NL8120095A - - Google Patents
Download PDFInfo
- Publication number
- NL8120095A NL8120095A NL8120095A NL8120095A NL8120095A NL 8120095 A NL8120095 A NL 8120095A NL 8120095 A NL8120095 A NL 8120095A NL 8120095 A NL8120095 A NL 8120095A NL 8120095 A NL8120095 A NL 8120095A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- wall portion
- container
- cylinder
- plunger head
- rod
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61M—DEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
- A61M5/00—Devices for bringing media into the body in a subcutaneous, intra-vascular or intramuscular way; Accessories therefor, e.g. filling or cleaning devices, arm-rests
- A61M5/178—Syringes
- A61M5/24—Ampoule syringes, i.e. syringes with needle for use in combination with replaceable ampoules or carpules, e.g. automatic
- A61M5/2422—Ampoule syringes, i.e. syringes with needle for use in combination with replaceable ampoules or carpules, e.g. automatic using emptying means to expel or eject media, e.g. pistons, deformation of the ampoule, or telescoping of the ampoule
- A61M5/2425—Ampoule syringes, i.e. syringes with needle for use in combination with replaceable ampoules or carpules, e.g. automatic using emptying means to expel or eject media, e.g. pistons, deformation of the ampoule, or telescoping of the ampoule by compression of deformable ampoule or carpule wall
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61M—DEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
- A61M5/00—Devices for bringing media into the body in a subcutaneous, intra-vascular or intramuscular way; Accessories therefor, e.g. filling or cleaning devices, arm-rests
- A61M5/178—Syringes
- A61M5/31—Details
- A61M5/315—Pistons; Piston-rods; Guiding, blocking or restricting the movement of the rod or piston; Appliances on the rod for facilitating dosing ; Dosing mechanisms
- A61M5/31511—Piston or piston-rod constructions, e.g. connection of piston with piston-rod
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61M—DEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
- A61M5/00—Devices for bringing media into the body in a subcutaneous, intra-vascular or intramuscular way; Accessories therefor, e.g. filling or cleaning devices, arm-rests
- A61M5/178—Syringes
- A61M5/31—Details
- A61M5/315—Pistons; Piston-rods; Guiding, blocking or restricting the movement of the rod or piston; Appliances on the rod for facilitating dosing ; Dosing mechanisms
- A61M5/31511—Piston or piston-rod constructions, e.g. connection of piston with piston-rod
- A61M2005/31516—Piston or piston-rod constructions, e.g. connection of piston with piston-rod reducing dead-space in the syringe barrel after delivery
Landscapes
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Vascular Medicine (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Anesthesiology (AREA)
- Biomedical Technology (AREA)
- Heart & Thoracic Surgery (AREA)
- Hematology (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Animal Behavior & Ethology (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Public Health (AREA)
- Veterinary Medicine (AREA)
- Infusion, Injection, And Reservoir Apparatuses (AREA)
- Dental Tools And Instruments Or Auxiliary Dental Instruments (AREA)
- Containers And Packaging Bodies Having A Special Means To Remove Contents (AREA)
Description
-1- 22285/CV/tl
Korte Aanduiding: Spuit. “"""rr”1.....
B. v. d. I. E.
Achtergrond van de uitvinding . “ 3 DEC 1981 5 Gebied van de uitvinding.
De uitvinding heeft betrekking op verbeteringen in spuiten voor het bewerkstelligen van onderhuidse, intraveneuse, intramusculaire en rectale injecties van medicamenten en dergelijke in mensen en dieren en voor het 10 nemen van bloedmonsters daarvan. Meer in het bijzonder is de spuit van de uitvinding van het type waarin slechts een klein deel van het apparaat na ieder gebruik wordt afgedankt ,terwijl de rest van de spuit herhaaldelijk wordt gebruikt.
Beschrijving van de stand van de techniek.
15 Het is algemeen bekend,dat de meeste spuiten nu gebruikt in hospi- taals, kantoren en gezondheidscentra's van het wegwerptype zijn,dat wil zeggen na een keer gebruik worden opgeruimd of afgedankt. Deze spuiten omvatten gebruikelijk twee stukken: een cilinder en een plunjer aangebracht voor heen en weer beweegbare beweging in de cilinder,terwijl 20 beide delen gebruikelijk uit kunststof materiaal zijn vervaardigd.
Als een wegwerpproduct is een spuit van dit type,ofschoon vervaardigd door moderne massa productiemethoden, zoals spuitgieten, verhoudingsgewijs duur ten gevolge van de materialen en nauwkeurigheid,die samenhangen met de vervaardiging daarvan.
25 Het is voorgesteld om een cilinder en een plunjer te combineren met een vervangbare houder opgesteld bij het afgifte-einde van de cilinder, waarbij de houder binnenste buiten wordt gekeerd of samengeklapt op zichzelf bij gebruik door werking van de plunjer voor het uitstoten of toedienen van het zich in de houder bevindende medicament. Een spuit 30 van dit type is beschreven in de Amerikaanse octrooiaanvrage S/N 684.020 (Nils Billy Nilson) ingediend 7 mei 1976 ( nu vervallen),
In de spuit beschreven in deze octrooiaanvrage vormt de houder de eindwand van de cilinder en omvat een althans nagenoeg stijf eerste wandgedeelte bij de buitenzijde van de eindwand en een flexibel tweede 35 wandgedeelte bij de binnenzijde van de eindwand en binnenste buiten aan te brengen op het inwendige oppervlak van het eerste wandgedeelte. Een 8120095
• I
-2- 22285/CV/tl mondstuk is aangebracht op het eerste wandgedeelte voor het bevestigen van een hypodermische naald daaraan.
In het uitvoeringsvoorbeeld van deze bekende spuit zoals beschreven in deze octrooiaanvrage is de houder gevormd als een bolvormige 5 bol met althans nagenoeg dezelfde diameter als de cilindrische ruimte gevormd door de cilinder. Indien een lege houder op de cilinder is bevestigd en het flexibele tweede wandgedeelte binnenste buiten is aangebracht op het inwendige oppervlak van het eerste wandgedeelte en de houder moet worden gevuld wordt de zuiger teruggetrokken en wordt het flexibele 10 wandgedeelte meegenomen door de zuiger ten gevolge van de onder atmosferische druk opgewekt tussen de zuiger en het flexibele wandgedeelte, terwijl vloeistof,zoals bloed of een medicament in de houder wordt aangezogen. Het is echter gebleken,dat een aanzienlijke onder atmosferische druk (vacuum) zal worden opgewekt door de zuiger tijdens het laatste ge-15 deelte van de verplaatsing daarvan,hetgeen vereist een aanzienlijke kracht aan te brengen op de zuiger bij het einde van de slag noodzakelijke voor het vullen van de houder. Onder omstandigheden kan de houder zelfs niet geheel worden gevuld. Bovendien moet de kracht op de zuiger worden gehandhaafd; indien de zuiger wordt vrijgelaten zal deze terugspringen en 20 zal een deel van de vloeistof in de houder worden uitgedreven. Dit betekent dat in geval van een toe te dienen medicament de portionering daarvan onnauwkeurig en onvoldoende zal zijn en dat in het geval van een te nemen bloedmonster gevaarlijk teruginjecteren van het bloed in de ader plaats zal vinden.
25 Dit nadeel van de bekende spuit vertoont zichzelf ook bij de veilig- heidsstap,welke altijd wordt uitgevoerd bij de toediening van een medicament in een mens,indien de injectienaald is ingebracht om zeker te maken, dat de injectienaald in de juiste stand is voor de specifieke uit te voeren toediening. Deze veiligheidsstap,gewoonlijk afzuiging genoemd, 30 wordt uitgevoerd door eerst een minimale hoeveelheid van het medicament uit de houder uit te stoten voordat de injectienaald wordt ingebracht en dan,indien de injectienaald is ingebracht de zuiger een weinig terug te trekken. Indien bloed binnentreedt in de houder heeft de injectienaald een ader doorboord en indien niet is de injectienaald in de weefsels in-35 gestoken. Zo kan worden gecontroleerd of de injectienaald in de juiste stand is voor een intraveneuse of een intramusculaire of een onderhuidse 8120095 -3- 2 2 28 5/CV/tl injectie. Ten gevolge van het vacuum opgewekt in de bekende spuit volgens de genoemde octrooiaanvrage is het moeilijk deze controle uit te voeren bij de toediening,zelfs indien de gebruikte houder een voorgevulde houder is.
5 Een probleem van de spuit beschreven in genoemde octrooiaanvrage kan ook worden gezien in de moeilijkheid van het compleet ledigen van de houder door ^.werking stellen van de plunjer voor het uitstoten of toedienen van het in de houder opgenomen medicament ten gevolge van het feit dat de houder niet geheel wordt samengeklapt indien de plunjer daarin 10 de onderkant bereikt. Dit is een ernstig nadeel in vele gevallen waarin het medicament een klein volume bezit,dat met grote nauwkeurigheid moet worden toegediend.
Samenvatting van de uitvinding.
Het eerste oogmerk van de huidige uitvinding is het overwinnen van 15 de bovengenoemde problemen en nadelen van de bekende stand van de techniek door te voorzien in een spuit waarin het slagvolume van de zuiger samenhangt met het volume van de houder ten einde de vorming^an een aanzienlijke onder atmosferische druk indien de zuiger wordt teruggetrokken voor het vullen van de houder te vermijden.
20 Een ander oogmerk van de uitvinding is het verkrijgen van een spuit waarin de plunjer zichzelf kan aanpassen aan de vorm van de houder ten einde de houder geheel te ledigen.
Aanvullende oogmerken en voordelen van de uitvinding zullen gedeeltelijk worden uiteengezet in de beschrijving welke volgt en zullen 25 gedeeltelijk duidelijk zijn uit de beschrijving of kunnen worden geleerd door toepassing van de uitvinding. De oogmerken en voordelen van de uitvinding kunnen worden gerealiseerd en verkregen door middel van de bemiddelingen en combinaties in het bijzonder aangeduid in de bijgaande claims.
30 Voor het verkrijgen van bovengenoemde oogmerken en in overeenstem ming met het doel van de uitvinding,zoals vormgegeven en algemeen hier beschreven omvat de spuit volgens de uitvinding een langgestrekte cilinder met een afvoereinde,een houder, middelen voor het verwijderbaar bevestigen van de houder aan het afgifte-einde van de cilinder voor het 35 vormen van de eindwand daarvan,waarbij de houder een althans nagenoeg stijf eerste wandgedeelte heeft bij de buitenzijde van de eindwand en een 8120095 -4- 22285/CV/tl inwendig oppervlak vormen^ en een flexibel tweede wandgedeelte bij de binnenzijde van de eindwand en binnenste buiten omkeerbaar op het inwendige oppervlak van het eerste wandgedeelte,een mondstuk op het eerste wandgedeelte voor het bevestigen van een hypodermische naald daaraan, 5 en een plunjer heen en weer beweegbaar opgesteld in de cilinder, waarbij het slagvolume van de plunjer tussen verplaatste standen daarvan}overeenkomend met de container leeg resp. gevuld zijnde,althans nagenoeg gelijk is aan het volume van de houder.
In een voorkeursuitvoeringsvoorbeeld van de spuit volgens de uit-10 vinding is de houder bolvormig en vormt de cilinder een cilindrische cilinderruimte. In dat geval heeft de cilinder een inwendige diameter, welke kleiner is dan de inwendige dameter van de bolvormige houder. In dit uitvoeringsvoorbeeld omvat de plunjer een verplaatsbaar voor axiale beweging in de cilinder geleide stang en een veerkrachtige plunjerkop 15 verbonden met het binneneinde van de stang,zodat de plunjerkop ofschoon de diameter daarvan minder is dan de diameter van de houder ,kan worden vervormd voor aangrijping van het flexibele tweede wandgedeelte indien binnenste buiten gekeerd tegen het binnenoppervlak,over het gehele oppervlak daarvan.
20 Bij voorkeur omvat de veerkrachtige plunjerkop een holle plunjer kop van een veerkrachtig materiaal verbonden met de stang voor het omsluiten van het binneneinde daarvan ,terwijl het binnenopervlak van de plunjerkop op afstand is gelegen van het binneneindoppervlak van de stang.
25 In een verder voorkeursuitvoeringsvoorbeeld omvat de holle plunjer kop een ringvormig bolvormig eindwandgedeelte met een uitwendige krom-mingsstraal althans nagenoeg overeenkomend met de krommingsstraal van het flexibele tweede wandgedeelte van de houder, indien binnenste buiten gekeerd op het binnenoppervlak van het eerste wandgedeelte van de houder, 30 een centraal eindwandgedeelte bolvormig bol naar het inwendige van de holle plunjerkop ,en een zijwandgedeelte aansluitend op het ringvormige eindwandgedeelte,waarbij het zijwandgedeelte de op afstand daarvan gelegen stang omgeeft en is bevestigd aan de stang op een plaats op afstand van het binneneinde daarvan.
35 Er wordt ook de voorkeur aan gegeven}Apt He holle nlunjerhon een conische lip vormt op de buitenzijde daarvan uitlopend naar het einde van 8120095
i I
-5- 22285/CV/tl de cilinder welke tegenover het afgifte-einde daarvan is,en op het binnen-wandoppervlak van de cilinder aangrijpend,waarbij de lip lucht toestaat te bewegen tussen de plunjer en het binnenwandoppervlak van de cilinder indien de plunjer wordt verplaatst naar het afgifte-einde,en ir afdich-5 tende ingrijping wordt gedrongen met het binnenwandoppervlak van de cilinder indien de plunjer wordt verplaatst afgekeerd van het afgifte-einde van de cilinder.
De uitvinding voorziet ook in een holle plunjerkop voor gebruik in een spuit van dit type,voorzien van een bolvormig gebogen ringvormig 10 eindwandgedeelte,een centraal eindwandgedeelte bolvormig bol naar het inwendige van de holle plunjerkop en een zijwandgedeelte,dat aansluit op het ringvormige eindwandgedeelte,dat een weinig taps uitloopt naar het centrale eindwandgedeelte.
De bijgaande tekeningen,die zijn opgenomen in en een deel vormen 15 van deze beschrijving tonen een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding en dienen tesamen met de beschrijving voor het uiteenzetten van de principes van de uitvinding.
Korte beschrijving van de tekeningen.
Van de tekening: 20 . . ...
Fig. 1 is een zijaanzicht) gedeeltelijk in axiale dwarsdoorsnede van het voorkeursuitvoeringsvoorbeeld van de spuit vervaardigd in overeenstemming met de leer van de uitvinding, weergegeven met een lege houder bevestigd aan de cilinder.
Fig. 2 is een aanzicht overeenkomend met fig.1 van de spuit met de 25 . .
houder gevuld voorafgaand aan het uitstoten van de daarin aanwezige vloeistof.
Fig. 3 is een eindaanzicht van de spuit gezien vanaf het houdereinde daarvan;
Fig. 4 is gedeeltelijk in doorsnede een aanzicht in perspectief op 30 de holle plunjerkop welke deel uitmaakt van de spuit;
Fig. 5 is op grotere schaal een axiale dwarsdoorsnede van de holle plunjerkop.
Fig. 6 is een schema dat de geometrische hoeveelheden,die met elkaar moeten samenhangen voor het doel van de uitvindiig, toont.
35 Fig. 7 is een met fig.1 overeenkomend aanzicht van de spuit,weer gegeven in een fase van de werkingsvolgorde indien vloeistof wordt toe- 8120095 1 t -6- 22285/CV/tl gediend uit de houder.
Fig. 8 is een met fig.1 overeenkomend aanzicht van de spuit,weergegeven in een fase van de werkingsvolgorde waarin de vloeistof uit de houder is uitgestoten; en 5 Fig. 9 is een met fig.1 overeenkomend aanzicht van de spuit, weer gegeven in de eindfase van de bewerkingsvolgorde waarin de geleegde houder wordt afgeworpen van de cilinder.
Beschrijving van de voorkeursuitvoeringsvoorbeelden.
In detail zal nu worden verwezen naar de huidige voorkeursuitvoe-10 ringsvoorbeelden van de uitvinding waarvan voorbeelden in bijgaande tekeningen zijn afgebeeld.
Verwijzend naar de tekeningen,welke in detail de constructie van de spuit volgens de leer van de uitvinding tonen is een dergelijke spuit voorzien van een uit twee delen bestaande eenheid,welke is vervaardigd 15 voor herhaaldelijk gebruik en omvat een langgestrekte cilinder 10 met een afgifte-einde en een heen en weer beweegbaar in de cilinder opgestelde plunjer 11. Deze cilinder kan zijn vervaardigd als een integraal element geheel uit metaal of een kunststofftateriaal en is bij voorkeur vervaardigd uit een transparant kunststof materiaal.
20 De cilinder vormt een cilindrische holte 12,welke zich verwijdt in een vergrote cilindrische opneemopening 13 bij het afgifte-einde van de cilinder,waarbij de opneemopening aan zijn omtrek wordt begrensd door een integrale wand 14. Bij de rand van wand 14 zijn op het inwendige oppervlak daarvan drie in omtreksrichting op afstand van elkaar gelegen 25 naar binnen gerichte ribben 15 gevormd,die zich ieder over nagenoeg 30° uitstrekken. Iedere rib vormt een naar binnen gerichte schouder 16 en loopt taps toe naar de vrije rand van wand 14 voor het vormen van een conisch geleidingsoppervlak 17. Bij het einde afgekeerd van het afgifte-einde heeft de cilinder een omtreksuitsparing 18 met een concave of 30 afgeronde vorm,welke voorziet in een vingergreep waarbij de cilinder kan worden gegrepen tijdens het bedienen van de spuit.
De cilinder vormt een cilindrische doortocht 19,welke zich uitstrekt van het binneneinde of bodem 20 van holte 12 door het vingergreep-gedeelte 18 en uitmondt bij het vlakke eindoppervlak 21 van de cilinder, 35 waar de doortocht een verwijding 22 vormt,terwijl een conisch overgangs-gedeelte 23 is aangebracht tussen de verwijding en de rest van de door- 8120095 -7- 22285/CV/tl tocht 19. Verwijding 22 heeft bij de opening d^rvan een rondlopende afgeronde rib of kraag 24. Een plug 25 is opgenomen door de verwijding 22 en wordt daarin)tegengehouden tegen het overgangsgedeelte 23 door rib of kraag 24,welke aangrijpt op een omtreksflens 26 op de plug welke ge-5 leidend in ingrijping is met het inwendige cilindrische oppervlak van de verwijding 22. Plug 25 vormt een cilindrische doortocht 27 in lijn met doortocht 19 en met dezdfde diameter als deze doortocht en een conisch uitsteeksel 28 is gevormd op het buitenste eindoppervlak van de plug 25 rondom doortocht 27.
10 Een houder of patroon vervaardigd om verwijderbaar te worden be vestigd aan het afgifte-einde van de cilinder voor het vormen van de eindwand daarvan is in zijn algemeenheid aangeduid bij 29 en omvat een althans nagenoeg stijf half bolvormig eerste wandgedeelte 30 bij de buitenzijde van de eindwand. Dit eerste wandgedeelte vormt een uitwendig 15 uitstekend excentrisch mondstuk 31,dat conisch taps toeloopt naar het buiteneinde daarvan voor de bevestiging van een hypodermische naald of injectienaald 32 daaraan.
Middelen voor het verwijderbaar bevestigen van de houder aan het afgifte-einde van de cilinder omvatten een radlopende cirkelvormige flens 20 33 op de houder,welke een afgeschuinde rand 34 heeft. Flens 33 kan een 7-vormige inkeping hebben in de onderzijde daarvan of kan overgaan in een conische velg,welke naar buiten uitsteekt in dezelfde richting als mondstuk 31 op een zijde van flens 33,zoals gedetailleerd beschreven in de hierboven genoemde octrooiaanvrage. Het eerste wandgedeelte 30 van 25 houder 29 is bij voorkeur gemaakt uit een geschikt transparant kunststof materiaal,zoals polypropeen of polyester,en kan worden vervaardigd door spuitgieten. De houder omvat verder een flexibel tweede wandgedeelte 35 bij de binnenzijde van de eindwand gevormd door de houder indien bevestigd aan de cilinder. Dit tweede wandgedeelte is bevestigd aan de 30 andere zijde van flens 33 ,bij voorkeur door hechtmiddel ,smelten of ultrasoon lassen. Wandgedeelte 35 is bij voorkeur vervaardigd uit een geschikt flexibel transparant kunststof materiaal. In een voorkeursuitvoeringsvorm is wandgedeelte 35 vervaardigd uit een laminaat voorzien vsn een buitenste vel uit nylon of polyester en een binnenste vel uit poly-35 propeen ,waarbij de vellen onderling door een hechtmiddel zijn verbonden. Een half bolvormige koepel,welke het binnenste wadgedeelte 35 van de 8120095 -8- 22285/CV/tl houder vormt,wordt uit dit gelamineerde materiaal vervaardigd in een dieptrek of vacuumvorm bewerking. Het is binnenste buiten omkeerbaar op het inwendige oppervlak van houderwandgedeelte 30 naar een samengeklapte stand afgeheeld in fig.1, 8 en 9, en in deze stand blijkt dat houder-.· 5 wandgedeelte 35 zo is gedimensioneerd en gevormd,dat het in aanraking komt met het concave inwendige oppervlak van wandgedeelte 30 van de lege houder onder het volgen van de kromming van dit wandgedeelte. Dit is de toestand waarin de houder kan worden afgeleverd.
Houder 29 wordt aan de cilinder 10 verbonden door opneemopening 14 10 op flens 33 van de houder te duwen voor het q>nemen van de flens in opneemopening 14. Indien de cilinder over flens 33 is geschoven voor het opnemen van de flens in opneemopening 14 buigt de flens of geeft veerkrachtig mee tijdens het schuiven tegen ribben of lippen 15 en dan na over deze ribben of lippen te zijn geschoven naar buiten te springen door veerl racht 15 om bij de rand daarvan de inwendige schouder 16 gevormd door iedere rib of lip te grijpen. Door de zo verkregen ingrijping tussen de cilinder en de houder zal deze door de cilinder worden tegehouden zoals afgebeeld in fig.1 ,2 ,7 en 8.
Indien houder 30 geheel is gevuld met vloeistof zoals afgebeeld in 20 fig.2 heeft het een bolvormige vorm waarvan de inwendige diameter groter is dan de inwendige diameter van de holte 12 voor het doel van de uitvinding zoals hieronder meer gedetailleerd zal worden uiteengezet. Binnen de cilinder 10 is bij de overgang daarvan in de opneemopening 14 een ringvormige verwijding 36 van de holte 12 aangebracht begrensd door een 25 bolvormig gekromd gedeelte van de binnenwand van de cilinder,welke overeenkomt met de bolvormige vorm van de gevulde houder waarvan een deel daarin wordt opgenomen zoals afgebeeld in fig.2. Bovendien is bij de overgang tussen de cilinder 10 en de opneemopening 14 een groef 37 aangebracht ,welke een pakking 38 opneemt met een hoekige dwarsdoorsnedevorm, 30 welke het afgifte-einde van de cilinder afdicht tegen de flens 33,zodat holte 12 is afgedicht tegen de omgeving bij het afgifte-einde van de cilinder indien een gevulde of lege houder daaraan zoals beschreven is bevestigd.
Plun^r 11 omvat een cilindrische stang 39,welke is opgenomen in de 35 gecombineerde doortocht 19, 27 en verschuifbaar daarin is. Speling 19' 8120095
* I
-9- 22285/CV/tl en 27’ is aangebracht voor stang 39 in doortocht 19 resp. 27 ten einde lucht toe te staan tussen uitsparing 12 en de otngevende atmosfeer te bewegen.
Stang 39 vormt een van schroefdraad voorzien buiteneinde 40 en een 5 échijf 41 gevormd met een mof 42 integraal daarmede en voorzien van inwendige schroefdraad is op einde 40 geschroefd. Mof 42 heeft een inwendig afgeschuind eindoppervlak 43 met dezelfde afmeting en dezelfde hoek als het uitsteeksel 28,zodat dit uitsteeksel kan worden opgenomen in de mof 42 indien de stang 39 in de cilinder naar binnen wordt gedrukt 10 en het eindoppervlak 43 aangrijpt op het uitsteeksel 28.
Steel 39 is aan het binneneinde daarvan uitgerust met een holle plunjerkop 44,welke is vervaardigd uit een veerkrachtig rubber of kunststof materiaal. Met verwijzing naar meer in het bijzonder fig.4 en 5 omvat de plunjerkop 44 een ringvormig eindwandgedeelte 45 dat bolvormig 15 is gekromd op het buitenoppervlak 46 daarvan. Het ringvormige wandgedeel-te 45 omgeeft een centraal eindwandgedeelte 47,dat een uitwendig bolvormig gekromd concaaf oppervlak 48 heeft. Een zijwandgedeelte 49 sluit aan op het ringvormige wandgedeelte 45 en loopt op de buitenzijde daarvan een weinig taps toe naar het gedeelte 45. Wandgedeeltai 45,47 en 20 49 hebben een gelijke wanddikte. Bij het einde tegenover wandgedeelte 45 sluit het zijwandgedeelte 49 aan op een naar binnen gerichte ringvormige flens 50 welke een cirkelvormige verzonken uitsparing 52 vormt. Een trompetvormig gedeelte 53 met conische inwendige en uitwendige oppervlakken strekt zich uit van flens 50 en eindigt in een lipgedeelte 54, 25 dat een conisch buitenoppervlak vormt ,dat taps toeloopt naar het vrije einde van het lipgedeelte.
Stang 39 vormt een ringvormige groef 55 tussen twee ringvormige flenzen 56 en 57 en de holle plunjerkop 44 is op de stang aangebracht doordat de flens 50 is cpgenomen in de groef,flens 56 is gelegen op de 30 binnenzijde van flens 50 en flens 57 is opgenomen door verzonken uitsparing 52. Flens 57 is integraal met een vergrote flens 58 op de stang 39, welke is opgenomen binnen deel 53 van de plunjerkop. Zo zal het duidelijk zijn,dat het binneneinde van stang 39 is omgeven door zijwandgedeelte 49 van de plunjerkop en bij dit einde vormt de stang een convex 35 eindoppervlak 59,dat bolvormig is gekromd en althans nagenoeg dezelfde diameter heeft als het centrale eindwandgedeelte 47 van de holle plunjer- 8120095 -10- 22285/CV/tl kop,waarbij het convexe inwendige oppervlak van deel 47 is gelegen tegenover het op afstand daarvan gelegen convexe eindoppervlak 59 van de stang.
Indien opgenomen in uitsparing 12 van cilinder 10 is deel 53 van plunjerkop 54 verschuifbaar in ingrijping met het inwendige cilindri-5 sche oppervlak van de cilinder en veerkrachtig vervormd voor het uitoefenen van druk tegen dit oppervlak. Zodoende is deel 53 ten gevolge van de inherente elasticiteit daarvan afdichtend in ingrijping met het inwendige cilindrische oppervlak van holte 12. Dit deel werkt als een klep-orgaan zoals later zal worden beschreven.
10 In het voorkeursuitvoeringsvoorbeeld van de spuit volgens de uit vinding zoals hierin beschreven is de kromtestraal van deel 45 van de holle plunjerkop 44 althans nagenoeg hetzelfde als de kromtestraal van de binnenzijde van het flexibele wandgedeelte 35 van de houder indien binnenste buiten gekeerd tegen het inwendige oppervlak van wandgedeelte 15 30 van de houder en nauwkeurig de vorm daarvan volgend ,zoals afgebeeld in fig.1. Het concave oppervlak 48 van het centrale gedeelte 47 van de plunjerkop heeft althans nagenoeg dezelfde kromtestraal als het uitwendige oppervlak van wandgedeelte 35 van houder 29 indien geheel gevuld met vloeistof zoals afgebeeld in fig.2 waarin de gevulde houder^althans nage-20 noeg bolvormige vorm heeft. De kromtestraal van het convexe eindoppervlak 59 van stang 39 is gelijk aan de kromtestraal van het wandgedeelte 35 van de houder,indien de vorm van het wandgedeelte 30 in de binnenste buiten gekeerde stand wordt gevolgd,verminderd met de wanddikte van deel 47 van de holle plunjerkop 44.
25 De houder kan leeg worden geleverd in een gesteriliseerde toestand terwijl wandgedeelte 35 van de lege houder binnenste buiten is gekeerd om in contact te zijn met het concave inwendige oppervlak van wandgedeelte 30 van de lege houder onder het volgen van de kromming van dit wandgedeelte zoals afgebeeld in fig.1. Bij de werking van de spuit is de houder 30 bevestigd aan de cilinder 10 op de wijze beschreven en zoals afgebeeld in fig.1. Indien de plunjerkop niet reeds in aanraking is met het buitenoppervlak gevormd door wandgedeelte 35 samengeklapt tegen en de kromming van het inwendige oppervlak van wandgedeelte 30 van de lege houder volgend wordt deze met de hand verplaatst naar een dergelijke stand om in con-35 tact te komen met wandgedeelte 35, zoals ook is afgebeeld in fig.1. Indien de plunjerkop naar de houder bij het afgifte-einde van de cilinder wordt 8120095 -11- 22285/CV/tl bewogen,welk einde is afgesloten door de een eind van de cilinder vormende houder,zal lucht opgesloten voor de bewegende plunjer tussen de plun-jerkop en de wand van de holte bewegen ten gevolge van de klepwerking van de conische lip 53 van de plunjerkop zoals hierboven vermeld. De at-5 mosfeer staat in verbinding met het inwendige van de cilinder door de speling 19' en 27' rondom stang 39 in doortochten 19 en 27.
Injectienaald 32 wordt dan ingestoken in een fles of dergelijke, dat een vloeibaar medicament bevat,dat moet worden opgenomen door de houder, of in een bloedvat ten einde daaruit een bloedmonster te nemen 10 al naar het geval zal zijn. Indien de plunjer 11 wordt teruggetrokken zal de conische lip 53 van de plunjerkop 54,die langs de binnenwand van holte 12 schuift,afdichtend deze wand grijpen ten gevolge van het feit, dat het zal uitzetten naar die wand door wrijving tussen de lip en de wand. Het deel van de holte 12 in^esloten tussen de plunjerkop en het 15 binneneinde van de holte wordt geventileerd door de spding 19' en 27' gevormd rondom stang 39 in doortochten 19 en 27,zodat geen druk zich opbouwt achter de plunjerkop. Een onder atmosferische druk (gedeeltelijk vacuum) zal echter worden opgewekt in holte 12 tussen de plunjerkop en de eindwand gevormd bij het afgifte-einde van de cilinder door houder 29, 20 daar een lekkage bestendige afdichting is aangebracht tussen de houder en kraag 14 door afdichtring 38. Geen lucht zal in staat zijn te bewegen in deze ruimte vanuit de omgeving aangezien een effectieve afdichting ook zal worden gehandhaafd tussen lip 53 en het inwendige oppervlak van de cilinder indien de plunjer wordt teruggetrokken van het afgifte-einde 25 zoals hierboven uiteengezet. Door de zo opgewekte onder atmosferische druk zal wandgedeelte 35 geleidelijk worden teruggetrokken van wandge-deelte 30 naar de stand afgebeeld in fig.2 waarin de houder met vloeistof is gevuld. .
Voor het doel van de uitvinding staan de inwendige diameter van de 30 cilinderruimte van de cilinder en de inwendige diameter van de houder in verband met elkaar op zodanige wijze dat het slagvolume van de plun jer tussen de stand van fig.1 en de stand van fig.2 althans nagenoeg gelijk is aan het volume van de houder.
Nu verwijzend naar fig.6 is aangenomen,dat de diameter van de cilin-35 derboring van de cilinder d is, de inwendige diameter van de container D is en dat de slag van de plunjer van de stand van fig.1 (lege houder) 8120095
1 I
-12- 22285/CV/tl naar de stand van fig.2 (gevulde houder ) L is.
Het slagvolume van de plunjer wordt bepaald door de verhouding ,L (!) 4 5 en het volume van de bolvormipe houder wordt bepaald door de vergelijking P3-K (2) 6 lf1 Opdat het flexibele wandgedeelte 35 de beweging van de plunjerkop 34 tijdens de vulhandeling dicht zal volgen moet het slagvolume van een slag L welke overeenkomt met D gelijk zijn aan het volume van de houder. Uit (1) en (2) volgt dat ί2·η -D . m o) 15 4 6 d = D^T (4) da*“D . 0,82 (5).
20 In het voorkeursuitvoeringsvoorbeeld zal de inwendige diameter van de cilinderboring gevormd door de cilinder dus ongeveer 82% van de inwendige diameter van de bolvormige houder zijn.
Ten einde de vloeistof uit de gevulde houder van fig.2 uit te stoten,bijvoorbeeld voor het toedienen van een medicament of voor het 25 overbrengen van een bloedmonster naar een testbuis al naar het geval kan zijn wordt de houder geleegd door de plunjerkop tegen de gevulde houder te drukken. Tijdens deze handeling is naald 32 ingestoken in een bloedvat of in de weefsels van een mens of een dier voor het toedienen van het medicament of alternatief in een testbuis of ander opneemor-30 gaan waarin bet bloedmonster moet worden overgebracht voor behandeling of bloedbewerkingen.
Tijdens verplaatsing van de plunjer 11 axiaal naar houder 29 van de stand van fig.2 waarin het centrale eindwandgedeelte 47 van de plunjerkop aangrijpt op het bolvormig gekromde uitwendige oppervlak van 35 flexibel houderwandgedeelte 35 zal dit wandgedeelte mechanisch door de plunjerkop 44 binnenste buiten worden gekeerd en worden samengeklapt 8120095 -13- 22285/CV/tl tegen het inwendige oppervlak van houderwandgedeelte 30 zoals afgebeeld in fig.7. Geen overdruk wordt toegestaan zich op te bouwen voor de plun-jerkop ten gevolge van het feit,dat het gedeelte 53 van de plunjerkop lucht zal toestaan te bewegen vanaf de voorzijde van de zulgerkop naar de 5 achterzijde daarvan. De zo verkregen klepwerking is een belangrijk kenmerk van de spuit volgens de uitvinding. Indien lucht onder druk opgesloten tussen de houder en de plunjerkop zal worden toegestaan in de houder te bewegen door een perforatie in een een gebrek vertonend houderwandgedeelte 35 zal de lucht aankomen in een bloedvat,hetgeen ge-10 vaarlijk kan zijn voor de patient en zelfs dodelijk,of een opbouw van onder druk staande lucht voor de plunjerkop zal de houder uit uitneem-opening 14 kunnen uitstoten. Indien vloeistof lekt in holte 12 van cilinder 10 vanuit een eeen gebrek vertonende houder kan dit worden verontreinigd door in contact komen met de cilinder en de plunjer. Dergelijke 15 verontreinigde vloeistof zal terug bewegen naar de achterzijde van de plunjerkop bij lip 54,waa: de stromingsweerstand lager is dan die in de injectienaald en zal zodoende niet worden toegediend vanuit de injectienaald . Dit is een verder veiligheidskenmerk van de spuit volgens de leer van de uitvinding.
20 Zoals duidelijk zal zijn uit fig. 7 is het bolvormig gekromde opper vlak 46 van ringvormig^indwandgedeelte 45 van de plunjerkop nauw in in-grijping met houderwandgedeelte 35 indien binnenste buiten gekeerd tegen houderwandgedeelte 30. De plunjerkop 44 heeft in deze fase van de bediening de vloeistof niet volledig uit de houder uitgetsoten; er is nog 25 steeds vloeistof achtergelaten in de houder 29 centraal voor de plunjerkop en ook rondom de plunjerkop bij de aansluiting tussen houderwandgedeelte 30 en 35,waar vloeistof zal worden opgesloten indien het flexibele wandgedeelte 35 binnenste buiten wordt gekeerd tegen wandgedeelte 30 door de plunjerkop 44,welke een diameter heeft,die kleiner is dan de 30 inwendige diameter van de houder.
In de volgende stap van de werking voor het uitstoten van de vloeistof uit de houder 29 wordt de stang 39 verder axiaal verplaatst,zodat zij-wandgedeelte 49 van de plunjerkop zal worden vervormd ten einde naar buiten uit te puilen en te worden gedrukt tegen het binnenste buiten 35 gekeerde houderwandgedeelte 35 in het gebied daarvan nabij flens 33 en het bolvormig gekromde eindoppervlak 59 van de stang zal in ingrijping 8120095 14“ 22285/CV/tl komen met het binnenoppervlak van het centrale eindwandgedeelte 47 van de plunjerkop ten einde dit gedeelte te vervormen om de bolvorm van het binnenste buiten gekeerde houderwandgedeelte 35 te volgen zoals afge-beeld in fig.8. De zo vervormde plunjerkop zal nauw aansluitend in 5 ingrijping zijn met wandgedeelte 35,welke is omgezet in een geheel binnenste buiten gekeerde stand waarin dit wandgedeelte de kromming van het inwendige oppervlak van wandgedeelte 30 volgt. Dienovereenkomstig zullen er bij let einde van deze stap geen holtes achterblijven tussen wandgedeeltes 30 en 35 en de volledige hoeveelheid van oorspronkelijk door de houder 10 opgenomen vloeistof daaruit zijn uitgestoten.
In het voorkeursuitvoeringsvoorbeeld van de plunjerkop 44 is het böLvormig gekromde buitenoppervlak 46 van het ringvormige eindwandgedeelte 45 van de plunjerkop voorzien van vier of meer althans nagenoeg radiaal verlopende kleine ribben 46',welke een hoogte hebben in de orde van 15 grootte van 0,1 mm. Deze ribben voorkomen dat gedeelte 45 van de plunje— kop houderwandgedeelte 35 geheel aandrukt tegen houderwandgedeelte 30 in de operationele stap weergegeven in fig.7 en in het inleidende deel van de operationele stap afgebeeld in fig.8 ten einde vloeistof ingesloten bij flens 33 toe te staan te bewegen tussen de houderwandgedeelten 20 naar de uitlaat gevormd door mondstuk 31.
Indien de vloeistof in ée houder op boven beschreven wijze is uitgestoten kan de geleegde houder worden afgestoten van de cilinder met behulp van de plunjer. Een verhoogde kracht wordt met de hand uitgeoefend op de geleegde houder voor het verkrijgen van een mechanische druk daarop 25 bij het eindoppervlak 59 voor het vervormen van de houder tot althans nagenoeg de vorm van een afgeknotte kegel waarbij de diameter van flens 33 een weinig wordt verminderd. Onder de zo uitgeoefende kracht wordt de houder ‘ flens 33 gedeeltelijk van ribben 15 teruggetrokken en ten slotte gebracht tot meegeven ten einde de ribben B vrij te geven,fig.9.
30 Op deze wijze kan de houder worden vrijgemaakt van de cilinder tesamen met de injectienaald boven een afvalemmer en kan worden verwijderd zonder de noodzaak om de houder of de injectienaald,welke beide kunnen zijn verontreinigd door de toegediende vloeistrf of door de patient met de hand aan te raken. Zodoende zal het duidelijk zijn,dat slechts een klein deel van 35 de complete spuit na ieder gebruik wordt weggeworpen en dat dit kan worden gedaan op een wijze welke het risico van verspreiding van infectie 8120005 -15~ 22285/CV/tl vermijdt.
De hardheid van het materiaal waaruit de plunjerkop is vervaardigd en de afmetingen van de plunjerkop en in het bijzonder de wanddikte daarvan moet zo worden gekozen.dat de plunjerkop kan worden vervormd tegen 5 de samengeklapte houder 29 ten einde de vloeistof daaruit geheel uit te stoten op de beschreven wijze door een kracht,welke niet voldoende is voor het afstoten van de houder van de cilinder. Anders zal de houder kunnen worden afgestoten voordat de handeling van het toedienen van de vloeistof is voltooid.
10 Als een voorbeeld, een plunjerkop 44 gevormd als weergegeven in fig. 5 had een axiale lengte a van flens 50 tot het einde van de plunjerkop van 9,5 mm en een diameter h bij de basis van het trompetvormig uitlopende gedeelte 53 van de plunjerkop van 13,8 mm. Delen 45,47 en 49 van de plunjerkop hadden allen een wanddikte van 1,2 mm. De plunjerkop was 15 vervaardigd uit verouderd nitriel rubber met een hardheid van 60° Shore.
Houder 29 kan ook worden geleverd als eeri voorgevulde houder waarbij mof 31 bij het vrije einde daarvan is afgesloten. Indien de houder is aangebracht op cilinder 30 wordt mof 31 bij het einde daarvan afgesneden en wordt injectienaald 32 op de mof aangebracht.
20 De vloeistof wordt uit de houder uitgestoten op de boven beschreven wijze,uitgaande van de faseafgebeeld in fig.2.
Het is mogelijk om houders van verschillende afmetingen te hebbeen voor samenwerking met een en dezelfde cilinder,zodat een aantal standaard volumes kan worden gekozen door het kiezen van een houder van het 25 gewenste volume,ofschoon verschillend bemeten cilinders kunnen worden gebruikt voor houders van verschillende afmetingen. Plunjerkop 44 kan gemakkelijk worden vervangen door een andere plunjerkop waarvan de afmeting is aangepast aan de met de spuit te gebruiken houder.
Aan vaklui in de techniek zal het duidelijk zijn,dat verschillende 30 modificaties en wijzigingen kunnen worden gemaakt in de spuit volgens de uitvinding en in de deel daarvan vormende houder zonder te vertrekken van de beschermingsomvang of geest van de uitvinding.
35 8120095
Claims (26)
1. Een spuit voorzien van een langgestrekte cilinder met een afgifte-einde,een houder,middelen voor het verwijderbaar bevestigen van de houder aan het afgifte-einde van de cilinder voor het vormen van de eind-wand daarvan,waarbij de houder bij de uitwendige zijde van de eindwand 5 een althans nagenoeg stijf eerste wandgedeelte ,dat een inwendig oppervlak vormt,heeft en een tweede wandgedeelte bij de inwendige zijde van de eindwand,dat binnenste buiten tegen het inwendige oppervlak van het eerste eindwandgedeelte te keren is,een mondstuk op het eerste wandgedeelte voor bevestiging van een hypodermische naald daaraan,en een 10 heen en weer beweegbaar in de cilinder aangebrachte plunjer,waarbij het slagvolume van de plunjer tussen verplaatste standen daarvan overeenkomend met de houder geleegd resp. gevuld zijnde althans nagenoeg gelijk is aan het volume van de houder.
2. Een spuit volgens conclusie 1,waarin de houder althans nagenoeg 15 bolvormig is en de cilinder een althans nagenoeg cilindrische cilinder- ruimte vormt en waarin de cilinderruimte een inwendige diameter heeft, welke minder is dan de inwendige diameter van de bolvormige houder.
3. Een spuit volgens conclusie 2 vaarin de verhouding van de inwendige diameter \an de bolvormige houder en de inwendige diameter van de 20 cilindrische cilindefcoring ongeveer 1 :is.
4. Een spuit volgens conclusie 1 waarin de plunjer is voorzien van een stang verplaatsbaar geleid voor axiale beweging in de cilinder, waarbij de stang een buiteneinde buiten de cilinder heeft en een binneneinde binnen de cilinder en een veerkrachtige plunjerkop verbonden aan het 25 binneneinde van de stang.
5. Een spuit volgens conclusie 4,waarin de veerkrachtige plunjerkop een holle plunjerkop uit een veerkrachtig materiaal omvat verbonden aan de stang voor het omsluiten van het binneneinde daarvan,waarbij het binnenoppervlak van de plunjerkop op afstand is gelegen van het binnenste 30 eindoppervlak van de stang.
6. Een spuit volgens conclusie 2,waarin de plunjer een stang omvat welke verplaatsbaar voor axiale beweging is geleid in de cilinder en de stang een buiteneinde buiten de cilinder en een binneneinde binnen de cilinder heeft,en een holle plunjerkop uit een veerkrachtig materiaal verbonden aan de stang voor het omsluiten van het binneneinde daarvan,waarbij het binnenoppervlak van de plunjerkop op afstand is gelegen van het binnenste 8120095 I , t -17- 22285/CV/tl eindoppervlak van de stang en waarin althans deel van het . uitwendige oppervlak van de holle plunjerkop bolvormig is gekromd.
7. Een spuit volgens conclusie 6,waarin de kromtestraal van het bolvormig gekromde gedeelte van de holle plunjerkop althans nagenoeg 5 gelijk is aan de kromtestraal van het flexibele tweede wandgeceelte indien binnenste buiten gekeerd op het binnenoppervlak van het eerste wandgedeelte.
8. Een spuit volgens conclusie 6 of 7, waarin het bolvormig gekromde gekromde gedeelte een ringvormig eindwandgedeelte van de holle plunjer- 10 kop omvat,dat een centraal eindwandgedeelte van de plunjerkop omgeeft.
9. Een spuit volgens conclusie 8,waarin het centrale eindwandgedeelte van de holle plunjerkop bol is naar het inwendige van de holle plunjerkop .
10. Een spuit rolgens conclusie 9, waarin het koepêL vormige centrale 15 eindwandgedeelte van de holle plunjerkop een buitenste concaaf oppervlak vormt dat althans nagenoeg dezelfde kromtestraal heeft als het flexibele tweede wandgedeelte van de houder indien binnenste buiten gekeerd op het binnenoppervlak van het eerste wandgedeelte van de houder.
11. Een spuit volgens conclusie 10,waarin het binnenste eindoppervlak 20 van de plunjerstang convex is.
12. Een spuit volgens conclusie 11 waarin het eindoppervlak een kromtestraal heeft,welke althans nagenoeg gelijk is aan de inwendige kromtestraal van het centrale eindwandgedeelte van de holle plunjerkop.
13. Een spuit volgens conclusie 12,waarin het verschil tussen de kromte-25 straal van het eindoppervlak en de straal van het flexibele tweede wandgedeelte van de houder, indien binnenste buiten gekeerd op het inwendige oppervlak van het eerste wandgedeelte van de houder gelijk is aan de dikte van het centrale eindwandgedeelte van de holle plunjerkop.
14. Een spuit volgens conclusie 6 waarin het bolvormig gekromde eind-30 wandgedeelte van de holle plunjerkop aansluit op een zijwandgedeelte dat het op afstand daarvan gelegen binnenste eindgedeelte van de stang omgeeft ,waarbij het zijwandgedeelte is bevestigd aan de stang op een plaats op afstand van het binneneinde van de stang.
15. Een spuit volgens conclusie 6, waarin de holle plunjerkop een in-35 wendige ringvormige flens vormt en waarin de stang een ringvormige groef vormt,welke de flens opneemt voor bevestiging van de holle plunjerkop aan 8120095 *f 9 -18- 22285/CV/tl de stang.
16. Een spuit volgens conclusie 6 waarin de holle plunjerkop is voorzien van een ringvormig bolvormig eindwandgedeelte met een uitwendige kromtestraal althans nagenoeg overeenkomend met de kromtestraal van 5 het flexibele tweede wandgedeelte van de houder,indien binnenste buiten gekeerd op het inwendige oppervlak van het eerste wandgedeelte van de houder ,een centraal eindwandgedeelte bolvormig bol naar het inwendige van de holle plunjerkop,en een zijwandgedeelte dat aansluit op het ringvormige eindwandgedeelte ,waarbij het zijwandgedeelte de op afstand 10 daarvan gelegen stang omgeeft en aan de stang is bevestigd op een plaats op afstand van het binneneinde daarvan.
17. Een spuit volgens conclusie 16,waarin het centrale eindwandgedeelte een uitwendige kromtestraal heeft,welke althans nagenoeg gelijk is aan de kromtestraal van het flexibele tweede wandgedeelte van de houder in- 15 dien binnenste buiten gekeerd op het binnenoppervlak van het eerste wandgedeelte van de houder ,en waarin het binnenste eindoppervlak van de stang convex is en het verschil tussen de kromtestraal van het tweede wandgedeelte en de kromtestraal van het eindoppervlak althans nagenoeg gelijk is aan de dikte van het centrale wandgedeelte.
18. Een spuit volgens conclusie 6,waarin de holle plunjerkop een conische lip op de buitenzijde daarvan vormt,die trompetvormig uitloopt naar het einde van de cilinder,welke tegenover het afgifte-einde daarvan is gelegen en aangrijpt op het inwendige wandoppervlak van de cilinder, waarbij de lip lucht toestaat om tussen de plunjer en het inwendige 25 wandoppervlak van de cilinder te bewegen indien de plunjer naar het afgifte-einde wordt verplaatst en met kracht in afdichtende ingrijping met het inwendige wandoppervlak van de cilinder wordt gedrongen indien de plunjer van het afgifte-einde van de cilinder weg wordt verplaatst.
19. Een spuit volgens conclusie 15 en 18 waarin het trompetvormige 30 gedeelte vanaf de flens uitsteekt.
20. Een spuit volgens conclusie 19, waarin het trompetvormige gedeelte eindigt in een lipgedeelte dat naar binnen naar de stang uitsteekt.
21. Een spuit volgens conclusie 14 waarin het wandgedeelte dat de stang omgeeft conisch taps toeloopt naar het bolvormig gekromde wandgedeelte 35 van de holle plunjerkop.
22. Een spit volgens conclusie 1 waarin de middelen voor het losneem- 8120005 ' ïr f -19- 22285/CV/tl baar bevestigen van de houder aan de cilinder een omtreksflens op de houder omvatten en waarin de cilinder een cilindrische opneemopening vormt bij het afgifte-einde daarvan voor het opnemen van de flens en in omtreksrichting op afstand van elkaar gelegen inwendige uitsteeksels 5 vormt voor tegenhoudende ingrijping met de flens.
23. Een holle plunjerkop voorzien van een bolvormig gekromd ringvormig eindwandgedeelte, een centraal eindwandgedeelte bdivormig uitstekend naar het inwendige van de holle plunjerkop en een zijwandgedeelte dat aansluit op het ringvormige eindwandgedeelte en dat een weinig taps 10 toeloopt naar het centrale eindwandgedeelte.
24. Een holle plunjerkop volgens conclusie 23 waarin het zijwandgedeelte een naar binnen uitstekende flens vormt op het inwendige oppervlak daarvan axiaal op afstand gelegen van het ringvormige eindwandgedeelte.
25. Een holle plunjerkop volgens conclusie 23 waarin het zijwandge- 15 deelte bij het einde daarvan,dat is tegenover het ringvormige eindwandgedeelte,een conische lip vormt op de buitenzijde daarvan trompetvormig uitlopend naar het einde van het zijwandgedeelte.
26. Een holle plunjerkop volgens conclusie 25,waarin het trompetvormig verlopende gedeelte eindigt in een naar binnen uitstekend lipge- 20 deelte. 8120095
Applications Claiming Priority (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US06/136,763 US4312344A (en) | 1980-04-03 | 1980-04-03 | Syringe |
US13676380 | 1980-04-03 | ||
SE8100105 | 1981-04-02 | ||
PCT/SE1981/000105 WO1981002838A1 (en) | 1980-04-03 | 1981-04-02 | Syringe |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8120095A true NL8120095A (nl) | 1982-03-01 |
Family
ID=22474254
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8120095A NL8120095A (nl) | 1980-04-03 | 1981-04-02 |
Country Status (21)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4312344A (nl) |
JP (1) | JPH0341188B2 (nl) |
AT (1) | AT391271B (nl) |
AU (1) | AU552422B2 (nl) |
BE (1) | BE888264A (nl) |
CH (1) | CH654484A5 (nl) |
DE (2) | DE8130782U1 (nl) |
DK (1) | DK534581A (nl) |
ES (1) | ES264931Y (nl) |
FI (1) | FI71667C (nl) |
FR (1) | FR2483237B1 (nl) |
GB (1) | GB2083755B (nl) |
GR (1) | GR75625B (nl) |
IE (1) | IE51024B1 (nl) |
IT (1) | IT1142469B (nl) |
NL (1) | NL8120095A (nl) |
NO (1) | NO151488C (nl) |
NZ (1) | NZ196714A (nl) |
PT (1) | PT72799B (nl) |
SE (1) | SE447340B (nl) |
WO (1) | WO1981002838A1 (nl) |
Families Citing this family (39)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4500310A (en) * | 1982-12-20 | 1985-02-19 | Becton, Dickinson And Company | Variable sealing pressure plunger rod assembly |
DE4419235C2 (de) * | 1994-06-01 | 1999-03-11 | Thomas Braeger | Injektionsspritze mit einem Aufnahmebehälter |
DE9415524U1 (de) * | 1994-09-24 | 1994-11-17 | Clinico Infusionstechnik GmbH, 36251 Bad Hersfeld | Spritze für medizinische Zwecke |
SE9704769D0 (sv) * | 1997-12-19 | 1997-12-19 | Astra Ab | Medical device |
NL1008919C2 (nl) * | 1998-04-17 | 1999-10-19 | Salim Abidi | Injectiespuit. |
DE10224750A1 (de) | 2002-06-04 | 2003-12-24 | Fresenius Medical Care De Gmbh | Vorrichtung zur Behandlung einer medizinischen Flüssigkeit |
WO2005070485A1 (en) * | 2004-01-09 | 2005-08-04 | Becton, Dickinson And Company | Positive displacement flush syringe |
FI20045231A0 (fi) * | 2004-06-18 | 2004-06-18 | Bio Nobile Oy | Menetelmä ja laite näytteen ottamiseksi ja annostelemiseksi |
SE529693C2 (sv) * | 2005-03-04 | 2007-10-30 | Millipore Ab | Steril spruta |
US8132959B2 (en) * | 2007-08-31 | 2012-03-13 | Stryker Corporation | Medical cement monomer ampoule cartridge for storing the ampoule, opening the ampoule and selectively discharging the monomer from the ampoule into a mixer |
DE102009013211B4 (de) | 2009-03-17 | 2012-04-19 | Aap Biomaterials Gmbh | Vakuum-Mischvorrichtung für Knochenzement sowie Verfahren zum Mischen von Knochenzement |
JP5550638B2 (ja) * | 2009-04-21 | 2014-07-16 | テルモ株式会社 | 医療用容器 |
CA2767668C (en) | 2009-07-15 | 2017-03-07 | Fresenius Medical Care Holdings, Inc. | Medical fluid cassettes and related systems and methods |
US20130096531A1 (en) * | 2010-01-08 | 2013-04-18 | Amylin Pharmaceuticals, Inc. | Hypodermic needle assembly having a transition hub for enhancing fluid dynamics and microsphere injectability |
US10046106B2 (en) | 2010-10-25 | 2018-08-14 | Bayer Healthcare Llc | Bladder syringe fluid delivery system |
US9498570B2 (en) | 2010-10-25 | 2016-11-22 | Bayer Healthcare Llc | Bladder syringe fluid delivery system |
WO2012154352A1 (en) * | 2011-04-21 | 2012-11-15 | Fresenius Medical Care Holdings, Inc. | Medical fluid pumping systems and related devices and methods |
DE102011075028A1 (de) * | 2011-04-29 | 2012-10-31 | Smiths Medical Deutschland Gmbh | Fluidhandhabungsvorrichtung mit Federmechanismus |
DE102011112516B4 (de) | 2011-09-07 | 2024-02-29 | Stryker European Operations Holdings Llc | Gebinde mit einem Behälter zur Aufnahme einer Flüssigkeit und einer Flüssigkeitsentnahmeeinrichtung |
US9180252B2 (en) | 2012-04-20 | 2015-11-10 | Bayer Medical Care Inc. | Bellows syringe fluid delivery system |
US9610392B2 (en) | 2012-06-08 | 2017-04-04 | Fresenius Medical Care Holdings, Inc. | Medical fluid cassettes and related systems and methods |
US9814871B2 (en) | 2013-03-15 | 2017-11-14 | Bayer Healthcare Llc | Connector assembly for syringe system |
FR3032124B1 (fr) * | 2015-02-04 | 2020-02-07 | Pascal Freydier | Seringue |
GB2552289B (en) * | 2015-03-10 | 2020-12-23 | Hind Rathore Jai | A fluid injecting system and a method thereof |
US11090441B2 (en) | 2015-08-24 | 2021-08-17 | Teleflex Medical Incorporated | Dose divider syringe |
US11083882B2 (en) | 2015-11-25 | 2021-08-10 | Bayer Healthcare Llc | Syringe and connector system |
ITUB20160615A1 (it) * | 2016-02-10 | 2017-08-10 | Orofino Pharmaceuticals Group Srl | Cartuccia e siringa per l’iniezione di una soluzione farmaceutica e metodo per la produzione della cartuccia |
US10968031B2 (en) | 2017-12-27 | 2021-04-06 | Sulzer Mixpac Ag | Piston for a collapsible cartridge |
EP3593840A1 (en) * | 2018-07-12 | 2020-01-15 | Becton Dickinson France | Glass made luer tip with marking means and method for manufacturing the same |
US12128334B2 (en) * | 2018-09-05 | 2024-10-29 | Kin Mun Chin | Filter press with threadably advanced filtrate receiving plunger |
MY195849A (en) * | 2018-09-05 | 2023-02-23 | Kin Mun Chin | Device for Filtering |
US11717200B2 (en) | 2020-02-07 | 2023-08-08 | Timothy Murphy | Ergonomic suction syringe and methods of use |
IL295316B1 (en) | 2020-02-21 | 2024-08-01 | Bayer Healthcare Llc | Fluid path connectors for administering medical fluids |
KR20220147599A (ko) | 2020-02-28 | 2022-11-03 | 바이엘 헬쓰케어 엘엘씨 | 유체 혼합 세트 |
IL299062A (en) | 2020-06-18 | 2023-02-01 | Bayer Healthcare Llc | Built-in air bubble suspension device for angiography syringe fluid paths |
WO2022035791A1 (en) | 2020-08-11 | 2022-02-17 | Bayer Healthcare Llc | Features for angiography syringe |
EP4255525A2 (en) | 2020-12-01 | 2023-10-11 | Bayer HealthCare, LLC | Cassette for retention of fluid path components for fluid injector system |
IT202100016637A1 (it) * | 2021-06-24 | 2022-12-24 | 3Ck S R L | Contenitore per l'eiezione di una sostanza e relativo metodo di produzione |
WO2024123233A1 (en) * | 2022-12-08 | 2024-06-13 | Domeject Ab | Injection syringe comprising ellipsoidal capsule |
Family Cites Families (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US978488A (en) * | 1910-03-02 | 1910-12-13 | Charles Tagliabue Mfg Co | Hypodermic syringe and cartridge therefor. |
CH114199A (de) * | 1924-02-21 | 1926-03-16 | Bernhard Braunstein | Vorrichtung zum Entleeren von Verpackungspatronen für Salben, Pasten, Medikamente usw. |
US2737946A (en) * | 1949-09-01 | 1956-03-13 | Jr George N Hein | Hypodermic injection apparatus |
US3135260A (en) * | 1962-06-08 | 1964-06-02 | Pharmaseal Lab | Plastic syringe |
US3785367A (en) * | 1972-03-13 | 1974-01-15 | Pharmasel Division American Ho | Arterial blood sampler |
US4008718A (en) * | 1976-02-26 | 1977-02-22 | Isadore Pitesky | Liquid filtering and dispensing assembly |
GB1583157A (en) * | 1976-05-07 | 1981-01-21 | Kenova Ab | Syringes |
US4131217A (en) * | 1977-05-19 | 1978-12-26 | Landstingens Inkopscentral, L I C | Device for emptying a container |
-
1980
- 1980-04-03 US US06/136,763 patent/US4312344A/en not_active Expired - Lifetime
-
1981
- 1981-04-01 IE IE752/81A patent/IE51024B1/en not_active IP Right Cessation
- 1981-04-02 AT AT0903081A patent/AT391271B/de not_active IP Right Cessation
- 1981-04-02 WO PCT/SE1981/000105 patent/WO1981002838A1/en active IP Right Grant
- 1981-04-02 AU AU70364/81A patent/AU552422B2/en not_active Ceased
- 1981-04-02 CH CH7869/81A patent/CH654484A5/de not_active IP Right Cessation
- 1981-04-02 JP JP56501191A patent/JPH0341188B2/ja not_active Expired - Lifetime
- 1981-04-02 DE DE19818130782U patent/DE8130782U1/de not_active Expired
- 1981-04-02 GB GB8136468A patent/GB2083755B/en not_active Expired
- 1981-04-02 DE DE813141812T patent/DE3141812T1/de active Granted
- 1981-04-02 NL NL8120095A patent/NL8120095A/nl unknown
- 1981-04-02 FR FR8106661A patent/FR2483237B1/fr not_active Expired
- 1981-04-02 NZ NZ196714A patent/NZ196714A/en unknown
- 1981-04-03 PT PT72799A patent/PT72799B/pt unknown
- 1981-04-03 GR GR64581A patent/GR75625B/el unknown
- 1981-04-03 BE BE2/59098A patent/BE888264A/fr not_active IP Right Cessation
- 1981-04-03 ES ES1981264931U patent/ES264931Y/es not_active Expired
- 1981-04-03 IT IT48205/81A patent/IT1142469B/it active
- 1981-12-02 DK DK534581A patent/DK534581A/da not_active Application Discontinuation
- 1981-12-02 SE SE8107182A patent/SE447340B/sv not_active IP Right Cessation
- 1981-12-03 FI FI813874A patent/FI71667C/fi not_active IP Right Cessation
- 1981-12-03 NO NO814141A patent/NO151488C/no unknown
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
GB2083755A (en) | 1982-03-31 |
GR75625B (nl) | 1984-08-01 |
NO151488C (no) | 1985-04-24 |
BE888264A (fr) | 1981-10-05 |
DK534581A (da) | 1981-12-02 |
IT8148205A0 (it) | 1981-04-03 |
DE8130782U1 (de) | 1982-09-09 |
FI813874L (fi) | 1981-12-03 |
JPS57500678A (nl) | 1982-04-22 |
NZ196714A (en) | 1984-07-06 |
FI71667C (fi) | 1987-02-09 |
DE3141812C2 (nl) | 1991-05-16 |
US4312344A (en) | 1982-01-26 |
FR2483237A1 (fr) | 1981-12-04 |
WO1981002838A1 (en) | 1981-10-15 |
JPH0341188B2 (nl) | 1991-06-21 |
AT391271B (de) | 1990-09-10 |
CH654484A5 (de) | 1986-02-28 |
PT72799A (en) | 1981-05-01 |
SE8107182L (sv) | 1981-12-02 |
AU552422B2 (en) | 1986-05-29 |
ATA903081A (de) | 1990-03-15 |
DE3141812T1 (de) | 1982-05-19 |
IE810752L (en) | 1981-10-03 |
GB2083755B (en) | 1984-08-08 |
ES264931U (es) | 1983-01-01 |
NO814141L (no) | 1981-12-03 |
IT1142469B (it) | 1986-10-08 |
FR2483237B1 (fr) | 1985-11-15 |
ES264931Y (es) | 1983-07-01 |
SE447340B (sv) | 1986-11-10 |
IE51024B1 (en) | 1986-09-03 |
NO151488B (no) | 1985-01-07 |
AU7036481A (en) | 1981-10-26 |
FI71667B (fi) | 1986-10-31 |
PT72799B (en) | 1982-03-29 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8120095A (nl) | ||
US4236516A (en) | Syringe and disposable container therefor | |
US11724038B2 (en) | Syringe assembly with inverse delivery | |
EP1225933B1 (en) | Retractable dental syringe | |
US5125892A (en) | Dispenser for storing and mixing several components | |
EP0758255B1 (en) | Low drag syringe | |
US5413563A (en) | Pre-filled syringe having a plunger, plunger insert and plunger rod | |
US5997512A (en) | Retractable dental syringe | |
US5411488A (en) | Pre-filled syringe and pre-filled cartridge having an improved plunger and plunger rod for reducing syringing force | |
US5411489A (en) | Pre-filled syringe and pre-filled cartridge having actuating cylinder/plunger rod combination for reducing syringing force | |
EP1184048B1 (en) | Hypodermic syringe with selectively retractable needle | |
EP0701833A1 (en) | Plungerless Syringe | |
JPH0360510B2 (nl) | ||
JP2002515268A (ja) | 注射器アセンブリ | |
US8973621B2 (en) | Method and device for filling a disposable injector | |
US4986812A (en) | Locking device preventing reuse of a disposable syringe | |
WO1995023622A1 (en) | Predetermined dosage hypodermic syringe system | |
JP2002503126A (ja) | 吸上げ手段を備えた改良型注射器 | |
US2556331A (en) | Tubular ampoule closure | |
CA1157721A (en) | Syringe | |
CN110312541B (zh) | 带有塞子引导件的注射器和柱塞杆 | |
WO2024123233A1 (en) | Injection syringe comprising ellipsoidal capsule | |
US20020082561A1 (en) | Needleless fluid transfer apparatus and related methods |