NL7809461A - Scheerapparaat. - Google Patents

Description

‘ 4 : >> PHN 9219 N.V. PHILIPS’ GLOEILAMPENFABRIEKEN TE EINDHOVEN ”Scheerapparaat"

De uitvinding heeft betrekking op een scheerapparaat met een scheerplaat met haarintredeopeningen en een aandrijfbare snij eenheid met tenminste een snijelement voorzien van een snijkant.

5 Een dergelijk scheerapparaat is bijvoorbeeld be kend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 73 04 527· Door de aanwezigheid van de scheerplaat kunnen de haren met een scheerapparaat van deze soort niet zo dicht bij de huid worden afgeschoren als bij scheerapparaten zonder een der-10 gelijke scheerplaat waarbij het snijelement direct in con tact met de huid is.

De uitvinding heeft tot doel dit nadeel met eenvoudige middelen op te heffen en voert tot een constructie met het kenmerk, dat het snijelement is voorzien van een 15 in de aandrijfrichting vóór liggend en ten opzichte van het snijelement onbeweeglijk haartrekelement.

Een bijzondere uitvoeringsvorm wordt daardoor gekenmerkt, dat het haartrekelement is voorzien van een aangrijprand voor het haar, welke aangrijprand op grotere 20 afstand ligt van de scheerplaat dan de snijkant van het snijelement.

In het geval van een snijeenheid met meerdere snijelementen is de uitvoering bij voorkeur zodanig dat de haartrekelementen tezamen met een centraal lichaam tot 25 een afzonderlijk onderdeel zijn verenigd.

Een andere uitvoeringsvorm wordt daardoor geken-merk, dat het haartrekelement is voorzien van tanden.

...

78 0 9 4 6 1 2 - 'r . PHN .921 9-_____________________________.....____________________________________________________________________________________ -.................._.................

Een bijzondere uitvoeringsvorm hiervan wordt daardoor gekenmerkt, dat de tanden onder een scherpe hoek ten opzichte van de scheerplaat zijn gericht en aan weerszijden zijn voorzien van aangrijpranden. Bij voorkeur is 5 de uitvoering hierbij dusdanig, dat de tussenruimte tus sen twee naburige tanden nabij de voet van de tanden een verbreed gedeelte omvat.

Nog een andere uitvoeringsvorm van een scheer-apparaat van het in de aanhef genoemde type waarbij tijdens 10 het knippen van een haar de snijkant van een snijelement samenwerkt met de gestrekte rand van een haarintrede-opening heeft het kenmerk, dat de aangrijprand van het haartrekelement is uitgevoerd als een scherpe rand en de projectie van deze scherpe rand op de scheerplaat met de 15 gestrekte rand van de haarintredeopening een scherpe hoek insluit, welke scherpe hoek groter is dan de wrijvingshoek en de scherpe rand van het haartrekelement van een in de aandrijfrichting vóór liggend punt van de scherpe rand naar een in de aandrijfrichting achter liggend punt van 20 de scherpe rand, een van de scheerplaat af gericht ver loop heeft.

Een verder uitgewerkte uitvoeringsvorm volgens de vorige alinea heeft het kenmerk, dat de grootte van de hoek tussen de projectie van de scherpe rand van het 25 haartrekelement en de rand van de haarintredeopening een continu verloop heeft.

In het algemeen kan een snijelement ook zijn voorzien van meerdere haartrekelementen als hierboven omschreven.

30 De uitvinding is eveneens belichaamd in een snijeenheid zoals toegepast in een van de hierboven omschreven scheerapparaten.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht met behulp van een beschrijving vein in de figuren weergegeven 35 uitvoeringsvoorbeelden.

Figuur 1 toont in aanzicht een scheerapparaat 7809461 * ~ 3 - ψ· PHN 9219._____________________________ V ____'___________...............................

met drie scheerplaten.

Figuur 2 toont het scheerapparaat van figuur 1 ' in zijaanzicht en ten dele in een doorsnede volgens de lijn II-II in figuur 1.

5 Figuur 3 toont in perspectief de snijeenheid.

Figuren 4 en 5 geven details van de uitvoeringsvorm volgens figuur 3·

Figuren 6 en 7 tonen in perspectief andere uitvoeringsvormen van de snijeenheid.

10 Figuren 8 tot en met 12 geven details van de uitvoeringsvorm volgens figuur 7·

Figuur 13 toont in perspectief nog een andere uitvoeringsvorm van de snijeenheid.

Figuren 14 tot en met 18 geven details van de 15 uitvoeringsvorm volgens figuur 13·

Figuur 19 toont in perspectief een detail van een variant op de uitvoeringsvorm volgens figuur 13.

Het scheerapparaat volgens de figuren 1 en 2 omvat een huis 1, waarvan een deel is uitgevoerd als een 20 scheerplaathouder 2 voor drie scheerplaten 3· De scheer platen 3 zijn voorzien van haarintredeopeningen k.

Zoals in de gedeeltelijke doorsnede volgens figuur 2 is weergegeven, bevindt zich aan de binnenzijde van een scheerplaat 3 ©en snijeenheid 5· Deze snijeenheid 25 5» welke duidelijkheidshalve in figuur 2 slechts schema tisch is getekend, is in perspectief en op grotere schaal weergegeven in figuur 3·

De snijeenheid 5 is door middel van de holle as 6 (figuur 2), de tandwielen 7 ©n 8 en de as 9 gekoppeld 30 met de elektromotor 10, zodat de snijeenheid roterend aan- drijfbaar is ten opzichte van de bijbehorende scheerplaat 3. Het tandwiel 7 is draaibaar gelagerd op een pen 11. welke in een montageplaat 12 is bevestigd. Het tandwiel 7 is voorzien van een holte 13 welke door een afdekplaat 14 is 35 afgesloten. .In deze holte bevindt zich de flens 15 aan het uiteinde van de holle as 6. Door de flens 15 een niet-ronde 7809461 τ

Si - k - _.EHN_ 9-219_____________________________________, bijvoorbeeld vierkante, vorm te geven en door de holte 13 ! overeenkomstig uit te voeren ontstaat een koppeling voor . f het overbrengen van de roterende beweging van het tandwiel 7 op de as 6, waarbij de as in alle richtingen kan-5 telbaar is. De veer 16 welke grotendeels in de holle as 6 is gelegen en welke tussen de holle as 6 en het tandwiel 7 is gespannen, oefent een kracht op de as 6 uit in de richting van de snijeenheid 5· Doordat het cylindrische deel 17 van de as 6 tegen de snijeenheid 5 rust wordt j 10 deze kracht op de snijeenheid en via de snijeenheid op de scheerplaat 3 uitgeoefend waardoor de scheerplaat met de rand 18 tegen de scheerplaathouder 2 wordt gedrukt. Tengevolge van uitwendige krachten zoals bijvoorbeeld kunnen optreden tijdens het gebruik van het scheerapparaat, 15 kan de scheerplaat 3 tezamen met de snijeenheid 5 en de as 6 tegen de werking van de veer 16 in naar binnen worden gedrukt.

De koppeling voor het overbrengen van de roterende beweging tussen de as 6 en de snijeenheid 5 komt tot 20 stand doordat de as 6 is voorzien van een uiteinde 19 met een in hoofdzaak rechthoekige doorsnede. Dit uiteinde 19 is in een corresponderende koppelopening 20 van het snij-orgaan 5 gelegen.

De hierboven beschreven koppeling aan de elektro-25 motor 10 is voor de drie snijeenheden van het apparaat volgens de figuren 1 en 2 identiek waarbij de drie tandwielen 7 in aangrijping zijn met een enkel centraal opgesteld tandwiel 8 op de motoras 9·

De snijeenheid 5 (figuur 3) wordt in hoofdzaak 30 gevormd door een centrale schijf 21 met de koppelopening 20 en aan de omtrek de snijelementen 22 welke door middel van de armen 23 met de centrale schijf 21 zijn verbonden.

De snijelementen 22 zijn voorzien van snijkanten 2h. Het haartrekelement 25 wordt gevormd door een in de 35 aandrijf richting P vóór liggend uitspringend d.eel van de snijelementen, dat is voorzien van een aangrijprand 26.

7809461 - 5 - - , ' *t ,.ΡΗΝΙ 92.1.2_____ .......______-__

Deze aangrijprand 26 is uitgevoerd als een scherpe rand en bevindt zich op grotere afstand van de scheer- plaat^*dan de snijkant 24.

De werking van de snijeenheid met haartrekelemen-5 ten zal worden uiteengezet met behulp van de figuren 4 en 5· Deze figuren tonen schematisch een zijaanzicht van een deel van de snijeenheid 5 en een deel van de scheerplaat 3 terwijl tevens een huidgedeelte 27 met een haar 28 is weergegeven. De haar 28 is in een opening 4 gevangen en 10 zal ten gevolge van de roterende beweging van de snijeen- ! heid 5 spoedig met de scherpe rand 26 van een haartrek-element in aanraking komen (figuur 4). De scherpe rand 26 zal in de haar 28 dringen waardoor de haar met het haartrekelement 25 in de richting P wordt meegenomen en 15 over enige afstand uit de huid wordt getrokken. In de si tuatie volgens figuur 5 heeft de snijkant 24 van het snij-element 22 de haar 28 bereikt en zal door samenwerking van snijelement en scheerplaat3 de haar worden afgeknipt.

Zou zonder het haartrekelement 25 de haar ter plaatse A 20 (figuur 4) worden afgeknipt, thans wordt door de werking van dit element 25 de haar bij de dichter bij de huid 27 gelegen plaats B (figuur 5) afgeknipt zodat een beter scheerresultaat wordt verkregen.

Omdat de haar 28 bij aanraking door de scherpe 25 rand 26 nog kan doorbuigen tot in de schuine stand zoals weergegeven in figuur '%-za.l in de regel de scherpe rand enigszins in de haar dringen, maar de haar niet door snijden. Om de uitwijking van de haar 28 mogelijk te maken zonder dat de snijeenheid 5 van de scheerplaat 3 wordt afge- 30 licht zal de afstand C tussen de scherpe rand 26 en de

scheerplaat 3 ongeveer gelijk zijn aan de gemiddelde dikte van een haar, d.w.z. in de orde van grootte van 0,13 mm. De scherpe rand 26 bevindt zich derhalve op grotere afstand van de scheerplaat dan de snijkant 24. I

35 In de hierboven beschreven uitvoeringsvorm is de aangrijprand 26 uitgevoerd als een scherpe rand met onge- ---— ·»' 780 9 4 6 1 - 6 - PHN 9219_________________-___________________________________________________-___________________________________________-................... -.................-.....

veer dezelfde scherpte als de snijkant 2k. De aangrijprand 26 kan ook een meer afgeronde vorm hebben waarbij de haar door de wrijving tussen haartrekelement 25 en haar 28 wordt meegenomen.

5 Een variant op de uitvoering volgens figuur 3 is weergegeven in figuur 6. De haartrekelementen 25 bevinden zich hierbij aan de uiteinden van armen 29 welke een geheel vormen met een centraal lichaam 30. In het centrale lichaam bevindt zich de opening 31 welke corres-10 pondeert met de opening 20. De haartrekelementen 25» de armen 29 en het centrale lichaam 30 zijn op deze wijze verenigd tot een afzonderlijk onderdeel 32, het z.g. haartrekorgaan dat op eenvoudige wijze uit plaatmateriaal kan worden vervaardigd. De snijelementen 22 en de centrale 15 schijf 21 zijn eveneens verenigd tot een snijorgaan 33·

Haartrekorgaan 32 kan bijvoorbeeld door punt-lassen of lijmen op snijorgaan 33 worden bevestigd.

De werking van de snijeenheid volgens figuur 6 is -.geheel overeenkomstig die volgens figuur 3· 20 De uitvoering volgens figuur 7 betreft eveneens een snijeenheid 5 met een centrale schijf 21 met de kop-pelopening 20 en de snijelementen 22 welke met behulp van de armen 23 aan de centrale schijf 21 zijn bevestigd.

Op de snijelementen 22 zijn haartrekelementen 25 34 aangebracht welke zijn voorzien van tanden 35·

De werking van de uitvoering volgens figuur 7 zal worden uiteengezet met behulp van de figuren 8 tot en met 12. De figuren 9 en 12 tonen schematisch een zijaanzicht van een deel van de snijeenheid en de scheerplaat 3 30 waarbij tevens een deel van de te scheren huid 27 met een haar 28 is weergegeven. De figuren 8 en 11 geven bovenaanzichten van de details volgens de figuren 9 resp. 12. Figuur 10 is een doorsnede over een tand 35» volgens de lijn X-X in figuur 8.

35 De tanden 35 zijn onder een scherpe hoek o( (figuur 9) ten opzichte van de scheerplaat gericht en zijn 780 9 4 6 1 - : “ 7 PHN 92.19_________________________—-___~-------------------------------------------------- aan de uiteinden 36 spits uitgevoerd waardoor de kans op het vangen van haren tussen de tanden wordt verbeterd· De tussenruimtes 37 tussen twee naburige tanden omvatten nabij de voet 38 van de tanden een verbreed gedeelte 39· De 5 haartrekelementen 34, inclusief de tanden 35 zijn uitge voerd als plaatvormige delen welke door puntlassen of lijmen aan de snijelementeh 22 zijn bevestigd. De haartrek-elementen kunnen ook weer tezamen met een centraal lichaam tot een afzonderlijk haartrekorgaan zijn verenigd.

10 De tanden 35 zijn aan weerszijden voorzien van aangrijpranden kO (figuur 1 O).

Komt een haar 28 tussen de uiteinden 36 van twee tanden terecht dan zullen de randen k-0 ter plaatse aangeduid met A aan weerszijden in de haar dringen (fi-15 guur 9). Worden wrijvingskrachtenverwaarloosd dan zullen de tanden 35 in het algemeen een kracht N op de haar 28 ; r uitoefenen. Tengevolge van de component van deze kracht zal de haar 28, tijdens de beweging van de tanden in de aandrijfrichting P, zich langs de randen 40 in de richting 20 van de voet 38 verplaatsen waarbij de haar enigszins uit de huid 27 wordt getrokken. In de situatie weergegeven in de figuren 11 en 12 heeft de snijkant 2k van het snijele-ment 22 de haar 28 ter plaatse B bereikt en zal de haar op deze plaats door de samenwerking van snijelement 22 en 25 scheerplaat 3 worden afgeknipt. Het afgeknipte deel van de haar 28 wordt door volgende haren welke tussen de tanden 35 geraken in het verbreed gedeelte 39 geduwd waar het afgeknipte haardeel niet langer door de randen 40 wordt vastgehouden en uit de snijeenheid kan vallen.

30 Op deze wijze wordt een deel van de haar 28 af geknipt dat een afstand overeenkomende met de afstand tussen A en B langer is dan het deel dat zonder haartrekele-ment zou worden afgeknipt zodat een beter scheerresultaat wordt verkregen.

35 Zoals in figuur 10 is weergegeven zijn de aan gri jpranden 4θ uitgevoerd als scherpe randen welke enigszins 1» 1 7809461 8 - PHN 9219 __________ ______________________________________________________________________________________________________________________ in de haar dringen. Ook andere uitvoeringsvormen van de aangrijprand kunnen worden toegepast'. Van belang is slechts dat tijdens het glijden van de haar langs de aan-grijpranden een kracht met een van de scheerplaat af ge-5 richte component op de haar wordt uitgeoefend. De breedte van de tussenruimte 37 zal ongeveer gelijk aan de gemiddelde haardikte, ca. 0,13 mm, moeten zijn. Het is ook mogelijk de tanden elastisch uitwijkbaar te maken zodat de breedte van de tussenruimte 37 enigszins aan de haardikte 10 wordt aangepast.

De uitvoeringsvorm volgens figuren 13 tot en met 18 betreft een snijeenheid 5 met eveneens een centrale schijf 21 met koppelopening 20 en met de snijelementen 22 welke met behulp van de armen 23 aan de centrale schijf 15 21 zijn bevestigd. De snijelementen zijn voorzien vein snij kanten 24. De haartrekelementen 41 worden gevormd door uitspringende gedeelten op de snijelementen welke uitspringende gedeelten een aangrijprand bezitten, welke is uitgevoerd als een scherpe rand 42.

20 Bij deze uitvoeringsvorm werkt tijdens het knip pen van een haar de snijkant van een snijelement samen met de gestrekte tegenoverliggende rand van een haarintrede-opening. De projectie van de scherpe rand 42 op de scheerplaat 3 sluit met de gestrekte rand 43 een scherpe hoek 25 ƒ5 in (figuur 14). De scherpe rand 42 van het haartrek- element 41 heeft van een in de aandrijfrichting vóór liggend punt naar een in de aandrijfrichting achter liggend punt een van de scheerplaat af gericht verloop (fig. 15).

De haarintredeopening 4 heeft bijvoorbeeld een 30 langwerpige vorm zodat de rand 43 van de haarintredeope ning, welke tijdens het knippen vein een haar met de snijkant 24 samenwerkt volgens een rechte lijn verloopt.

De werking van deze in figuur 13 in perspectief weergegeven uitvoeringsvorm zal uiteengezet worden met be-35 hulp van de figuren 14 tot en met 18. Hierbij tonen de figuren 15. en 17 schematisch een zijaanzicht van een deel van de snijeenheid 5 en de scheerplaat 3 waarbij tevens 7S0 94 61 ··* - 9 “ ' \ _ PHN 9219__________________________________________________,:____________________________ _ , : ., ' '' een deel van de te scheren huid 27 met een haar 28 is weergegeven. De figuren 14 en 16 geven bovenaanzichten van de details volgens de figuren 15 respektievelijk 17· Figuur 18 toont op vergrote schaal een detail van figuur 14 met 5 de op de haar werkende krachten.

In de figuren 14 en 15 is het moment weergegeven waarop de haar 28 juist in aanraking is gekomen met de scherpe rand 42 van het haartrekelement 41 . De haar 28 gestrekte rust aan de tegenoverliggende zijde tegen deVrand 43 van 10 de haarintredeopening 3· Het is gebleken dat als de hoek /3 (figuur 14) maar groter wordt gekozen dan tweemaal de wrijvingshoek de haar 28 in de richting S wordt weggedrukt. Dit zal nader worden verklaard met behulp van figuur 18. Hierin is slechts de snijkant 42 en de rand 43 weergegeven, 15 met daartussen de haar 28. Door de rand 43 worden in punt P.j de loodrecht op de rand 43 gerichte kracht N1 en de wrijvingskracht op de haar 28 uitgeoefend. Deze beide krachten resulteren in de kracht . Door de snijkant 42 worden in punt P2 de overeenkomstige krachten en 20 resulterende in R2 op de haar uitgeoefend. Eenvoudigheids- halve is de haar 28 in doorsnede cirkelvormig voorgesteld met middelpunt M. Aangenomen is verder dat nog juist evenwicht 'heerst zodat en R2 in eikaars verlengde liggeh, tegengesteld gericht en even groot zijn, 25 In de vierhoek gevormd door M, P^, P2 en het snijpunt Q van de snijkant 42 en de rand 43 is QP^ gelijk aan QP2 en P|M is gelijk aan PgM. Op eenvoudige wij-* ze is nu verder af te leiden dat Z/3 =Z2 S , waarbij cf de wrijvingshoek is tussen en R^ resp. N2 en R^, 30 Overschrijdt de hoek (b deze waarde dan zal de haar 28 zich in de richting S verplaatsen, In de praktijk is gebleken dat dit verschijnsel bij waarden van tussen 10° en 20° reeds gaat optreden.

De scherpte van de scherpe rand 42 is zodanig 35 gekozen dat deze rand enigszins in de haar 28 zal dringen maar de haar niet zal doorsnijden. Tijdens de verplaatsing 7809461

1 O

τ PHN 9219 ________________________________________________________________________________________________ -.............-................

in de richting S zal de haar 28 langs de scherpe rand 42 glijden en in aanraking komen met delen van de scherpe rand welke verder van de scheerplaat 3 zijn gelegen, waardoor de haar enigszins uit de huid 27 wordt getrokken.

5 Tenslotte bereikt de snijkant 24 van snijelement 22 de haar 28 (figuren 16 en 17) ter plaatse B en wordt de haar door samenwerking van snijelement en scheerplaat op deze plaats afgeknipt. Zonder haartrekelement zou de haar ter plaatse A (figuren 15» 17) zijn afgeknipt zodat een 10 beter scheerresultaat wordt verkregen.

De haartrekelementen 41 kunnen weer met een centraal lichaam tot een afzonderlijk haartrekorgaan worden verenigd dat aan een snijorgaan kan worden bevestigd.

De haartrekelementen 41 kunnen ook een geheel 15 vormen met de snijelementen 22. De gehele snijeenheid 5 is dan bijvoorbeeld vervaardigd van sintermateriaal.

In de uitvoering volgens figuur 19 is in perspectief een snijelement 22 weergegeven voorzien van meerdere haartrekelementen 44 waarvan de scherpe randen 45 niet 20 volgens een rechte lijn verlopen maar een gekromd verloop hebben. De werking is overigens gelijk aan die van de uitvoering volgens figuur 13.

Het voordeel van een uitvoeringsvorm met meerdere haartrekelementen per snijelement is dat de verder van de 25 scheerplaat 3 afgelegen haartrekelementen de functie van de dichter bij de scheerplaat gelegen haartrekelementen kunnen overnemen als de laatste tezamen met een deel van het snijelement zouden zijl weggesleten.

De haartrekelementen volgens de uitvinding kun-30 nen eveneens worden toegepast bij andere scheerapparaten dan van het roterende type, zoals bijvoorbeeld vibrator-apparaten.

De hierboven beschreven uitvoeringsvorm met een ten opzichte van het snijelement onbeweeglijk haartrek-35 element hebben in het algemeen het voordeel dat 25e eenvoudig zijn te fabriceren en de werking minder snel door 780 94 61 -»

Claims (7)

1. Scheerapparaat met een scheerplaat met haar- 10 intredeopeningen en een aandrijfbare snijeenheid met ten minste een snijelement voorzien van een snijkant, met het kenmerk, dat het snijelement is voorzien van een in de aandrijfinrichting vóór liggend en ten opzichte van het snijelement onbeweeghjk haartrekelement.

2. Scheerapparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het haartrekelement is voorzien van een aan-grijprand voor het haar, welke aangrijprand op grotere afstand ligt van de scheerplaat dan de snijkant van het snijelement. 20 3· Scheerapparaat volgens conclusie 1 of 2, met een snijorgaan met meerdere snijelementen, met het kenmerk, dat de haartrekelementen tezamen met een centraal lichaam tot een afzonderlijk onderdeel zijn verenigd. k. Scheerapparaat volgens één der voorgaande con- 25 clusies, met het kenmerk, dat het haartrekelement is voorzien van tanden.

5. Scheerapparaat volgens conclusie h, met het kenmerk, dat de tanden onder een scherpe hoek ten opzichte van de scheerplaat zijn gericht en aan weerszijden zijn 30 voorzien van aangrijpranden.

6. Scheerapparaat volgens conclusie 5> met het kenmerk, dat de tussenruimte tussen twèe naburige tanden nabij de voet van de tanden een verbreed gedeaLte omvat.

7. Scheerapparaat volgens conclusie 1, 2 of 3 waarT 35 bij tijdens het knippen van een haar de snijkant van een snijelement samenwerkt met de gestrekte rand van een 780 9 4 6 1 t ~12“ PHN -9219______________________________________ __________________________________________________ .. - _____________________ haarintredeopening, met het kenmerk, dat de aangrijprand van het haartrekelement is uitgevoerd als een scherpe rand en de projectie van deze scherpe rand op de scheer-plaat met de gestrekte rand van de haarintredeopening een 5 scherpe hoek insluit, welke scherpe hoek groter is dan de wrijvingshoek en de scherpe rand van het. haartrekelement van een in de aandrijfrichting vóór liggend punt van de scherpe rand naar een in de aandrijfrichting achter liggend punt van de scherpe rand een van de scheerplaat af .10 gericht verloop heeft#

8. Scheerapparaat volgens conclusie 7» met het kenmerk, dat de grootte van de hoek tussen de projectie van de scherpe rand van het haartrekelement en de rand van de haarintredeopening een continu verloop heeft. 15 9· Scheerapparaat volgens óén der voorgaande con clusies, met het kenmerk, dat een snijelement is voorzien van meerdere haartrekelementen.

10. Snijeenheid zoals toegepast in een scheerappa raat volgens één der voorgaande conclusies. 78 0 9 4 6 1 -t