NL1033100C2 - Melkbekerreinigingsinrichting en -werkwijze. - Google Patents

Description

MELKBEKERREINIGINGSINRICHTING EN -WERKWIJZE

De onderhavige uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een melkbekerreinigingsinrichting en een werkwijze voor reinigen van ten minste een 5 melkbeker.

In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een melkbekerreinigingsinrichting, omvattende een verhittingskamer, met een afvoer, afsluitbaar met een klep, en ingericht voor aansluiting op een melkbeker, een vulinrichting voor vullen van de verhittingskamer met een hoeveelheid 10 reinigingsvloeistof, en verhittingsmiddelen die zijn ingericht voor verhitten van inhoud van de verhittingskamer.

Document WO03/077645 openbaart een inrichting voor het met stoom reinigen van melkbekers met een met een drukklep afsluitbare kamer met een verhittingsmiddel. De drukklep opent bij een geselecteerde overdruk, zodat een 15 stoomstoot vrijkomt.

De bekende inrichting heeft als een nadeel dat ook een krachtige stoomstoot maar een beperkt reinigend/desinfecterend vermogen heeft, die vaak onvoldoende is voor betrouwbaar reinigen en/of desinfecteren van een melkbeker.

Het is een doel van de inrichting volgens de uitvinding om een 20 betrouwbaarder reinigende en/of desinfecterende werking te kunnen verschaffen.

De uitvinding bereikt dit doel met een inrichting van de in de inleiding genoemde soort, waarbij de vulinrichting is ingericht voor vullen van de verhittingskamer met een zodanige hoeveelheid reinigingsvloeistof dat, in een toestand waarbij de verhittingskamer is afgesloten met de klep en de 25 reinigingsvloeistof is verhit tot een temperatuur T hoger dan het kookpunt Tk van de reinigingsvloeistof bij omgevingsdruk, waarbij de klep is ingericht om in deze toestand te openen, er reinigingsvloeistof in vloeibare vorm aanwezig is in de verhittingskamer.

Deze vulinrichting is ingericnt om op het moment van openen van de 30 klep van de afvoer nog een hoeveelheid reinigingsvloeistof in vloeibare vorm te bevatten. De verhittingsmiddelen hebben de inhoud, d.w.z. de reinigingsvloeistof, verwarmd tot een temperatuur boven het normale kookpunt Tk van die vloeistof, waarbij ook damp zal ontstaan. Door openen van die klep zal de druk in de verhittingskamer dalen tot de omgevingsdruk, waarbij natuurlijk de aanwezige 35 hoeveelheid damp ontsnapt. Belangrijker is echter dat de reinigingsvloeistof bij die lagere druk een oververhitte vloeistof is. Deze zal dan plotseling en met grote kracht

-N

2 gaan koken. De daarbij ontstane dampbellen zuilen althans een gedeelte van de vloeistof mee naar buiten voeren. In feite wordt dus niet slechts damp, maar een damp-vloeistofmengsel door de afvoer naar buiten gevoerd. Mede gezien de veel hogere dichtheid van vloeistof is de totale warmte-inhoud van het damp-5 vloeistofmengsel veel hoger dan de warmte-inhoud van alleen damp, waardoor ook de reinigende en/of desinfecterende werking sterk zal zijn vergroot.

Er wordt opgemerkt dat de verhittingskamer kan worden gevuld via de afvoer. Ook is het mogelijk om een aparte toevoer te verschaffen naar de verhittingskamer, die dan bij voorkeur ook afsluitbaar dient te zijn, bijvoorbeeld via 10 een klep.

Daarnaast kan de afvoer zijn ingericht voor aansluiting op een melkbeker, maar ook kan de verhittingskamer als geheel zijn ingericht voor aansluiting op de melkbeker, waarbij uiteraard de afvoer zodanig dient te zijn verschaft dat de verhitte inhoud de melkbeker nog kan bereiken. De afvoer of de 15 verhittingskamer kan bijvoorbeeld een melkbekeraangrijpmiddel omvatten, zoals een of meer klemmen. Hier wordt opgemerkt dat aansluiten ruimer dient te worden opgevat, en de situatie omvat dat de melkbekers) wordt (worden) geplaatst in een positie dat zij doelmatig kunnen worden gereinigd met de inrichting. Bijvoorbeeld kan er enige tussenruimte overblijven tussen de melkbeker en de 20 melkbekerreinigingsinrichting. Dit is met name het geval indien een buitenzijde van de melkbeker dient te worden gereinigd, maar kan ook optreden bij reinigen van de binnenzijde van een melkbeker. In dit laatste geval heeft het echter voordelen om de melkbeker afdichtend op de melkbekerreinigingsinrichting aan te sluiten. Daarbij kan het weer voordelig zijn om een afvoer van inhoud van de melkbeker te verschaffen, 25 zoals via een melkvacuümaansluiting.

Daarnaast is het in het bijzonder mogelijk om de afvoer of de gehele verhittingskamer in te richten voor aansluiting op en reiniging van meerdere melkbekers, bijvoorbeeld door een overeenkomstig aantal melkbekeraangrijpmiddelen te verschaffen, en/of de afvoer in een overeenkomstig 30 aantal afzonderlijke deelafvoeren te laten splitsen. Een dergelijk ingerichte uitvoeringsvorm kan tijd besparen tijdens het reinigen, maar kan een hoger totaal vermogen vereisen.

De verhittingsmiddelen kunnen in beginsel elk bekend verhittingsmiddel omvatten. Voorbeelden zijn branders, dompelaars of andere elektrische 35 verhittingsmiddelen, microgolfstralers enzovoort. In de praktijk zullen elektrische 3 verhittingsmiddelen vanwege hun gebruiksgemak en hoge doelmatigheid vaak de voorkeur verdienen.

Verbijzonderingen van de uitvinding zijn te vinden in de afhankelijke conclusies.

5 In het bijzonder is de vulinrichting ingericht voor vullen van de verhittingskamer met een zodanige hoeveelheid reinigingsvloeistof dat er in de genoemde toestand ten minste 10%, bij voorkeur ten minste 50%, met nog meer voorkeur ten minste 90% van de oorspronkelijk in de verhittingskamer gevulde hoeveelheid reinigingsvloeistof in vloeibare vorm aanwezig is in de verhittingskamer. 10 Het moge duidelijk zijn dat een hoger percentage nog in vloeibare toestand aanwezige reinigingsvloeistof ook een hogere totale warmte-inhoud zal waarborgen. Met het instelbaar zijn van de vulgraad van de verhittingskamer zal ook de hoeveelheid afgegeven damp-vloeistofmengsel, en daarmee de totale warmte-inhoud daarvan, kunnen worden ingesteld. Aldus kan de inrichting worden aangepast 15 aan verschillende reinigingsvereisten.

In een uitvoeringsvorm is de vulinrichting ingericht voor vullen van de verhittingskamer met een hoeveelheid reinigingsvloeistof die in hoofdzaak gelijk is aan de inhoud van de verhittingskamer. Aldus wordt een zo hoog mogelijke warmte-inhoud gewaarborgd.

20 In een speciale uitvoeringsvorm bedraagt de temperatuur T tenminste 130 °C, met meer voorkeur tenminste 160 °C. Bij een hogere temperatuur is niet alleen de warmte-inhoud groter, maar geldt ook dat de (evenwichts)dampdruk hoger zal zijn en daardoor is er ook een groter verschil met de omgevingsdruk. Bij openen van de verhittingskamer zal dat grotere drukverschil ook zorgen voor heftiger koken, 25 zodat de inhoud van de verhittingskamer bovendien heftiger zal worden uitgestoten.

In het bijzonder omvat de klep een overdrukklep. Dit is een eenvoudig type klep, dat bijvoorbeeld onafhankelijk van het type reinigingsvloeistof bij een bepaalde druk za! (kunnen) opengaan. In feite is het verschil met de omgevingsdruk relevant, maar die laatste zal hooguit 2-3% variëren.

30 Een openingsoverdruk OD van de overdrukklep bedraagt in het bijzonder tenminste 2 bar absoluut. Bij deze waarde wordt reeds een bevredigende reinigende werking verkregen. Bij voorkeur bedraagt de openingsoverdruk OD tenminste 8 bar absoluut. Bij een dergelijke waarde wordt in de meeste gevallen een zeer goede reiniging en ook desinfectie bereikt. Opgemerkt wordt dat genoemde 35 overdrukken enigszins samenhangen met de hoeveelheid reinigingsvloeistof die in de verhittingskamer wordt verhit. Een kleine hoeveelheid zal tot een hogere druk 4 moeten worden verhit om voldoende warmte-inhoud te hebben. In de praktijk kunnen overdruk en hoeveelheid aan elkaar worden aangepast.

In een uitvoeringsvorm omvat de klep een met een besturingsinrichting bestuurbare klep. Dit verschaft de mogelijkheid om zeer eenvoudig de 5 omstandigheden waarbij de klep opent aan te passen aan de reinigingswensen. Bijvoorbeeld, indien een melkbeker erg verontreinigd is, of ontsmet moet worden, is er meer warmte-inhoud nodig dan bij niet of nauwelijks verontreinigde melkbekers. Dan kan niet alleen de hoeveelheid reinigingsvloeistof worden aangepast, maar ook de verhittingstoestand. In het bijzonder is de besturingsinrichting ingericht voor het 10 openen van de klep bij een van een temperatuur OT of een druk OD, bij voorkeur een instelbare temperatuur OT of instelbare druk OD, in de verhittingskamer. Aldus kan heel flexibel de warmte-inhoud van de uit te stoten reinigingsvloeistof worden bestuurd.

In een speciale uitvoeringsvorm omvat de melkinrichting een 15 reinigingsvloeistofvoorraadhouder die verbindbaar is met de verhittingskamer, bij voorkeur met een tweede klep. Aldus kan de melkinrichting zelfvoorzienend zijn, hetgeen bijvoorbeeld in het geval van een zelfstandige of zelfs zelfrijdende melkinrichting een groot voordeel kan zijn. De reinigingsvloeistofvoorraadhouder kan bijvoorbeeld een tank omvatten, bijvoorbeeld zoals in de vorm van een op zich 20 bekende boiler. Ook kunnen er meerdere voorraad houders zijn verschaft, met elk een gewenste reinigingsvloeistof, waarbij de term "reinigingsvloeistof' in de context van deze uitvinding ook "desinfectiemiddelen", bijvoorbeeld vloeibare, omvat. Een voorraadhouder verschaft tevens de mogelijkheid om een voorbewerking op de reinigingsvloeistof uit te voeren, zoals een voorverwarming. Uiteraard is het echter 25 ook mogelijk om geen voorraadhouder te verschaffen maar telkens naar behoefte bijvoorbeeld met behulp van een slang, een aansluiting te maken met een externe voorraadhouder, zoals ook een waterleiding of dergelijke.

In al dergelijke gevallen kan de vulinrichting een afgepaste hoeveelheid reinigingsvloeistof in de verhittingskamer vullen. Daartoe kan bijvoorbeeld de 30 voorraadhouder boven de verhittingskamer zijn geplaatst, zodat de zwaartekracht als drijvende kracht fungeert. Alternatief kan een pompmiddel of dergelijke zijn verschaft in de voorraadhouder, of ook in een externe voorraadhouder. De vulinrichting kan tevens ook een bestuurbare klep omvatten of zijn ingericht om de klep van de verhittingskamer te besturen. Om de hoeveelheid te bepalen kan de vulinrichting 35 bijvoorbeeld zijn uitgerust met een stromingsmeter, met een vulkamer met een bij 5 voorkeur instelbaar volume, of enig ander in de stand van de techniek bekend en geschikt hulpmiddel.

In een uitvoeringsvorm omvat de reinigingsvloeistof water, in het bijzonder in hoofdzaak water. Water vormt met zijn zeer grote warmte-inhoud, zijn als 5 damp voldoende hoge temperatuur en zijn grote beschikbaarheid in zuivere vorm tegen een lage prijs een zeer bruikbare reinigings- en desinfectievioeistof. Andere reinigingsvloeistoffen of toevoegingen worden echter niet uitgesloten.

In het bijzonder omvat de reinigingsvloeistof een desinfecterend middel, bijvoorbeeld een zuur. Toevoeging van een desinfecterend middel kan de 10 desinfecterende werking nog versterken. In bijzondere gevallen omvat de reinigingsvloeistof in hoofdzaak het desinfectiemiddel, met name indien dat vloeibaar is en als damp kan worden toegevoerd.

De verhittingsmiddelen hebben met voordeel een regelbaar verhittingsvermogen. Deze regelbaarheid kan eenvoudig in- en uitschakelbaar zijn, 15 maar met voordeel is het effectieve verhittingsvermogen instelbaar op twee of meer verschillende standen met verhittingsvermogen ongelijk nul, en met meer voordeel traploos instelbaar. Dit kan bijvoorbeeld voordelen verschaffen indien de hoeveelheid te verhitten reinigingsvloeistof varieert. Immers is verhitting van een kleine hoeveelheid beter te besturen met een klein verhittingsvermogen.

20 In het bijzonder omvatten de verhittingsmiddelen een besturingsinrichting die is ingericht voor het zodanig regelen van de verhittingsmiddelen dat genoemde toestand niet wordt bereikt, teneinde de klep gesloten te houden, althans de klep die de afvoer afsluit. Hiermee wordt bedoeld dat de verhittingsmiddelen de verhittingstoestand van de inhoud van de verhittingskamer 25 zodanig besturen dat de toestand waarin de klep van de afvoer zou opengaan niet wordt bereikt, d.w.z. de druk in de verhittingskamer onder de openingsoverdruk OD blijft, of een corresponderende temperatuur in de verhittingskamer onder de temperatuur T wordt gehouden waarbij de evenwichtsdampdruk gelijk is aan OD, enzovoort. Dit verschaft het voordeel dat de melkbekerreinigingsinrichting altijd 30 gereed is voor (vrijwel) ogenblikkelijk reinigen van een melkbeker, zodra deze wordt aangesloten, althans wordt aangeboden ter reiniging. Deze besturingsmiddelen kunnen bovendien zijn geïntegreerd in eventuele andere besturingsmiddelen, zoals besturingsmiddelen voor besturen van de klep (in de afvoer).

Met voordeel omvat de afvoer een afvoerkanaal dat over een afstand L 35 voorbij de wand uitsteekt, waarbij L gelijk is aan ten hoogste de inwendige diepte van de te reinigen melkbeker. Met een dergelijk afvoerkanaal kan de melkbeker bijzonder 6 doelmatig van binnen worden gereinigd. Het afvoerkanaal omvat dan uiteraard minimaal een opening, bijvoorbeeld aan het uiteinde ervan, maar bij voorkeur een of meer openingen in een zijwand ervan. Een dergelijke uitvoeringsvorm is uiteraard evenzeer geschikt om de buitenzijde van de melkbeker te reinigen.

5 Andere uitvoeringen van de afvoer zijn overigens ook mogelijk.

Bijvoorbeeld verschaft de uitvinding tevens een inrichting waarbij de afvoer een afsluitbare opening in een wand van de verhittingskamer omvat. Hierbij kan de melkbeker tegen die wand worden geplaatst om de opening van de afvoer. Een aanvullend voordeel kan zijn dat de bovenzijde van de melkbeker door contact met 10 de (hete) wand eveneens althans enigszins zal worden ontsmet.

In een bijzondere melkbekerreinigingsinrichting volgens de uitvinding is de klep bedienbaar door een te reinigen melkbeker. Zij omvat daartoe bijvoorbeeld een openingsmechanisme, in de vorm van een veermechanisme, een drukknop, een sensor of dergelijke. Het is ook mogelijk dat een afzonderlijk bedieningsmechanisme 15 wordt verschaft, zoals een handbedieningsmechanisme.

De uitvinding verschaft tevens een werkwijze voor het reinigen van een melkbeker, omvattende de stappen van verschaffen van een hoeveelheid reinigingsvloeistof in een verhittingskamer, die een met een klep afsluitbare afvoer omvat, en is ingericht voor aansluiting op een melkbeker, afsluiten van de 20 verhittingskamer met de klep, verhitten van de reinigingsvloeistof in de verhittingskamer tot een toestand met een temperatuur T die hoger is dan een kookpunt Tk van de reinigingsvloeistof bij omgevingsdruk, waarbij de klep is ingericht om in deze toestand te openen, het in een melkbeker leiden van de via de afvoer uittredende verhitte inhoud van de verhittingskamer, waarbij de hoeveelheid 25 reinigingsvloeistof zodanig wordt gekozen dat er, na verhitting van de reinigingsvloeistof tot de genoemde toestand, nog reinigingsvloeistof in vloeibare vorm aanwezig is in de verhittingskamer. De werkwijze komt grotendeels overeen met het toepassen van de inrichting volgens de uitvinding, en de voordelen van de werkwijze zullen derhalve niet nog eens nader worden toegelicht. Opgemerkt wordt 30 wel dat het voor de werkwijze niet noodzakelijk is om een vulinrichting te verschaffen. Immers, het is ook mogelijk bijvoorbeeld met de hand een hoeveelheid reinigingsvloeistof te vullen.

Verbijzonderingen van dit aspect van de uitvinding zijn beschreven in de van de overeenkomstige conclusie 16 afhankelijke conclusies. Wederom komen 35 de voordelen veelal overeen met overeenkomstige verbijzonderingen van de 7 inrichting volgens de uitvinding, en deze zullen kortheidshalve niet nogmaals worden toegelicht.

In het bijzonder wordt de hoeveelheid reinigingsvloeistof zodanig gekozen dat er, wanneer de klep opengaat, ten minste 10%, bij voorkeur ten minste 5 50%, met nog meer voorkeur ten minste 90% van de oorspronkelijk in de verhittingskamer gevulde hoeveelheid reinigingsvloeistof nog in vloeibare vorm aanwezig is in de verhittingskamer.

Met voordeel wordt in de verhittingskamer een hoeveelheid reinigingsvloeistof verschaft die in hoofdzaak gelijk is aan de inhoud van de 10 verhittingskamer.

Bij voorkeur omvat de reinigingsvloeistof water, en/of omvat de reinigingsvloeistof een desinfecterend middel, bijvoorbeeld een zuur.

In het bijzonder opent de klep bij een instelbare drempelwaarde van een parameter. Hiermee kan doelmatig de openingskarakteristiek worden gekozen, 15 zodat ook de reinigingskarakteristiek kan worden gekozen. De parameter kan uit vele geschikte parameters worden gekozen, waarvan hieronder enkele voordelige voorbeelden worden verschaft.

In een speciale uitvoeringsvorm is de drempelwaarde een overdruk OD in de verhittingskamer en wordt als de drempelwaarde OD tenminste 1 bar boven 20 omgevingsdruk, bij voorkeur tenminste 8 bar ingesteld.

In een andere speciale uitvoeringsvorm is de drempelwaarde een temperatuur OT in de verhittingskamer en wordt als de drempelwaarde OT tenminste 130 °C, met meer voorkeur tenminste 160 °C ingesteld.

25 De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin enkele niet-beperkende voorbeelduitvoeringsvormen worden getoond, en waarin:

Figuur 1 een schematiooho vivvcnsuuuiοιicuc iadi zien van een inrichting volgens de uitvinding; en 30 Figuur 2 een schematische doorsnede van een deel van een alternatieve uitvoering laat zien.

In Figuur 1 omvat de inrichting 1 een verhittingskamer 2 met een afvoer 3 die afsluitbaar is met een klep 4. Een klepregelmechanisme 5 is verbonden met 35 besturingseenheid 6, die weer verbonden is met een verhittingsspiraal 7, een thermometer 8 en met een nabijheidssensor 10 in een afdichtrand 9.

8

Een hoeveelheid reinigingsvloeistof is aangeduid met 11, en een hoeveelheid damp met 12.

Een afvoertuit is aangeduid met 13, en heeft openingen 14.

Een melkbeker is aangeduid met 15 en heeft een melkafvoer 16.

5 Een vulinrichting is aangeduid met 20, en omvat een toevoerleiding 21 en een klep/pomp 22. Voorts is er een voorraadhouder 23 weergegeven, met een reinigingsvloeistofvoorraad 24 en een dompelaar 25.

De verhittingskamer 2 kan zijn vervaardigd van thermisch isolerend materiaal, of daarmee zijn omgeven. Verder dient de kamer 2 een zekere inwendige 10 druk en temperatuur te kunnen weerstaan, om reden waarvan zij vaak ook een metalen huis omvat.

De afvoer 3 is afsluitbaar met een klep 4, die bij voorkeur regelbaar is, bijvoorbeeld met een optioneel klepregelmechanisme 5, dat bijvoorbeeld met de hand of zoals weergegeven met behulp van een besturingseenheid 6 instelbaar is. 15 Dat wil zeggen dat de druk waarbij de klep 4 opent instelbaar is. Het regelmechanisme kan een instelbare veer omvatten, elektronisch gestuurd zijn, enzovoort.

De druk wordt opgebouwd door een hoeveelheid reinigingsvloeistof 11, vaak water, te verhitten met behulp van een verhittingsspiraal 7. De 20 verhittingsspiraal 7 kan ook om de verhittingskamer 2 zijn aangebracht, of in een wand daarvan. Ook andere verhittingsmiddelen kunnen zijn toegepast, zoals microgolfverhitting enzovoort. Het vermogen van de verhittingsspiraal of dergelijke dient voldoende te zijn om de inhoud van de verhittingskamer 2 op de gewenste druk en/of temperatuur te brengen. In de praktijk zijn waarden van 160 tot 180 °C vaak 25 gewenst, bij een hoeveelheid van zo’n 20 cm3. Een nuttig vermogen is dan bijvoorbeeld enkele honderden Watt, hoewel in beginsel elk ander vermogen dat groter is dan het thermische verlies bij de gewenste temperatuur ook geschikt kan zijn.

Een thermometer 8 kan terugkoppeling omtrent de temperatuur geven 30 aan de besturingseenheid 6, die overigens beiden optioneel zijn. De besturingseenheid 6 kan bijvoorbeeld de verhitting door spiraal 7 regelen aan de hand van een gemeten temperatuur. Ook zou 8 een druksensor kunnen zijn, die dan echter bij voorkeur in het gedeelte van de damp 12 is aangebracht.

Voor afdichtende aansluiting van een melkbeker 15 is bijvoorbeeld een 35 afdichtrand 9 verschaft. Deze omvat bijvoorbeeld een nabijheidssensor 10, die aan de besturingseenheid 6 een signaal doorgeeft als er een melkbeker 15 is 9 aangesloten. Bij ontvangst van een dergelijk signaal kan de besturingseenheid 6 de opdracht geven om de verhittingskamer 2 te vullen, de verhitting te starten, of de klep 4 te openen. Overigens zal bij plaatsing van de melkbeker 15 de afvoertuit 13 in de melkbeker worden gebracht. Als de klep 4 opent, zal de oververhitte inhoud via de 5 afvoertuit 13 door de openingen 14 in de melkbeker 15 terechtkomen, hetgeen een prima lokale reiniging of desinfectie waarborgt. Een eventuele overdruk binnen de melkbeker 15 kan eenvoudig worden afgevoerd via melkafvoer 16, die immers toch reeds aanwezig is in de melkbeker. Overigens is de nabijheidssensor optioneel, en kan de functie ook worden overgenomen door de klep 4 zelf. Bijvoorbeeld kan deze 10 zodanig zijn uitgevoerd dat deze slechts opent indien een melkbeker 15 er met voldoende kracht tegenaan wordt gedrukt. Dit is dan tevens een beveiliging tegen ongewenst openen van de klep 4.

In Figuur 1 is te zien dat de verhittingskamer 2 voor meer dan 90% is gevuld met reinigingsvloeistof 11, met daarboven damp 12. In de praktijk biedt dat 15 een gunstige hoeveelheid warmte voor de totale inhoud van de verhittingskamer 2. Het is op zich reeds voldoende indien er op het moment dat de gewenste temperatuur/overdruk wordt bereikt, nog reinigingsvloeistof in vloeibare vorm aanwezig is. De bijbehorende hoeveelheid vloeistof die oorspronkelijk dient te worden verschaft kan vooraf worden berekend, of bijvoorbeeld proefondervindelijk 20 worden vastgesteld.

Het verschaffen van de gewenste hoeveelheid reinigingsvloeistof 11 geschiedt bijvoorbeeld met de hand, of met een vulinrichting 20. Deze omvat tenminste een toevoerleiding 21, voor vullen van de verhittingskamer, en aansluitbaar op een voorraadhouder 23, alsmede een klep/pomp 22. Deze laatste 25 kan een pompwerking hebben indien er onvoldoende drukwerking is vanuit de voorraadhouder 23. Bij voldoende druk is een klep voldoende, die bijvoorbeeld met besturingsinrichting 6 bestuurbaar is. Met behulp van de besturingsinrichting 6 is dan eenvoudig te bepalen hoeveel feinigingsvloeisuji cr in ue verniningsKamer woroi verschaft. Bovendien is het mogelijk om te kiezen uit verschillende 30 reinigingsvloeistoffen, of bijvoorbeeld toevoegingen zoals desinfecterende stoffen, indien er bijvoorbeeld meerdere voorraadhouders zijn verschaft (niet weergegeven). Om het vullen van de verhittingskamer te vergemakkelijken kan er een ontluchtingsklep zijn verschaft (niet weergegeven). De reinigingsvloeistofvoorraad 24 kan met behulp van dompelaar 25 of dergelijke reeds zijn voorverwarmd, zodat een 35 betreffende hoeveelheid in de verhittingskamer sneller op de gewenste temperatuur is.

* 10

Figuur 2 toont een schematische dwarsdoorsnede van een deel van een alternatieve uitvoering. Soortgelijke onderdelen zijn aangeduid met dezelfde verwijzingscijfers. Enige onderdelen zoals verhittingsmiddelen zijn duidelijkheidshalve hier weggelaten.

5 In Figuur 2 omvat de verhittingskamer 2 een overloopbuis 26 met een kanaal 27. Voorts omvat de verhittingskamer 2 een klep 4 die via een klepbediening 28 en een terugstelveer 29 kan worden bediend. Een doorstroommeter is aangeduid met 30 en een niveaumeter met 31.

De overloopbuis 26 dient enerzijds om het stoom-reinigingsvloeistof-10 mengsel af te voeren, via kanaal 27, en anderzijds om vervolgens de verhittingskamer 2 weer te vullen. Immers zal, indien de kamer 2 leeg is, via toevoerieiding 21 wederom reinigingsvloeistof worden toegevoerd, bv. onder invloed van de zwaartekracht in een hoger geplaatst voorraadvat of dergelijke. Dat vullen kan doorgaan totdat het niveau van de vloeistof 11 de top van de overloopbuis 26 15 bereikt. Bij verdere toevoer zal de reinigingsvloeistof 11 ontsnappen via kanaal 27. Die vloeistof kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor naspoelen en/of afkoelen van de gereinigde melkbeker 15.

Het niveau is te regelen door kiezen van de (relatieve) hoogte van overloopbuis 26. Door de buis 26 bovendien smal te kiezen, is het niet-vulbare 20 gedeelte zeer klein te houden.

Het stoppen van de toevoer kan geschieden onder invloed van een doorstroom- of flowmeter 30 in toevoerieiding 21. Ook kan gebruik worden gemaakt van een niveaumeter 31, die bijvoorbeeld kan zijn uitgevoerd als een geleidbaarheidsmeter, een temperatuurmeter, enzovoort.

25 In een voorkeursvorm kan de niveaumeter 31 aan de buitenzijde van de verhittingskamer 2 zijn aangebracht, bijvoorbeeld als een temperatuurmeter, zodat deze minder of geen last ondervindt van kalkaanslag, stoomerosie en dergelijke. Bovendien wordt hier opgemerkt dat in feite de hele verhittingskamer vrij kan zijn van elektr(on)isch bediende kleppen en dergelijke, zoals hieronder nader zal 30 worden toegelicht.

Klep 4 is niet alleen een veiligheidsklep, die opengaat als de druk in kamer 2 om enigerlei reden te hoog wordt. Bovendien kan deze klep met een klepbediening 28 worden bediend om op een gewenste manier en tijd open te gaan. Met voordeel is klepbediening 28 bedienbaar door met een melkbeker 15 ertegen te 35 drukken. De klep 4 zal dan in de richting van de pijl kunnen bewegen en opengaan.

11

Terugstelveer 29 houdt de klep 4 in rust gesloten. Andere uitvoeringen van een dergelijke klep 4 zijn denkbaar, zoals met veren, schuifjes, hefbomen en dergelijke.

Merk op dat de tijd die nodig is om de uit de verhittingskamer uitgestoten hete inhoud de melkbeker te reinigen en/of desinfecteren gebruikt kan 5 worden om de kamer 2 opnieuw te vullen. Het is uiteraard ook mogelijk om de beker 15 enige tijd terug te trekken van de inrichting. De kamer 2 vult zich dan, en loopt ook niet over, aangezien de klep 4 dan dicht is.

De uitvinding is niet beperkt tot de getoonde uitvoeringsvormen. De vakman zal binnen het kader van de uitvinding uiteenlopende wijzigingen en 10 aanpassingen kunnen aanbrengen, waarbij de beschermingsomvang van de uitvinding wordt bepaald door de aangehechte conclusies.

1033iÓ0 4

Claims (23)

1. Melkbekerreinigingsinrichting, omvattende: - een verhittingskamer (2), met een afvoer (3), afsluitbaar met een klep (4), en 5 ingericht voor aansluiting op ten minste een melkbeker, - een vulinrichting (20) voor vullen van de verhittingskamer (2) met een hoeveelheid reinigingsvloeistof, en - verhittingsmiddelen die zijn ingericht voor verhitten van inhoud van de verhittingskamer (2), 10 waarbij de vulinrichting (20) is ingericht voor vullen van de verhittingskamer (2) met een zodanige hoeveelheid reinigingsvloeistof (11) dat, in een toestand waarbij de verhittingskamer (2) is afgesloten met de klep (4) en de reinigingsvloeistof (11) is verhit tot een temperatuur T hoger dan het kookpunt Tk van de reinigingsvloeistof bij omgevingsdruk, waarbij de klep (4) is ingericht om in deze toestand te openen, er 15 reinigingsvloeistof (11) in vloeibare vorm aanwezig is in de verhittingskamer (2).

2. Melkbekerreinigingsinrichting volgens conclusie 1, waarbij de vulinrichting (20) is ingericht voor vullen van de verhittingskamer (2) met een zodanige hoeveelheid reinigingsvloeistof (11) dat er in de genoemde toestand ten minste 10%, bij voorkeur ten minste 50%, met nog meer voorkeur ten minste 90% 20 van de oorspronkelijk in de verhittingskamer (2) gevulde hoeveelheid reinigingsvloeistof (11) in vloeibare vorm aanwezig is in de verhittingskamer (2).

3. Melkbekerreinigingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de vulinrichting (20) is ingericht voor vullen van de verhittingskamer (2) met een hoeveelheid reinigingsvloeistof (11) die in hoofdzaak gelijk is aan de inhoud van 25 de verhittingskamer (2).

4. Melkbekerreinigingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de temperatuur T tenminste 130 °C, met meer voorkeur tenminste 160 °C bedraagt.

5. Melkbekerreinigingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, 30 waarbij de klep (4) een overdrukklep omvat.

6. Melkbekerreinigingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een openingsoverdruk OD van de overdrukklep tenminste 2 bar absoluut, bij voorkeur tenminste 8 bar bedraagt.

7. Melkbekerreinigingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, 35 waarbij de klep (4) een met een besturingsinrichting bestuurbare klep omvat. 1 Üv5 0 0$

8. Melkbekerreinigingsinrichting volgens conclusie 7, waarbij de besturingsinrichting is ingericht voor het openen van de klep (4) bij een van een temperatuur OT of een druk OD, bij voorkeur een instelbare temperatuur OT of instelbare druk OD, in de verhittingskamer.

9. Melkbekerreinigingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, omvattende een reinigingsvloeistofvoorraadhouder (24) die, bij voorkeur met een tweede klep (22), verbindbaar is met de verhittingskamer (2).

10. Melkbekerreinigingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de reinigingsvloeistof (11) water omvat.

11. Melkbekerreinigingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de reinigingsvloeistof (4) een desinfecterend middel omvat, bijvoorbeeld een zuur.

12. Melkbekerreinigingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de verhittingsmiddelen een regelbaar verhittingsvermogen hebben.

13. Melkbekerreinigingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de verhittingsmiddelen een besturingsinrichting omvatten die is ingericht voor het zodanig regelen van de verhittingsmiddelen dat genoemde toestand niet wordt bereikt, teneinde de klep gesloten te houden.

14. Melkbekerreinigingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, 20 waarbij de afvoer (3) een afvoerkanaal omvat dat over een afstand L voorbij de wand uitsteekt, waarbij L gelijk is aan ten hoogste de inwendige diepte van de te reinigen melkbeker.

15. Melkbekerreinigingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de klep (4) bedienbaar is door een te reinigen melkbeker (15), in het 25 bijzonder de afvoer of de gehele verhittingskamer ingericht zijnde voor aansluiting op en reiniging van meerdere melkbekers.

16. Werkwijze voor het reinigen van een melkbeker, omvattende de efannon \/on · vuii - verschaffen van een hoeveelheid reinigingsvloeistof in een verhittingskamer (2), die 30 een met een klep (4) afsluitbare afvoer omvat, en is ingericht voor aansluiting op een melkbeker (15); - afsluiten van de verhittingskamer (2) met de klep (4); - verhitten van de reinigingsvloeistof (11) in de verhittingskamer (2) tot een toestand met een temperatuur T die hoger is dan een kookpunt Tk van de reinigingsvloeistof 35 (11) bij omgevingsdruk, waarbij de klep (4) is ingericht om in deze toestand te openen; * - het in een melkbeker leiden van de via de afvoer uittredende verhitte inhoud van de verhittingskamer (2), waarbij de hoeveelheid reinigingsvloeistof (11) zodanig wordt gekozen dat er, na verhitting van de reinigingsvloeistof (11) tot de genoemde toestand, nog 5 reinigingsvloeistof (11) in vloeibare vorm aanwezig is in de verhittingskamer (2).

17. Werkwijze volgens conclusie 16, waarbij de hoeveelheid reinigingsvloeistof (11) zodanig wordt gekozen dat er, wanneer de klep (4) opengaat, ten minste 10%, bij voorkeur ten minste 50%, met nog meer voorkeur ten minste 90% van de oorspronkelijk in de verhittingskamer gevulde hoeveelheid 10 reinigingsvloeistof (11) nog in vloeibare vorm aanwezig is in de verhittingskamer (2).

18. Werkwijze volgens conclusie 16 of 17, waarbij in de verhittingskamer (2) een hoeveelheid reinigingsvloeistof (11) wordt verschaft die in hoofdzaak gelijk is aan de inhoud van de verhittingskamer (2).

19. Werkwijze volgens een der conclusies 16-18, waarbij de 15 reinigingsvloeistof (11) water omvat.

20. Werkwijze volgens een der conclusies 16-19, waarbij de reinigingsvloeistof (11) een desinfecterend middel omvat, bijvoorbeeld een zuur.

21. Werkwijze volgens een der conclusies 16-20, waarbij de klep (4) opent bij een instelbare drempelwaarde van een parameter.

22. Werkwijze volgens conclusie 21, waarbij de drempelwaarde een overdruk OD in de verhittingskamer (2) is en als de drempelwaarde OD tenminste 2 bar absoluut, bij voorkeur tenminste 8 bar wordt ingesteld.

23. Werkwijze volgens een der conclusies 21, waarbij de drempelwaarde een temperatuur OT in de verhittingskamer (2) is en als de drempelwaarde OT 25 tenminste 130 °C, met meer voorkeur tenminste 160 °C wordt ingesteld. · ^ · ·· / J 0 ï