NL192120C - Werktuig voor een verrijdbare spoorbaanbouwmachine. - Google Patents
Werktuig voor een verrijdbare spoorbaanbouwmachine. Download PDFInfo
- Publication number
- NL192120C NL192120C NL8301387A NL8301387A NL192120C NL 192120 C NL192120 C NL 192120C NL 8301387 A NL8301387 A NL 8301387A NL 8301387 A NL8301387 A NL 8301387A NL 192120 C NL192120 C NL 192120C
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- frame
- track
- tool
- machine
- lifting
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E01—CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
- E01B—PERMANENT WAY; PERMANENT-WAY TOOLS; MACHINES FOR MAKING RAILWAYS OF ALL KINDS
- E01B27/00—Placing, renewing, working, cleaning, or taking-up the ballast, with or without concurrent work on the track; Devices therefor; Packing sleepers
- E01B27/12—Packing sleepers, with or without concurrent work on the track; Compacting track-carrying ballast
- E01B27/13—Packing sleepers, with or without concurrent work on the track
- E01B27/16—Sleeper-tamping machines
- E01B27/17—Sleeper-tamping machines combined with means for lifting, levelling or slewing the track
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E01—CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
- E01B—PERMANENT WAY; PERMANENT-WAY TOOLS; MACHINES FOR MAKING RAILWAYS OF ALL KINDS
- E01B2203/00—Devices for working the railway-superstructure
- E01B2203/10—Track-lifting or-lining devices or methods
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E01—CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
- E01B—PERMANENT WAY; PERMANENT-WAY TOOLS; MACHINES FOR MAKING RAILWAYS OF ALL KINDS
- E01B2203/00—Devices for working the railway-superstructure
- E01B2203/12—Tamping devices
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E01—CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
- E01B—PERMANENT WAY; PERMANENT-WAY TOOLS; MACHINES FOR MAKING RAILWAYS OF ALL KINDS
- E01B2203/00—Devices for working the railway-superstructure
- E01B2203/16—Guiding or measuring means, e.g. for alignment, canting, stepwise propagation
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Architecture (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Machines For Laying And Maintaining Railways (AREA)
- Auxiliary Devices For And Details Of Packaging Control (AREA)
- Toys (AREA)
- Shaping Of Tube Ends By Bending Or Straightening (AREA)
Description
1 192120
Werktuig voor een verrijdbare spoorbaanbouwmachine
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werktuig voor het onderstoppen, nivelleren en zijdelings richten van een spoorbaan voor een verrijdbare spoorbaanbouwmachine, die is voorzien van een door 5 middel van op afstand van elkaar liggende onderstellen ondersteund onderstelframe, met ten minste één onderstopaggregaat, dat is voorzien van door middel van een aandrijving in de hoogte verstelbare, door middel van bijstel- en trilinrichtingen paarsgewijze ten opzichte van elkaar verstelbare en trilbare, in het ballastbed steekbare onderstopwerktuigen, alsmede met een van hef- en richtaandrijvingen voorzien spoorbaanoptil- en richtaggregaat en met een daaraan toegevoegd referentiesysteem, waarbij het 10 onderstop- en het spooibaanoptil- en richtaggregaat op een gemeenschappelijk eigen draagframe zijn aangebracht.
Een dergelijk werktuig is bekend uit het Duitse "Offenlegungsschrift” 18.16.670. Deze octrooiaanvrage beschrijft een spoorbaanonderstopmachine, waarbij de werkaggregaten niet direct aan het machine-respectievelijk onderstelframe, maar op een eigen draagframe zijn aangebracht. Dit is echter aan zijn beide 15 in langsrichting van de machine op afstand van elkaar liggende einden op het machineframe ondersteund respectievelijk en door middel van een aandrijving in dwarsrichting van de machine verschuifbaar daarop gelagerd, om het verloop van de spoorbaan in bochten van de spoorbaan te kunnen volgen. Het gehele gewicht van het draagframe samen met dat van de werkaggregaten, alsmede de extra belastingen bij het optillen van de spoorbaan worden direct op het machineframe overgebracht.
20 De onderhavige uitvinding heeft ten doel, de bezwaren van dit werktuig op te heffen.
Dit doel wordt bereikt, doordat volgens de uitvinding het draagframe aan zijn, ten opzichte van de langsrichting van de machine, een einde is voorzien van een als steun- en geleidingsorgaan uitgevoerd paar spoorkranswielen en met zijn andere einde schamierbaar aan het onderstelframe is bevestigd, waarbij het onderstopaggregaat tussen het - samen daarmee een werkeenheid vormend - spoorbaanoptil- en 25 richtaggregaat en het paar spooikranswielen is aangebracht.
Het wezen van de uitvinding ligt in de vorming van een onafhankelijk, zelfstandig functionerende werkeenheid voor een volledige correctie van de spoorbaan, die slechts aan het tegenover het steun- en geleidingswiel liggende einde door middel van een universeel scharnier op het machineframe is ondersteund. Door deze uitvoeringsvorm als in zich gesloten montage-eenheid kan de werkeenheid naar behoefte 30 ook op verschillende spoorbaanbouwmachines worden aangesloten zoals bijvoorbeeld op wisselonderstop-aggregaten. Met de gedeeltelijke ondersteuning van het draagframe van de werkeenheid direct op de spoorbaan wordt het hoofdframe van de machine ontlast en het nadelige overbrengen van trillingen op de bestuurderscabine vermeden.
Opgemerkt wordt, dat uit het Britse octrooiaanvrage 20.77.821 een onderstopmachine bekend is met een 35 disselvormig optil-richtaggregaat en een volledig onafhankelijk daarvan direct op het machineframe in de hoogte verstelbaar gelagerd onderstopaggregaat en daarmee van een geheel andere soort is dan het bovenbeschreven werktuig.
Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de werktuiginrichting volgens de uitvinding is een balkvormige langsligger van het draagframe voor een overlangs verschuifbare lagering op zijn ondersteuningsplaats op 40 het onderstelframe met een daarop bevestigde langsverstelinrichting verbonden.
Deze uitvoeringsvorm maakt in de eerste plaats een volledig met de praktische eisen rekening houdende samenvoeging mogelijk van een stapsgewijze van onderstopplaats naar onderstoppiaats vooruit te bewegen werktuig voor het onderstoppen, opheffen en richten van een spoorbaan met het onderstelframe van een tijdens bedrijf doorlopend verrijdbare spoorbaanopbouwmachine. Dankzij de afzonderlijke ondersteuning en 45 geleiding van het draagframe op de spoorbaan zijn namelijk zowel de belasting van het onderstelframe door het gewicht en de bedrijfskrachten van de werkaggregaten, alsmede de voor de langsverschuiving van de werkaggregaten ten opzichte van het onderstelframe vereiste krachten aanzienlijk kleiner dan bij de bekende inrichting met op langsgeleidingen van het onderstelframe verschuifbaar gelagerde werkaggregaten. Bovendien is ook de centrering gewaaiborgd van de werktuigen ten opzichte van de rails over 50 de gehele verstelweg van de werkeenheid bij elk verloop van de spoorbaan.
Bij een verdere voorkeursuitvoering van het werktuig volgens de uitvinding bestaat de langsdrager uit twee telescopisch ten opzichte van elkaar verschuifbare delen, waarvan het ene vast met het werktuig-draagframe is verbonden en het andere voor een schamierbare aansluiting op het onderstelframe van de spoorbaanopbouwmachine is uitgevoerd, en welke de cilinder en de zuiger van een binnen de langsdrager 55 overlangs verlopend aangebrachte hydraulische aangedreven langsverstelinrichting vormen.
De constructie van de werkeenheid wordt vereenvoudigd, doordat een afzonderlijke langsverstel-aandrijving samen met de legerplaatsen aan het draagframe en aan het onderstelframe vervalt, en aan het 192120 2 onderstelframe aan te brengen rolgelëidingen en dergelijke voor de verschuifbare lagering van de langsdra-ger overbodig zijn. Een aldus uitgevoerde werkeenheid is ook geschikt voor het monteren aan spoorbaan-opbouwmachines, waarvan het onderstelframe een centrale langsdrager heeft, die het aanbrengen van een rolgeleiding en dergelijke niet toelaat.
5 Volgens de uitvinding strekt het met spoorkransrichtrollen en met hefwerktuigen uitgeruste spoorbaanoptil- en richtaggregaat zich overlangs onder het draagframe uit en is schamierbaar aan de langsdrager gemonteerd en telkens door middel van de hef- en richtinrichtingen schamierbaar met het draagframe veibonden disselgestel uitgevoerd. Deze uitvoeringsvorm van het spoorbaanoptil- en richtaggregaat is in het bijzonder geschikt voor toepassing bij de onderhavige werkeenheid, omdat de omtrek 10 daarvan in bovenaanzicht gezien in hoofdzaak het buitenprofiel van het werktuigdraagframe dekt. Derhalve blijft voldoende zijdelingse speelruimte over voor de draaibeweging van de werkeenheid ten opzichte van het onderstelframe. Bovendien zijn gunstige aansluitmogelijkheden aanwezig voor de hydraulische aandrijvingen van de optil- en richtinrichtingen op het disselvormige werktuigdraagframe.
Verder is volgens de uitvinding aan het draagframe, in het bijzonder boven het als steun- en geleidings-15 orgaan uitgevoerde paar spoorkranswielen ten minste één hef- en/of neerdrukinrichting schamierbaar gemonteerd, waarvan het vrije einde voor een schamierbare aansluiting op het onderstelframe van de betreffende spoorbaanbouwmachine is uitgevoerd.
Deze aanvullende aandrijving maakt het mogelijk, om bij ongunstige werkomstandigheden, bijvoorbeeld bij een sterk verhard ballastbed, een deel van het eigen gewicht van het onderstelframe als aanvullende 20 verticale belasting over te brengen op het draagframe, en anderzijds voor de overplaatsingsrit van de betreffende machine, de gehele werkeenheid zodanig ver boven het spoorbaanniveau op te tillen, dat het paar spoorkranswielen en de werktuigen van het hef- en richtaggregaat buiten aangrijping op de spoorrails komen.
Volgens de uitvinding is ook de werkeenheid voor een continue of discontinue toepassing aan een 25 spoorbaanonderstop-nïvelleer-richtmachine direct achter het achterste onderstel daarvan aangebracht en schamierbaar met het onderstelframe van deze machine verbonden.
Voor een dergelijk samenstel ontstaan vele toepassingsmogelijkheden. Zo kan de machine met de daarmee verbonden werkeenheid worden gebruikt als spoorbaanonderstopmachine voor een aantal dwarsliggers met een stapsgewijze voortbeweging van onderstopplaats tot onderstopplaats. De langsverstel-30 inrichting maakt hierbij de centrering van alle onderstopaggregaten van de twee machinedelen ten opzichte van de betreffende onder te stoppen dwarsliggers ook mogelijk bij onregelmatige afstanden tussen de dwarsliggers. Een verdere toepassingsmogelijkheid bestaat in de toepassing van alleen de werkeenheid bij doorlopende vooruitbewegingen van de spoorbaanonderstop-nivelleer-richtmachine. Verder bestaat de mogelijkheid om door middel van de langsverstelinrichting de afstand tussen het spoorbaanoptil- en 35 richtaggregaat van de werkeenheid en het zich daarvoor bevindende onderstel van de spoorbaanonderstopmachine te vergroten, wanneer de spoorbaan bijzonder hoog moet worden opgetild. Tenslotte kan voor de verplaatsingsrit deze afstand overeenkomstig worden verkleind.
Tenslotte is volgens de uitvinding de werkeenheid met het achtereinde van het onderstelframe van een op de spoorbaan en eventueel op de weg verrijdbare trekken bij voorkeur in de vorm van een zadel-40 oplegger, schamierbaar verbonden en vanuit de bestuurderscabine van dit trekkende voertuig bestuurbaar.
Deze uitvoeringsvorm maakt op de eerste plaats de aanpassing mogelijk van een voor een andere bestemming voorzien, op de spoorbaan verrijdbare en van een eigen rij-aandrijving voorzien trekker als volwaardige spoorbaanonderstopmachine, waarbij de mogelijkheid bestaat om de werkeenheid te scheiden van het trekkende voertuig, teneinde dit elders te kunnen toepassen. Dit is in het bijzonder van groot belang 45 voor het onderhoud van de spoorbaan op weinig bereden baanvakken, waar de toepassing respectievelijk de plaatsing van grotere onderstopmachines oneconomisch is.
De uitvinding zal aan de hand van de tekening met een paar uitvoeringsvoorbeelden nader worden toegelicht, waarin: 50 figuur 1 een zij-aanzicht is van de werkeenheid respectievelijk het werktuig voor het onderstoppen, waterpassen en zijdelings richten van een spoor voor een verrijdbare spoorbouwmachine, figuur 2 een bovenaanzicht is van de werkeenheid volgens figuur 1, figuur 3 een zij-aanzicht is van een andere uitvoering van het werktuig, figuur 4 een zij-aanzicht is van een gedeelte van een met de werkeenheid uitgeruste ballastbed 55 reinigingsmachine, figuur 5 een zij-aanzicht is van een gedeelte van een spoorombouwtrein met de geïntegreerde werkeenheid, 3 192120 figuur 6 een zij-aanzicht is van een met de werkeenheid samengevoegde spooropstopmachine voor een aantal dwarsliggers, en figuur 7 de samenvoeging toont van een zowel op een spoor verrijdbaar als op de weg te gebruiken met de werkeenheid.
5
De figuren 1 en 2 tonen een als werkeenheid 1 uitgevoerde werktuig voor het onderstoppen van een uit spoorstaven 2,3 en dwarsliggers 4 bestaand spoor. De werkeenheid 1 is bestemd voor het monteren aan een spoorbouwmachine of een soortgelijk spoorwerkvoertuig, waarvan het onderstelraam 5 met onderbroken lijnen is weergegeven in de tekening.
10 De werkeenheid 1 bestaat uit een als een disselgestel uitgevoerd draagraam 6, dat met het ene einde via een als steun- en lei-orgaan dienend flenswielenpaar 7 kan steunen op het spoor, en naar het andere einde is uitgevoerd als een over het midden van het spoor lopende, balkvormige lengtedrager 8. Deze lengtedrager 8 is bestemd voor het draaibaar steunen en in lengterichting verschuifbaar legeren, bij voorbeeld tussen leirollen 9, aan het onderstelraam 5 van de betreffende machine.
15 Het draagraam 6 bestaat uit twee, via dwarsdragers respectievelijk dwarswanddelen 10,11 met elkaar verbonden zijwanddelen 12, waaraan het flenswielenpaar 7 is gelegerd, en die elk een doorgang 13 hebben voor het opnemen van een bij elk der spoorstaven 2, 3 behorend opstopaggregaat 14. Elk zijwanddeel 12 bezit een naar boven reikend uitsteeksel 15, waaraan draaibaar de hoogteverstelaandrijving 16 van het betreffende opstopaggregaat 14 is aangebracht. Zoals blijkt uit figuur 2, hebben de tussen de twee 20 lengtedragers 17 van het onderstelraam 5 naar boven reikende uitsteeksels 15 voldoende bewegingsvrijheid ten opzichte van het onderstelraam in zowel de lengterichting van het spoor als dwars daarop.
De zijwanddelen 12 zijn via naar de balkvormige lengtedrager 8 convergerende tussenwanddelen 18 verbonden met de lengtedrager, welke tussenwanddelen met elkaar zijn verbonden via een dwarswanddeel 19, waaraan draaibaar een hydraulische lengteverstelaandrijving 20 is aangebracht, waarvan het andere 25 einde is bestemd voor draaibare aansluiting aan het onderstelraam 5 van de betreffende machine. In het bereik van de tussenwanddelen 18 is via een aandrijving 21 op en neer beweegbaar een langs het spoor verrijdbaar tastmeetorgaan 22 aangebracht aan het werktuigdraagraam 6, met welk tastmeetorgaan elke spoorstaaf 2, 3 via een stangenstelsel 23 van een bij voorbeeld als draaipotentiometer uitgevoerde meettaster 24 is verbonden, die op gebruikelijke wijze samenwerkt met een bij de betreffende spoorstaaf 2 30 respectievelijk 3 behorende rechte waterpasreferentielijn 25 van een bij de betreffende spoorbouwmachine behorend waterpasreferentiestelsel 26 voor het registreren van het verschil tussen de werkelijke en nominale spoorhoogte. Het tastmeetorgaan 22 werkt op gebruikelijke wijze samen met het richtreferentie-stelsel 27 van de betreffende machine voor het registreren van het verschil tussen de werkelijke en nominale doorbuiging van het spoor. Aan het dwarswanddeel 10 van het draagraam is draaibaar een hef-35 en respectievelijk of belastingaandrijving 28 aangebracht, waarvan het naar boven reikende vrije einde is bestemd voor draaibare aansluiting aan het onderstelraam 5 van de betreffende machine.
De opstopaggregaten 14 van een werkeenheid 1 hebben aan een werktuigdrager 29 gelegerde, via bijstelaandrijvingen 30 in paren ten opzichte van elkaar verstelbare en via een trilaandrijving 31 te trillen, voor het aan de twee lengtezijden van de onder te stoppen dwarsligger aan weerszijden van de betreffende 40 spoorstaaf 2 respectievelijk 3 insteken bestemde opstopwerktuigen 32.
De werkeenheid 1 omvat verder een spoorophef- en richtaggregaat 33, dat met wielflensrichtrollen 34 wordt geleid langs het spoor, en is uitgerust met onder de kop van de betreffende spoorstaaf 2, 3 naar binnen te draaien ophefrollen 35. Het spoorophef- en richtaggregaat 33 is uitgevoerd als onder het draagraam 6 in lengterichting aangebracht disselgestel, dat via hefaandrijvingen 36 en richtaandrijvingen 37 45 draaibaar is verbonden met het draagraam 6. Het voorste, als lengtedrager 38 uitgevoerde einde van het spoorophef- en richtaggregaat 33 is kruisschamierend draaibaar aangebracht aan een console 39 van de balkvormige lengtedrager 8 van het draagraam 6. Het met betrekking tot de werkrichting te weten de pijl 40, van de betreffende machine direct voor het spoorophef- en richtaggregaat 33 aangebrachte loopwerk 41 van het onderstelraam 5 bevindt zich op een althans even grote afstand vanaf de hef rollen 35 van het 50 spoorophef- en richtaggregaat 33 als het flenswielenpaar 7 vanaf deze hefrollen ten einde ook grotere spooropheffingen zonder overbelasting van de tussen het loopwerk 41 en de hefrollen 35 tot aan het nominale niveau .
Zoals blijkt uit figuur 1, zijn alle aandrijvingen van de werkeenheid 1 te weten de hoogteverstelaandrijvin-gen 16, de lengteverstelaandrijving 20, de hef- en respectievelijk of belastingaandrijving 28, de bijstelaandrij-55 vingen 30, de trilaandrijvingen 31, de hefaandrijvingen 36 en de richtaandrijvingen 37, via met streeplijnen getekende leidingen 42 verbonden met de aandrijf· en stuurinrichtingen 43 van de betreffende machine.
Bij toepassing van de werkeenheid 1 bij een spoorbouwmachine met continu voortbewegend onderstel- 192120 4 raam 5, is de vereiste onderlinge beweging tussen het werktuigdraagraam 6 en het onderstelraam 5 via de lengteverstelaandrijving 20 en daarvoor geschakelde, met wegmeetinrichtingen e.d. samenwerkende stuurorganen te sturen.
Bij toepassing aan een van dwarsligger tot dwarsligger stapsgewijs voortgetrokken spoorbouwmachine, 5 kan de afstand tussen het loopwerk 41 en het spoorophef- en richtaggregaat 33 via de lengteverstelaandrijving 20 in afhankelijkheid van de vereiste mate van opheffen worden vergroot of verkleind.
Door het samenvoegen van de werkeenheid 1 met een daarvoor opgestelde spooropstopmachine kunnen de opstopaggregaten 14 onafhankelijk van de opstopaggregaten van de daarvoor opgestelde spooropstopmachine via de lengteverstelaandrijving 20 worden gecentreerd op de betreffende onder te 10 stoppen dwarsligger 4.
In alle toepassingsgevallen volgt het op het flenswielenpaar 7 steunende en onafhankelijk van de betreffende machine langs het spoor geleide draagraam 6 samen met de daaraan aangebrachte opstopaggregaten 14 en het spoorophef- en richtaggregaat 33 het zijdelingse en hoogteverloop van het spoor, zodat alle werkorganen, in het bijzonder de opstopwerktuigen 42 van de opstopaggregaten 14 altijd in de 15 juiste, in het bijzonder zijdelingse centreerstand zijn met betrekking tot de betreffende spoorstaaf 2, 3. Via de hef- en respectievelijk of belastingaandrijving 28 kan, indien nodig voor het moeilijk opstoppen, een aanvullende verticale belasting worden uitgeoefend op het werktuigdraagraam 6. Anderzijds maakt de aandrijving 28 het mogelijk om de gehele werkeenheid 1 bijvoorbeeld voor een overplaatsrit van de betreffende machine, tot boven het spoomiveau uit te heffen.
20 Figuur 3 toont een uitvoeringsvorm van de werkeenheid 45, waarbij het met een flenswielenpaar 46 op het spoor steunende en geleide, met vereenvoudigd afgebeelde opstopaggregaat 47 uitgeruste werktuigdraagraam 48 een uit twee telescopisch verschuifbare delen bestaande lengtedrager 49 heeft, waarbij het ene, vast met het werktuigdraagraam 48 verbonden deel de cilinder 50, en het andere, voor draaibare aansluiting aan het onderstelraam 51 van de betreffende spoorbouwmachine bestemde deel de zuiger 52 25 vomit van een in de lengtedrager 49 aangebrachte, hydraulische lengteverstelaandrijving 53.
Met het draagraam 48 is een met hefhaken 54 en richtrollen 55 uitgerust spoorophef- en richtaggregaat 56 via hef- en richtaandrijvingen 57, 58, alsmede via een stangenstelsel 59 draaibaar verbonden. Tussen het spoorophef- en richtaggregaat 56 en het opstopaggregaat 47 is een op het spoor steunend tastmeet-orgaan 60 aangebracht, dat samenwerkt met het waterpasreferentiestelsel 61, alsmede het richtreferentie-30 stelsel 62 van de betreffende machine voor het registreren van de verschillen tussen de nominale en werkelijke liggingen van het spoor. Ook bij deze uitvoeringsvariant zijn de aandrijvingen van de werkeenheid 45, te weten de hoogteverstelaandrijvingen 63 en alle overige aandrijvingen van de opstopaggregaten 47, de lengteverstelaandrijving 53, de hefaandrijvingen 57 en de richtaandrijvingen 58, via leidingen 64 verbonden met de niet afgebeelde aandrijf- en stuurinrichtingen van de betreffende machine.
35 Figuur 4 toont een met de werkeenheid 65 uitgeruste, samengestelde ballastbed reinigingsspoorbouw-machine 66 met een doorlopende voortbeweging overeenkomstig de pijl 67. Deze heeft een volgens een schamierconstructie tweedelig uitgevoerd onderstelraam 68, dat via een voorste draaigestel 69, een in het bereik van het raamschamier, te weten de schamieras 70, aangebracht, middelste draaigestel 71 en een in de tekening niet te zien achterste draaigestel steunt op het spoor. Aan het slechts gedeeltelijk afgebeelde 40 achterste deel van het onderstelraam 68 is de als onder de spoorfundering doorgevoerde ballast opneem-inrichting 72 aangebracht, en de als transportbandinrichting uitgevoerde inrichting 73 voor het weer inbrengen van de eerst in een zeefinstallatie gereinigde ballast. De machine 66 is uitgerust met een direct voor de ballastopneeminrichting 72 opgestelde spoorhefinrichting 74, een bedieningscabine 75 en een in de werkrichting schuin naar boven lopende ruimtransportband 77, die het puin verder transporteert naar het 45 voorste einde van de machine 66, vanwaar het via een afwerpband zijdelings naast het spoor wordt afgezet of via andere transportinrichtingen wordt geladen op aan de machine gekoppelde tansportvoertuigen.
De werkeenheid 65 heeft een constructie overeenkomstig de uitvoering volgens figuur 3. De eenheid bezit een op een flenswielenpaar 78 steunend draagraam 79, waaraan de opstopaggregaten 80 en het spoorophef- en richtaggregaat 81 zijn aangebracht, en waarvan de lengtedrager is uitgevoerd als hydrauli-50 sche lengteverstelaandrijving 82. De in volledig uitgedrukte toestand weergegeven zuigerstang 83 van deze lengteverstelaandrijving 82 is in het bereik van het voorste draaigestel 69 als kruisschamier draaibaar verbonden met het onderstelraam 68 van de machine. De pijlen 84 veraanschouwelijken de stapsgewijze voortbeweging van de werkeenheid 65 van opstapplaats naar opstapplaats, welke beweging ook in dit geval via in de tekening niet afgebeelde stuurorganen en verbindingsleidingen stuurbaar is vanuit de bedienings-55 cabine 75. Zoals de tekening toont, bedraagt de minimale afstand tussen het flenswielenpaar 78 en het daarop volgende loopwerk van het middelste draaigestel 71 bij het volledig uitgedrukt zijn van de lengteverstelaandrijving 82 in hoofdzaak het dubbele van de dwarsligger afstand. Deze afstand waarborgt een 5 192120 voor de hoogte en zijdelingse correctiebewegingen van het spoor voldoende afstand van de opstop-aggregaten 80 en het spoorophef- en richtaggregaat 81 tot de door het middelste draaigestel 71 gevormde, volgende belastingplaats van het spoor.
De uitvoering volgens figuur 4 is voorzien voor gevallen, waarin het spoor tijdens de ballastreiniging op 5 een ten opzichte van de werkelijke ligging aanzienlijk hoger liggend nominaal niveau gebracht. Het opheften vindt in dit geval plaats in twee trappen. Het spoor wordt eerst door het spoorophef en richtaggregaat 81 en door de drukopstopaanzet van de werktuigen van de opstopaggregaten 80 in hoofdzaak tot de helft van de beoogde mate van opheffen, opgeheven. De rest van het opheffen tot op het nominale niveau vindt dan plaats door middel van de spoorophefinrichting 74 van de machine 66. In afwijking hiervan bestaat de 10 mogelijkheid om een dergelijke werkeenheid 65 op een achter de ballastopneem- en weer inbreng-inrichtingen 72, 73 liggende plaats te verbinden met het onderstelraam 68 van de machine. Met een dergelijke uitvoering kan het na het reinigen nog met liggingfouten behepte spoor nog worden uitgelijnd en ondergestopt, zodat het treinverkeer direct na het beëindigen van de werking van de machine zonder bijzondere beperkingen direct weer kan worden opgenomen.
15 Figuur 5 toont de uitvoering van de werkeenheid 85 in samenhang met een in de tekening slechts gedeeltelijk afgebeelde spoorbouwtrein 86. Deze in de richting van de pijl 87 doorlopend vooruit verrijdbare spoorbouwtrein bestaat uit een met inrichtingen voor het verwisselen van de spoorstaven en dwarsliggers uitgerust ombouwvoertuig 88, dat met het achterste draaigestel 89 op het reeds vernieuwde spoor 90 steunt. Aan het voertuig 88 is een spoorwerkvoertuig 81 gekoppeld, dat is uitgerust met inrichtingen voor 20 het transport van dwarsliggers tussen het ombouwvoertuig 88 en achter aan het spoorwerkvoertuig 91 gekoppelde dwarsligger transportvoertuigen 92. Aan het laatste dwarsligger transportvoertuig 92 is nog een spoorwerkvoertuig 93 gekoppeld, dat is uitgevoerd als samengestelde schroef- en spooropstopmachine. Aan onderstelraam 94 daarvan zijn voor het vastschroeven van de spoorstaaf bevestigingsschroeven van het vernieuwde spoor 90 dienende veelledige schroefkoppen 95 aangebracht. De voor het in hoogte en 25 zijdelings uitlijnen en onderstoppen van het vernieuwde spoor 90 voorziene werkeenheid 85 is aangebracht in een naar boven omgebogen gedeelte van het onderstelraam 94 en draaibaar daarmee verbonden via enerzijds het zuigereinde 96 van de lengteverstelaandrijving 97 en anderzijds via de hef- en respectievelijk of belastingaandrijving 88. In een bedieningscabine 99 zijn de aandrijf- en stuurinrichtingen voor zowel de schroefkoppen 95 als voor de aandrijvingen en de stapsgewijze voortbeweging van de werkeenheid 95 30 overeenkomstig de pijlen 100 ondergebracht.
Uit figuur 6 blijkt de samenvoeging van de werkeenheid 101 met een spooropstop-, waterpas- richt-machine 102 van een gebruikelijke constructie voor twee dwarsliggers. De machine 102 heeft een op draaigestellen 103, 104 steunend onderstelraam 105, waaraan per spoorstaaf 2, 3 een in hoogte verstelbaar opstopaggregaat 106 voor twee dwarsliggers, alsmede een spoorophef- en richtaggregaat 107 zijn 35 aangebracht. De aggregaten 106 en 107 zijn vanuit de met betrekking tot de werkrichting, te weten de pijl 108, achterste bedieningscabine 109 stuurbaar.
De per spoorstaaf 2, 3 eveneens met een opstopaggregaat 110 voor twee dwarsliggers en een spoorophef- en richtaggregaat 111 uitgeruste werkeenheid 101 is via de zuigerstang 112 van de aan het werktuigdraagraam 113 daarvan aangebrachte lengteverstelaandrijving 114, draaibaar verbonden met het 40 achterste einde van het onderstelraam 105 van de machine 102. De lengteverstelaandrijving 114 maakt een onderlinge verschuiving mogelijk van de werkeenheid 101 ten opzichte van de machine 102 in de richting van de dubbele pijl 115 om de opstopwerktuigen van de opstopaggregaten 106 en 110 onafhankelijk van elkaar te kunnen centreren op de betreffende twee onder te stoppen dwarsliggers 4. De gemeenschappelijke stapsgewijze voortbeweging van de machine 102 en de werkeenheid 101 is veraanschouwelijkt door de 45 pijlen 116. De besturing van de aandrijvingen van de werkeenheid 101 vindt plaats vanuit de bedieningscabine 109 van de machine 102.
Figuur 7 toont de samenvoeging van de werkeenheid 117 met een zowel op spoor als op de weg verrijdbaar trekvoertuig 118. Het werktuigdraagraam 119 van de werkeenheid 117 is via de zuigerstang 120 van de hydraulische lengteverstelaandrijving 121 in de vorm van een zadeloplegger via een koppeling 123 50 als kruisschamier draaibaar verbonden met het achterste einde van het onderstelraam 122. De rijrichting van het doorlopend verrijdbare trekvoertuig 118 is aangeduid door de pijl 124, en de aan de werkeenheid 117 via de lengteverstelaandrijving 121 te geven stapsgewijze voortbeweging door de pijlen 125.
Claims (7)
1. Werktuig voor het onderstoppen, nivelleren en zijdelings richten van een spoorbaan voor een verrijdbare spoorbaanbouwmachine, die is voorzien van een door middel van op afstand van elkaar liggende onderstel- 5 len ondersteund onderstelframe, met ten minste één onderstopaggregaat, dat is voorzien van door middel van een aandrijving in de hoogte verstelbare, door middel van bijstel· en trilinrichtingen paarsgewijze ten opzichte van elkaar verstel· en trilbare, in het ballastbed steekbare onderstopwerktuigen, alsmede met een van optil· en richtaandrijvingen voorzien spoorbaanoptü- en richtaggregaat en met een daaraan toegevoegd referentiesysteem, waarbij het onderstop- en het spoorbaanoptil· en richtaggregaat op een gemeenschappe-10 lijk eigen draagframe zijn aangebracht, met het kenmerk, dat het werktuigdraagframe (6; 48; 79; 113; 119) aan zijn, ten opzichte van de langsrichting van de machine, ene einde is voorzien van een als steun· en geleidingsorgaan uitgevoerd paar spoorkranswielen (7; 46; 78) en met zijn andere einde schamierbaar aan het onderstelframe (5; 51; 68; 94; 105; 122) is bevestigd, waarbij het onderstopaggregaat (14; 47; 80; 110) tussen het, samen met dit een werkeenheid (1; 45; 65; 85; 101; 117) vormend, spoorbaanoptil· en 15 richtaggregaat (33; 56; 81; 101) en het paar spoorkranswielen (7; 46; 78) is aangebracht.
2. Werktuiginrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een balkvoimige langsligger (8) van het werktuigdiaagframe (6; 48; 79; 13; 119) voor de langsverschuifbare lagering op zijn ondersteuningsplaats aan het onderstelframe (5) is verbonden met een daaraan bevestigde langsverstelinrichting (20).
3. Werktuiginrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de langsdrager (49) uit twee telescopisch 20 ten opzichte van elkaar verschuifbare delen bestaat, waarvan het ene vast met het werktuigdraagframe (48) is verbonden en het andere voor een schamierbare aansluiting op het onderstelframe (51) van de spoorbaanbouwmachine is uitgevoerd en die de cilinder (50) en de zuiger (52) van een binnen de langsdrager (49) overlangs verlopend aangebrachte hydraulische langsverstelinrichting (53) vormen.
4. Werktuiginrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat het met spoorkransrichtrollen (34) en 25 met hefwerktuigen (35) uitgemste spoorbaanoptil- en richtaggregaat (33) als onder het werktuigdraagframe (6) overlangs verlopend aangeb racht, schamierbaar aan de langsdrager (8) gemonteerd en door middel van de optil- en richtinrichtingen (36, 37) telkens schamierbaar met het werktuigdraagframe (6) verbonden disselgestel is uitgevoerd.
5. Werktuiginrichting volgens een van de conclusies 1 tot en met 4, met het kenmerk, dat aan het werktuig-30 draagframe (6), boven het als steun- en geleidingsorgaan uitgevoerde paar spoorkranswielen (7) ten minste één aangedreven hef- en/of neerwaartse aandrukinrichting (28) schamierbaar is gemonteerd, waarvan het vrije einde voor de schamierbare aansluiting op het onderstelframe (5) van de betreffende spoorbaanbouwmachine is uitgevoerd.
6. Werktuiginrichting volgens een van de conclusies 1 tot en met 5, met het kenmeik, dat de werkeenheid 35 aan een spoorbaanonderstop-nivelleer-richtmachine (102) direct achter het achterste onderstel daarvan is aangebracht en schamierbaar met het onderstelframe (105) van deze machine is verbonden.
7. Werktuiginrichting volgens een van de conclusies 1 tot en met 6, met het kenmerk, dat de werkeenheid (117) met het achtereinde van het onderstelframe (122) van een op de spoorbaan of op de weg verrijdbare trekker (118) schamierbaar is verbonden en vanuit de bestuurderscabine van deze trekker (118) bestuur- 40 baar is. Hierbij 2 bladen tekening
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
AT338782 | 1982-09-09 | ||
AT0338782A AT376259B (de) | 1982-09-09 | 1982-09-09 | Werkzeuganordnung fuer eine vollstaendige gleislagekorrektur |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8301387A NL8301387A (nl) | 1984-04-02 |
NL192120B NL192120B (nl) | 1996-10-01 |
NL192120C true NL192120C (nl) | 1997-02-04 |
Family
ID=3549759
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8301387A NL192120C (nl) | 1982-09-09 | 1983-04-20 | Werktuig voor een verrijdbare spoorbaanbouwmachine. |
Country Status (26)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4534295A (nl) |
JP (1) | JPS5948502A (nl) |
AT (1) | AT376259B (nl) |
AU (1) | AU561113B2 (nl) |
BE (1) | BE896695A (nl) |
BR (1) | BR8302892A (nl) |
CA (1) | CA1206809A (nl) |
CH (1) | CH661952A5 (nl) |
CS (1) | CS266555B2 (nl) |
DD (1) | DD209865A5 (nl) |
DE (1) | DE3313187A1 (nl) |
DK (1) | DK153711C (nl) |
ES (1) | ES522168A0 (nl) |
FI (1) | FI79876C (nl) |
FR (1) | FR2532968B1 (nl) |
GB (1) | GB2126635B (nl) |
HU (1) | HU186279B (nl) |
IN (1) | IN157635B (nl) |
IT (1) | IT1163264B (nl) |
NL (1) | NL192120C (nl) |
NO (1) | NO157067C (nl) |
PL (1) | PL141423B1 (nl) |
RO (1) | RO86501B (nl) |
SE (1) | SE451474B (nl) |
SU (1) | SU1279537A1 (nl) |
ZA (1) | ZA832620B (nl) |
Families Citing this family (23)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
AT381127B (de) * | 1983-09-28 | 1986-08-25 | Plasser Bahnbaumasch Franz | Kontinuierlich (non-stop) verfahrbare gleisstopf -nivellier- und richtmaschine |
AT380281B (de) * | 1983-10-05 | 1986-05-12 | Plasser Bahnbaumasch Franz | Fahrbare gleisstopf-nivellier- und richtmaschine |
AT380498B (de) * | 1983-10-12 | 1986-05-26 | Plasser Bahnbaumasch Franz | Fahrbare gleisstopfmaschine, insbesondere gleis- stopf-, nivellier- und richtmaschine |
FR2559174B1 (fr) * | 1984-02-06 | 1986-10-24 | Framafer | Engin de travaux sur voie ferree a avancement continu |
FR2562107B1 (fr) * | 1984-03-30 | 1986-11-14 | Framafer | Engin a avancement continu pour travaux sur voie ferree |
AT383838B (de) * | 1984-06-01 | 1987-08-25 | Plasser Bahnbaumasch Franz | Kontinuierlich verfahrbare gleisstopf-nivellier- und richtmaschine |
AT389336B (de) * | 1986-02-12 | 1989-11-27 | Plasser Bahnbaumasch Franz | Gleisstopfmaschine mit hebe-, stopf- und gegebenenfalls richtaggregat |
AT384445B (de) * | 1986-02-12 | 1987-11-10 | Plasser Bahnbaumasch Franz | Fahrbare anlage zur erneuerung der schienen und schwellen eines gleises |
US4829907A (en) * | 1986-10-13 | 1989-05-16 | Franz Plasser Bahnbaumaschinen-Industriegesellschaft M.B.H. | Mobile installation for loading, transporting and unloading as well as exchanging railroad ties |
AT391722B (de) * | 1987-07-23 | 1990-11-26 | Plasser Bahnbaumasch Franz | Anlage und verfahren zum fortschreitenden teilweisen schwellen-auswechseln eines gleises |
AT391501B (de) * | 1987-07-23 | 1990-10-25 | Plasser Bahnbaumasch Franz | Gleisstopfmaschine |
AT391335B (de) * | 1988-03-08 | 1990-09-25 | Plasser Bahnbaumasch Franz | Gleisstopfmaschine |
AT389541B (de) * | 1987-07-23 | 1989-12-27 | Plasser Bahnbaumasch Franz | Schwellenauswechsel-maschine |
AT391723B (de) * | 1987-07-23 | 1990-11-26 | Plasser Bahnbaumasch Franz | Anlage bzw. maschinenkombination sowie verfahren zum fortschreitenden teilweisen schwellen- auswechseln eines gleises |
AT389540B (de) * | 1987-07-23 | 1989-12-27 | Plasser Bahnbaumasch Franz | Anlage bzw. maschinenkombination und verfahren zum fortschreitenden teilweisen schwellen-auswechseln eines gleises |
DE3866876D1 (de) * | 1988-07-26 | 1992-01-23 | Plasser Bahnbaumasch Franz | Kontinuierlich (non stop) verfahrbare gleisstopf-, nivellier- und richtmaschine. |
PL163768B1 (pl) * | 1989-04-18 | 1994-05-31 | Plasser Bahnbaumasch Franz | Maszyna jezdna do podbijania toru PL |
AT401943B (de) * | 1992-08-21 | 1996-12-27 | Plasser Bahnbaumasch Franz | Kontinuierlich verfahrbare gleisstopfmaschine |
US5881374A (en) * | 1997-01-31 | 1999-03-09 | Telefonaktiebolaget L M Ericsson (Publ) | Circuitry and method for detecting frequency deviation caused by aging of an oscillator |
AT3654U3 (de) | 2000-03-10 | 2001-02-26 | Plasser Bahnbaumasch Franz | Maschine zum bearbeiten eines gleises |
JP4805298B2 (ja) * | 2008-03-17 | 2011-11-02 | 株式会社レールテック | 自動軌間整正装置 |
AT524504A1 (de) * | 2020-12-04 | 2022-06-15 | Hp3 Real Gmbh | Stopfmaschine zum Unterstopfen von Schwellen eines Gleises |
JP7398025B1 (ja) * | 2023-07-20 | 2023-12-13 | 東鉄工業株式会社 | 線路扛上装置、軌陸バックホウ、及び線路扛上方法 |
Family Cites Families (12)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
AT303793B (de) * | 1966-09-26 | 1972-12-11 | Plasser Bahnbaumasch Franz | Gleisstopfmaschine |
DE1534078B2 (de) * | 1964-12-31 | 1975-11-27 | Franz Plasser Bahnbaumaschinen- Industriegesellschaft Mbh, Wien | Fahrbare Gleisstopf-, Nivellier- und Richtmaschine |
DE1658339C3 (de) * | 1966-09-26 | 1978-06-08 | Franz Plasser Bahnbaumaschinen- Industriegesellschaft Mbh, Wien | Gleisstopf- und Richtmaschine |
US3401642A (en) * | 1966-11-04 | 1968-09-17 | Earl H. Fisher | Automatic jacking, levelling and lining railroad track tampers |
AT289878B (de) * | 1967-07-13 | 1971-05-10 | Plasser Bahnbaumasch Franz | Vorrichtung zur Korrektur der Lage eines Gleises |
AT314581B (de) * | 1969-07-24 | 1974-04-10 | Plasser Bahnbaumasch Franz | Bettungsverdichtmaschine |
AT319312B (de) * | 1971-02-19 | 1974-12-10 | Plasser Bahnbaumasch Franz | Einrichtung zur Steuerung der Seitenverstellung von Werkzeugaggregaten einer Gleisbaumaschine |
AT346887B (de) * | 1976-10-15 | 1978-04-15 | Plasser Bahnbaumasch Franz | Fahrbare einrichtung zum kontinuierlichen auswechseln eines aus schienen und quer- schwellen bestehenden gleises |
AT350612B (de) * | 1976-12-27 | 1979-06-11 | Plasser Bahnbaumasch Franz | Gleisstopf-nivellier-richtmaschine und ver- fahren zur bearbeitung eines gleises |
AT359111B (de) * | 1977-10-04 | 1980-10-27 | Plasser Bahnbaumasch Franz | Maschinenanordnung zum bearbeiten des gleises, insbesondere mit einer schotterbett- -reinigungsmaschine |
AT369068B (de) * | 1978-11-30 | 1982-12-10 | Plasser Bahnbaumasch Franz | Fahrbare gleisbearbeitungsmaschine fuer weichen, kreuzungen und streckengleise |
AT373646B (de) * | 1980-05-29 | 1984-02-10 | Plasser Bahnbaumasch Franz | Gleisbaumaschine mit werkzeugtraeger fuer hebeund richtwerkzeuge |
-
1982
- 1982-09-09 AT AT0338782A patent/AT376259B/de not_active IP Right Cessation
-
1983
- 1983-04-12 DE DE19833313187 patent/DE3313187A1/de active Granted
- 1983-04-14 ZA ZA832620A patent/ZA832620B/xx unknown
- 1983-04-20 FI FI831342A patent/FI79876C/fi not_active IP Right Cessation
- 1983-04-20 NL NL8301387A patent/NL192120C/nl not_active IP Right Cessation
- 1983-04-20 HU HU831363A patent/HU186279B/hu not_active IP Right Cessation
- 1983-04-21 NO NO831402A patent/NO157067C/no not_active IP Right Cessation
- 1983-04-21 CH CH2160/83A patent/CH661952A5/de not_active IP Right Cessation
- 1983-04-26 CS CS832942A patent/CS266555B2/cs unknown
- 1983-04-27 GB GB08311414A patent/GB2126635B/en not_active Expired
- 1983-04-27 IN IN516/CAL/83A patent/IN157635B/en unknown
- 1983-04-28 DK DK191483A patent/DK153711C/da active
- 1983-04-29 AU AU14081/83A patent/AU561113B2/en not_active Ceased
- 1983-04-29 FR FR8307193A patent/FR2532968B1/fr not_active Expired
- 1983-04-29 IT IT20853/83A patent/IT1163264B/it active
- 1983-05-05 SE SE8302559A patent/SE451474B/sv unknown
- 1983-05-06 SU SU833590064A patent/SU1279537A1/ru active
- 1983-05-06 ES ES522168A patent/ES522168A0/es active Granted
- 1983-05-09 BE BE0/210726A patent/BE896695A/fr not_active IP Right Cessation
- 1983-05-10 JP JP58080230A patent/JPS5948502A/ja active Granted
- 1983-05-10 PL PL1983241896A patent/PL141423B1/pl unknown
- 1983-05-16 RO RO110962A patent/RO86501B/ro unknown
- 1983-05-18 DD DD83251032A patent/DD209865A5/de not_active IP Right Cessation
- 1983-05-26 US US06/498,260 patent/US4534295A/en not_active Expired - Lifetime
- 1983-05-27 BR BR8302892A patent/BR8302892A/pt not_active IP Right Cessation
- 1983-06-02 CA CA000429555A patent/CA1206809A/en not_active Expired
Also Published As
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL192120C (nl) | Werktuig voor een verrijdbare spoorbaanbouwmachine. | |
NL192525C (nl) | Verrijdbare spoorbaanonderstopmachine. | |
HU214173B (hu) | Gép vasúti vágány felújítására, illetve fektetésére | |
FI110629B (fi) | Laitteisto ratapölkyille kiinnitystä varten pantujen kiskojen kuljettamiseksi | |
PL180764B1 (pl) | Roboczy pojazd do prowadzenia robót torowych | |
JP3295213B2 (ja) | 軌道突固め機械 | |
US5172635A (en) | Track working machine for the controlled lowering of a track | |
US5609106A (en) | Track laying machine for renewing rails | |
SK336692A3 (en) | Device for production of protected layer of plain and method of maintenance of plain | |
SK590288A3 (en) | Continually traveling machine for building of track | |
AU712887B2 (en) | A track maintenance machine for excavating ballast bed material | |
NL192524C (nl) | Verrijdbare spoorbaanbewerkingsmachine. | |
GB2151675A (en) | Continuous-motion track tamping machine | |
CA2103613C (en) | Continuously mobile track tamping machine | |
US4284009A (en) | Motorized railway vehicle track working machine and method of operation | |
JPH035503A (ja) | プラウ装置を含む連続前進型軌道締固め機械 | |
JP3978381B2 (ja) | 道床処理装置 | |
JPH10219601A (ja) | 軌道にバラストを敷込むための軌道走行可能な車両 | |
NL194646C (nl) | Rijdende spoorbaanonderstopmachine met dwars en in de hoogte verstelbare stopaggregaten. | |
GB2263493A (en) | An arrangement for renewing track. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20011101 |