 1983-12-02
Filing date: 1984-11-29
Publication date: 1985-10-01
Also published as: EP0164405A1; HK12692A; EP0164405B1; CA1245198A; WO1985002385A1; JPS61500544A; JPH06540B2; AU3745685A; EP0164405A4; AU573299B2; DE164405T1; DE3481766D1; US4582199A

Description

* 8 4 2 O 3 ö 8 - 1 - "ν'

Karton en bijbehorend vel.

Deze uitvinding heeft betrekking op secundaire verpakkingen voor het verpakken van een aantal artikelen en 5 meer in het bijzonder op een karton en bijbehorend vel, waarbij het karton is ontworpen voor het verpakken van een aantal artikelen of houders, die rechthoekige of vierkante bases en zijwanden bezitten.

Dranken en andere produkten worden tegenwoordig 10 op de markt gebracht in aseptische houders, die rechthoekige of vierkante (hierna "rechthoekige" genoemd) basés en zijwanden bezitten. Deze houders verschaffen de dranken en andere produkten niet alleen een lange opslag-levensduur, maar de rechthoekig gevormde verpakkingen elimineren ook verloren ruimte 15 wanneer een aantal van deze houders in secundaire verpakkingen wordt verpakt. Er bestaan geen loze ruimten zoals die optreden, wanneer een aantal flessen of andere houders van het cilindrische type wordt verpakt.

Aseptische houders van het hierboven beschreven 20 type worden tegenwoordig op de markt gebracht in sets van drie houders, die in een vel plastic worden verpakt of gewikkeld of worden samengetaped. Het blijkt echter, dat dit type secundaire verpakking niet geschikt is voor het verpakken van grotere | aantallen houders, zoals zes, negen, twaalf of meer houders. j 25 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een secundaire verpakking of karton, die of dat kan worden gebruikt voor het verpakken van drie, zes, negen, twaalf of ; meer houders van het aseptische type. Bij een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is het karton voorzien van een 30 opstaande handgreep om de consument de verpakking te kunnen i laten oppakken. De handgreep is ten behoeve van extra sterkte I van dubbeldik bordpapier gemaakt, hetgeen noodzakelijk is voor j sommige verpakkingen, zoals negen pakken achtenhalf ounce- i houders, waarvan de inhoud bij benadering vijf Engelse ponden 35 kan bedragen. Partiële eindpanelen aan het karton hebben als 8420308 - 2 - funktie om de houders in het karton vast te houden en om de UPC-code te bedekken, die op de afzonderlijke houders is gedrukt. De eindpanelen bezitten een zodanige vorm, dat, wanneer ze als een deel van het karton worden gevouwen, zij zodanig in lichte 5 mate binnenwaarts worden gebogen, dat zij niet in aanraking zullen komen met andere kartons of beladinghouders in de verpakking.

Bij een tweede uitvoeringsvorm is het karton voorzien van een of twee afscheurstrippen. Dit karton dient te worden gebruikt voor expeditiewerk en als een uitstalling, van waaruit de afzonder-10 lijke houders worden verkócht. De modificatie van het karton vanaf een expeditiekarton naar een uitstallingskarton wordt op gemakkelijke wijze bereid door een of beide afscheurstrippen af te scheuren, waarna de bovenzijde teruggevouwen of verwijderd kan worden.

15

Korte beschrijving van de tekeningen

Figuur 1 is een perspektivisch aanzicht van een eerste uitvoeringswijze van het karton van de onderhavige 20 uitvinding zonder houders erin.

Figuur 2 is een eindaanzieht van het karton van figuur 1.

Figuur 3 is een perspektivisch aanzicht van het karton van figuur 1 met houders erin verpakt.

25 Figuur 4 is een bovenaanzicht van het produktie- ; vel voor het karton van figuur 1.

i !

Figuur 5 is een gedeeltelijk bovenaanzicht van j ! een modificatie van het in figuur 4 weergegeven vel, waarbij j ! de kerflijnen op de handgreepbanden zijn versprongen. | I 30 Figuur 6 is een perspektivisch aanzicht van j | een tweede uitvoeringsvorm van het karton van de onderhavige j J uitvinding zonder houders erin. j ! Figuur 7 is een bovenaanzicht van het produktie- i veil voor het karton van figuur 5.

35 8420308 - 3 -

Gedetailleerde beschrijving van de uitvinding.

Onder verwijzing nu naar de figuren 1 en 4 van de tekeningen worden daar een eerste uitvoeringsvorm van het 5 bordpapieren karton 10 en het produktievel 12, waarvan het karton 10 wordt gemaakt, weergegeven. Deze uitvoeringsvorm omvat een bodempaneel 14, zijpanelen 16 en 18, binnenste en buitenste bovenpanelen 20 en 22, en partiële eindpanelen 24 en 26.

Zoals het best in de figuren 1 en 4 is weerge-10 geven, wordt het bodempaneel 14 langs de bodemkerflijnen 28 en 30 aan zijn zijranden scharniérend bevestigd aan de zijpanelen 16 en 18. De zijpanelen 16 en 18 worden respektievelijk langs bovenkerflijnen 32 en 34 aan hun bovenranden scharnierend bevestigd aan de binnenste en buitenste bovenpanelen 20 en 22.

15 De bovenpanelen strekken zich beide in hoofd zaak over de totale breedte van het karton uit, zoals in de figuren 1 en 2 is weergegeven, en worden aan elkaar geplakt met behulp van twee lijmnaden, die aan de bovenzijde van de vrije rand van het binnenste paneel 20 en langs de onderzijde 20 van de vrije rand van het buitenste paneel 22 zijn aange- \ bracht.

Het binnenste paneel en het buitenste boven-I paneel worden elk voorzien van een paar half-cirkelvormige uitsnijdingen 36, 36' respektievelijk 38, 38'. De uitsnijdingen 25 36 en 36’ worden op afstand van elkaar aangebracht en centraal op het binnenste bovenpaneel 20 aangebracht. De uitsnijdingen ! 38 en 38' worden op afstand van elkaar aangebracht; worden centraal op het buitenste bovenpaneel 22 aangebracht; en bezit- j ten een geringere afmeting dan de uitsnijdingen 36, 36' . Zoals j i 30 het best in figuur 1 is weergegeven, corresponderen de uitsnij- j dingen 36 en 36' van het binnenste bovenpaneel 20 met de uit-! snijdingen 38 respektievelijk 38' van het buitenste boven- j I paneel 22 in het voltooide karton 10. Indien er echter sprake j i is van enige niet met elkaar overeenkomende uitlijning van de 35 binnenste en buitenste panèlen, zorgen de grotere uitsnijdingen 8420308 - 4 - 36, 36' in het binnenste bovenpaneel 20 ervoor, dat het binnenste bovenpaneel niet zichtbaar is. Hierdoor blijft het karton een nette aanblik houden.

Het binnenste bovenpaneel 20 en het buitenste 5 bovenpaneel 22 zijn eveneens voorzien van handgreepbanden 40 en 42, die tussen de uitscheidingen 36, 36' en respektievelijk 38, 38' zijn aangebracht. De banden 40 en 42 strekken zich elk over de totale breedte van de bovenpanelen 20 en 22 en benedenwaarts langs de bovengedeelten van de zijpanelen 16 en 18 uit , 10 waar de banden eindigen. De band 40 wordt begrensd door een paar snijlijnen 44 en 44', die, behalve korte bevestigingssekties 46 en 46’, zich continu vanaf de vrije zijrand van het binnenste bovenpaneel 20 naar de anti-afscheurradii 48 en 48' op het zijpaneel 16 uitstrekken. De breedte van de binnenste band 40 is 15 gelijk aan of minder dan de breedte van de buitenste band 42.

Met deze constructie bedekt de buitenste band 42 de binnenste band 40. De band 42 wordt begrensd door een paar snijlijnen 50 en 50', die, behalve korte bevestigingssekties 52 en 52', zich continu vanaf de vrije zijrand van het buitenste bovenpaneel 20 22 tot.aan de anti-af scheurradii 54 en 54' op het zijpaneel 18 uitstrekken. De korte bevestigingssekties 46 ,46’ en 52, 52’ houden de banden op hun plaats, terwijl het produktievel 12 tot het karton 10 wordt gevormd. Wanneer de-consument echter | het karton 10 oppakt door vingers in de uitsnijdingen en | 25 beneden gedeelten van de banden 40 en 42 te steken, maken de j | uitbreidingen van de banden in benedenwaartse richting langs

! β I

| de zijpanelen 16 en 18 het mogelijk om de handgreepbanden j j omhoog te trekken,en het gewicht van de inhoud van het karton 10 op de korte bevestigingssekties 46, 46' en 52, 52' heeft tot 30 gevolg, dat deze sekties van de bovenpanelen 20 en 22 worden I gescheiden wanneer de handgreepbanden omhoog worden gebracht. j

De kerflijnen 32 en 34 op het vel 12 kunnen over een korte · | afstand verspringend op de binnenste en buitenste bovenpanelen 20 en 22 worden aangebraeht waar de kerflijnen de handgreep-35 banden 40 en 42 kruisen . Figuur 5 geeft een handgreepband 42 14 2 0 3 0 8 - 5 - weer, waarbij de kerflijn 34 is versprongen waar deze de hand-greepband kruist. Het verspringende gedeelte is met 34' aangegeven. Met deze constructie zouden de handgreepbanden op het karton 10 in lichte mate omhoog kunnen worden gebracht voordat 5 de consument het karton oppakt, hetgeen het voor de consument gemakkelijker maakt om zijn of haar vingers onder de handgreepbanden 40, 42 te schuiven.

De hoogte van de partiële eindpanelen 24 en 25 is in hoofdzaak een derde van die van de zijpanelen 16 en 18.

10 Met deze hoogte hebben de partiële eindpanelen de funktie om de UPC-code op de houders 56 in het karton 10 te bedekken en om de houders in het karton vast te houden.

Het partiële eindpaneel 24 wordt langs de zij-kerflijn 58 scharnierend aan het bodempaneel 14 bevestigd en 15 wordt met behulp van omslagflappen 60, 62 en 64, 66 aan de zijpanelen 16 en 18 bevestigd. De omslagflappen 60, 62 en 64, 66 bezitten elk een over het algemeen rechthoekige vorm. De omslagflappen 60 en 64 worden langs eindkerflijnen 72 en 74 scharnierend aan het partiële eindpaneel 24 bevestigd. De 20 eindkerflijnen 72 en 74 zijn versprongen ten opzichte van de bodemkerflijnen 28 en 30 en kruisen de kerflijnen 28 en 30 bij afgeronde gedeelten 71 en 73 van de kerflijnen 72 en 74.

De omslagflappen 62 en 66 worden langs uitbreidingen van de j zijkerflijn 58 scharnierend aan de zijpanelen 16 en 18 beves-25 tigd. De omslagflappen 60 en 62 worden langs de geperforeerde lijn 68 scharnierend aan elkaar bevestigd. De omslagkerflijn 68, die eveneens een geperforeerde lijn kan zijn, strekt zich tot'aan de kruising van de kerflijnen 28, 72, en 58 uit. De i geperforeerde lijn 68 wordt zodanig aangebracht, dat hij een | i 30 hoek 67, die groter is dan 45°, vanaf de eindkerflijn 72 en ! een hoek 69, die kleiner is dan 45°, vanaf de zijkerflijn 58 onderspant. De omslagflappen 64 en 66 worden langs de omslag- j i kerflijn 70, maar die een geperforeerde lijn kan zijn, die ! ! zich tot de kruising van de kerflijnen 30, 74 en 58 uitstrekt, 35 scharnierend aan elkaar bevestigd. De geperforeerde lijn 70 wordt 8420308 - 6 - zodanig aangebracht, dat hij een hoek 75, die kleiner is dan 45°, vanaf de zijkerflijn 58 en een hoek 77, die groter is dan 45°, vanaf de eindkerflijn 74 onderspant. De hoeken 67 en 69 zijn samen 90°, evenals de hoeken.75 en 77. Bij de te verkiezen 5 uitvoeringsvorm zijn de hoeken 67 en 77 47°, terwijl de hoeken 69 en 75 43° zijn.

De geperforeerde lijnen 68 en 70 maken het mogelijk om de omslagflappen 60, 62 en 64, 66 tijdens het snelle verpakken van de houders 56 gemakkelijk en snel in 10 de juiste positie om te slaan. Bij dergelijke verpakkings- handelingen is het essentieel, dat de kartonnen vellen gemakkelijk tot het karton 10 zijn te vouwen, zodat de machines niet verstopt raken en de kartons op juiste wijze zullen worden gevormd. Wanneer de omslagflappen 60, 62 en 64, 66 in positie 15 tussen de zijpanelen 16 en 18 en de houders 56 worden omgevouwen, zoals in figuur 3 is weergegeven, houden de omslagflappen het eindpaneel 24 in een rechtopstaande positie en houden deze daarin vast zonder dat er lijm nodig is. Vanwege de verspringende kerflijnen 72 en 74, evenals de ongelijke hoeken 67, 69 en 75, 77, 20 wordt het eindpaneel 24 bij benadering loodrecht ten opzichte van de bodem 14 gehouden met een geringe binnenwaartse boog in het centrum van het eindpaneel 24 in de richting van de binnenzijde van het karton 10. Deze geringe binnenwaartse boog | elimineert interferentie tussen belendende kartons tijdens het | 25 verpakken, dat wordt veroorzaakt door de buitenwaartse boog, | die zou optreden, indien standaardkerflijnen en hoeken van ! 45° worden toegepast. Bij het laden van de houders 56 wordt j ! elke binnenwaartse boog geëlimineerd, welke houders in contact j I komen met de eindpanelen en ze in hoofdzaak vertikaal houden.

I 30 Het partiële eindpaneel 26 wordt langs de ! | zijkerflijn 76 scharnierend aan het bodempaneel 14 bevestigd j ; en door middel van de omslagflappen 78, 80 en 82, 84 aan de j zijpanelen 16 en 18 bevestigd. Zoals het best is te zien in j | figuur 4, bezitten de omslagflappen 78, 80 en 82, 84 dezelfde 35 vorm als de omslagflappen 60, 62 en 64, 66. De omslagflappen 78 8420308 - 7 - en 82 worden langs kerflijnen 90 en 92 scharnierend aan het eindpaneel 26 bevestigd. De omslagflappen 80 en 84 worden langs uitbreidingen van de zijkerflijn 76 scharnierend aan de zijpanelen 16 en 18 bevestigd. De eindkerflijnen 90 en 92 zijn 5 versprongen ten opzichte van de bodemkerflijnen 28 en 30, terwijl ze de kerflijnen 28 en 30 bij afgeronde gedeelten 79 en 81 van de kerflijnen 90 en 92 kruisen. De omslagflappen 78 en 80 worden langs de omslagkerflijn 86, die een geperforeerde lijn kan zijn, scharnierend aan elkaar bevestigd. De geperforeerde lijn 10 86 strekt zich uit tot'aan de kruising van de kerflijnen 28, 90 en 76. De geperforeerde lijn 86 wordt zodanig aangebracht, dat hij een hoek 83, die groter is dan 45°, vanaf de kerflijn 90 en een hoek 85, die kleiner is dan 45°, vanaf de kerflijn 76 onderspant. De omslagflappen 82 en 84 worden langs de omslag-15 kerflijn 88, die een geperforeerde lijn kan zijn, die zich tolmaan de kruising van de kerflijnen 30, 92 en 76 uitstrekt, scharnierend aan elkaar bevestigd. De^erforeerde lijn 88 is zodanig aangebracht, dat hij een hoek 87, die groter is dan 45°, vanaf de kerflijn 92 en een hoek 89, die kléiner is dan 20 45°, vanaf de kerflijn 76 onderspant. Zoals hierboven is aange geven, bezitten de omslagflappen 78, 80 en 82, 84 een identieke | configuratie ten opzichte van de omslagflappen 60, 62 en 64, 66 en funktioneren zij op dezelfde wijze als de omslagflappen 60, 62 en 64, 66. Terwijl de kerflijnen 28, 30, 58, 76 en uit-I 25 breidingen van die kerflijnen zijn aangebracht om het tot het karton 10 vouwen van het vel 12 te vergemakkelijken, kunnen j op afstand van elkaar gelegen onderbrekingsuitsnijdingen of |

I verspringend uitgesneden kerflijnen worden toegepast wanneer I

I het noodzakelijk is om een nog beter vouwen van de panelen te j I 30 verschaffen.

! I De figuren 6 en 7 geven de tweede uitvoerings- j ! i j vorm van de onderhavige uitvinding weer, die ontworpen is voor j

j toepassing als zowel een expeditiekarton als een uitstalling. I

Figuur 6 geeft het bordpapieren karton 94 weer en figuur 7 ; 35 geeft het produktievel 96 voor het karton 94 weer. Deze uit- 8420308 - 8 - voeringsvorm omvat een bodempaneel 98, zijpanelen 100 en 102, binnenste en buitenste bovenpanelen 104 en 106 en partiële eind-panelen 108 en 110.

Het bodempaneel 98 wordt langs kerflijnen 112 5 en 114 aan zijn zijranden scharnierend aan zijpanelen 100 en 102 bevestigd. De zijpanelen 100 en 102 worden langs kerflijnen 116 en 118 aan hun bovenranden scharniërend aan binnenste en buitenste bovenpanelen 104 respektievelijk 106 bevestigd.

De bovenpanelen strekken zich bij benadering 10 over 2/3 van de breedte van het karton 94 uit en worden aan elkaar geplakt met behulp van twee lijmnaden, die langs de bovenzijde van de vrije rand van het binnenste bovenpaneel 104 en langs de onderzijde van de vrije rand van het buitenste bovenpaneel 106 zijn aangebracht.

15 De zijpanelen 100 en 102 zijn elk voorzien van afscheurstrippen 120 en 122. De afscheurstrippen 120 en 122 strekken zich elk over de totale lengte van de zijpanelen 100 en 102 uit en worden begrensd door geperforeerde lijnen 124, 124' respektievelijk 126, 126’. De onderste geperforeerde lijnen 20 124 en 126 bezitten dezelfde hoogte als de bovenzijden van de partiële zijpanelen 108 en 110. Met deze constructie kan een van de afscheurstrippen worden afgescheurd en de bovenzijde | van het karton 94 langs de onderste geperforeerde kerflijn van de andere afscheurstrip worden teruggevouwen om een uitstalling 25 te vormen, of beide afscheurstrippen kunnen worden afgescheurd om de bovenzijde van het karton 94 volledig te verwijderen om i een uitstalling te vormen, vanwaaruit de houders 56 afzonderlijk j kunnen worden verkocht. j |

De hoogte van de partiële eindpanelen 108 en j 30 110 is in hoofdzaak gelijk aan 1/3 van die van de zijpanelen j I 100 en 102. Op deze hoogte funktioneren de partiële eindpanelen ; als afdekking voor de UPC-code op de houders 56 in het karton j 94 en voor het in het karton vasthouden van de houders.

I De partiële eindpanelen 108 en 110 worden langs ! 35 kerflijnen 128 en 130 scharnierend aan het bodempaneel 98 beves- 8420308 - 9 - tigd. Het partiële eindpaneel 108 wordt door omslagflappen 132, 134 en 136, 138 scharnierend aan zijpanelen 100 en 102 bevestigd. Het partiële eindpaneel 110 wordt door omslagflappen 140, 142 en 144, 146 scharnierend aan zijpanelen 100 en 102 bevestigd.

5 Elk paar omslagflappen wordt langs geperforeerde lijnen 148, 150, 152 en 154 scharnierend aan elkaar bevestigd. De omslag-flappen 132, 136 worden langs eindkerflijnen 131, 133 scharnierend aan het eindpaneel 108 bevestigd. De kerflijnen 131 en 133 liggen verspringend ten opzichte van de bodemkerflijnen 112 en 10 114, die de kerflijnen 112, 114, 128 ter plaatse van afgeronde gedeelten 135, 137 van de kerflijnen 131, 133 kruisen. De omslag-flappen 134, 138 worden langs uitbreidingen van de zijkerflijn 128 scharnierend aan zijpanelen 100, 102 bevestigd. De omslag-flappen 132, 134 worden scharnierend bevestigd aan de omslag-15 kerflijn 148, die een geperforeerde lijn 148 kan zijn. De geperforeerde lijn 148 is zodanig aangebracht, dat hij een hoek 141, die groter is dan 45°, vanaf de eindkerflijn 131 en een hoek 139, die kleiner is dan 45°, vanaf de zijkerflijn 128 onderspant. De omslagflappen 136, 138 worden scharnierend 20 aan de omslagkerflijn 150 bevestigd, die een geperforeerde ! lijn 150 kan omvatten. De geperforeerde lijn 150 is zodanig aan gebracht, dat hij een hoek 143, die groter is dan 45°, vanaf i o de eindkerflijn 133 en een hoek 145, die kleiner is dan 45 , | vanaf de zijkerflijn 128 onderspant. De hoeken 138 en 141 zijn ; ] 25 samen 90°, evenals de hoeken 143 en 145. De omslagpanelen 140, j 142, 144, en 146 worden op gelijke wijze geconfigureerd langs | kerflijnen 130, 112, 114, 147,' 149, 152 en 154, zodat de hoeken 151 en 153 groter zijn dan 45° en de hoeken 155 en 157 kleiner zijn dan 45°. De kerflijnen 147 en 149 eindigen als afgeronde 30 gedeelten 157, 161, zoals bij de hiervoor beschreven omslag- paneelinrichtingen. De omslagflappen van de tweede uitvoeringsvorm bezitten dezelfde vorm als en funktioneren op dezelfde | wijze als de omslagflappen van de eerste uitvoeringswijze met i \ de navolgende uitzondering. De omslagflappen van de tweede uit- 35 voeringsvorm worden met lijm aan elkaar en aan de zijpanelen 100 8420308 « -10- en 102 bevestigd. Met deze constructie zal, wanneer de bovenzijde van het karton 94 gedeeltelijk of geheel.is verwijderd, het onderste gedeelte van het karton voor het gebruik als uitstalling intact blijven. Om een lijmhandeling te elimineren kunnen de 5 bovenste gedeelten van de omslagflappen 134, 138, 142 en 146 verkleind worden, zodat de bovenste delen van de omslagflappen 132, 136, 140 en 144 zich tot boven de omslagflappen 134, 138, 142 en 146 uitstrekken. Met deze constructie kunnen de omslagflappen 132, 136, 140 en 144 met lijm direkt aan de zijpanelen 100 en 10 102 worden bevestigd. Zoals bij de eerste uitvoeringsvorm hand haven de verspringende kerflijnen 131, 133, 147 en 149 in combinatie met de positionering van de geperforeerde lijnen 148, 150, 152, 154 een geringe binnenwaartse boog wanneer het karton in elkaar wordt gezet om interferentie tussen kartons te elimineren 15 en het laden van houders te vergemakkelijken.

Zoals bij de eerste uitvoeringsvorm kunnen de kerflijnen 112, 114, 128, 130, 131, 133, 147 en 149 vervangen . worden door verspringend gesneden kerflijnen om het vouwen van de panelen,om het karton 94 te vormen,te vergemakkelijken.

20

j I

; | | i i i ! j | i j : j @420308

Claims

1. Bordpapieren karton voor het verpakken van een aantal artikelen, bestaande uit een bodempaneel, eerste en tweede zijpanelen, die langs bodemkerflijnen aan hun benedenranden scharnierend aan tegenovergelegen zijranden van het bodem-5 paneel zijn bevestigd, buitenste en binnenste bovenpanelen, die langs bovenkerflijnen scharnièrend aan bovenranden van de eerste en tweede zijpanelen zijn bevestigd, waarbij het buitenste bovenpaneel overlappend en met lijm aan het binnenste bovenpaneel is bevestigd, eerste en tweede partiële eindpanelen, die langs 10 zijkerflijnen scharnierend aan tegenovergelegen einden van het bodempaneel zijn bevestigd, omslagflappen voor het in een rechtopstaande positie zodanig vasthouden van de genoemde eerste en tweede eindpanelen, dat de genoemde eindpanelen naar binnen zijn gebogen, waarbij de genoemde omslagflapmiddelen aan de 15 genoemde eindpanelen zijn bevestigd door eindkerflijnen, die versprongen zijn ten opzichte van de genoemde bodemkerflijnen, i : welke omslagflapmiddelen een omslagkerflijn omvatten, die de | i genoemde zijkerflijn en genoemde eindkerflijn zodanig kruisen, dat de hoek tussen de genoemde omslagkerflijn en de genoemde 20 eindkerflijn groter dan 45° is, terwijl.de hoek tussen de genoemde omslagkerflijn en de genoemde zijkerflijn kleiner dan i 45° is, en handgreepmiddelen op de genoemde binnenste en buitensté i ; ! bovenpanelen, bestaande uit een paar op afstand van elkaar gelegen | in hoofdzaak half-cirkelvormige uitsnijdingen in elk der boven- 25 panelen, waarbij het paar uitsnijdingen in het binnenste boven- . | paneel correspondeert met het paar uitsnijdingen in het buitenste j i . ! | bovenpaneel ën een band op elk der bovenpanelen, die tussen de j ! ..... .. | | uitsnijdingen is aangebracht, waarbij de genoemde banden zich | j in hoofdzaak over de totale breedte van het respektievelijke 30 bovenpaneel uitstrekken, worden begrensd door een paar op afstand van elkaar gelegen afzonderlijke snijlijnen en corresponderen 8420308 -12- met de andere band, waarbij een handgreep van dubbele dikte is gevormd met uitsnijdingen voor de toegankelijkheid van vingers.

2. Bordpapieren karton volgens conclusie 1, 5 met het kenmerk, dat de omslagkerflijn een geperforeerde lijn is.

3. Bordpapieren karton volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hoogten van de partiële eindpanelen in hoofdzaak een derde deel bedragen van de hoogte van de zij-10 panelen.

4. Bordpapieren karton volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elke handgreepband een eindgedeelte bezit, dat op een van de zijpanelen eindigt, waarbij elk eindgedeelte i wordt begrensd door een paar snijlijnen, die divergeren, wan-15 neer de snijlijnen zich in benedenwaartse richting vanaf de bovenrand van het zijpaneel uitstrekken.

5. Bordpapieren karton volgens conclusie 1, ! met het kenmerk, dat elke handgreepband langs een kerflijn, die in opwaartse richting versprongen is ten opzichte van de 20 boverikerflijn, die het respektievelijk bovenpaneel en het zijpaneel met elkaar verbindt, scharnierend aan het naastgelegen zijpaneel is bevestigd.

6. Bordpapieren vel voor een karton voor het verpakken van een aantal artikelen, bestaande uit een bodem- 2. paneel, eerste en tweede zijpanelen, die langs bodemkerflijnen I aan hun benedenranden scharnierend zijn bevestigd aan tegenover- : | gelegen zijranden van het bodempaneel, buitenste en binnenste i | _ i I bovenpanelen, die langs bovenkerflijnen scharnierend zijn be- ! j | | vestigd aan bovenranden van de eerste en tweede zijpanelen, j 3. eerste en tweede partiële eindpanelen, die langs zijkerflijnen j scharnierend zijn bevestigd aan tegenovergelegen einden van het j bodempaneel, omslagflappen, die elk partieel eindpaneel aan ! de eerste en tweede zijpanelen bevestigen, waarbij de genoemde ' | omslagflappen een paar over het algemeen driehoekig gevormde 35 flappen omvatten, die langs een geperforeerde lijn scharnierend §420308 4 -13- aan elkaar zijn bevestigd en langs zijkerflijnen aan het zijpaneel en langs eindkerflijnen aan het eindpaneel zijn bevestigd, waarbij de genoemde geperforeerde lijnen de genoemde zij-kerflijnen en de genoemde eindkerflijnen zodanig kruisen, dat 5 de hoek, die wordt gevormd door de kruising van de genoemde geperforeerde lijn en de genoemde eindlijn groter is dan 45° en de hoek, die wordt gevormd door de kruising van de genoemde geperforeerde lijn en de genoemde zijkerflijn kleiner is dan 45°, en handgreepmiddelen op de genoemde binnenste en buitenste 10 bovenpanelen, bestaande uit een paar op afstand van elkaar gelegen half-cirkelvormige uitsnijdingen in elk van de bovenpanelen, die opgenomen kunnen worden, wanneer het karton wordt gevormd en een band op elk der bovenpanelen, die tussen de uitsnijdingen is aangebracht, waarbij elke band zich in hoofdzaak 15 over de totale breedte van de respektievelijke bovenpanelen uitstrekt, wordt begrensd door een paar snijlijnen, en opgenomen : kan worden wanneer het karton wordt gevormd.

7. Bordpapieren kartonvel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat elke handgreepband een eindgedeelte bezit, 20 dat op één der zijpanelen eindigt, waarbij elk eindgedeelte wordt begrensd door een paar snijlijnen, die divergeren wanneer de snijlijnen zich in benedenwaartse richting vanaf de boven-! rand van het zijpaneel uitstrekken.

8. Bordpapieren karton voor het verpakken van 2. een aantal artikelen, bestaande uit een bodempaneel, eerste en j I tweede zijpanelen, die langs bodemkerflijnen aan hun beneden- | randen scharnierend zijn bevestigd aan tegenovergelegen zij- j I randen van het bodempaneel, buitenste en binnenste bovenpanelen, j die langs bovenkerflijnen scharnierend zijn bevestigd aan boven- j 30 randen van de eerste en tweede zijpanelen, waarbij het buitenste I j bovenpaneel overlappend en met lijm is bevestigd aan het binnen- \ | ste bovenpaneel, eerste en tweede partiële eindpanelen, die j langs zijkerflijnen scharnierend zijn bevestigd aan tegenover- ! gelegen einden van het bodempaneel, waarbij elk partieel eind-35 paneel in een rechtopstaande positie wordt gehouden door een 8420308 -14- Μ * paar omslagflapmiddelen, die met lijm aan de zijpanelen worden bevestigd, en omslagflapmiddelen voor het zodanig in een rechtopstaande positie houden van de genoemde eerste en tweede eind-panelen, dat de genoemde eindpanelen binnenwaarts worden gebogen, 5 waarbij de genoemde omslagflapmiddelen door eindkerflijnen, die verspringend liggen ten opzichte van de genoemde zijkerfr-lijnen, aan de genoemde eindpanelen worden bevestigd, waarbij de omslagflapmiddelen een omslagkerflijn omvatten, die zodanig tussen de genoemde zijkerflijnen en de genoemde eindkerflijnen 10 loopt, dat de hoek tussen de genoemde omslagkerflijn en de genoemde eindkerflijn groter dan 45° is, terwijl de hoek tussen de genoemde omslagkerflijn en de genoemde zijkerflijn kleiner dan 45° is, en af scheur stripmiddelen aan tenminste ée*n der zijpanelen, waarbij de genoemde afscheurstripmiddelen zich over 15 de totale lengte van het zijpaneel uitstrekken, worden begrensd door een paar geperforeerde lijnen en op in hoofdzaak dezelfde hoogte als de bovenzijden van de partiële eindpanelen zijn aangebracht.

9. Bordpapieren karton volgens conclusie 8, 20 met het kenmerk, dat de hoogten van de partiële eindpanelen in hoofdzaak een derde bedragen van de hoogte van de zijpanelen.

10. Bordpapieren vel voor een karton voor het verpakken van een aantal artikelen, bestaande uit een bodem-paneel, eerste en tweede zijpanelen, die langs kerflijnen aan ! 25 hun benedenranden scharnierend zijn bevestigd aan tegenover- ; gelegen zijranden van het bodempaneel, buitenste en binnenste ! bovenpanelen, die langs bovenkerflijnen scharnierend zijn | bevestigd aan bovenranden van de eerste en tweede zijpanelen, eerste en tweede partiële éindpanelen, die langs zijkerflijnen ! I 30 scharnierend zijn bevestigd aan tegenovergelegen einden van het ! j j bovenpaneel, waarbij elk partieel eindpaneel met behulp van i omslagflappen scharnierend is bevestigd aan de eerste en tweede zijpanelen, en omslagflapmiddelen voor het op zodanige wijze j | in een rechtopstaande positie vasthouden van de genoemde eerste 35 en tweede eindpanelen, dat de genoemde eindpanelen binnenwaarts 8420308 4 -15- Λ worden gebogen, waarbij de genoemde omslagflapmiddelen met behulp van eindkerflijnen, die verspringend liggen ten opzichte van de genoemde zijkerflijnen, zijn bevestigd aan de genoemde eindpanelen , waarbij de genoemde omslagflapmiddelen een omslag-5 kerflijn omvatten, die zodanig tussen de genoemde zijkerflijnen en de genoemde eindkerflijnen loopt, dat de hoek tussen de genoemde omslagkerflijn en de genoemde eindkerflijn groter is dan 45°, terwijl de hoek tussen de genoemde omslagkerflijn en de genoemde zijkerflijn kleiner is dan 45°, en afscheurstripmiddelen 10 op tenminste e'en der zijpanelen, waarbij de genoemde afscheurstripmiddelen zich over de totale lengte van het zijpaneel uitstrekken, worden begrensd door een paar geperforeerde lijnen en op een afstand van de benedenrand van het zijpaneel zijn aangebracht, welke afstand in hoofdzaak gelijk is aan de hoogten 15 van de partiële eindpanelen. | !

1 I : j ; i ; i I ; ! ; 8420308