NL8000747A - Rol voor het overbrengen van een fluidum, en werkwijze voor het vervaardigen daarvan. - Google Patents

Description

3 ‘ "i VO 0105

Rol voor het overbrengen van een fluïdum, en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.

De uitvinding heeft betrekking op een rol, en meer in het bijzonder op een fluïdumrol met een hard oppervlak, voorzien van een daarin gevormd, willekeurig barstenpatroon.

Het overbrengen van een fluïdum met cilindrische rollen maakt 5 reeds jaren een integraal element uit van verschillende industriële fluïdumstelsels. Het bepaalde rolontwerp is veelal afhankelijk van de bijzondere toepassing, de fluïdumviskositeit, de snelheid en daarmee verband houdende aspecten. Fluïdumrollen worden b.v. gebruikt in de drukindustrie in verschillende afzonderlijke gebieden, t.w. inkt 10 wordt overgebracht over rollen in inktaanbrengstslsels, inktplasop-lossingen worden overgebracht over rollen in bevochtigingsstelsels, bekledingen, pigmenten en verven worden direct overgebracht op papier-banen, doekbanen en dergelijke. Dit is slechts een voorbeeld van een soort fluïdumroltoepassingen, waarbij uitsluitend bij wijze van voor-15 beeld in de aanvrage wordt verwezen naar drukstelsels. Deze verwijzing is dus uitsluitend bij wijze van voorbeeld en niet bedoeld om de omvang van de uitvinding te beperken, die toepassing vindt bij het overbrengen van fluïdums met verschillende viskositeiten naar een brede sortering media.

20 Onder het thans verwijzen naar in het bijzonder grote litho grafische drukpersen, wordt gewoonlijk een stelsel van het met fluïdum bevochtigen gebruikt in samenhang met een inktaanbrengstelsel.

Het gebruik van een bevochtigingsstelsel vereist een geregeld overbrengen van het bevochtigingsfluïdum door een aantal rollen in de 25 pers. Het overbrengen van het fluïdum moet zowel in snelheid, dikte als regelmatigheid zijn geregeld voor de kwaliteit van het drukken en het opheffen van strepen, doorlopen, vlekken en andere moeilijkheden, samenhangende met het lithografisch drukken. Het vraagstuk van de regeling van het fluïdumoverbrengen is echter niet beperkt tot het 8000747 - 2 - lithografisch drukken en is een zekere eis en noodzaak voor vele industrieën, die verschillende vormen van rolaanbrengingen hebben.

Een van de grootste moeilijkheden bij -lithografische offset-drukwerkwijzen is het aanbrengen van bevochtigingsfluïdums op het 5 oppervlak van de lithografische drukplaat volgens gelijkmatig en regelmatig verdeelde hoeveelheden en in geregelde hoeveelheden voor het verzekeren van een gelijkblijvend met goede kwaliteit kopiëren van het gedrukte beeld op het papier. Een lithografische drukplaat is een chemisch behandelde metaalplaat, waarbij het drukgebied is 10 uitgevoerd voor het opnemen van inkt, en het niet voor het drukken gebruikte gebied hydrofiel is of uitgevoerd voor het opnemen van vochtigheid. Het is hierbij noodzakelijk een film van een bevochti-gingsfluïdum aan te brengen op het oppervlak van de plaat, welke film wordt vastgehouden door het hydrofiele gebied, maar wordt afge-15 stoten door het drukgebied, zodat het drukgebied inkt ontvangt en het niet voor het drukken gebruikte gebied is gescheiden en afgezonderd van de inkt door de film met bevochtigingsfluïdum.

De stand van de techniek verschaft zeer vele vormen van rol-uitvoeringen en oppervlakte-eigenschappen voor de drukindustrie, 20 waaronder een gepolijste, met chroom beklede, vochtigheidsmiddelover-brengrol voor het lithografisch bevochtigen. Een dergelijke rol is geopenbaard in het Amerikaanse octrooischrift 3.259.062. De volgende octrooischriften openbaren eveneens dergelijke rolontwerpen: Amerikaanse octrooischriften 3.647.525, 3.508.489, 3.168.037 en 3.433.155. 25 De met chroom beklede rol, die in het algemeen is beschreven in de stand van de techniek, omvat een glad, gepolijst, met chroom bekleed oppervlak, dat in oppervlakte-eigenschap zeer hard is en zeer glad voor het vergemakkelijken van het verspreiden daarop van een fluïdum-film. Het gebruik van de met chroom beklede, hydrofiele overbrengrol 30 is dus op grote schaal aanvaard in de drukindustrie, hoewel bepaalde eisen in de lithografische pers noodzakelijkerwijze daarmee samenhangen. Een van deze eisen is het gebruik van een oppervlakteactief of bevochtigingsmiddel, zoals alcohol, in de bevochtigingsoplossing, die door de overbrengrol wordt overgebracht. Het gebruik van alcohol ver-35 mindert de oppervlaktespanning van het bevochtigingsfluïdum, waardoor 8000747 ► * - 3 - dit zich gelijkmatig kan verspreiden ever het gepolijste, homogene oppervlak van de betrokken rol. Alcohol is echter zeer duur geworden en moeilijker verkrijgbaar bij de tegenwoordige aardolietekorten.

De bekende rolconstructies omvatten ook rollen met een ruw 5 oppervlak, zoals beschreven in het Amerikaanse octrcoischrift 3.285.1B9. Ook zijn verschillende rollen met een ruw oppervlak geopenbaard en zachte oppervlakte-eigenschappen, hoewel deze niet eenzelfde goed resultaat hebben. De leer van het Amerikaanse octrooi-schrift 3.285.1S9 verduidelijkt de voordelen van bepaalde aspecten 10 van rollen met een hard en ruw oppervlak. Een van deze voordelen is de mogelijkheid van het dragen van_een grotere fluldumdikte als gevolg van de eigenschap van het tussenvlak tussen het oppervlak van de rol en het fluïdum. Het gebruik van dergelijke bekende ruwe rallen geeft tijdens bedrijf ernstige moeilijkheden. Dergelijke rollen zijn 15 b.v. iri.-het algemeen bekleed met koper en op het oppervlak bekleed met een metaalplaat, hetgeen een oppervlak tot gevolg heeft, dat gemakkelijk kan worden beschadigd. Bovendien wordt veelal inkt van het inktaanbrengstelsel gebed in diepe scheuren in dergelijke rollen.

Andere moeilijkheden, zoals oppervlaktewrijving, emulsievorming, 20 fluïdumturbulentie en de daaruit voortvloeiende gelijkmatigheid van de stroming, hebben dus de industrie gedwongen andere overbrengrol-ontwerpen toe te passen. De opkomst van de gladde, gepolijste, hydrofiele rol met een hard oppervlak was dus een uiterst belangrijke ontwikkeling, doordat de kritische nadelen, samenhangende met ruwe ral-25 len, zowel harde als zachte, werden overwonnen. Het opheffen van de nadelen hief echter ook vele van de voordelen op van de rol met het ruwe oppervlak in het stelsel zelf. Hetzelfde geldt voor samenhangende, industrieel gebruikte rollen, waarbij de behoefte aan een verbeterde rol voor het overbrengen van een fluïdum, als kritisch wordt gevoeld.

30 In een stelsel voor het overbrengen van een fluïdum, waarbij flufdumrollen met verschillende oppervlaktesnelheden draaien, zoals veelal het geval is voor een geregelde werking, heeft de oppervlakte gedaante van de rollen een directs invloed op de hoeveelheid energie, verbruikt voor het verschaffen van het draaien. Een rol met een ruw 35 oppervlak b.v., die met een andere snelheid draait dan een volgende 8000747 - 4 - ral, dis het oppervlak daarvan indeukt, heeft natuurlijk omstandigheden van grote wrijving. Om deze reden vereisen hard gepolijste rollen veelal minder aandrijfenergie om werkzaam te zijn tegen een door druk ingedeukte rol, die met een andere snelheid draait. Wanneer een 5 viskeus fluïdum, zoals een polymeerbekleding, wordt overgebracht, is de oppervlaktewrijving nog groter, en de behoefte aan het overbrengen van een juiste hoeveelheid, duidelijker.

Het zou derhalve een voordeel zijn, de voordelen van een rol met een ruw oppervlak te verschaffen bij een rol-constructie, voor-10 zien van vele van de voordelen van een glad gepolijste rol. De onderhavige rolconstructie heft vele van de bekende vraagstukken op, en verschaft een rol, voorzien van een oppervlaktegedaante, die het fluïdum overbrengen vergemakkelijkt en de voordelige kenmerken heeft van vele rollen met een -ruw oppervlak, en de kenmerken van glad ge-15 polijsta rollen met een hard oppervlak. Het in werking samenvoegen wordt vergemakkelijkt door het opwekken van een nauwkeurig geëtst, oppervlaktebarstenpatroon in een zeer hard oppervlaktemateriaal, dat gelijkmatig is aangebracht en gepolijst rond de rol. Het niet gelijkmatig gepolijste oppervlak en de verbonden scheuren van de onderha-20 vige rol verschaffen sterk verbeterde fluïdumoverbrengeigenschappen met weinig van de gebruikelijk samenhangende vraagstukken.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor een fluïdumrol. Heer in het bijzonder bevat een aspect van de uitvinding een verbeterde fluïdumrol, voorzien van een hard metal-25 lisch oppervlak, als plaat aangebracht rond een cilindrische kern, welke rol is uitgevoerd voor het draaien in aanraking met een fluïdum-voorraad en een afzetoppervlak voor het daartussen overbrengen van fluïdum. De verbetering omvat het oppervlak van de overbrengrol, welk oppervlak is voorzien van een willekeurig patroon van verbonden, be-30 trekkelijk ondiepe barsten en gescheiden, gepolijste velden, gevormd in een hard, duurzaam oppervlak. De scheuren maken tot 30% uit van het oppervlaktegebied van de rol voor het verschaffen van een niet gelijkmatig, niet homogeen, fluïdumaangrijpoppervlaktepatroon. De verbonden scheuren laten een zijdelingse stroming van het fluïdum 35 toe, en breken mechanisch de oppervlaktespanning af voor het verge- 8000747 - 5 - » * maKKelijKen van een groter overbrengvermogen en een betere regeling.

Volgens een ander aspect omvat de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van een metallische fluïdumrol uit een cilindrische kern, welke werkwijze de stappen omvat van het aanbrengen 5 van een metalen plaatbekleding op het oppervlak van de cilindrische kern, en dan het etsen van de beklede kern voor het aanbrengen van een patroon barsten en velden in het met metaalplaat beklede oppervlak. De velden worden gepolijst tussen de barsten tot een gladde afwerking voor het geven van een afgewerkte barstenpatroondiepte 10 van in het algemeen tussen 25 ym en 51 ym. De barsten maken tot 30% uit van het oppervlaktegebied van de rol.

Volgens nog een ander aspect omvat de uitvinding een met chroom beklede cilindrische kern, die is geëtst en gepolijst voor het produceren van een willekeurig barstenpatroon, waarbij 10 - 17% van 15 het oppervlak barsten of kanalen omvat tot een diepte van 254 ym voorafgaande aan het polijsten. Het oppervlak bevat velden tussen de barsten, welke velden zijn gepolijst tot een gladheid in de orde van . 8 RMS. De rol kan dan worden gebruikt als een fluïdumoverbreng-rol. in samenhang met een fluidumvoorraad, zoals een bak, en een af-20 zetgebied, zoals een materiaalbaan, wanneer middelen zijn opgenomen voor het onder druk op de rol aanbrengen van het fluïdum, zoals met een tweede rol met een zacht oppervlak, die door druk wordt ingedeukt.

Het niet homogene barstenpatroon van de onderhavige rol laat een zijdelingse verspreiding toe van het fluïdum in het barstenpatroon, en 25 het. overbrengen van grotere hoeveelheden fluïdum dan bij rollen met een glad oppervlak.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin:

Fig.l een ruimtelijk aanzicht is van een uitvoeringsvorm van 30 de onderhavige fluïdumoverbrengrol bij een bepaalde fluïdumaverbreng-toepassing;

Fig.2 een doorsnede toont van het oppervlak van de overbreng-rol van fig.l, waarbij een uitvoeringsvorm is weergegeven van het barstenpatroon daarin; 35 Fig.3 een bovenaanzicht is van het oppervlak van de overbreng- 8000747 - 6 - rol van fig.l, waarbij gedetailleerder een uitvoeringsvorm is weergegeven van het barstenpatroonj

Fig.4 een aan fig.3 gelijk bovenaanzicht is van een andere uitvoeringsvorm van het barstenpatroonj en 5 Fig.5 een doorsnede toont van het rolsamenstel van fig.l, waar bij het beginsel is weergegeven van het fluidumoverbrengen daartussen.

Onder het eerst verwijzen naar fig.l is een uitvoeringsvorm weergegeven van de onderhavige fluidumrol 10. De rol 10 is in druk-indeukverband weergegeven met een tweede rol 12 voor het vergemakke-10 lijken van het fluidumoverbrengen daartussen overeenkomstig de onderhavig weergegeven toepassing. Een barstenpatroon 14 is te zien in het oppervlak van de rol 10- Het onderhavige patroon 14 is gevormd in een hard 'cilindrisch buitenoppervlak 16 van de rol 10 op een hierna te beschrijven wijze voor het daaraan geven van een gekozen, onderis broken, niet homogeen oppervlak. Bij een dynamische werking, verschaft dan het patroon 14 van de rol. 10 alle voordelen van zowel een ononderbroken, glad gepolijste rol als een ruwe, geribbelde rol zonder de bijbehorende nadelen van één daarvan. Het oppervlak 16 is b.v. hard en ondoordringbaar, maar vertoont oppervlakte-insnijdingen in de 20 vorm van het patroon 14.

Onder verwijzing naar fig.2 is een vergrote doorsnede weerge- geven van het oppervlak 16 en het patroon 14 van de rol 10 van fig.l. Te zien is, dat het patroon 14 bestaat uit een uitgebreid, onderling verbonden stel kanalen of barsten 18, gevormd in het oppervlak 16, 25 en zich daarin over een in het algemeen vooraf bepaalde diepte en over een vooraf bepaalde breedte uitstrekkende. Tussen naburige barsten 18 vormen gepolijste velden 20 het oppervlak van de rol 10. Elk veld 20 is afgescheiden door het willekeurige barstenpatroon 18, dat een veld 20 scheidt van een ander en een fluidumstroming daartussen 30 toelaat. Op deze wijze vertoont het oppervlak 16 van de rol 10 een onderbroken, niet homogeen oppervlak voor een daarop verspreid fluïdum. Een op het oppervlak op een statische of dynamische wijze afgezet fluïdum, vertoont bepaalde rheologieverschijnselen, die niet kenmerkend zijn voor gladde of ruwe oppervlakken. Een druppel water b.v. 35 die op stilstaande bekende rollen wordt geplaatst, trekt in het alge- 8 0 0 0 7 4 7 * r - 7 - meen tot een kraal samen tenzij behandeld met een bevochtigingsmiddel voor het verminderen van de oppervlaktespanning. Dezelfde druppel water wordt goed verspreid over het oppervlak 16 van de onderhavige rol -10 alsof een bevochtigingsmiddel aanwezig is als gevolg van de onder-5 ling verbonden barsten 18, die mechanisch de oppervlaktespanning afbreken.. Dit verschijnsel heeft soortgelijk verrassende gevolgen bij opneming op een dynamische wijze, zoals hierna gedetailleerder beschreven.

Onder verwijzing naar fig.3 is een bovenaanzicht weergegeven 10 van een gedeelte van het oppervlak 16 van de rol 10 van fig.l. Te zien is, dat de barsten 18 volgens een willekeurig patroon aanwezig zijn met een in het algemeen gelijkblijvende breedte en afscheiding met betrekking tot de velden 20. Zoals in de beschrijving gebruikt heeft de uitdrukking "willekeurig patroon" betrekking op het onderis ling verbonden barstenpatroon, dat het onderbroken, niet homogene oppervlak verschaft, zoals weergegeven en beschreven. De barsten zijn in gedaante willekearig als gevolg van de vervaardigin g'swerkwijze.

Zij vormen echter een patroon afgescheiden velden 20, met een zorgvuldig geregelde verhouding van barstgrootte en -hoeveelheid tot veldge-20 bied. Gebleken is, dat dit aspect van kritisch belang is bij de onderhavige constructie. Een ander kritisch aspect, weergegeven in deze figuur, is de dichtheid van de barsten 18 met betrekking tot de gladde velden 20. De barstdichtheid, weergegeven in fig.3, ligt tussen 14 en 17%, en is meer in het bijzonder in de orde van 15%, hetgeen 25 is gebleken de voorkeur te verdienen met betrekking tot een dynamische werking voor het overbrengen van een betrekkelijk niet viskeus fluïdum, zoals water. Een barstdiepte van 25 - 51 ym en een soortgelijke breedte, is eveneens gebleken optimale resultaten te produceren.

30 Onder verwijzing naar fig.4 is een andere barstenpatroondicht- heid weergegeven in de orde van 20%. Te zien is, dat het dich tfreids-cijfer;een gemiddelde is, dat de onderbrokenheid van het oppervlak aanduidt met betrekking tot de gladde velden 20. 0e grootte van de barsten 18 is bij voorkeur niet beïnvloed. Het is echter gebleken, 35 dat wanneer de barstdichtheid toeneemt, de neiging tot van putten * o ' Λ ? a ? - θ - • voorziene, ondiepe faarstgebieden in de velden 20 toeneemt. Wanneer deze toestand voor het produceren van de in fig.3 weergegeven gladde velden 20 niet wordt geregeld, vormt het een afwijking van het onderhavige barstenpatroon 14, dat een van putten voorzien roloppervlak 5 tot gevolg kan hebben, dat veel lij kt'op bekende rolontwerpen, die niet de onderhavige fluïdumoverbrengeigenschap mogelijk maken.

Van putten voorziene oppervlakken van bepaalde bekenderrollen vertonen niet de zijdelingse gëbiedenstroming in de barsten, omdat deze • niet onderling- zijn verbonden. Bij de dynamische werking, vergemakke-10 lijkt dit aspect het fluidumoverbrengen vanaf de fluïdumvoorraadmidde- len, verschaft onder druk, zoals door druk Ingedeukte rollen. De uitdrukking "door druk ingedeukt" heeft betrekking op de belastingtoestand tussen rollen, waarbij het oppervlakteprofiel van een of beide rollen wordt beïnvloed of ingedeukt door de overlappende rol-15 standen. Op soortgelijke wijze vergemakkelijkt het barstenpatroon 14-het afzetten van het fluïdum op het bepaalde medium, waarop het wordt avergebracht, omdat het fluïdum altijd in het barstenpatroon 14 stroomt.

Onder het thans verwijzen naar fig.5 is een uitvoeringsvorm 20 weergegeven van de toepassing van de onderhavige rol 10. Fluïdum wordt naar de rol 10 gebracht door een tweede rol 22. Deze werkuitvoering is slechts bij wijze van voorbeeld, omdat willekeurige passende middelen voor het aan de rol 10 verschaffen van een fluïdum, voldoende zijn. Het is een zaak van keuze gebleken het fluïdum onder 25 druk te leveren, waa.rbij andere middelen (niet weergegeven] kunnen zijn voorzien voor deze drukuitvoering. De tweede rol 22 heeft gewoonlijk een zacht buitenoppervlak 24 voor aangrijping van de harde rol 10 volgens een drukindeukverband, zoals weergegeven bij het tussenvlak 26x:.'Een voorraadneep 2Θ met het fluïdum 30 wordt gevormd bij de 30 verbinding van de twee rollen. Het fluïdum 30 wordt dan door het rallentussenvlak 26 geperst en overgebracht langs de rol 10, Het is op dit moment in de fluïdumoverbrengwerking, dat de voordelen of moeilijkheden van de bepaalde rol met een hard oppervlak zich gewoonlijk voordoen. De dikte van de verkregen fluïdumfilm 32 op de onderhavige 35 rol is bij onderzoekingen gebleken zowel gelijkmatiger als in afme- 8000747 $ * - 9 - ting groter te zijn dan bij vele bekende rollen met een hard oppervlak. Dit wil echter niet zeggen, dat bepaalde afzonderlijke fluïdum-averbrsngeigenschappen, zoals de filmdikte,· niet zouden kunnen worden verschaft door gekozen bekende rolontwerpen, die dan echter ook 5 andere overbrengeigenschappen, zoals hiervoor besproken, beïnvloeden.

Een rol met een hard en ruw oppervlak b.v. brengt een dikkere film met fluïdum over, maar veelal van een mindere kwaliteit en minder doeltreffend dan een gepolijste hydrofiele rol. Afgezien van de breekbaarheid van met koperplaat beklede rollen, wordt wanneer de 10 oppervlaktestructuur van een dergelijke ruwe rol een kritische, waarde overschrijdt, het aandrijfkrachtenverschil tussen de rollen een moeilijkheid, waarbij een rest kan worden opgebouwd in de barsten of van putten voorziene gebieden.

De vervaardiging van de onderhavige ral 10 omvat verschillende 15 manieren voor het aanbrengen van een plaatbekleding en het etsen daarvan, waarvan bepaalde succesvol zijn gebleken bij hét vervaardigen van het tegenovergestelde van de onderhavige rol 10, t.w. holle zuigercilinders voor motoren. De barsten worderi in dergelijke gevallen gevormd in de binnencilinderwanden, en zijn gewoonlijk zeer diep 20 voor het dragen van olie ten behoeve van de smering. Dergelijke werkwijzen worden gebruikt en geleerd door verschillende fabrieken voor het industrieel bekleden met metaalplaten, waarbij chroom- en ijzer-plaatbekledingen worden voorzien van barstenpatronen volgens verschillende gedaanten en in verschillende maten. Het barstenpatroon, 25 beschreven voor zuigercilinders, maakt het de zuigerwanden mogelijk holten te vertonen voor het opnemen van olie en het verminderen van wrijving en slijtage. De poriën, zoals deze holten veelal worden aangeduid, worden elektrisch geëtst in het hard metalen oppervlak. De platten of velden 20 tussen de poriën worden geslepen of gepolijst 30 voor het verschaffen van een zuiver legeroppervlak. Verschillende galvaniseer-etswerkwijzen zijn opgenomen voor het verschaffen van de vereiste oppervlaktegladheid-porositeitseigenschappen. Om dat de oppervlakte-eigenschappen van deze werkwijze tot nu toe niet zijn gericht op de beschreven fluïdumoverbrengrollen, zijn de ontwerppara-35 meters tot nu toe niet vastgesteld, waarbij de waarde van een derge- 8000747 - 10 - lijke benadering bij een fluïdumoverbrengrol tot nu toe niet is onderkend.

Het bepaalde, beschreven barstenpatroon 14 voor de rol 10 is door onderzoekingen gebleken van een synergistisch ontstaan te zijn.

5 De rheologie-eigenschappen zijn niét die van de rollen met een glad oppervlak noch met een ruw oppervlak volgens de stand van de techniek. Op soortgelijke wijze blijken veranderingen van de barstendichtheid, de afmeting en de gedaante, zoals beschreven, weinig van de voordelige eigenschappen te vertonen zonder het verschaffen van 10 kritische nadelen. Hoewel dus de onderhavige werkwijze voor het vervaardigen van de rol 10 slechts in zijn algemeenheid met betrekking tot de werkwijzestappen is uiteengezet, maken deze stappen het een deskundige mogelijk de onderhavige rol te produceren, wanneer de werkwijze in het bijzonder wordt gericht op de beschreven voorschriften 15 voor het patroon 14. Opgemerkt moet echter worden, dat de vervaardiging van het. patroon 14 van de rol 10 althans ten dele wordt bereikt door de vakbekwaamheid van handwerkslieden bij het produceren van het beoogde en bepaalde barstenpatroon en de beschreven oppervlakte-toestand. De volgende werkwijzestappen zijn dus mogelijk voor een 20 dergelijke deskundige.

Eerst wordt een cilindrische kern gemaakt voor het met chroom-plaat en dergelijke bekleden. De kern wordt nauwkeurig in lijn geplaatst met de bekledingsanode voor een gelijkmatig bekleden daarvan. Wanneer het bekledingsmetaal een vooraf bepaalde dikte bereikt in de 25 orde van 508 ym, wordt dit elektrisch geëtst, waarbij de bekledings-stroom wordt omgekeerd voor het verwijderen van gedeelten van het bekledingsmateriaal. De onderling verbonden barsten 18 moeten op dit moment worden gevormd, en strekken zich in het algemeen uit in het oppervlak 14 over een afstand in de orde van 254 ym in afhankelijk-30 heid van de dikte daarvan. De geëtste rol wordt dan geslepen of gepolijst op een draaibank en dergelijke voor het verkleinen van de be-kledingsdikte, waarbij de oppervlakteafmeting en gedaante kritisch worden bepaald, en de gladde gelijkmatige velden 20 worden geproduceerd en de gelijkblijvende barstdiepte in de in de fig.l - 4 weerge-35 geven uitvoering. De stap van het etsen en polijsten moet worden geco- 8000747 - 11 - ardineerd vaar het produceren van een barstenpatroon 14, zoals hierna bepaald, in plaats van de gebruikelijk geëtste porositeit en/of wilie-kearige barstdiepte-dichtheiduitvaeringen. Een barstdiepte tussen 25 en 76 ym is bevredigend gebleken. Om deze reden is de oorspronke-5 lijke dikte van het bekledingsmetaal op de cilindrische kern veelal groter dan gebruikelijk voor gebruikelijke beklede oppervlakken, waarbij het etsen geregelder is en het polijsten kritisch gecoördineerd met het voornoemde patroon.

Bij toepassing wordt de rol 10 voor de.bepaalde toepassing 10 daarvan bereid door het weer etsen van de rol 10 met een passend middel, zoals zoutzuur voor chroomoppervlakken, teneinde alle oppervlakken, zowel de velden 20 als de barsten 13, ontvangend te maken voor een fluïdum. De rol 10 wordt dan draaibaar gemonteerd in het bepaalde stelsel grenzende aan een fluïdumvoorraad en een afzetgebied 15 voor het overbrengen daartussen. Zoals weergegeveniin fig.l, kan de rol 10 zijn geplaatst tegen een rol met een zacht oppervlak, waarbij elke rol onafhankelijk van de andere kan worden aangedreven of de rollen gezamenlijk kunnen worden aangedreven. Gebleken is, dat een mate van turbulentie wordt gegeven aan de fluïdumfilm door het draai-20 tussenvlak 26. 0e turbulentie, die gedeeltelijk het gevolg is van de zijdelingse fluïdumstroming in de barsten 13, vermindert in aanzienlijke mate de moeilijkheden van de laminaire stroming, gewoonlijk samenhangende met glad afgewerkte rallen. Fluïdumringen of -ruggen kunnen b.v. worden opgebouwd bij een laminair fluïdumoverbrengen op 25 gladde, ononderbroken, hydrofielecappervlakken. Het onderhavige barstenpatroon 14 heft dergelijke ringen op door een dynamische opper-vlaktewerking. Dit aspect is in het bijzonder nuttig in lithografische bevochtigingsstelsels, waarbij veelal alcohol wordt gebruikt in het bevochtigingsfluïdum of de inktplasoplossing voor het verminde-30 ren van de oppervlaktespanning. Het gebruik van het barstenpatroon 14 van de rol 10 vermindert de behoefte aan alcohol en soortgelijke be-vochtigingsmiddelen, waardoor dus de kostendoelmatigheid in het toe-passingsstelsel wordt verbeterd.

Samenvattend verschaffen de onderhavige werkwijze en inrich-35 ting een middel voor het verbeteren van het overbrengen van een fluï- 8000747 - 12 - dum met fluïdumrollen. Voor een bepaalde fluïdumviskositeit, rolsnel-heid en aandrijfvermogen> verschaft de onderhavige rol 10 een gelijkmatiger overbrengen van fluïdum met aanzienlijk minder overbreng-moeilijkheden dan bekende inrichtingen. Bovendien kan een viskeuzer 5 fluïdum worden overgebracht met de onderhavige rollen dan mogelijk geacht bij het merendeel van de bekende werkwijzen en inrichtingen. Gemeend wordt dus, dat de toepassing en constractie van de uitvinding duidelijk zijn uit de voorgaande beschrijving. Hoewel de weergegeven en beschreven inrichting is gekenmerkt als de voorkeur verdienende, 10 is het duidelijk, dat verschillende veranderingen en wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de strekking en de omvang van de uitvinding te treden, zoals bepaald in de volgende conclusies.

8000747

Claims (28)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een fluidumoverbrengrol met een hard oppervlak, welke rol wordt gebruikt voor het overbrengen van een fluïdum in samenhang met andere rollen in een fluïdumover-brengstelsel, gekenmerkt door de stappen van het verschaffen van een 5 cilindrische kern, die draaibaar kan worden gemonteerd in het fluïdum-overbrengstelsel, het aanbrengen van een hard metalen bekleding op het buitenoppervlak van de cilindrische kern. het etsen van de bekle-• de kern voor het geven van een willekeurig patroon van onderling verbonden barsten en gescheiden velden aan het met metaal beklede opper-1G vlak, het polijsten van het oppervlak van de rol voor het produceren van glad afgewerkte velden tussen het patroon onderling verbonden barsten, die tot 30% uitmaken van het oppervlaktegebied van de rol, en het schoonmaken van het oppervlak en de barsten van de rol voor het ontvankelijk voor fluïdum maken van het roloppervlak.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de meta len bekleding bestaat uit chroom.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de stap van het etsen van de beklede kern het in zoutzuur dompelen bevat van de kern.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de stap van het aanbrengen van de metalen bekleding, het verschaffen bevat van een bekledingsdikte tot 508 ym.

5. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de barsten tussen 9 en 26% uitmaken van het oppervlaktegebied van de rol.

6. Werkwijze voor het vervaardigen van een metallische fluïdumrol uit een cilindrische kern, gekenmerkt door de stappen van het aanbrengen van een metalen bekleding op het oppervlak van de cilindrische kern. het etsen van de beklede kern voor het verschaffen van een willekeurig patroon van barsten en velden aan het met metaal beklede op-30 pervlak, welke barsten tot 30% uitmaken van het oppervlaktegebied van de rol, en het polijsten van de velden tussen de barsten tot een gladde afwerking en het geven van een gemiddelde diepte aan het bar- 8000747 - 14 - stenpatroon tot 76 ym.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de metalen bekleding bestaat uit chroom.

8. Werkwijze volgens canclasie 7, met het kenmerk, dat de stap 5 van het etsen van de beklede kern het in zoutzuur dompelen daarvan bevat. 9_ Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de stap van het aanbrengen van een metalen bekleding het verschaffen van een bekledingsdikte tot 508 ym bevat.

10. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de barsten tussen 9 en 26% uitmaken van het oppervlaktegebied van de rol.

11. Werkwijze volgens conclusie 6, mat het kenmerk, dat de rol een fluïdumoverbrengral is voor toepassing in samenhang met andere rollen volgens een door druk ingedeukt verband daarmee voor het daartussen 15 overbrengen van een fluïdum.

12. Werkwijze voor het overbrengen van een fluïdum tussen rollen met een hard. en met een zacht oppervlak in een fluïdumoverbrengstel-seï, gekenmerkt door de stappen van het verschaffen van een cilindrische kern, die draaibaar kan worden gemonteerd in het fluïdumover- 20 brengstelsel, het etsen van de beklede kern voor het verschaffen van een willekeurig patroon van barsten en velden aan het met metaal beklede oppervlak, het polijsten van het oppervlak van de rol voor het produceren van glad afgewerkte velden tussen het patroon barsten, die tot 30% uitmaken van het oppervlaktegebied van de rol, het schoon-25 maken van het oppervlak van de rol voor het ontvangend voor fluïdum maken daarvan op de gepolijste oppervlakken van de velden en in de barsten daartussen, het monteren van de rol volgens een drukindeuk-verband met een rol met een zacht oppervlak voor het draaien van de rol met het harde oppervlak en het barstenpatroon met betrekking tot 30 de rol met het zachte oppervlak, het in aanraking met een over te brengen fluïdum aandrijven van de rollen met het harde en met het zachte oppervlak, en het tussen de rallen met het harde en met het zachte oppervlak doorleiden van het fluïdum.

13. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de stap 35 van het tussen de rollen met het harde en met het zachte oppervlak 8000747 - 15 - doorleiden van het fluïdum, het aangrijpen omvat van het fluïdum, dat daartussendoor gaat, door het draaiende barstenpatroon van de rol met het harde oppervlak, en het aan het doorgaande fluïdum geven van turbulentie.

14. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de stap van het tussen de rollen met het harde en met het zachte oppervlak doorleiden van het fluïdum het mechanisch afbreken omvat van de oppervlaktespanning van het daar tussendoor gaande fluïdum voor het vergemakkelijken van het overbrengen daarvan.

15. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de stap van het etsen van.de beklede kern, het in zoutzuur dompelen van de kern bevat.

16. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de stap van het aanbrengen van een metalen bekleding het verschaffen bevat 15 van een bekledingsdikte tot 508 ym.

17. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de barsten tussen 9 en 26% uitmaken van het oppervlaktegebied van de rol.

18. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de meta len bekleding bestaat uit chroom.

19. Fluïdumoverbrengrol, voorzien van een hard buitenoppervlak, bekleed over een cilindrische kern, en uitgevoerd voor het draaien naast een fluïdumvoorraad en een fluïdumafzetappervlak voor het daartussen overbrengen van het fluïdum, met het kenmerk, dat het oppervlak van de rol een willekeurig patroon heeft met betrekkelijk 25 ondiepe, onderling verbonden barsten en gepolijste, daarop gevormde velden, waarbij de barsten tot 30% uitmaken van het oppervlaktegebied van de rol voor het verschaffen van een niet gelijkmatige, niet homogene, fluïdum aangrijpende oppervlaktegedaante.

20. Rol volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat het metallische 30 oppervlak bestaat uit een chroombekleding.

21. Rol volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de chroombekleding is geëtst en gepolijst tot het willekeurige barstenpatroon.

22. Rol volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de oorspronkelijke chroomdikte op de cilindrische kern tot 508 ym is, waarbij de 35 gemiddelde, gepolijste, barstenpatroondiepte tot 76 ym is. 8000747 - 16 -

23. Rol volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de barsten tussen 9 en 2¾% uitmaken van het oppervlaktegebied van de rol.

24. Rol volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de barsten tussen 14 en 17¾ uitmaken van het oppervlaktegebied van de rol.

25. Rol volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de fluïdumvoor- raad bestaat uit een rol met een zacht oppervlak, welke rol kan meedraaien.

26. Rol volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat het fluidumaf-zetoppervlak een rol is met een zacht oppervlak, die kan meedraaien. 10 27. Rol volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat het fluïdum- afzetoppervlak een materiaalbaan is, die over de rol kan lopen voor het ontvangen van het overgebrachte fluïdum.

28. Rol volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de barsten zich in eerste instantie in het oppervlak van de rol uitstrekken over 15 een gemiddelde diepte tot 254 ym, en na het polijsten met een gemiddelde diepte van 51 ym.

29. Rol volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat de barsten zich in het oppervlak van de rol na het polijsten uitstrekken met een gemiddelde diepte van 25 - 51 ym.

30. Rol volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de barsten zich in het oppervlak van de rol naar beneden uitstrekken met een gemiddelde breedte van 25 - 51 ym. 8000747