NL2002138C

NL2002138C - Kinderwagen en opbergelement daarvoor.

Info

Publication number: NL2002138C
Application number: NL2002138A
Authority: NL
Inventors: Aernout Mattys Dijkstra
Original assignee: Royalty Bugaboo Gmbh
Priority date: 2008-10-24
Filing date: 2008-10-24
Publication date: 2010-04-27
Also published as: US20110272925A1; GB2480904A; US8899615B2; GB2480904B; WO2010047596A3; WO2010047596A2; GB201106919D0

Description

KINDERWAGEN EN OPBERGELEMENT DAARVOOR

De uitvinding heeft betrekking op een kinderwagen omvattende een frame, welke 5 voorzien is van eerste bevestigingselementen voor het daarmee losneembaar bevestigen van een eerste lading op het frame, welke eerste lading een eerste houder voor het daarin plaatsen van een kind omvat, waarbij het frame in breedte verstelbaar is tussen een eerste breedte en een tweede breedte, waarbij het frame voorzien is van tweede bevestigingselementen voor het daarmee bevestigen van een tweede lading naast de 10 eerste lading. De uitvinding heeft tevens betrekking op een opbergelement voor de voomoemde kinderwagen.

Een dergelijke kinderwagen is bekend te achten uit GB 2 193 692 A. De bekende kinderwagen bestaat uit een frame gemaakt van telescoperende stangen. De kinderwagen is hiermee in breedte verstelbaar. In een smalle stand kan de kinderwagen 15 voorzien worden van één kinderzitje. In de brede stand kan vervolgens een tweede kinderzitje naast het eerste zitje geplaatst worden.

Het is een bezwaar van de bekende kinderwagen, dat deze relatief inflexibel is.

De kinderwagen kan gebruikt worden voor het vervoeren van één kind, of voor het vervoeren van twee kinderen. Bagage, zoals bijvoorbeeld een luiertas of een 20 boodschappentas, is daarnaast relatief moeizaam mee te nemen. Het is mogelijk om een dergelijke tas aan het frame, bijvoorbeeld aan de duwstang daarvan, te bevestigen, maar dit zorgt ervoor dat de stabiliteit en wegligging van de kinderwagen op een nadelige wijze beïnvloedt wordt. Daarnaast is de tas moeilijk toegankelijk in een dergelijke positie. Het is tevens bekend om bagage aan te brengen in een onder het kindzitje 25 voorziene opbergruimte. Deze opbergruimte is echter vrij slecht toegankelijk.

Een ander bezwaar van de bekende kinderwagen is dat wanneer er meer dan één kind in de kinderwagen moet worden vervoerd, een extra kinderzitje moet worden geplaatst. Bovendien zijn beide kinderzitjes bestemd voor het vervoeren van kinderen van in hoofdzaak gelijke omvang, met name gelijke breedte. De kinderzitjes zijn 30 immers beide even groot. De bekende kinderwagen is daarom praktisch ongeschikt voor het vervoeren van een combinatie van een groot kind en een klein kind.

Een verder bezwaar van de bekende kinderwagen is dat deze weinig robuust is, vooral wanneer het frame in de maximale breedte is gebracht.

2002138 2

Het Belgische document BE 1 014755 A6 beschrijft een kinderwagen voor het in een zitting vervoeren van een kind van ongeveer 3 j aar. De zitting is bevestigd aan een verrijdbaar gestel. Verder is het gestel opvouwbaar uitgevoerd. Het gestel omvat hiertoe een aantal stangen die telescopisch in- en uitschuifbaar zijn, om het gestel aan te 5 passen aan de afmetingen van de kinderwagen. Aan de achterzijde van het gestel, daar waar de gebruiker de wagen beetpakt om deze voort te bewegen, is een bevestigingshaak voorzien waaraan een los babyzitje kan worden bevestigd. Om ervoor te zorgen dat het geheel stabiel blijft wanneer het kind opstapt uit de zitting, is naast de wielen een aantal poten voorzien. Met de poten in uitgeklapte stand kan niet 10 gereden worden. Tijdens het rijden met meer dan een kind blijft de kinderwagen echter weinig stabiel.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding om te voorzien in een kinderwagen, welke tenminste één van de genoemde bezwaren van de bekende kinderwagen en/of meer andere bezwaren van de bekende kinderwagens oplost of 15 althans vermindert.

Het is tevens een doel van de onderhavige uitvinding om te voorzien in een relatief flexibel en goed toegankelijk opbergelement voor een dergelijke kinderwagen.

Het is verder een doel van de uitvinding om te voorzien in een kinderwagen die veelzijdig inzetbaar is, eenvoudig van constructie is en/of geschikt is voor het 20 vervoeren van kinderen van verschillende omvang.

Ten minste één van de bovengenoemde doelen wordt volgens een eerste aspect bereikt in een wagen voor het vervoer van kinderen van de in de aanhef genoemde soort, welke gekenmerkt is doordat het frame voorzien is van tweede bevestigingselementen voor het daarmee in zowel de eerste breedte als de tweede 25 breedte losneembaar bevestigen van een tweede lading naast de eerste lading. Doordat in zowel de eerste framebreedte, als in de tweede framebreedte, een lading naast de eerste lading geplaatst kan worden, is de kinderwagen uitermate flexibel. Doordat bovendien in de eerste framebreedte de kinderwagen aanzienlijk breder is dan die van de eerste lading (bijvoorbeeld een houder voor het houden van een kind), kan een 30 verbeterde stabiliteit van de kinderwagen gerealiseerd worden. Bovendien is in alle breedtes van de kinderwagen mogelijk om naast het vervoeren van één kind, een additionele lading mee te nemen.

3

De tweede lading kan bijvoorbeeld een opbergelement omvatten voor het daarin plaatsen van goederen, zoals bijvoorbeeld boodschappen. De tweede lading is dan in zowel de eerste breedte als de tweede breedte plaatsbaar. Doordat het opbergelement naast de eerste lading plaatsbaar is, is het opbergelement relatief laag in de constructie 5 geplaatst en bevindt het zwaartepunt van de kinderwagen zich ook relatief laag. Dit komt de stabiliteit van de kinderwagen ten goede. Daarnaast kan het opbergelement relatief bewegingsloos aan het frame bevestigd worden, zodat slingeren van de lading voorkomen wordt. Dit slingeren leidt bij de bekende kinderwagen tot instabiliteit en verslechterde wegligging, en kan zelfs omvallen van de kinderwagen veroorzaken.

10 De tweede lading kan een tweede houder voor het daarin plaatsen van een kind omvatten, welke in een tweede breedte van het frame daarop plaatsbaar is. Dit zorgt ervoor dat de kinderwagen geschikt is voor het daarmee vervoeren van twee kinderen, wanneer de kinderwagen zich in de tweede breedte bevindt.

In een uitvoeringsvorm, zijn het opbergelement en de tweede houder afwisselend 15 op het frame plaatsbaar. Het is daarbij mogelijk dat in een eerste breedte van het frame het opbergelement op de kinderwagen geplaatst kan worden, en in een tweede breedte van het frame de tweede houder voor een kind. Hierdoor wordt een flexibele kinderwagen verkregen: in de eerste breedte kan een kind samen met het opbergelement vervoerd worden, en in de tweede breedte kunnen twee kinderen 20 vervoerd worden.

Het is mogelijk dat in een tweede breedte van het frame het opbergelement en de tweede houder uitwisselbaar plaatsbaar zijn. Dit maakt het mogelijk om de kinderwagen te verbreden naar een tweede breedte, om vervolgens gebruik te maken van het opbergelement. Het verbreden vergroot de stabiliteit van de kinderwagen, en 25 maakt het mogelijk om relatief zware spullen, zoals bijvoorbeeld boodschappen, op een veilige en stabiele manier met de kinderwagen te vervoeren.

In een uitvoeringsvorm, is het opbergelement in breedte verstelbaar. Hierdoor kan het opbergelement groter of kleiner gemaakt worden, al naar gelang de behoefte van een gebruiker om meer of minder spullen mee te nemen. Het is daarnaast tevens 30 mogelijk om het opbergelement in een brede stand te gebruiken, wanneer het frame van de kinderwagen in een tweede breedte gebruikt wordt.

4

In een uitvoeringsvorm is een breedte van de tweede houder tenminste nagenoeg gelijk aan een breedte van de eerste houder. Op deze wijze kunnen in de brede stand van het frame twee houders met nagenoeg dezelfde afmetingen gebruikt worden.

Het is mogelijk dat de verhouding tussen de breedte van de eerste houder voor het 5 daarin plaatsen van een kind, en de breedte van het frame in een eerste breedte groter is dan 50% en kleiner is dan 80%.

Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt ten minste een van de bovengenoemde doelen van de uitvinding bereikt in een wagen voor het vervoer van kinderen, omvattende een frame, welke voorzien is van bevestigingselementen voor het 10 daarmee losneembaar bevestigen van een houder waarin één of meer kinderen zijn te vervoeren, waarbij het frame in breedte verstelbaar is tussen een eerste, relatief kleine framebreedte en een tweede, relatief grote framebreedte en waarbij de houder eveneens in breedte verstelbaar is tussen een eerste, relatief kleine houderbreedte en tweede, relatief grote houderbreedte. Doordat de houder eveneens in breedte te verstellen is, 15 kan meer of minder ruimte (in breedterichting) in de houder verschaft worden.

Wanneer bijvoorbeeld meer dan één kind vervoerd moet worden kan de houder gemakkelijk worden verbreed, zodat er genoeg ruimte voor elk van de kinderen in de houder aanwezig is. Wanneer een relatief dik kind vervoerd moet worden, kan de houder verbreed worden, zodat het kind meer ruimte in de houder tot zijn beschikking 20 krijgt. In gevallen waarin de kinderwagen tijdelijk een grotere mate van stabiliteit moet krijgen (door het vergroten van de wielbasis), bijvoorbeeld wanneer over onregelmatig terrein gereden moet gaan worden, kan in een verdere uitvoeringsvorm de houder verbreed worden gelijk met de verbreding van het frame. In een bepaalde uitvoeringsvorm stemt de verstelling van de framebreedte in hoofdzaak overeen met de 25 verstelling van de houderbreedte. Dit betekent dat de verandering in breedte van het frame in hoofdzaak gelijk is aan de verandering van de breedte van de houder.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm is de houder van de kinderwagen voorzien van een tussenwand voor het verschaffen van twee afzonderlijke houdercompartimenten, in elk waarvan een kind kan worden geplaatst. De tussenwand 30 is in uitvoeringsvormen van de uitvinding zodanig lateraal verschuifbaar aan de houder bevestigd dat breedtes van de compartimenten aanpasbaar is. Wanneer twee (of meer) kinderen van gelijke omvang (met name breedte) in de houder vervoerd moeten worden, kan de scheidingswand in het midden van de houder zijn aangebracht.

5

Wanneer echter kinderen van verschillende breedte vervoerd moeten worden, kan de breedte van elk van de compartimenten worden aangepast aan de breedte van het desbetreffende kind. Hierdoor kunnen kinderen afwijkende omvang op comfortabele wijze vervoerd worden, zonder dat gebruik moet worden gemaakt van extra houders 5 en/of speciaal daarvoor uitgevoerde houders.

Bij de bekende kinderwagen is de stabiliteit relatief klein. Met name in de smalle stand is de kinderwagen relatief topzwaar, en kan de kinderwagen bij het nemen van een bocht relatief snel kantelen. Door de kinderwagen zodanig uit te voeren dat de breedte van de eerste houder gelegen is tussen de 60% en 80% van de totale breedte 10 van het frame in de eerste breedte, wordt een relatief breed onderstel verkregen, hetgeen leidt tot een stabiele kinderwagen. De houder kan uit het midden van de kinderwagen geplaatst zijn, zodat aan één zijde van het frame ruimte is voor het daarop plaatsen van een tweede lading, zoals bijvoorbeeld een opbergelement.

De verhouding tussen de tweede breedte van het frame en de eerste breedte van 15 het frame kan tussen 1,1 en 1,4 liggen. Bij voorkeur is deze verhouding gelijk aan ongeveer 1,25. Op deze wijze is het verschil tussen de twee breedtes relatief klein, en hoeft de kinderwagen over slechts een klein stuk verbreed te worden, om tot de tweede breedte te komen. Dit komt de stabiliteit van de kinderwagen, en de stijfheid van het frame in beide breedtes, ten goede.

20 In een uitvoeringsvorm, is de breedte van het frame in de eerste breedte ongeveer 60 cm, en is de breedte van het frame in de tweede breedte ongeveer 74 cm. Deze maten zorgen ervoor dat de kinderwagen in een tweede breedte voldoende plaats biedt voor twee kinderzitjes. In de eerste breedte wordt een stabiele kinderwagen verkregen, waarbij er tevens voldoende plaats is om een lading, zoals bijvoorbeeld een 25 boodschappentas of luiertas, naast het eerste kinderzitje te plaatsen.

Het frame kan voorzien zijn van een telescopeerbaar stangensamenstel met een buitenste stang en een daarin beweegbare binnenste stang voor het daarmee verstellen van het frame tussen de eerste breedte en de tweede breedte. Een dergelijk samenstel is relatief goedkoop. Het biedt daarnaast een relatief eenvoudige, nauwkeurige en sterke 30 oplossing voor het verstelbaar maken van een frame.

In een uitvoeringsvorm, is het stangensamenstel voorzien van begrenzingelementen voor het daarmee begrenzen van de uitschuifbaarheid van het frame, zodanig dat in een tweede breedte van het frame de overlap tussen de buitenste 6 en binnenste stangen ten minste 25% van de lengte van de langste van deze stangen is. Het is een bezwaar van de bekende kinderwagen dat de duurzaamheid te wensen overlaat. Met name in de brede stand, en bij volledige belading, komen er grote krachten vrij op het stangenmechanisme. Het frame van de kinderwagen kan hierdoor 5 doorbuigen. Met name het middendeel van het bekende frame, daar waar de telescopische stangen samenkomen, zal hierdoor de grootste krachten moeten opvangen. Dit kan leiden tot vermoeiingsbreuk. Door ervoor te zorgen dat in een breedste breedte de overlap tussen de uitschuifbare stangen ten minste 25% bedraagt, wordt een stijve constructie gekregen, en wordt doorbuigen van het middendeel van het 10 frame voorkomen. Dit vergroot de duurzaamheid van de kinderwagen. De begrenzingselementen zorgen ervoor dat bij het uitschuiven van de stangen, deze niet verder dan de breedste breedte geschoven kunnen worden. Op deze wijze kan het frame van de kinderwagen niet op een verkeerde manier belast worden.

Het stangensamenstel is bij voorkeur voorzien van fixatie-elementen voor het 15 daarmee fixeren van de telescopeerbare beweging van het stangensamenstel. Hiermee is het mogelijk het stangensamenstel in een gewenste breedte vast te zetten.

Bij voorkeur is het frame voorzien van tenminste twee telescopeerbare stangensamenstellen, waarbij de buitenste stang van het eerste samenstel ten opzichte van de buitenste stang van het tweede samenstel aan een tegenoverliggende zijde van 20 het frame bevestigd is. Dit zorgt ervoor dat de relatief stijvere buizen van de twee samenstellen, namelijk de dikkere buitenste stangen, aan weerszijden van het frame voorzien zijn. Dit vergroot de stijfheid en duurzaamheid van de constructie. Het is hiermee tevens mogelijk om de krachten die op het frame werkzaam zijn, op een enigszins symmetrische wijze in het frame te verdelen.

25 In een verdere uitvoeringsvorm omvat de kinderwagen: - remelementen voor het kunnen blokkeren van een aan weerskanten van het frame voorziene eerste wiel en tweede wiel; - bedieningselement, in het bijzonder een pedaal, voor het bedienen van een remelement behorende bij het eerste wiel; 30 - een overbrengingsmechanisme tussen het bedieningselement en het tegenoverliggend tweede wiel voor het bedienen van een remelement behorende bij het tweede wiel; 7 waarbij de lengte van ten minste een deel van het overbrengingsmechanisme aan te passen is aan de variatie van de afstand tussen de genoemde wielen bij het aanpassen van de breedte van het verstelbare frame. Door deze constructie is het mogelijk om aan tegenoverliggende zijden van het verstelbare frame aangebrachte wielen te remmen 5 en/of blokkeren, ongeacht de breedte van het frame.

In een uitvoeringsvorm omvat het overbrengingsmechanisme: - een eerste roteerbaar overbrengingsonderdeel behorend bij het eerste remelement; - een tweede roteerbaar overbrengingsonderdeel behorend bij het tweede 10 remelement; - een ten minste gedeeltelijk in het eerste overbrengingsonderdeel aangebracht overbrengingselement tussen het eerste en tweede overbrengingsonderdeel, waarbij het overbrengingselement in een overbrengingsonderdeel verschuifbaar is tussen een eerste positie overeenkomend met de relatief kleine framebreedte en een tweede positie 15 overeenkomend met een relatief grote framebreedte en waarbij het overbrengingselement en overbrengingsonderdelen zijn ingericht om een rotatie van een overbrengingsonderdeel over de te brengen op het andere overbrengingsonderdeel. Op deze wijze kan met een relatief eenvoudige en stevige constructie een op beide wielen werkend bedieningsmechanisme verschaft worden, ongeacht de breedte van het 20 frame en daarmee de onderlinge afstand tussen de wielen.

In een uitvoeringsvorm omvat het eerste bevestigingselement een nabij een zijkant van het frame geplaatste eerste buitenste geleider en een op afstand daarvan, nabij een centraal deel van het frame geplaatste eerste centrale geleider, welke geleiders ingericht zijn voor het daarop losneembaar plaatsen van de eerste lading, en waarbij het 25 tweede bevestigingselement een nabij een zijkant van het frame geplaatste tweede buitenste geleider en een op afstand daarvan, nabij een centraal deel van het frame geplaatste tweede centrale geleider omvat, welke geleiders ingericht zijn voor het daarop losneembaar plaatsen van de tweede lading, waarbij de eerste buitenste geleider en de tweede buitenste geleider aan tegenoverliggende zijden van het frame geplaatst 30 zijn. Een dergelijke constructie zorgt ervoor dat op eenvoudige wijze een eerste lading en een tweede lading op de kinderwagen bevestigd kunnen worden. Door toepassing van twee geleiders voor elke lading, kan de lading op een relatief stabiele en veilige wijze op het frame geplaatst worden.

8

Het is mogelijk dat de eerste en tweede centrale geleiders in een niet-werkzame toestand plaatsbaar zijn, zodanig dat het samenstel van de eerste en tweede buitenste geleiders een derde bevestigingselement vormen voor het daarop plaatsen van een derde lading. De bevestigingselementen kunnen in lijn op het frame bevestigd zijn.

5 Door de centrale geleiders te verwijderen of te verplaatsen, kunnen de twee buitenste geleiders gebruikt worden om een derde lading op het frame te plaatsen. De derde lading heeft dan een breedte die gelijk is aan de breedte van het frame.

Het kan zijn dat de eerste en tweede centrale geleiders roteerbaar zijn voor het daarmee in een niet-werkzame toestand brengen van de geleiders. Door element van 10 een rotatie is het mogelijk om de centrale geleiders buiten het bevestigingsvlak van de ladingen te brengen, zodanig dat de geleiders de bevestiging van de ladingen niet in de weg zitten. De rotatie zorgt er daarentegen wel voor dat de geleiders nog steeds aan de kinderwagen bevestigd zijn. Hierdoor kunnen de geleiders niet kwijtraken. Tevens is het mogelijk om op elk gewenst moment de geleiders weer terug te plaatsen, zodanig 15 dat ze bruikbaar zijn voor het daarop bevestigen van een lading. De rotatie van de geleiders is bij voorkeur beveiligd, zodat de rotatie niet ongewild kan plaatsvinden.

Het is mogelijk dat de derde lading een derde houder voor het daarin plaatsen van een kind omvat. Andere toepassingen zijn echter ook mogelijk. Het is daarnaast mogelijk dat de derde houder relatief centraal op het frame geplaatst wordt. Dit is 20 bijzonder voordelig wanneer er geen noodzaak is voor het voeren van twee ladingen.

In een uitvoeringsvorm, is een breedte van de derde houder groter dan de breedte van de eerste houder. Het is mogelijk dat de derde lading zowel in een eerste breedte, als een tweede breedte van het frame op de kinderwagen geplaatst kan worden. De derde lading kan bijvoorbeeld een relatief brede kinderzit zijn, waarbij de breedte van 25 deze kinderzit groter is dan de breedte van de eerste houder voor het daarin plaatsen van een kind. De mogelijkheid van de kinderwagen om verschillende ladingen, met verschillende afmetingen, en in verschillende breedtes van de kinderwagen, te vervoeren, maakt de kinderwagen bijzonder veelzijdig en flexibel.

Om de stabiliteit van de kinderwagen te verhogen is in een verdere uitvoering het 30 frame verrijdbaar op een viertal nabij de uiteinden van het verstelbare frame gepositioneerde wielen. Afhankelijk van de stabiliteitsbehoefte kan het frame minder breed of breder worden ingesteld. Bij een breder frame is de stabiliteit immers over het algemeen groter dan wanneer het frame minder breed is ingesteld.

9

In een uitvoeringsvorm is de breedte van het frame in hoofdzaal continu tussen de eerste breedte en tweede breedte verstelbaar is. Door deze continue (in het bijzonder traploze) verstellingsmogelijkheid van de breedte van het frame kan het frame in elke willekeurige tussenstand gefixeerd worden. Wanneer bijvoorbeeld de tweede lading 5 een opbergelement is, kan de breedte van het opbergelement en daarmee de opbergcapaciteit daarvan traploos worden ingesteld. De beschikbare opbergcapaciteit kan daarmee snel en eenvoudig aangepast worden aan de specifieke behoefte van de gebruiker.

In een voordelige uitvoering zijn op het frame een houder voor het daarin houden 10 van een kind alsmede een opbergelement voor het daarin opbergen van goederen bevestigd, waarbij de houder en het opbergelement op een in hoofdzaak gelijk hoogte naast elkaar geplaatst zijn. Hierdoor kan de gebruiker zich gemakkelijk toegang verschaffen tot zowel de inhoud van de houder als van het opbergelement. Verder kunnen aan het opbergelement objecten, zoals speelgoed en dergelijke, bevestigd 15 worden zodat het kind, dat zich op nagenoeg dezelfde hoogte bevindt, met de objecten kan spelen.

Volgens een aspect van de uitvinding wordt voorzien in een opbergelement voor het daarin plaatsen van goederen, zoals bijvoorbeeld boodschappen, welk opbergelement plaatsbaar is op een kinderwagen volgens de onderhavige uitvinding, 20 waarbij het opbergelement zelf in breedte verstelbaar is tussen een minimale breedte en een maximale breedte, Een dergelijk opbergelement kan in zowel de eerste breedte van het frame (waarin het opbergelement een minimale breedte heeft) als in de tweede breedte van het frame (waarin het opbergelement een maximale breedte heeft) op de kinderwagen geplaatst worden. Op deze wijze wordt een flexibel opbergelement 25 verkregen, welke naar wens in breedte aanpasbaar is.

Volgens een uitvoeringsvorm omvat het opbergelement een bodem en omtrekswanden en is ten minste een deel van de omtrekswanden flexibel uitgevoerd voor het door aanpassen van de breedte vergroten of verkleinen van de opbergruimte. Voordelig is het wanneer de breedte van het opbergelement, net zoals de breedte van 30 het frame van de kinderwagen zoals in de hierboven genoemde uitvoeringsvorm, traploos verstelbaar is zodat de door het opbergelement geboden opbergruimte nauwkeurig is in stellen.

10

Verdere voordelen, kenmerken en details van de onderhavige uitvinding worden verduidelijkt in de navolgende beschrijving van enige uitvoeringsvormen daarvan. In de beschrijving wordt verwezen naar de bijgevoegde figuren, waarin tonen:

Fig. 1 een vooraanzicht van een kinderwagen met het frame in een eerste breedte; 5 Fig. 2 een vooraanzicht van een kinderwagen met het frame in een tweede breedte;

Fig. 3 een aanzicht in perspectief van een kinderwagen met het frame in een tweede breedte;

Fig. 4A een aanzicht in perspectief van een uitvoeringsvorm van een houder voor 10 goederen, in een toestand met een relatief kleine breedte;

Fig. 4B een aanzicht in perspectief van de uitvoeringsvorm van figuur 4B, in een toestand met een relatief grote breedte;

Fig. 5 een schematisch vooraanzicht van een kinderwagen voorzien van een eerste houder voor kinderen en een tweede houder voor goederen, met het frame in 15 verbrede toestand;

Fig. 6A en 6B schematische vooraanzichten van een kinderwagen voorzien van een uitvoeringsvorm van een verbreedbare houder, met het frame en de houder in uitgangstoestand respectievelijk in verbrede toestand;

Fig. 7A een gedeeltelijk opengewerkt zijaanzicht in perspectief van een 20 uitvoeringsvorm van de rem van de kinderwagen, in een stand voor een smalle kinderwagen en met uitgeschakelde rem;

Fig. 7B een verder opengewerkt zijaanzicht in perspectief van de in figuur 7A getoonde uitvoeringsvorm;

Fig. 8A een gedeeltelijk opengewerkt zijaanzicht in perspectief van de 25 uitvoeringsvorm van figuur 7A, in een stand voor een verbrede kinderwagen en met ingeschakelde rem;

Fig. 8B een verder opengewerkt zijaanzicht in perspectief van de in figuur 8A getoonde uitvoeringsvorm; en

Fig. 9 een nog verder opengewerkt aanzicht in perspectief van een wiel voorzien 30 van een bedieningselement volgens de uitvoeringsvorm van Fig. 7A-8B.

In de hierin beschreven uitvoeringsvormen van de uitvinding is de kinderwagen voorzien van een of meer houders in de vorm van kinderzitjes waarin kinderen in zittende toestand plaatsnemen. In andere, niet-weergegeven uitvoeringen van de 11 uitvinding wordt de houder gevormd door een wieg waarin een kind meestal in liggende toestand plaatsneemt. Het is duidelijke dat de houder ook een tussenvorm kan hebben, namelijk een houder waarin het kind zowel liggend als zittend kan plaatsnemen.

5 Fig. 1 toont een kinderwagen 1 omvattende een frame 2. Het frame 2 is in een eerste breedte geplaatst (waarbij de breedte gedefinieerd is als de maximale afmeting in breedterichting, loodrecht op de langsrichting (in het algemeen overeenkomend met de rijrichting). Het frame 2 is voorzien van een centraal stangensamenstel 4,4’, een voorste stangensamenstel 7 en een achterste stangensamenstel 9. Het frame 2 is tevens voorzien 10 van een duwstang 6. Aan het voorste stangensamenstel 7 zijn aan weerszijden twee voorwielen 12 geplaatst. Aan het achterste stangensamenstel 9 zijn twee achterwielen 11 geplaatst. Het centrale stangensamenstel 4,4’ omvat een holle, eerste centrale buis 4, met daarin schuifbaar opgehangen een tweede centrale buis 4’. Het stangensamenstel 4,4’ is voorzien van centrale fixatie-elementen 14 voor het daarmee vergrendelen van 15 de beweging van de tweede centrale buis 4’ ten opzichte van de eerste centrale buis 4. Voor het vergrendelen van zowel het voorste stangensamenstel 7 als het achterste stangensamenstel 9 zijn respectievelijk voorste fixatie-elementen 17 en achterste fixatie-elementen 19 voorzien. Tevens is de duwstang 6 voorzien van fixatie-elementen 16.

20 Het centrale stangensamenstel 4,4’ is tevens voorzien van eerste bevestigingselementen 15,15’ en tweede bevestigingselementen 25,25’ voor het daaraan bevestigen van respectievelijk een eerste lading en een tweede lading (welke voor de overzichtelijkheid niet in de figuren zijn getoond). De bevestigingselementen omvatten elk twee geleiders 15,15’,25,25’, waarover geschikte opneemelementen 25 schuifbaar zijn. Op deze wijze is het mogelijk om een lading, voorzien van deze opneemelementen, op het frame 2 te plaatsen. De eerste lading kan bijvoorbeeld een kinderzitje zijn. De tweede lading kan dan bijvoorbeeld een opbergelement zijn voor het daarin plaatsen van bijvoorbeeld boodschappen. De breedte tussen de geleiders 15,15’ van de eerste bevestigingselementen 15,15’ is aangegeven met A, de breedte 30 tussen de geleiders 25,25’ van de tweede bevestigingselementen 25,25’ is aangegeven met B. In de getoonde eerste breedte van het frame, is de breedte A gelijk aan ongeveer 60% van de totale breedte van het frame en is de breedte B ongeveer gelijk aan 40% van de totale breedte van het frame. Bij voorkeur is de breedte A zodanig gekozen, dat 12 de verhouding tussen de breedte A en de totale breedte van het frame tussen de 60% en 80%.

Het is daarnaast mogelijk om de twee binnenste geleiders 15,25 in een niet-opneembare positie te plaatsen, bijvoorbeeld door de geleiders te roteren om het 5 stangensamenstel 4,4’. Het is daarnaast denkbaar dat de geleiders 15,25 van het frame losneembaar zijn. Dit maakt het mogelijk om de twee buitenste geleiders 15’,25’ te gebruiken om daarop een lading voorzien van opneemelementen te plaatsen. De breedte tussen de opneemelementen dient dan gelijk te zijn aan de breedte C tussen de twee geleiders 15’,25’. De breedte C is in de getoonde uitvoeringsvorm gelijk aan 10 ongeveer 100% van de breedte van het frame.

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding is de tweede breedte ongeveer gelijk aan 125% van de eerste breedte gekozen. Een vooraanzicht van de kinderwagen 1 in een tweede breedte van het frame 2, is getoond in Fig. 2. Wederom is het frame 2 te zien, met aan een onderzijde daarvan de voorwielen 12 en de achterwielen 11. Het 15 frame 2 is in de tweede breedte gezet door de bij elk stangensamenstel behorende fixatie-elementen los te koppelen en door vervolgens het stangensamenstel te verlengen door de binnenste buis ten opzichte van de buitenste buis te schuiven, Voor het voorste stangensamenstel 7,7’ is daartoe een binnenste buis 7’ schuifbaar opgehangen in buitenste buis 7. De buizen zijn fixeerbaar met fixatie-element 17. Voor het achterste 20 stangensamenstel 9,9’ is een binnenste buis 9’ schuifbaar opgehangen in buitenste buis 9, en de buizen zijn fixeerbaar met fixatie-element 19. Het centrale stangensamenstel 4,4’ is voorzien van een binnenste buis 4’ die schuifbaar is opgehangen in buitenste buis 4. Deze buizen zijn fixeerbaar met fixatie-element 14. Tevens is de duwstang voorzien van een stangensamenstel 6,6’, doordat een binnenste buis 6’ schuifbaar is 25 opgehangen in de holle duwstang 6. De duwstang is fixeerbaar met fixatie-element 16. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn tenminste twee buitenste buizen ten opzichte van elkaar aan tegenoverliggende zijden van het frame 2 geplaatst. In dit geval is de centrale buitenste buis 4 aan de rechterzijde van het frame geplaatst, en is de buitenste buis 9 van het achterste stangensamenstel aan de linkerzijde van het frame geplaatst.

30 Een dergelijke constructie zorgt ervoor dat het frame eenvoudig beweegbaar is tussen een eerste breedte en een tweede breedte. Daarnaast verhoogt het de stevigheid en stijfheid van de constructie.

13

De eerste breedte zoals is weergegeven in figuur 1, is de kleinste breedte van de kinderwagen. Om te voorkomen dat de breedte van het frame nog kleiner wordt, is dit voorzien een aantal begrenzingselementen waarmee de bewegingsvrijheid van de stangen van de stangenstelsels 7,7’,9,9’ en van de duwstang 6 beperkt wordt. In figuur 5 1 is weergegeven dat het voorste stangenstelsel 7,7’ en het achterste stangenstelsel 9,9’ respectievelijk voorzien zijn van begrenzingselementen 27 en 28 waarmee verdere verschuiving van de stang 7’, 9’ tegengegaan wordt. Evenzo is de duwstang 6 voorzien van een begrenzingselement 29 zodat de duwstang een juiste, met de breedte van de rest van het frame overeenstemmende breedte krijgt.

10 Zoals eerder is vermeld, kan het frame 2 vanaf de eerste breedte versteld worden zodat het een grotere, tweede breedte krijgt. De voorste en achterste stangenstelsels 7,7’,9,9’ zijn hiertoe voorzien van verdere (niet-weergegeven) begrenzingselementen. De begrenzingselementen van de stangen 7’,9’ kunnen zijn gevormd door aan de respectievelijke uiteinden voorziene uitsteeksels die terecht kunnen komen op 15 corresponderende aanslag in respectievelijke buizen 7 en 9. De begrenzingselementen zorgen er daarom voor dat het frame bij een gegeven vaste maximale breedte (d.w.z. in deze uitvoering de tweede breedte) niet breder gemaakt kan worden. Wanneer er bovendien voor gezorgd wordt dat zelfs in de maximale breedte de stangen van de stangenstelsels 7,7’,9,9’ (en uiteraard ook de stangen van het centrale stangenstelsel 20 4,4’) nog in voldoende mate overlappen, wordt ook in de maximale breedte een zeer stevige en stijve constructie verkregen.

Bij voorkeur is, wanneer het frame zich in een tweede breedte bevindt, de overlap tussen de binnenste buis en de buitenste buis van elk stangensamenstel gelijk aan ten minste 25% van de lengte van de langste van deze twee buizen. In de getoonde 25 uitvoeringsvorm zijn de binnenste buizen uitgevoerd als langste buizen. In de tweede breedte van het frame, is maximaal 75% van de binnenste buis zichtbaar vanaf de buitenzijde. De overlap tussen de buizen zorgt ervoor dat het frame een gewenste stevigheid en stijfheid behoudt, in zowel de eerste als de tweede breedte.

In de getoonde uitvoeringsvorm is de breedte van het frame in de eerste breedte 30 ongeveer gelijk aan 60 cm. In de tweede breedte is de breedte ongeveer gelijk aan 74 cm. Andere afmetingen zijn echter ook denkbaar, zonder daarbij af te wijken van de uitvindingsgedachte.

14

Het is mogelijk dat het frame traploos instelbaar is tussen de eerste breedte en de tweede breedte. Op deze wijze kan elke gewenste breedte ingesteld worden. Een niet-traploze instelling is echter ook denkbaar. Voor de veiligheid dienen de diverse fixatie-elementen 14,16,17,19 vastgezet te worden nadat het frame 2 in de gewenste breedte is 5 ingesteld.

In de tweede breedte van het frame 2 is de breedte B tussen de tweede bevestigingselementen 25,25’ toegenomen. Doordat de centrale geleiders 15,25 zijn bevestigd aan de buitenste buis 4, is de afstand tussen de eerste centrale geleider 15 en de eerste buitenste geleider 15’ niet toegenomen. Hierdoor is het mogelijk om de eerste 10 lading ook in de tweede breedte van het frame 2 op de kinderwagen te plaatsen. Daarentegen is de breedte B tussen de tweede centrale geleider 25 en de tweede buitenste geleider 25’ toegenomen. In de tweede breedte van het frame 2, is de eerste breedte I ongeveer gelijk aan de tweede breedte B. De eerste lading, bijvoorbeeld een kinderzitje, is hierdoor plaatsbaar op zowel de eerste als de tweede 15 bevestigingselementen. Het is daarnaast mogelijk om de tweede bevestigingselementen te gebruiken voor het plaatsen van een tweede lading met een grotere breedte. De tweede lading kan bijvoorbeeld een tweede kinderzitje zijn, zodanig dat een kinderwagen met dubbele zit verkregen wordt. Ook is het mogelijk dat de tweede lading een boodschappenhouder is. Het is tevens mogelijk dat de boodschappenhouder 20 in breedte verstelbaar is, zodanig dat deze plaatsbaar is op zowel een frame met een eerste breedte (zoals getoond in Fig. 1), als op een frame 2 met een tweede breedte (zoals getoond in Fig. 2). Het is daarnaast mogelijk door het wegklappen of weghalen van de binnenste geleiders, om een derde bevestigingselement 15’,25’ met een breedte C te vormen voor een derde lading. De derde lading kan ook een houder voor een kind 25 omvatten. De breedte van deze derde houder kan dan breder zijn dan de breedte van de eerste houder. Op deze wijze kan een zwaarder, en/of groter kind met dezelfde kinderwagen vervoerd worden.

Fig. 3 toont een aanzicht in perspectief van een kinderwagen 1 met het frame 2 in een tweede breedte. Zoals te zien is, omvat het frame het voorste stangensamenstel 7 30 met daaraan bevestigd de voorwielen 12, en het achterste stangensamenstel 9 met de achterwielen 11. Het centrale stangensamenstel 4,4’ is voorzien van de eerste 15,15’ en tweede bevestigingselementen 25,25’. De duwstang 6 omvat een handvat 6 en een daarin schuifbaar opgehangen binnenste stang 6’. In de getoonde uitvoeringsvorm is 15 voorzien in vier telescopeerbare stangensamenstellen. Het is echter mogelijk om slechts 1 telescopeerbaar stangensamenstel toe te passen, zonder daarbij van de uitvinding af te wijken. Bij voorkeur worden er meer stangensamenstellen toegepast, bijvoorbeeld twee, drie of meer, aangezien dit de stijfheid van het frame 2 van de kinderwagen 5 vergroot,

Het is mogelijk dat de bevestigingselementen 15,15’, 25,25’ op een andere manier voorzien zijn. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat er slechts één geleider toegepast wordt per bevestigingselement. De enkele geleider kan dan centraal op de binnenste of buitenste buis voorzien worden. Op de wijze kunnen de voordelen van de onderhavige 10 uitvinding bereikt worden met slechts een enkel bevestigingselement. Een dergelijke bevestiging kan bijvoorbeeld bijzonder voordelig zijn voor het bevestigen van een boodschappenmandje. Voor een stabiele bevestiging heeft een dubbele geleider echter de voorkeur. Het moge duidelijk zijn voor de vakman dat iedere uitvoeringsvorm van een bevestigingselement mogelijk is, zonder daarbij van de uitvinding af te wijken.

15 Figuren 4A en 4B tonen een voorkeursuitvoering van een ladingdrager, in het bijzonder een boodschappenhouder 30, respectievelijk in smalle toestand (figuur 4A) en een brede toestand (figuur 4B). De boodschappenhouder omvat een ringvormig deel 31, aan de onderzijde waarvan een zakvormig element 32, bijvoorbeeld vervaardigd van een geschikt weefsel, is aangebracht. Het ringvormige deel 31 heeft een 20 langgerekte vorm en is aan de beide langsdelen voorzien van steunen 33. Elk van de steunen 33 heeft een zich in hoofdzaak haaks op het deel 31 uitstrekkende opvangelement 34,35 waarin een bevestigingselement 15,15’,25,25’ geschoven kan worden. Het deel 31 en het daaraan bevestigde zakvormige element 32 vormen samen een houder waarin willekeurige voorwerpen, zoals boodschappen, kunnen worden 25 aangebracht. Het ringvormige deel 31 is hierbij zodanig flexibel uitgevoerd, dat de door het ringvormige deel 31 opgespannen breedte w kan worden gevarieerd, bijvoorbeeld tussen de in figuur 4A weergegeven eerste breedte wi en de in figuren 4B en 5 weergegeven tweede, grotere breedte W2. Het zakvormige element 3 kan eveneens flexibel zijn uitgevoerd, maar behoeft dat niet te zijn. Belangrijk hierbij is dat de 30 opbergcapaciteit van de houder, dat wil zeggen het door de houder 30 omsloten volume, groter en kleiner kan worden gemaakt door het vergroten respectievelijk verkleinen van de breedte van de houder 30.

16

In de in figuur 4A weergegeven smalle stand van de houder 30 is de onderlinge afstand van de linker en rechter opvangelementen 34 en 35 zodanig, dat de houder 30 over de bevestigingselementen 25,25’ geschoven kan worden wanneer het frame de in figuur 1 weergegeven eerste breedte heeft. In de in figuur 4B weergegeven brede stand 5 van de houder 30 is de onderlinge afstand van de linker en rechter opvangelementen 34 en 35 zodanig, dat de houder 30 over de bevestigingselementen 25,25’ geschoven kan worden wanneer het frame de in figuur 2 weergegeven tweede breedte heeft.

In figuren 6A en 6B is een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding weergegeven. In deze uitvoeringsvorm zijn de middelste bevestigingselementen 25,15 10 weggedraaid en is een enkele houder 40 op de overige bevestigingselementen 25’,15’ aangebracht. De houder 40 zelf is hierbij zodanig uitgevoerd, dat de breedte daarvan te variëren is. Figuur 6A toont het frame in de in figuur 1 reeds weegegeven smalle stand, terwijl figuur 6B het frame in de in figuur 2 reeds weergegeven verbrede stand toont. Voorts is in de figuren 6A en 6B getoond, dat niet alleen de breedte van het frame, 15 maar ook de breedte (w) van de houder 40 (al dan niet traploos) kan worden gevarieerd tussen een kleine breedte (W3) en een grote breedte (W4). In de getoonde uitvoering kan de breedte van de houder 40 gevarieerd worden zonder dat deze van het frame verwijderd behoeft te worden. De houder kan hierbij zodanig zijn ingericht dat deze de verandering van de breedte van het frame kan volgen. In andere uitvoeringen is dit niet 20 mogelijk en moet de houder eerst van het frame verwijderd worden. Daarna kunnen de breedtes van het frame en van de houder 40 afzonderlijk van elkaar gevarieerd worden.

In de in figuren 6A en 6B getoonde uitvoering is de houder 40 bijvoorbeeld opgebouwd uit ten minste een eerste houderdeel 45 en een tweede houderdeel 46, De houderdelen 45 en 46 kunnen in laterale richting ten opzichte van elkaar verschoven 25 worden zodat de totale breedte (w) van de houder 40 naar believen groter of kleiner gemaakt kan worden, In de in figuren 6A en 6B getoonde uitvoering is houderdeel 46 vóór houderdeel 45 geplaatst. Alhoewel dit in het vooraanzicht van figuur 6A derhalve niet direct zichtbaar is, loopt houderdeel 45 over een bepaalde afstand door aan de achterzijde van houderdeel 46. Dit is duidelijk op te maken uit figuur 6B. In deze figuur 30 is de situatie is weergegeven waarin het houderdeel 46 in richting Pi (figuur 6A) verplaatst is (over een afstand van W4 - W3) om de houder 40 breder te maken.

In de weergeven uitvoeringsvorm is de houder 40 bovendien voorzien van een verschuifbare tussenwand 41 die een scheiding vormt tussen een linker compartiment 17 42 en een rechter compartiment 43. In elk van de compartimenten kan bijvoorbeeld een kind plaatsnemen en/of kan bagage gedeponeerd worden. Afhankelijk van de behoefte van de gebruiker kan door laterale verschuiving van de tussenwand 41 (richtingen P) de grootte van de compartimenten 42,43, onafhankelijk van de variatie van breedte (w)

5 van de houder 40, gevarieerd worden. Wanneer bijvoorbeeld in de in figuur 6B

getoonde situatie in het rechter compartiment 43 een groter kind gaat plaatsnemen dan in het linker compartiment 41, wordt de tussenwand 41 naar links verschoven, zodat het rechter compartiment 43 groter en het linker compartiment 41 kleiner wordt.

Figuren 7A en 7B tonen gedeeltelijk opengewerkte aanzichten in perspectief van 10 een voorkeursuitvoeringsvorm van een remmechanisme voor de kinderwagen van figuur 1, welk remmechanisme geschikt is gemaakt voor het variëren van de breedte van het frame van de kinderwagen. Voor zover niet expliciet anders is vermeld, duiden dezelfde referentienummers weer dezelfde of soortgelijk delen van de kinderwagen aan. Figuren 7A en 7B geven het stangensamenstel 9,9’ met het fixatie-element 19 15 weer. Aan het stangenstelsels 9,9’, of althans een steun 53 daarvan is een wiel 11 bevestigd. Het wiel 11 omvat een centrale naaf 47, een aantal spaken 48, een velg en een om de velg aangebrachte luchtband 49. Ook aan de tegenoverliggende steun 53’ (welke gedeeltelijk opengewerkt in figuur 7A is weergegeven) is uiteraard een dergelijk wiel 11 bevestigd, maar deze is voor de eenvoud van de tekening hier weggelaten.

20 In steun 53,53 ’ is een wielas 54 (figuur 9) aangebracht. Aan de wielas 54 is een zwenkbaar rempedaal 50 bevestigd. In figuren 7A en 7B is het rempedaal 50 in de uitgangsstand weergegeven waarin de rem niet actief is, terwijl in figuren 8A en 8B het rempedaal 50 naar beneden toe (richting Ri) gezwenkt is, in welke stand de rem actief is (dat wil zeggen ingeschakeld is). De zwenkbeweging van het rempedaal 50 wordt via 25 de as 54 overgebracht op een binnenin de naaf 47 van het wiel 11 voorziene rem. Deze rem kan van een willekeurig type zijn en een verder beschrijving hiervan is achterwege gelaten. In de getoonde uitvoering is de rem ingericht om in de onderste stand van het rempedaal 50, zoals is weergegeven in figuren 8A en 8B, en derhalve bij een in richting Ri geroteerde as 54 actief te zijn, terwijl in de bovenste stand en derhalve bij een in 30 tegengestelde richting geroteerde as 54 de rem inactief is. In het tegenovergestelde wiel 11 (niet weergegeven) is op soortgelijke wijze een rem aangebracht, die is ingericht om bij bediening van hetzelfde rempedaal 50 actief of inactief te maken is. Om de zwenkbeweging van het rempedaal 50 over te brengen op de rem van het 18 tegenovergestelde wiel 11 is een overbrengingsmechanisme nodig. Dit overbrengingsmechanisme moet niet alleen de zwenkbeweging overbrengen, maar moet dat kunnen doen ongeacht de (verstelbare) breedte van het frame (en daarmee van het stangenstelsel 9,9’).

5 Een uitvoeringsvorm van het overbrengingsmechanisme 60 omvat hiertoe een tweetal overbrengingsorganen 55,55’ die elk naast één van de wielen 11 is voorzien.

Elk overbrengingsorgaan 55,55’ omvat een centraal deel met aan de beide uiteinden een van een opening voorzien einddeel 56,57. De opening in het onderste einddeel 56 is zodanig uitgevoerd, dat bij rotatie van de as 54 (als gevolg van zwenking van het 10 rempedaal 50) het overbrengingsorgaan een translerende beweging (richting P4, figuur 9) krijgt. Evenzo is de opening in het bovenste einddeel 57 gevormd om een translerende beweging van het overbrengingsorgaan 55 via een onderdeel 58 om te zetten in rotatie (R2) van een overbrengingssamenstel 60. Het overbrengingssamenstel 60 is voorzien binnenin het hol uitgevoerde stangenstelsel 9,9’ en is in meer detail 15 weergegeven in figuren 7B, 8B en 9. Rotatie van het overbrengingssamenstel 60 zorgt ervoor dat het bij het tegenoverliggende wiel 11 behorende overbrengingsorgaan 55’ een corresponderende translerende beweging (richting P5) ondergaat. Deze translerende beweging wordt op de eerder beschreven wijze omgezet in rotatie van een as 54 waarmee de rem in het wiel 11 bediend wordt.

20 Het overbrengingsmechanisme 60 omvat een eerste overbrengingsonderdeel 61 en een tweede overbrengingsonderdeel 62. Als overbrengingsonderdeel 61 roteert, dan roteert het overbrengingsonderdeel 62 mee, ongeacht de breedte van het frame. Daartoe is het overbrengingsonderdeel 61 gedeeltelijk hol uitgevoerd. In figuur 9 is te zien dat het overbrengingsonderdeel 61 een 25 holle ruimte 63 heeft welke in dwarsdoorsnede een veelhoekige (bijvoorbeeld een octagonale) vorm heeft. Aan het tweede overbrengingsonderdeel 62 is een overbrengingselement 64 (figuur 8B) vast bevestigd. De vorm en afmetingen van het overbrengingselement 64 zodanig zijn gekozen dat deze in laterale richting in de holle ruimte 63 te schuiven is, zonder dat daarbij het overbrengingselement 64 ten opzichte 30 van het eerste overbrengingsonderdeel 61 te roteren is. In de getoonde uitvoering definieert het buitenoppervlak van het overbrengingselement dan ook een veelhoekige vorm, die correspondeert met die van de holle ruimte 63 van het eerste overbrengingsonderdeel 61. Bij het breder of smaller maken van het frame van de 19 kinderwagen, derhalve bij het aanpassen van de framebreedte tussen bijvoorbeeld de in figuren 7 A en 7B getoonde eerste positie overeenkomend met een relatief kleine framebreedte en de in figuren 8A en 8B getoonde tweede positie overeenkomend met een relatief grote framebreedte, schuift het overbrengingselement 64 heen en weer in de 5 holle ruimte 63 van het overbrengingsonderdeel 61. Het overbrengingsmechanisme 60 is hierbij zodanig uitgevoerd, dat er altijd, zelfs wanneer het frame zich in de breedste stand bevindt, enige mate van overlap is tussen het overbrengingselement 64 en het eerste overbrengingsonderdeel 61. Dit heeft tot gevolg dat elk draaiing van het overbrengingsmechanisme 60 door bediening van het rempedaal 50 kan worden 10 overgebracht naar het overbrengingsorgaan 55’ van het tegenoverliggende wiel 11.

De onderhavige uitvinding is niet beperkt door de hierin beschreven uitvoeringsvormen daarvan. De gevraagde rechten worden veeleer bepaald door de navolgende conclusies, binnen de strekking waarvan velerlei aanpassingen en modificaties denkbaar zijn.

15 2002138

Claims

1. Wagen (1) voor het vervoer van kinderen omvattende een frame, dat voorzien is van eerste bevestigingselementen (15,15') voor het daarmee losneembaar bevestigen 5 van een eerste lading op het frame (2), welke eerste lading een eerste houder voor het daarin plaatsen van een kind omvat, en dat voorzien is van tweede bevestigingselementen (25,25') voor het daarmee losneembaar bevestigen van een tweede lading op het frame (2), waarbij het frame (2) in breedte verstelbaar is tussen een eerste, relatief kleine framebreedte en een tweede, relatief grote framebreedte, met 10 het kenmerk, dat de tweede bevestigingselementen (25,25') zijn ingericht voor het daarmee in zowel de eerste framebreedte als de tweede framebreedte losneembaar bevestigen van de tweede lading naast de eerste lading.

2. Kinderwagen volgens conclusie 1, waarbij de tweede lading een opbergelement 15 omvat voor het daarin plaatsen van goederen, zoals bijvoorbeeld boodschappen.

3. Kinderwagen volgens conclusie 1, waarbij de tweede lading een tweede houder voor het daarin plaatsen van een kind omvat, welke in een tweede framebreedte van het frame (2) daarop plaatsbaar is.

4. Kinderwagen volgens conclusie 2 en 3, waarbij het opbergelement en de tweede houder afwisselend op het frame (2) plaatsbaar zijn.

5. Kinderwagen volgens conclusie 4, waarbij in een tweede breedte van het frame 25 (2) het opbergelement en de tweede houder uitwisselbaar plaatsbaar zijn.

6. Kinderwagen volgens conclusie 2,4 of 5, waarbij het opbergelement in breedte verstelbaar is.

7. Kinderwagen volgens conclusie 3,4, of 5, waarbij een breedte van de tweede houder tenminste nagenoeg gelijk is aan een breedte van de eerste houder. 2002138

8. Kinderwagen volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de verhouding tussen de breedte van de eerste houder voor het daarin plaatsen van een kind, en de breedte van het frame (2) in een eerste breedte groter is dan 50% en kleiner is dan 80%.

9. Kinderwagen volgens een van de voorgaande conclusies, waarop een houder voor het daarin houden van een kind en op in hoofdzaak hetzelfde niveau daarnaast een opbergelement voor het houden van goederen zijn bevestigd.

10. Kinderwagen volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het eerste 10 bevestigingselement (15,15') een nabij een zijkant van het frame (2) geplaatste eerste buitenste geleider en een op afstand daarvan, nabij een centraal deel van het frame (2) geplaatste eerste centrale geleider omvat, welke geleiders ingericht zijn voor het daarop losneembaar plaatsen van de eerste lading, en waarbij het tweede bevestigingselement een nabij een zijkant van het frame (2) geplaatste tweede buitenste geleider en een op 15 afstand daarvan, nabij een centraal deel van het frame (2) geplaatste tweede centrale geleider omvat, welke geleiders ingericht zijn voor het daarop losneembaar plaatsen van de tweede lading, waarbij de eerste buitenste geleider en de tweede buitenste geleider aan tegenoverliggende zijden van het frame (2) geplaatst zijn.

11. Kinderwagen volgens conclusie 10, waarbij de onderlinge afstand tussen de eerste geleiders en/of de onderlinge afstand tussen de tweede geleiders bij aanpassing van de breedte van het frame (2) dienovereenkomstig wordt aangepast.

12. Kinderwagen volgens conclusie 10 of 11, waarbij de eerste en tweede centrale 25 geleiders in een niet-werkzame toestand plaatsbaar zijn, zodanig dat het samenstel van de eerste en tweede buitenste geleiders een derde bevestigingselement vormen voor het daarop plaatsen van een derde lading.

13. Kinderwagen volgens conclusie 12, waarbij de eerste en tweede centrale 30 geleiders roteerbaar zijn voor het daarmee in een niet-werkzame toestand brengen van de geleiders.

14. Kinderwagen volgens conclusie 12 of 13, waarbij de derde lading een derde houder voor het daarin plaatsen van een kind omvat.

15. Kinderwagen volgens conclusie 14, waarbij een breedte van de derde houder 5 groter is dan de breedte van de eerste houder.

16. Wagen (1) voor het vervoer van kinderen, omvattende een frame (2), welke voorzien is van bevestigingselementen (15,25) voor het daarmee losneembaar bevestigen van een houder waarin één of meer kinderen zijn te vervoeren, waarbij het 10 frame (2) in breedte verstelbaar is tussen een eerste, relatief kleine framebreedte en een tweede, relatief grote framebreedte en waarbij de houder eveneens in breedte verstelbaar is tussen een eerste, relatief kleine houderbreedte en tweede, relatief grote houderbreedte.

17. Kinderwagen volgens conclusie 15, waarin de verstelling van de framebreedte in hoofdzaak overeenstemt met de verstelling van de houderbreedte.

18. Kinderwagen volgens conclusie 16 of 17, waarin de houder voorzien is van een tussenwand (41) voor het verschaffen van twee afzonderlijke houdercompartimenten, 20 in elk waarvan een kind kan worden geplaatst.

19. Kinderwagen volgens conclusie 18, waarbij de tussenwand (41) zodanig lateraal verschuifbaar aan de houder (40) is bevestigd dat breedtes van de compartimenten (42,43) aanpasbaar is. 25

20. Kinderwagen volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de verhouding tussen de tweede breedte van het frame (2) en de eerste breedte van het frame (2) tussen 110% en 140% ligt.

21. Kinderwagen volgens conclusie 20, waarbij in de eerste breedte de breedte van het frame (2) ongeveer 60 cm is, en waarbij in de tweede breedte de breedte van het frame (2) ongeveer 70-80 cm is.

22. Kinderwagen volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het frame (2) voorzien is van een telescopeerbaar stangensamenstel met ten minste een buitenste stang en ten minste een daarin beweegbare binnenste stang voor het daarmee verstellen van het frame (2) tussen de eerste breedte en de tweede breedte. 5

23. Kinderwagen volgens conclusie 22, waarbij het stangensamenstel voorzien is van begrenzingselementen voor het daarmee begrenzen van de uitschuifbaarheid van het frame (2).

24. Kinderwagen volgens conclusie 23, waarbij de begrenzingselementen zodanig zijn uitgevoerd dat in een tweede breedte van het frame (2) de overlap tussen de buitenste en binnenste stangen ten minste 25% van de lengte van de langste van deze stangen is.

25. Kinderwagen volgens conclusie 22, 23 of 24, waarbij het stangensamenstel voorzien is van fixatie-elementen voor het daarmee fixeren van de telescopeerbare beweging van het stangensamenstel.

26. Kinderwagen volgens een der conclusies 22-25, waarbij het frame (2) voorzien is 20 van tenminste twee telescopeerbare stangensamenstellen, waarbij de buitenste stang van het eerste samenstel ten opzichte van de buitenste stang van het tweede samenstel aan een tegenoverliggende zijde van het frame (2) bevestigd is.

27. Kinderwagen volgens een van de conclusies 22-26, omvattende: 25. remelementen voor het kunnen blokkeren van een aan weerskanten van het frame (2) voorziene eerste wiel en tweede wiel (11); - bedieningselement, in het bijzonder een pedaal (50), voor het bedienen van een remelement behorende bij het eerste wiel; - een overbrengingsmechanisme (60) tussen het bedieningselement en het 30 tegenoverliggend tweede wiel (1 l)voor het bedienen van een remelement behorende bij het tweede wiel (11); waarbij de lengte van ten minste een deel van het overbrengingsmechanisme (60) aan te passen is aan de variatie van de afstand tussen de genoemde wielen bij het aanpassen van de breedte van het verstelbare frame (2).

28. Kinderwagen volgens conclusie 27, waarin het overbrengingsmechanisme (60) omvat: - een eerste roteerbaar overbrengingsonderdeel (61) behorend bij het eerste remelement; - een tweede roteerbaar overbrengingsonderdeel (62) behorend bij het tweede 10 remelement; - een ten minste gedeeltelijk in het eerste overbrengingsonderdeel aangebracht overbrengingselement (64) tussen het eerste en tweede overbrengingsonderdeel, waarbij het overbrengingselement in een overbrengingsonderdeel verschuifbaar is tussen een eerste positie overeenkomend met de relatief kleine framebreedte en een 15 tweede positie overeenkomend met een relatief grote framebreedte en waarbij het overbrengingselement en overbrengingsonderdelen zijn ingericht om een rotatie van een overbrengingsonderdeel over de te brengen op het andere overbrengingsonderdeel.

29. Kinderwagen volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het frame (2) 20 verrijdbaar is op een viertal nabij de uiteinden van het verstelbare frame (2) gepositioneerde wielen.

30. Kinderwagen volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de breedte van het frame (2) in hoofdzaak continu tussen de eerste breedte en tweede breedte 25 verstelbaar is.

31. Kinderwagen volgens conclusie 16 alsmede een van de conclusies 1-15.

32. Opbergelement (30) voor het daarin plaatsen van goederen, zoals bijvoorbeeld 30 boodschappen, welk opbergelement plaatsbaar is op een kinderwagen (1) volgens een der voorgaande conclusies en welk opbergelement in breedte verstelbaar is tussen een minimale breedte en een maximale breedte voor het aanpassen van de door het opbergelement geboden opbergruimte.

33. Opbergelement volgens conclusie 32, waarbij het opbergelement een bodem en omtrekswanden omvat en ten minste een deel van de omtrekswanden flexibel is uitgevoerd voor het door aanpassen van de breedte vergroten of verkleinen van de 5 opbergruimte. 2002138