NL8401217A - Groeibevorderend droog voeder en voedertoevoegsels, alsmede werkwijze voor de bereiding ervan. - Google Patents

Description

NL 32050-Kp/cs

Groei bevorderend droog voeder en voedertoevoegsels, alsmede werkwijze voor de bereiding ervan.

De uitvinding heeft betrekking op groei bevorderende (gewichtstoename bevorderende) voeders en voedertoevoegsels, alsmede op een werkwijze voor de bereiding ervan.

Bekend is, dat als resultaat van de extreem snelle 5 toename van het op industriële schaal houden van dieren, het houden en voederen van dieren met diverse moeilijkheden gepaard gaat. De grote dierenpopulatie, de geringe beschikbare ruimte, de onnatuurlijke fokomstandigheden, gebrek aan natuurlijke voeders en de diverse dierenziektes maken de toe-10 passing van speciale voedertoevoegsels noodzakelijk, teneinde de gemodificeerde biologische functie te herstellen en de intensieve productie van dierlijke producten mogelijk te maken ondanks de bovengenoemde bezwaren.

De voedertoevoegsels komen tegemoet aan de vereisten 15 van microelementen, macroelementen, vitaminen, smaak en aroma bij de omstandigheden waaronder de dieren gehouden en gevoederd worden onder intensieve omstandigheden. De genoemde voedertoevoegsels waarborgen echter niet de gewichtstoename, die vereist is door de constant groeiende voedselindustrie.

20 Teneinde de gewenste gewichtstoename te verkrijgen worden er toevoegsels gebruikt, die de meest gunstige invloed hebben op de biologische functies van de dieren onder de gemodificeerde omstandigheden van intensief fokken. Volgens F. Okerman en R.I. Moermans kan coccidiosis worden geëlimi-25 neerd onder de omstandigheden van op industriële schaal fokken van dieren door toevoeging van het antibioticum Salynomy-cinè (Rijksstation voor Kleinveeteelt, Manual 1981).

Volgens Schneider verhoogt olachindox (Bayo-Nox; 2-[N-(2-hydroxyethyl)-carbamoyl]-3-methyl-chinoxaline-l,4-30 diode) op significante wijze de weerstand van jonge biggen tegen dysenterie, bevordert de gewichtstoename en verbetert de benutting van het voeder (D. Schneider: Data on Effect of Bayo-Nox in Swine in the Federal Republic of Germany, Bayo-Nox Symposium, Düsseldorf, 25 februari 1977, biz. 23).

35 Volgens Hoefer, Harmon en Luecke (J. Animal Sci. 20, 936 (1981)) oefenen de antibiotica Virginiamycine en Spira-mycine een gunstige werking uit op de intestinale flora van 8401217 ” - 2 - i kunstmatig gevoerderde en in een vroeg stadium afgezonderde jonge biggen.

Volgens Prinz (Der praktische Tierarzt 53,, 282 (1972)) bezit het preparaat Ralgro (dihydroxy-undecyl-g-5 resorcinol-lacton) een significante stijging in de gewichts-toename.

Groeibevorderende. middelen worden gebruikt in gevallen, dat - om de bovenbeschreven redenen - natuurlijke voeders of voedingsmiddelen niet gebruikt worden volgens een 10 geschikte hoeveelheid en de fysiologische en microbiologische omstandigheden worden beïnvloed op een ongunstige en nadelige manier.

Antibiotica, chemotherapeutische middelen en anti-microbiale preparaten zijn het meest bekend en de meest al-15 gemeen gebruikte groeibevorderende middelen. Hun toepassing is gebaseerd op de onderkenning, dat in de veterinaire therapie gebruikte geneesmiddelen gewichtstoename kunnen bevorderen, in het algemeen bij toevoeging in hogere doses. Volgens Feed Additive Compendium, gepubliceerd in de Verenigde Staten 20 (1982, blz. 171-172) zijn coccidiosis en de behandeling en profylaxis van diverse ziekten, veroorzaakt door bacteriën, genoemd als gebied van indicatie van Flavomycine, Virginia-mycine en Spyramycine, doch er is bovendien gesteld, dat de genoemde preparaten geschikt zijn voor de stijging van de 25 dagelijkse gewichtstoename en voor de bevordering van de voe-derbenutting van de dieren, die gehouden worden onder industriële schaal-omstandigheden.

Het algemene nadeel van de bekende groeibevorderende ' middelen, die ook in de therapie worden gebruikt, berust op 30 residuen, resistentie, toxiciteit, kanker opwekkende en tera-togene werking. Om die redenen volgens de algemeen aanvaarde internationale principes bij het houden van dieren en de consumptie van dierlijke producten dient de toepassing van der- gelijke preparaten als groeibevorderende middelen te worden 35 vermeden (Swann Committee Report on the Use of Antibiotics in Animal Husbandry and Veterinary Medicine, 1969, CMND 4190, HMSO, London). Volgens Swann is het gevaarlijk de in de humane therapie toegepaste antibiotica te gebruiken als voedertoe-voegsels, omdat de genoemde antibiotica terechtkomen in het 40 vlees van de dieren en kunnen daar resistentie en aller- 8401217 - 3 - · gische symptomen veroorzaken als het gebruikt wordt als voedingsmiddel voor de mens. Bovendien wordt in de veterinaire wetenschap niet aangeraden antibiotica te gebruiken tegelijkertijd voor zowel therapeutische als profylactische doel-5 einden, vanwege het risico voor resistentie en kruis-resisten-tie.

Naast de bovengenoemde groeibevorderende middelen gebruikt men in de therapie ook de zogenaamde probiotica hoe langer hoe meer. Probiotica zijn biologisch actieve prepara-10 ten, die de levende of dode cultures van bacteriën of andere microorganismen, aanwezig in dierlijk of menselijk organisme, bevatten. Probiotica oefenen hun biologische werking uit via kolonisatie of modificatie van de pH-waarde dan wel door de absorptiecapaciteit van de gastro-intestinale flora. Als pre-15 paraten van dit type kunnen bijvoorbeeld genoemd worden gedroogde cultuur van hemiascomycetes en de gevriesdroogde cultuur van Streptococcus faecium. Ofschoon probiotica geschikt zijn voor het elimineren van de nadelige eigenschappen van antibiotica gaat hun toepassing gepaard met verscheidene na-20 delen. Hun toediening langs orale weg is ingewikkeld, hun werking is onzeker (levende microorganismen) en hun activiteit is lager dan die van andere voor dergelijke doeleinden toegepaste preparaten.

De uitvinding is gebaseerd op de ontdekking dat 25 prenylamine[N-(31-fenyl-21-propyl)-1,1-difenyl-3-propylamine] en zouten ervan,in de vorm geschikt voor voederdoel-einden, bij toediening in een geschikte dosis een gunstige werking heeft op de microflora van het darmenstelsel van de dieren, de absorptie van voedingsstoffen reguleert en der-30 halve resulteert in een significante stijging van de ge-wichtstoename en in verbetering van de voerbenutting.

Volgens een aspect van de onderhavige uitvinding gaat het om groeibevorderende voeders of voedertoevoegsels, met het kenmerk, dat als werkzaam bestanddeel 0,002-98 gew.% 35 prenylamine of een zout ervan, in de vorm geschikt voor voe-derdoeleinden, is vermengd met 99,988-2 gew.% van een inerte voederdrager en eventueel met andere voedertoevoegsels.

Overeenkomstig een ander aspect van de uitvinding gaat het om een werkwijze voor de bereiding van groeibevorde-40 rende voeders of voedertoevoegsels, met het kenmerk, dat 8401217 3 - 4 - 0,002-98 gew.% prenylamine of een zout ervan, geschikt voor voederdoeleinden, als werkzaam bestanddeel wordt gemengd met inerte voederdragers en eventueel andere voedertoevoegsels.

De voeders volgens de uitvinding bevatten bij voor-5 keur 45-55 gew.% prenylamine of een zout ervan.

Als zout van prenylamine, geschikt voor voederdoeleinden, worden bij voorkeur het lactaat, fumaraat, tartaraat, hydrochloride of sulfaat van prenylamine gebruikt.

Als drager gebruikt men bij voorkeur gemalen graan 10 (bijvoorbeeld gemalen mais, tarwe, gerst, haver, rijst of sorghum), of industrieel bewerkte producten daarvan, gemalen groene planten of gemalen bestanddelen afkomstig van de olie-industrie (bijvoorbeeld erwten, bonen, lupine, soja, raapzaad, vlaszaad, katoenzaad, tuinbonen of zonnebloempitten) 15 of gemalen producten uit de voedselindustrie of nevenproducten (bij voorkeur gedroogde gemalen knolstukken, zetmeel, gist, poedermelk of wei, gluteen, glutine of beenmeel) of andere industriële producten (bijvoorbeeld voederkalk, fosfaten, perliet, furfuralmeel, cellulosemeel of klei).

20 Als biologisch actieve overige toevoegsels komen in aanmerking vitamine A, vitamine , vitamine B2, vitamine B^, vitamine Bg, vitamine B^/ vitamine , vitamine E, choline-chloride, nicotinezuur, nicotinezuuramine, DL-methionine, L-lysine of cysteine of geneesmiddelen of farmaceutisch werk-25 zame bestanddelen (bijvoorbeeld zink, bacitracine, carbadox, furazolidon, salinomycine, virginiamycine, spiramycine, flavomycine, oxytetracycline, dimetridazool of sulfachinoxa-line).

Als voedertoevoegsels kunnen dierlijke of plantaar-30 dige vetten of oliën worden gebruikt (bijvoorbeeld varkensvet, varkensreuzel, talk, sojaolie of lecithinen) "'of anti-oxidentia [bijvoorbeeld butyl-hydroxytolueen (BHT) of ethyl-methoxychinoline (EMQfj.

Als verdere voedertoevoegsels kan men gebruik maken 35 van smaakverlenende aromastoffen, sporenelementen alsmede macroelementen. Als smaakstof kan men saccharine, vanilline en diverse suikers gebruiken. Voor aromastoffen komen bijvoorbeeld aromastoffen en extracten van plantaardige origine, zoals kaneel en kamilleolie in aanmerking.

8401217 - 5 -

De sporenelementen of bronnen daarvoor kunnen zijn kopersulfaat of andere koperzouten, zinksulfaat of andere zinkzouten, kobaltsulfaat of andere kobaltzouten, magnesium-oxide, ijzerzouten, mangaanoxide, calciumiodaat of seleen-5 zouten.

Als macroelementen of bronnen daarvoor kunnen bij voorkeur natriumchloride of calciumcarbonaat worden gebruikt.

De belangrijkste voordelen van het groeibevorderende voeder en voedertoevoegsels volgens de uitvinding zijn: 10 a) een significante stijging in de gewichtstoename; b> verbeterde voederbenutting, dat wil zeggen dat dezelfde hoeveelheid voeder resulteert in een hogere gewichtstoename? c) gunstig effect op de microflora van het darmkanaal, regu- 15 lering van de absorptie van voedingsstoffen en derhalve verbeterde spij svertering ? d} toename van de vitaliteit en kracht van de dieren; e) de voeders en voedertoevoegsels volgens de uitvinding zijn atoxisch, niet teratogeneus en niet carcinogeen; 20 f) de voeders en voedertoevoegsels volgens de uitvinding veroorzaken geen resistentie; g) de voeders en voedertoevoegsels volgens de uitvinding zijn verenigbaar met elk ander voeder, kunnen gemakkelijk worden gebruikt en gemakkelijk worden vermengd met andere 2 5 componenten ? h) de voeders en voedertoevoegsels volgens de uitvinding ontleden snel in het dierlijke organisme en - dit in tegenstelling tot antibiotica - leiden niet tot problemen verbonden met de residus.

30 Voor nadere bijzonderheden van de uitvinding wordt gewezen op de volgende voorbeelden zonder de uitvinding daardoor te beperken.

Voorbeeld I

Er werd 0,1 gew.S prenylaminefumaraat gemengd met 35 99,9% maismeel in een tegenstroommenger (fabrikant ELGËP).

Na 5 min roeren werd een homogeen product verkregen, dat zeer geschikt is voor toepassing als groeibevorderend middel voor varkens.

8 4 0 1 2 1 7 5-- - β -

Voorbeeld II

Er werd 2 gew.% prenylaminelactaat gemengd met 98 gew.% tarwezemelen in de inrichting volgens voorbeeld I, waarna 0,2 gew.% butylhydroxytolueen werd toegevoegd.

5 Het aldus verkregen groeibevorderende voeder kan met succes worden gebruikt voor het verhogen van de gewichts-toename bij varkens en rundvee.

Voorbeeld III

In de inrichting volgens voorbeeld I werd 20 gew.% 10 prenylaminechloride gemengd met 78 gew.% gedroogde knolstuk-ken en 2% voederkalk. Het gehomogeniseerde product wérd verpakt in zakken van 30 kg.

Het aldus verkregen voedertoevoegsel kan worden gemengd met een ander voeder, welk mengsel een significante 15 verhoging van de gewichtstoename teweegbracht bij rundvee.

Voorbeeld IV

In de inrichting volgens voorbeeld I werd 75 gew.% prenylamine gemengd met 24 gew.% tarwezemelen, 1% natrium-saccharaat, 15.000.000 IU vitamine A, 3.000.000 IU vitamine 20 D3 en 20.000 IU vitamine E.

Het aldus verkregen voedertoevoegsel kan met voordeel worden gebruikt voor het verhogen van de gewichtstoename van jonge biggen bij een concentratie van 1 kg voeder-toevoegsel/1 ton biggenvoeder.

25 Voorbeeld V

In de inrichting volgens voorbeeld I werden 98 gew.-delen prenylamine gemengd met 25 gew.delen furfuralmeel, 20.000.000 IU vitamine A en 4.000.000 IU vitamine .

Van het aldus verkregen voedertoevoegsel werd 0,5 kg 30 toegevoegd aan 1 ton kippenuitgangsvoer.

Er werden de volgende voederproeven uitgevoerd onder gebruikmaking van de voeders volgens de uitvinding.

1) Fokproef voor jonge biggen

Er werden vergelijkende voederproeven uitgevoerd 35 met jonge biggen met een gewicht van 8-30 kg onder identieke groeps- en fokomstandigheden, waarbij de proeven vier keer werden herhaald onder gebruikmaking van 105 dieren in elke proef. Het totaal aantal biggen bedroeg 420.

8401217

In deze proef werd het mengsel volgens voorbeeld II gemengd met het voedermengsel volgens tabel A in een concentratie van 0,5 gew.%. De prenylamineconcentratie van het voor gebruik gerede voeder bedroeg 100 dpm/kg.

5 Tabel A

Samenstelling van biggenvoeder

Samenstelling voeder Positieve Negatieve Groep vol- controle- controle- gens de groep groep uitvinding gew.%

Graan 42,0 42,0 41,5

Maiskiemen 10,0 10,0 10,0 10 Mager melkpoeder 15,0 15,0 15,0

Geëxtraheerde gemalen soja 15,0 15,0 15,0

Vismeel 5,0 5,0 5,0

Dextrine 5,0 5,0 5,0

Gepoederd vet (vetgehalte 5,0 5,0 5,0 50 gew.% op een mais-flake drager) 15 Dicalciumfosfaat 2,0 2,0 2,0

Premix* 1,0 1,0 1,0

Samenstelling volgens - - 0,5 voorbeeld I _

Totaal: 100,0 100,0 100,0 4·

De samenstelling van de premix is weergegeven in Tabel B.

20 De gegarandeerde interne waarde van 1 kg van de bovengenoemde voeder is als volgt: zetmeelwaarde = 806 g/kg; ruw vet = ten minste 3%; ruw proteïne = ten minste 22,7%; 30 ruwe vezel = 1,7%.

De positieve controlegroep werd gevoederd met de premix met de samenstelling volgens Tabel B.

De negatieve controlegroep en de experimentele groep kregen de premix toegediend zonder zinkbacitracine erin.

35 8401217 ___.__ _ - 8 - ψ

Tabel Β

Samenstelling van de premix

Component Jonge biggen Jonge varkens

Vitamine A IU 1.000.000 3.000.000 5 Vitamine D3 IU 200.000 600.000

Vitamine E IU 2.000 4.000

Vitamine B£ IU 400 400

Vitamine B3 IU 2.000 2.000

Vitamine B^ IU 5 5 10 Niacine 2.400 2.400

Cholinechloride 40.000 40.000 Z inkbacitracine 3.000 3.000 BHT 1 30.000 30.000

Mn2+ 6.000 6.000 15 Fe2* 10.000 10.000

Zn2+ 15.000 15.000

Cu2+ 30.000 30.000 _j“_______________________________________100___________100_______

Twee keer gemalen zemelen ad g 1.000 1.000 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 8401217

De premix van de positieve controle bevat 0,25 g 2

Bayo-Nox/kg premix 3

Volgens de experimentele resultaten, welke zijn ge 4 registreerd en geëvalueerd tijdens het fokken van de jonge 5 biggen, bleek bij de .groep, die gevoederd werd met een. voe- 6 der met prenylamine erin, het aantal dysenterieziektegevallen 7 bij de jonge biggen af te nemen, het verlies aan jonge biggen 8 te verminderen, naast een significante toename van de speci 9 fieke voederbenutting en de gemiddelde dagelijkse gewichts- 10 toename vergeleken met zowel de positieve als de negatieve 11 controlegroepen. De resultaten zijn in de Tabel C vermeld.

- 9 -

Tabel C

Positieve Negatieve Experimen-controle- controle- tele groep groep groep

Aantal dagen waarop diarree optrad 224 360 136

Verliezen aan jonge biggen (dood, noodslachting, uitvallen) % 10 15.71 7,14 5 Gewichtstoename (dagelijks gemiddelde g/dier) 370 342 389

Specifieke voederbenutting (kg voeder/kg gewichtstoename) 2,53 2,78 2,40

In de twee herhalingen is de trend van de experimentele resultaten volledig identiek en om die reden zijn in bovengenoemde Tabel C de totaalresultaten van beide herhalin-10 gen beschreven (420 jonge biggen).

2) Varkensfokproef

Vergelijkende varkensvoederproeven zijn uitgevoerd op varkens met een gewicht van 30-120 kg onder identieke fok-, genetische en voederomstandigheden en wel in duplo. Bij elke 15 proef werden 150 varkens (totaal 300 dieren) gebruikt.

In deze proef werd 0,25 gew.% van het voeder volgens voorbeeld II gemengd met het voedermengsel uit tabel D. Hierbij bevatte 1 kg voor gebruik gerede voeder 50 dpm prenyl-amine.

20 Tabel D

Component Positieve Negatieve Experimen- controle- controle- tele groep groep_groep_ gew.%

Mais 62 62 61,75

Tarwe 14,2 14,2 14,2

Gerst 88 8 25 Zemelen 44 4 8401217 » * -10- r

Tabel D (vervolg) !

Component Positieve Negatieve Experimen- controle- controle- tele groep groep_groep_ gew.%

Lucernemeel 2 2 2

Vleesmeel 5 5 5 5 Gepoederd vet (50%) 1,5 1,5 1,5

Voederkalk 1,1 1,1 1,1

Mineraal premix met 17% P erin 1,3 1,3 1,3

Premix 17 0,5

Premix 17 zonder zink- bacitracine - 0,5 0,5 10 Voeder volgens voorbeeld II - - 0,25

Voederzout 0,4 0,4 0,4

Uit de opgetekende en geëvalueerde voederdata blijkt, dat in de groep, die prenylamine kreeg toegediend, het verlies aan varkens afnam, de gewichtstoename steeg en- de voeder-15 benutting verbeterde. De resultaten zijn in Tabel E vermeld.

Tabel E

Positieve Negatieve Experimen-controle- controle- tele groep groep groep

Verliezen (dood, nood- slachting, uitval) 11 15 8

Gemiddelde dagelijkse gewichtstoename g/dag/dier 577 542 590 20 Specifieke voederbenutting kg/voeder/kg gewichtstoename 3,80 4,12 3,68

De trend van de experimentele resultaten zijn identiek in beide herhalingen met het gevolg, dat in Tabel E de resultaten van beide herhalingen zijn beschreven. Hierbij werden dus drie keer 100 (300) dieren gebruikt.

8401217

Claims (8)

1. Groeibevorderend voeder of voedertoevoegsels, met het kenmerk, dat hierin aanwezig is als werkzaam bestanddeel 0,002-98 gew.% prenylamine of een zout ervan, geschikt voor voederdoeleinden, vermengd met 99,988-2 gew.% van 5 een inerte voederdrager en eventueel met andere voedertoevoegsels .

2. Mengsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat als werkzaam bestanddeel 45-55 gew.% prenylamine of een zout ervan aanwezig is.

3. Mengsel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het prenylaminezout het lactaat, fumaraat, tartaraat, hydrochloride of sulfaat van prenylamine is.

4. Mengsel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat als eventueel voedertoe- 15 voegsel aanwezig is een biologisch werkzaam toevoegsel, bij voorkeur een vitamine of een aminozuur.

5. Werkwijze voor de bereiding van groeibevorderende voeders of voedertoevoegsels, met het kenmerk, dat 0,002-98 gew.% prenylamine of een zout daarvan, geschikt 20 voor voederdoeleinden, als werkzaam bestanddeel wordt gemengd met een inerte voederdrager en eventueel andere voedertoevoegsels .

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat als werkzaam bestanddeel 45-55 gew.% prenylamine 25 of een zout ervan wordt gebruikt.

7. Werkwijze volgens conclusie 5 of 6, m e t het kenmerk, dat het lactaat, fumaraat, tartaraat, hydrochloride of sulfaat als prenylaminezout wordt gebruikt.

8. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 5-7, 30 met het kenmerk, dat een biologisch werkzaam toevoegsel wordt gebruikt, bij voorkeur een vitamine of een aminozuur, als verder voedertoevoegsel. ______________ 8401217