NL1033659C2 - Luchtverdeelmiddel alsmede systeem voor het in verschillende richtingen verdelen van lucht in een ruimte. - Google Patents

Description

• I

Luchtverdeelmiddel alsmede systeem voor het in verschillende richtingen verdelen van lucht in een ruimte

De uitvinding heeft betrekking op een luchtverdeelmiddel voor het in 5 verschillende richtingen verdelen van lucht in een ruimte, waarbij het luchtverdeelmiddel zich in hoofdzaak in de langsrichting uitstrekt.

De uitvinding heeft verder betrekking op een systeem voor het toevoeren van lucht aan een ruimte, welk systeem is voorzien van een kanaalprofiel waarvan een eerste uiteinde op een luchttoevoerruimte aan te sluiten is.

10 Een dergelijk luchtverdeelmiddel en systeem voor het verdelen van lucht aan een ruimte zijn bekend uit DE-195.29.311 C1. Dit luchtverdeelmiddel is in de figuren van het Duitse octrooidocument aangeduid met het verwijzingscijfer 4. Een dergelijke luchtverdeelmiddel met een zich in de langsrichting uitstrekkende spleetvorm is normaliter in een plafond gelegen. Het luchtverdeelmiddel is met 15 behulp van een kanaalprofiel aangesloten op een luchttoevoerruimte die van lucht wordt voorzien via een luchtaanvoerkanaal. Via het op de luchttoevoerruimte aangesloten kanaalprofiel wordt de lucht gelijkmatig getransporteerd naar het luchtverdeelmiddel. Het luchtverdeelmiddel omvat een dakstructuur die is voorzien van openingen voor het verdelen van de lucht tot in de ruimte.

20 Een nadeel van het bekende luchtverdeelmiddel is de vormgeving.

De dakvorm met openingen is geschikt voor het afbuigen, dat wil zeggen onder een hoek ten opzichte van de verticaal geleiden van luchtstralen tot in de ruimte. Echter, voor het verschaffen van verticaal naar beneden gerichte luchtstralen zijn twee openingen in de dakstructuur van het luchtverdeelmiddel tegenover elkaar 25 gepositioneerd, zodat de uit de openingen afkomstige luchtstralen botsen voor het vormen van een verticaal georiënteerde luchtstraal. Door de botsing van de afgebogen luchtstralen is de doordringdiepte van de verticale luchtstralen ten opzichte van de afgebogen luchtstralen relatief beperkt. Met doordringdiepte van een luchtstraal wordt de afstand bedoeld van het luchtverdeelmiddel tot een punt in 30 de ruimte waar de stromingsenergie van de luchtstraal nihil is. Door de relatief beperkte doordringdiepte van de verticale luchtstralen wordt met behulp van het bekende luchtverdeelmiddel geen optimaal stromingspatroon verkregen in de ruimte.

Het is derhalve een doel van de onderhavige uitvinding om een 1033659 2 luchtverdeelmiddel te verschaffen met behulp waarvan een optimaal lucht-verdelingspatroon in de ruimte te verschaffen is.

Dit doel wordt bereikt bij het luchtverdeelmiddel volgens de onderhavige uitvinding, doordat het luchtverdeelmiddel is voorzien van een aantal 5 zich in de langsrichting van het luchtverdeelmiddel opeenvolgende kamers, waarbij de lucht per kamer afhankelijk van een configuratie van de kamer ofwel in hoofdzaak onafgebogen of afgebogen tot in de ruimte te geleiden is.

Door met behulp van opeenvolgende kamers de lucht per kamer in ofwel afgebogen of onafgebogen tot in de ruimte te geleiden, kan elk gewenst 10 optimaal luchtverdelingspatroon met behulp van het luchtverdeelmiddel volgens de uitvinding worden verschaft.

Met afgebogen lucht wordt bedoeld dat de uitstromende lucht een hoek, bijvoorbeeld van 45 graden, met de verticaal insluit, indien het luchtverdeelmiddel in een zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekkend plafond is gelegen 15 of met de horizontaal indien het luchtverdeelmiddel in een zich in hoofdzaak verticaal uitstrekkende wand is gelegen. Verder kan ook de hartlijn van de kamer als referentie voor het afbuigen dienen. Onafgebogen lucht stroomt in hoofdzaak parallel aan de hartlijn van de kamer en omvat ten minste een doordringdiepte die vergelijkbaar is met die van de afgebogen lucht.

20 Door de kamers is de te geleiden lucht in een eerste kamer gescheiden van de te geleiden lucht in een tweede kamer. Deze scheiding van de lucht in de kamers zorgt voor een relatief optimale uitstroming van de luchtstralen per kamer.

Door het configureren van de opstelling van de zich in de 25 langsrichting uitstrekkende kamers kan op eenvoudige wijze een optimaal luchtverdelingspatroon in de ruimte worden verschaft. Het luchtverdeelmiddel volgens de uitvinding omvat een spleetvorm, waarvan de lengte in de langsrichting ten minste 10 keer de breedte bedraagt. Op deze wijze is een luchtverdeelmiddel bijna onzichtbaar in een wand of plafond te verwerken.

30 Een voorkeursuitvoeringsvorm van het luchtverdeelmiddel van de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat ten minste een kamer geconfigureerd voor het afbuigen van de lucht, tussen twee kamers is gelegen die zijn geconfigureerd om de lucht in hoofdzaak onafgebogen tot in de ruimte te geleiden.

Een dergelijke opstelling van de kamers heeft de voorkeur omdat 3 door de in hoofdzaak onafgebogen luchtstralen de afgebogen luchtstralen insluiten, waarbij door de interactie van de afgebogen en onafgebogen luchtstralen met een relatief grote doordringdiepte in de ruimte een luchtverdelingspatroon zal gaan heersen, dat door gebruikers van de ruimte als comfortabel wordt ervaren.

5 Een andere voorkeursuitvoeringsvorm van het luchtverdeelmiddel van de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat ten minste twee elkaar in de langsrichting opeenvolgende kamers voor het afbuigen van de lucht, de lucht in ten minste twee verschillende, bij voorkeur aan ten opzichte van de hartlijnen van de kamers gespiegelde, richtingen geleiden.

10 Een dergelijke opstelling van de kamers zal een bolvormig luchtverdelingspatroon verschaffen in de ruimte. Met behulp van een dergelijke opstelling wordt een relatief groot volume van een ruimte met behulp van het verdeelmiddel met een optimaal luchtverdelingspatroon van lucht voorzien.

Een nog andere voorkeursuitvoeringsvorm van het luchtverdeel- 15 middel van de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat kamers geconfigureerd voor het afbuigen van de lucht zijn voorzien van ten minste een zich in de langsrichting uitstrekkende spleetopening.

Met behulp van een spleetopening wordt een relatief brede en gelijkmatige luchtstroming in de ruimte opgewekt.

20 Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van het luchtverdeelmiddel van de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat een afmeting van een kamer in de langsrichting voor het verschaffen van onafgebogen lucht tot in de ruimte kleiner is dan een afmeting van een kamer in de langsrichting voor het verschaffen van afgebogen lucht tot in de ruimte.

25 Bij voorkeur is de lengte afmeting van de kamers voor het verschaffen van onafgebogen lucht relatief klein.

Een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm van het luchtverdeelmiddel van de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat het luchtverdeelmiddel is voorzien van een dergelijke vormgeving dat deze schuifbaar in een kanaalprofiel 30 bevestigbaar is.

Door het inschuiven van het luchtverdeelmiddel in het kanaalprofiel wordt een zeer stevige en betrouwbare bevestiging verschaft tussen het kanaalprofiel en het luchtverdeelmiddel. Doordat het luchtverdeelmiddel volledig in het kanaalprofiel is bevestigd kunnen zijwanden van een kamer zijn gevormd door 4 het kanaalprofiel.

Het is een aanvullend doel van de onderhavige uitvinding om een systeem te verschaffen met behulp waarvan een optimaal luchtverdelingspatroon in de ruimte te verschaffen is.

5 Dit doel wordt bereikt met een systeem dat is voorzien van een hierboven beschreven luchtverdeelmiddel.

Op het luchtverdeelmiddel is een kanaalprofiel over nagenoeg de gehele lengte aan te sluiten. Met behulp van een dergelijk zich eveneens in de langsrichting uitstrekkend kanaalprofiel wordt de uit een luchttoevoer afkomstige 10 lucht uniform over de lengte van het luchtverdeelmiddel verdeeld. Verder is het systeem door het kanaalprofiel onafhankelijk van de dikte van plafond- of wandpanelen, zodat het systeem bijna bij alle in de markt beschikbare panelen kan worden toegepast.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van het systeem van de uitvinding 15 wordt gekenmerkt, doordat het luchtverdeelmiddel schuifbaar in het kanaalprofiel bevestigbaar is.

Door het luchtverdeelmiddel in het kanaalprofiel te schuiven is een bijzonder eenvoudige bevestiging verschaft.

Een andere voorkeursuitvoeringsvorm van het systeem van de 20 uitvinding wordt gekenmerkt, doordat het kanaalprofiel aan de binnenzijde nabij het tweede uiteinde is voorzien van sleuven voor het ontvangen van uitsteeksels van het luchtverdeelmiddel welke uitsteeksels in de sleuven schuifbaar zijn voor het bevestigen van het luchtverdeelmiddel aan het kanaalprofiel.

Met behulp van dergelijke sleuven en uitsteeksels wordt een zeer 25 betrouwbare en nagenoeg spelingsvrije bevestiging verschaft tussen het luchtverdeelmiddel en het kanaalprofiel.

Door het inschuiven van het luchtverdeelmiddel in het kanaalprofiel kan bij het systeem volgens de onderhavige uitvinding de kamers deels worden verschaft met behulp van het luchtverdeelmiddel en deels met het kanaalprofiel.

30 De uitvinding zal verder worden beschreven aan de hand van een niet als beperking bedoelde uitvoeringsvorm, onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen, waarin: figuren 1a-c tonen respectievelijk een perspectivisch, onder en zijaanzicht van een luchtverdeelmiddel volgens de onderhavige uitvinding; 5 figuren 2a-e tonen een onderaanzicht respectievelijk doorsneden van het systeem volgens de onderhavige uitvinding,

Dezelfde verwijzingscijfers in de verschillende figuren geven dezelfde onderdelen aan.

5 Figuren 1a-c tonen verschillende aanzichten van een uitvoerings vorm van een zich in de langsrichting, aangegeven door de pijl x, uitstrekkende luchtverdeelmiddel 1 volgens de onderhavige uitvinding. De breedte b van het luchtverdeelmiddel 1, die zich in de figuur uitstrekt in de richting van de door de pijl y aangegeven richting, is relatief beperkt. Bij voorkeur bedraagt de lengte I van het 10 luchtverdeelmiddel 1 ten minste 10 keer de breedte b. Door dergelijke afmetingen kan het luchtverdeelmiddel 1 als een spleetvorm bijna onzichtbaar in een wand of plafond (niet getoond) zijn gelegen.

In het onderaanzicht in figuur 1c is het beste te zien dat het luchtverdeelmiddel 1 is opgedeeld in een aantal zich in de langsrichting 15 opeenvolgende kamers 3, 5, 7, 9, 11, 13, 15, 17, 19, 21, 23. Elke kamer 3-23 omvat een configuratie voor het geleiden van lucht in een bepaalde richting. De configuraties zullen hieronder verder worden besproken.

De kamers 3-23 omvatten aan de onderzijde een luchtuitgang 25, 27, 29, 31, 33, 35, 37, 39, 41,43, 45 en aan de bovenzijde een luchtingang 47, 49, 20 51,53, 55, 57, 59, 61,63, 65, 67.

De luchtingangen 49, 53, 57, 61, 65 van de kamers 5, 9, 13, 17, 21 zijn identiek en omvatten nagenoeg dezelfde vorm als de luchtuitgangen 27, 31, 35, 39, 43 van deze kamers 5, 9, 13, 17, 21, waarbij met behulp van deze kamers 5, 9, 13, 17, 21 de door de ingang aangevoerde lucht nagenoeg onafgebogen via de 25 luchtuitgang 27, 31, 35, 39, 43 tot in een onder het luchtverdeelmiddel 1 gelegen ruimte (niet getoond) te geleiden is.

Van de andere kamers 3, 7, 11, 15, 19, 23 zijn de luchtingangen 47, 51, 55, 59, 63, 67 eveneens identiek, maar deze omvatten niet dezelfde vorm als de luchtuitgangen 25, 29, 33, 37, 41, 45 die de vorm van een zich in de langrichting 30 uitstrekkende spleetopening omvatten. Met behulp van de kamers 3, 7, 11, 15, 19, 21 is de aangevoerde lucht afgebogen tot in de ruimte te geleiden.

De luchtuitgangen 25, 29, 33, 37, 41,45 van de kamers 3,7,11,15, 19, 23 zijn afwisselend gespiegeld ten opzichte van een middellijn 70 opgesteld.

De kamers 5, 9, 13, 17, 21 omvatten een lengteafmeting die kleiner 6 is dan de breedte afmeting b van het luchtverdeelmiddel 1, terwijl een lengteafmeting van de kamers 3, 7, 11, 15, 19, 23 groter is dan de breedte afmeting b van het luchtverdeelmiddel 1.

In fig. 2a is nogmaals een onderaanzicht van het luchtverdeel-5 middel 1 getoond, waarbij de letters C-C, A-A, B-B, D-D corresponderen met in de figuren 2b, 2c, 2d respectievelijk 2e weergegeven doorsneden.

In figuren 2b-2e is een systeem 2 volgens de onderhavige uitvinding getoond, in welk systeem 2 het luchtverdeelmiddel 1 is bevestigd in een kanaalprofiel 71. Het kanaalprofiel 71 strekt zich eveneens in de langsrichting uit om 10 lucht die afkomstig is uit een luchttoevoerruimte (niet getoond) gelijkmatig over nagenoeg de gehele lengte I van het luchtverdeelmiddel 1 te verdelen. In de luchttoevoerruimte wordt de lucht op gebruikelijk wijze via een luchtaanvoerkanaal (niet getoond) aangevoerd. De breedte van het kanaalprofiel 71 is iets groter dan de breedte b van het luchtverdeelmiddel, maar is kleiner dan de breedte van een 15 luchttoevoerruimte. In de luchttoevoerruimte kan lucht optimaal expanderen.

Met behulp van bevestigingsmiddelen 73 is het kanaalprofiel 71 op een gebruikelijke wijze aan een luchttoevoeruimte te bevestigen. De lucht afkomstig uit de luchttoevoerruimte wordt in de richting aangegeven door de pijl P naar het luchtverdeelmiddel 1 getransporteerd.

20 In fig. 2b is de kamer 11 getoond die een spieetvormige luchtuitgang 33 omvat en een luchtingang 55. Verder omvat de configuratie van de kamer 11 een luchtgeleidingsorgaan 75 om de zich in de richting van pijl P door de luchtingang 55 verplaatsende lucht af te buigen. De lucht wordt in de door pijl S aangegeven richting via de luchtuitgang 33 tot in een ruimte geleid. De hoek van de 25 uit de kamer stromende lucht, aangegeven door pijl S, ten opzichte van de met stippellijn aangegeven hartlijn h van de kamer 11, kan bijvoorbeeld 45 graden bedragen.

In fig. 2c is de kamer 15 getoond die een spieetvormige luchtuitgang 37 omvat en een luchtingang 59. Verder omvat de configuratie van de 30 kamer 15 een luchtgeleidingsorgaan 77 om de zich in de richting van pijl P door de luchtingang 55 verplaatsende lucht af te buigen. De lucht wordt in de door pijl R aangegeven richting via de luchtuitgang 37 tot in een ruimte geleid. De hoek van de uit de kamer stromende lucht, aangegeven door pijl R, ten opzichte van de met stippellijn aangegeven hartlijn h’ van de kamer 15, kan bijvoorbeeld 45 graden 7 bedragen.

De luchtstroming van kamers 11, 15 is ten opzichte van een zich door de hartlijnen h, h’ uitstrekkend virtueel vlak gespiegeld. Met behulp van deze afgebogen luchtstromingen in de door pijl R en S aangegeven richting wordt een 5 bolvormige luchtverdeling in de ruimte verschaft.

In fig. 2d is een scheidingswand 79 tussen de kamers 17 en 19 getoond. Met behulp van de scheidingswanden 79 tussen de kamers wordt een optimale luchtuitstroming per kamer bereikt, omdat de lucht per kamer met behulp van de scheidingswanden 79 is gescheiden.

10 In fig. 2e is de kamer 21 getoond die een vierkantvormige luchtuitgang 43 omvat en een eveneens vierkantvormige luchtingang 65. Verder is de kamer 21 geconfigureerd om de zich in de richting van pijl P door de luchtingang 65 verplaatsende lucht onafgebogen, dat wil zeggen in hoofdzaak parallel aan de hartlijn h’\ te geleiden tot in de ruimte. De lucht wordt onafgebogen dus in de 15 door pijl P aangegeven richting door de luchtuitgang 43 tot in de ruimte geleid.

Met behulp van de onafgebogen lucht, die een relatief grote doordringdiepte heeft, ontstaat in de ruimte een interactie met de afgebogen luchtstralen, waardoor een optimaal luchtverdelingspatroon in de ruimte te verschaffen is. Een dergelijk luchtverdelingspatroon wordt door gebruikers van een 20 dergelijke ruimte als comfortabel aanvaard.

Het luchtverdeelmiddel 1 is voorzien van uitsteeksels 80, 82, 83, 84 die complementair zijn qua vormgeving aan in het kanaalprofiel 71 voorziene sleuven 85, 86, 87, 88. Op deze wijze kan het luchtverdeelmiddel 1 nagenoeg zonder speling in het kanaalprofiel 71 worden geschoven, waardoor het 25 luchtverdeelmiddel 1 uiterst stevig en betrouwbaar is bevestigd aan het kanaalprofiel 71. Door het inschuiven van het luchtverdeelmiddel 1 is het niet benodigd dat alle kamers, bijvoorbeeld kamers 3, 7 van zich in de langsrichting uitstrekkende zijwanden zijn voorzien. Deze zijwanden worden namelijk in de gemonteerde toestand gevormd door het kanaalprofiel 3.

30 Het zal duidelijk zijn dat indien het luchtverdeelmiddel 1 niet schuifbaar wordt bevestigd aan het kanaalprofiel 71, de kamers wel over zijwanden dienen te beschikken om een geschikte kamer te vormen voor het geleiden van lucht tot in een ruimte.

Zoals getoond in figuur 1b en 2a is het luchtverdeelmiddel 1 op de • * 8 buitenste uiteinden van de onderzijde daarvan voorzien van luchtuitgangen 90 voor het onafgebogen geleiden van lucht tot in een ruimte.

Dit luchtverdeelmiddel 1 is bij voorkeur door een spuitgietwerkwijze vervaardigd.

5 Het kanaalprofiel 71 is bij voorkeur vervaardigd van aluminium.

Het is verder mogelijk om met behulp van de vormgeving van de luchtgeleidingsorganen 75, 77 de lucht onder elke willekeurige hoek ten opzichte van de hartlijnen in een ruimte te geleiden.

De lengte I van het luchtgeleidingsmiddel 1 bedraagt bijvoorbeeld 10 30 cm en de breedte b bedraagt bijvoorbeeld ongeveer 2 cm, de hoogte (z-richting) bedraagt ongeveer 2,5 cm. De kamers voor het afbuigen van de lucht zijn ongeveer 4,5 cm bij 1 cm bij 1 cm, terwijl de kamers voor het onafgebogen geleiden van de lucht ongeveer 1 cm bij 1 cm bij 1 cm zijn. De hoogte van het kanaalprofiel is ongeveer 9,5 cm.

1033659

Claims (9)

1. Luchtverdeelmiddel voor het in verschillende richtingen verdelen van lucht in een ruimte, waarbij het luchtverdeelmiddel zich in hoofdzaak in de 5 langsrichting uitstrekt, met het kenmerk, dat het luchtverdeelmiddel is voorzien van een aantal zich in de langsrichting van het luchtverdeelmiddel opeenvolgende kamers, waarbij de lucht per kamer afhankelijk van een configuratie van de kamer ofwel in hoofdzaak onafgebogen of afgebogen tot in de ruimte te geleiden is.

2. Luchtverdeelmiddel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ten 10 minste een kamer geconfigureerd voor het afbuigen van de lucht, tussen twee kamers is gelegen die zijn geconfigureerd om de lucht in hoofdzaak onafgebogen tot in de ruimte te geleiden.

3. Luchtverdeelmiddel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat ten minste twee elkaar in de langsrichting opeenvolgende kamers voor het afbuigen 15 van de lucht, de lucht in ten minste twee verschillende, bij voorkeur aan ten opzichte van de hartlijnen van de kamers gespiegelde, richtingen geleiden.

4. Luchtverdeelmiddel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat kamers geconfigureerd voor het afbuigen van de lucht zijn voorzien van ten minste een zich in de langsrichting uitstrekkende spleetopening.

5. Luchtverdeelmiddel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een afmeting van een kamer in de langsrichting voor het verschaffen van onafgebogen lucht tot in de ruimte kleiner is dan een afmeting van een kamer in de langsrichting voor het verschaffen van afgebogen lucht tot in de ruimte.

6. Luchtverdeelmiddel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het luchtverdeelmiddel is voorzien van een dergelijke vormgeving dat deze schuifbaar in een kanaalprofiel bevestigbaar is.

7. Systeem voor het toevoeren van lucht aan een ruimte, welk systeem is voorzien van een kanaalprofiel waarvan een eerste uiteinde op een luchttoevoer- 30 ruimte aan te sluiten is, met het kenmerk, dat nabij een tegenover het eerste uiteinde gelegen tweede uiteinde van het kanaalprofiel een luchtverdeelmiddel volgens een der voorgaande conclusies is voorzien.

8. Systeem volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het luchtverdeelmiddel schuifbaar in het kanaalprofiel bevestigbaar is. 1033659 * *

9. Systeem volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het kanaalprofiel aan de binnenzijde nabij het tweede uiteinde is voorzien van sleuven voor het ontvangen van uitsteeksels van het luchtverdeelmiddel welke uitsteeksels in de sleuven schuifbaar zijn voor het bevestigen van het luchtverdeelmiddel aan het 5 kanaalprofiel. 1033659