NL1032425C2 - Samenstel van ten minste één microfluïdische inrichting en een opzetstuk, opzetstuk en werkwijzen voor het vervaardigen en gebruik van zo een samenstel. - Google Patents
Samenstel van ten minste één microfluïdische inrichting en een opzetstuk, opzetstuk en werkwijzen voor het vervaardigen en gebruik van zo een samenstel. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1032425C2 NL1032425C2 NL1032425A NL1032425A NL1032425C2 NL 1032425 C2 NL1032425 C2 NL 1032425C2 NL 1032425 A NL1032425 A NL 1032425A NL 1032425 A NL1032425 A NL 1032425A NL 1032425 C2 NL1032425 C2 NL 1032425C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- component
- attachment
- microfluidic device
- fluidic
- assembly
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B01—PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
- B01L—CHEMICAL OR PHYSICAL LABORATORY APPARATUS FOR GENERAL USE
- B01L3/00—Containers or dishes for laboratory use, e.g. laboratory glassware; Droppers
- B01L3/50—Containers for the purpose of retaining a material to be analysed, e.g. test tubes
- B01L3/502—Containers for the purpose of retaining a material to be analysed, e.g. test tubes with fluid transport, e.g. in multi-compartment structures
- B01L3/5027—Containers for the purpose of retaining a material to be analysed, e.g. test tubes with fluid transport, e.g. in multi-compartment structures by integrated microfluidic structures, i.e. dimensions of channels and chambers are such that surface tension forces are important, e.g. lab-on-a-chip
- B01L3/502715—Containers for the purpose of retaining a material to be analysed, e.g. test tubes with fluid transport, e.g. in multi-compartment structures by integrated microfluidic structures, i.e. dimensions of channels and chambers are such that surface tension forces are important, e.g. lab-on-a-chip characterised by interfacing components, e.g. fluidic, electrical, optical or mechanical interfaces
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B01—PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
- B01L—CHEMICAL OR PHYSICAL LABORATORY APPARATUS FOR GENERAL USE
- B01L3/00—Containers or dishes for laboratory use, e.g. laboratory glassware; Droppers
- B01L3/50—Containers for the purpose of retaining a material to be analysed, e.g. test tubes
- B01L3/502—Containers for the purpose of retaining a material to be analysed, e.g. test tubes with fluid transport, e.g. in multi-compartment structures
- B01L3/5027—Containers for the purpose of retaining a material to be analysed, e.g. test tubes with fluid transport, e.g. in multi-compartment structures by integrated microfluidic structures, i.e. dimensions of channels and chambers are such that surface tension forces are important, e.g. lab-on-a-chip
- B01L3/502707—Containers for the purpose of retaining a material to be analysed, e.g. test tubes with fluid transport, e.g. in multi-compartment structures by integrated microfluidic structures, i.e. dimensions of channels and chambers are such that surface tension forces are important, e.g. lab-on-a-chip characterised by the manufacture of the container or its components
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B01—PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
- B01L—CHEMICAL OR PHYSICAL LABORATORY APPARATUS FOR GENERAL USE
- B01L3/00—Containers or dishes for laboratory use, e.g. laboratory glassware; Droppers
- B01L3/56—Labware specially adapted for transferring fluids
- B01L3/563—Joints or fittings ; Separable fluid transfer means to transfer fluids between at least two containers, e.g. connectors
- B01L3/5635—Joints or fittings ; Separable fluid transfer means to transfer fluids between at least two containers, e.g. connectors connecting two containers face to face, e.g. comprising a filter
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B01—PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
- B01L—CHEMICAL OR PHYSICAL LABORATORY APPARATUS FOR GENERAL USE
- B01L2200/00—Solutions for specific problems relating to chemical or physical laboratory apparatus
- B01L2200/02—Adapting objects or devices to another
- B01L2200/026—Fluid interfacing between devices or objects, e.g. connectors, inlet details
- B01L2200/027—Fluid interfacing between devices or objects, e.g. connectors, inlet details for microfluidic devices
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B01—PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
- B01L—CHEMICAL OR PHYSICAL LABORATORY APPARATUS FOR GENERAL USE
- B01L2200/00—Solutions for specific problems relating to chemical or physical laboratory apparatus
- B01L2200/06—Fluid handling related problems
- B01L2200/0642—Filling fluids into wells by specific techniques
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B01—PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
- B01L—CHEMICAL OR PHYSICAL LABORATORY APPARATUS FOR GENERAL USE
- B01L2300/00—Additional constructional details
- B01L2300/06—Auxiliary integrated devices, integrated components
- B01L2300/0627—Sensor or part of a sensor is integrated
- B01L2300/0645—Electrodes
Landscapes
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Clinical Laboratory Science (AREA)
- Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
- Dispersion Chemistry (AREA)
- Analytical Chemistry (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Hematology (AREA)
- Automatic Analysis And Handling Materials Therefor (AREA)
- Physical Or Chemical Processes And Apparatus (AREA)
- Micromachines (AREA)
Description
Samenstel van ten minste één microfluïdische inrichting en een opzetstuk, opzetstuk en werkwijzen voor het vervaardigen en gebruik van zo een samenstel 5 Terrein van de uitvinding
De uitvinding heeft betrekking op een samenstel van ten minste één microfluïdische inrichting en een opzetstuk welk opzetstuk ten minste één fluïdische component omvat. De uitvinding betreft tevens zo een opzetstuk. Voorts heeft de uitvinding betrekking op een 10 werkwijze voor het vervaardigen van zo een samenstel. Tevens betreft de uitvinding een werkwijze waarbij gebruik wordt gemaakt van zo een samenstel.
Met ‘microfluïdische inrichting’ wordt in het kader van de uitvinding bedoeld: ‘microstructurele inrichting met een fluïdische functie’. ‘Microstructurele inrichting’ is binnen het kader van de uitvinding op de gebruikelijke manier gedefinieerd als ‘inrichting 15 omvattende ten minste één essentieel element of essentiële formatie gekenmerkt door de zeer kleine omvang ervan, in het bijzonder binnen het bereik van 10'4 tot 10'7 meter, dat wil zeggen dat de significante kenmerken in tenminste één richting niet volledig kunnen worden waargenomen zonder de hulp van een optische microscoop’, zie ook de opmerkingen bij de IPC hoofdklasse B81.
20
Achtergrond van de uitvinding
Microfluïdics houdt zich bezig met microstructurele inrichtingen en systemen met 25 fluïdische functies. Daarbij kan het gaan om het manipuleren van zeer kleine hoeveelheden fluïdum, dat wil zeggen vloeistof of gas, in de orde van microliters, nanoliters of zelfs picoliters. Belangrijke toepassingen liggen op het terrein van de biotechnologie, chemische analyse, medische testen, procesbewaking en milieumetingen. Daarbij kan een min of meer compleet miniatuur analysesysteem of synthesesysteem worden gerealiseerd op een 30 microchip, een zogenaamd ‘lab-on-a-chip’ of, bij bepaalde toepassingen, een zogenaamde ‘biochip’. De inrichting of het systeem kan microfluïdische componenten zoals microkanalen, microtunnels of microcapillairen, mixers, reservoirs, diffusiekamers, pompen, kleppen enzovoorts omvatten.
1032425 2
De microchip is meestal opgebouwd uit één of meer lagen van glas, silicium of een kunststof zoals een polymeer. Met name glas is voor veel toepassingen zeer geschikt vanwege een aantal eigenschappen. Zo is glas al vele eeuwen bekend en zijn er vele typen 5 en samenstellingen geredelijk verkrijgbaar voor een gering bedrag. Daarnaast is glas hydrofiel, chemisch inert, stabiel, optisch transparant, niet-poreus en geschikt voor prototyping; eigenschappen die in veel gevallen voordelig dan wel vereist zijn.
In bepaalde toepassingen dient een microchip aangesloten te worden op één of meer 10 reservoirs of ‘wells’. Daartoe worden de reservoirs bijvoorbeeld separaat vervaardigd en vervolgens, bijvoorbeeld middels lijmen of klemmen, aangebracht op de microchip ter plaatse van fluïdische ingangen of uitgangen welke daartoe zijn aangebracht in het oppervlak van de microchip. Nadeel is dat de reservoirs en de eventuele afdichtingen een relatief groot deel van het oppervlak van de microchip innemen waardoor de maximale 15 dichtheid van ingangen en uitgangen en de compactheid van de inrichting beperkt wordt. Daarnaast kunnen de reservoirs en de eventuele afdichtingen ‘in de weg zitten’ bij visuele inspectie of bijvoorbeeld bij optische, elektrische of andere metingen. Ook worden wel ‘wells’ direct in het oppervlak van de microchip aangebracht, doorgaans als gepoederstraalde of geboorde gaten. Ook dan gelden bovengenoemde bezwaren en 20 bovendien is dan de extra bewerking van poederstralen of boren nodig. Bovendien is het volume van de reservoirs beperkt door de geringe hoogte van de reservoirs als een gevolg van het per definitie planaire karakter van de microchips.
Er bestaat derhalve behoefte aan een oplossing voor het aansluiten van één of meer 25 fluïdische componenten, in het bijzonder reservoirs of ‘wells’, op één of meer fluïdische ingangen of uitgangen van een microfluïdische inrichting of systeem welke oplossing bovengenoemde nadelen niet kent. Doel van de uitvinding is te voorzien in die behoefte.
30 Samenvatting van de uitvinding
De uitvinding verschaft daartoe een systeem omvattende ten minste één microfluïdische inrichting en een opzetstuk welke microfluïdische inrichting ten minste één materiaallaag 3 en ten minste één eerste fluïdische poort omvat welke eerste fluïdische poort zich ten minste gedeeltelijk bevindt in een eindvlak van de materiaallaag en welk opzetstuk ten minste één fluïdische component omvat waarbij het opzetstuk middels daartoe voorziene eerste koppelingsmiddelen wordt gekoppeld met de microfluïdische inrichting zodanig dat 5 de fluïdische component wordt aangesloten op de eerste fluïdische poort. Met ‘aansluiten’ wordt hier en in het navolgende bedoeld dat er een directe of eventueel indirecte, bijvoorbeeld via een klep, fluïdische verbinding wordt gemaakt. Met ‘poort’ wordt hier en in het navolgende bedoeld een ingang of uitgang. Zo kan, bij een juist ontwerp van het opzetstuk en door het op een juiste wijze koppelen van het opzetstuk met de 10 microfluïdische inrichting of inrichtingen, een aansluiting van de fluïdische component of componenten op de eerste fluïdische poort of poorten tot stand worden gebracht.
Daarbij kan het oppervlak van de microfluïdische inrichting grotendeels worden vrijgehouden zodat er voldoende ruimte blijft voor bijvoorbeeld visuele inspectie en 15 optische, elektrische of andere metingen. Indien dit niet noodzakelijk is, kan het oppervlak van de microfluïdische inrichting worden geminimaliseerd zodat de microchips kleiner kunnen zijn en er meer microchips per batch en per procesgang kunnen worden vervaardigd tegen lagere kosten per chip. Dit alles wordt nader toegelicht in de navolgende beschrijving van uitvoeringsvoorbeelden van een samenstel volgens de uitvinding.
20
Het koppelen kan bijvoorbeeld middels een klemverbinding, een klikverbinding, een smeltverbinding of een lijmverbinding geschieden, of op een andere geschikte wijze. Daartoe kan het opzetstuk een opneemruimte omvatten voor het opnemen van een deel van de microfluïdische inrichting. Zo kan ook een component ten behoeve van een verrichting 25 aan de microfluïdische inrichting welke component deel uitmaakt van het opzetstuk middels de eerste koppelingsmiddelen worden uitgericht ten opzichte van de microfluïdische inrichting. Met ‘verrichting’ wordt hier en in het navolgende bedoeld een, bijvoorbeeld elektrische, optische, magnetische, elektromagnetische, thermische, fluïdische of chemische, waarneming of actuatie zoals een uitlezing, meting, aansturing of 30 aandrijving.
Het opzetstuk bestaat bij voorkeur ten minste deels uit kunststof. Kunststoffen zijn in vele soorten geredelijk verkrijgbaar en kunnen doorgaans relatief simpel in een gewenste vorm 4 gebracht worden. Bovendien is eenvoudig een kunststof te kiezen met een geschikte elasticiteit en oppervlakteruwheid voor bijvoorbeeld een klemverbinding of een klikverbinding zodat geen lijm of dergelijke nodig is. De microfluïdische inrichting kan uit één of meer lagen van glas, silicium of een kunststof zoals een polymeer zijn opgebouwd.
5 Genoemde materialen worden, zoals gezegd, om hun geschikte eigenschappen veel toegepast in microfluïdische inrichtingen.
De fluïdische component welke deel uitmaakt van het opzetstuk kan een reservoir, een fluïdische leiding of een tweede fluïdische poort zijn. De fluïdische component kan, 10 bijvoorbeeld in het geval van een reservoir, ook worden aangesloten op meerdere eerste poorten welke eerste poorten op hun beurt weer deel uit kunnen maken van bijvoorbeeld een enkele microchip of van verschillende microchips. Ook kunnen, bijvoorbeeld in het geval dat het koppelstuk is gekoppeld met meerdere microfluïdische inrichtingen, aansluitingen van de ene microfluïdische inrichting naar de andere worden gemaakt via één 15 of meer fluïdische leidingen welke deel uitmaken van het opzetstuk.. Ook kunnen bijvoorbeeld fluïdische componenten welke deel uitmaken van het koppelstuk onderling verbonden worden middels daartoe in het koppelstuk voorziene fluïdische leidingen. Al dergelijke mogelijkheden, varianten en combinaties daarvan vallen binnen het kader van de uitvinding.
20
De microfluïdische inrichting kan een component omvatten en het opzetstuk kan een component omvatten welke componenten na het koppelen van de microfluïdische inrichting en koppelstuk contact maken. Met ‘component’ wordt hier en in het navolgende bedoeld een, bijvoorbeeld elektrisch, optisch, magnetisch, elektromagnetisch, thermisch of 25 chemisch, passief of actief element, zoals een elektrode of een optische geleider. Met ‘contact maken’ wordt hier en in het navolgende bedoeld dat de betrokken componenten zodanig verbonden zijn dat uitwisseling van massa, lading, straling of energie mogelijk is, bijvoorbeeld in de vorm van een elektrische stroom of een lichtstroom. Het opzetstuk kan een component omvatten welke contact kan maken met een in de fluïdische component 30 aanwezig fluïdum. Ook de microfluïdische inrichting kan een component omvatten welke contact kan maken met een in de fluïdische component aanwezig fluïdum. Zo kan bijvoorbeeld een elektrische potentiaal worden opgelegd aan het fluïdum of een stroom 5 worden gemeten. Dit kan bijvoorbeeld van belang zijn bij een analyse waarbij gebruik wordt gemaakt van capillaire electroforese.
Een samenstel volgens de uitvinding kan tevens een connector omvatten welke connector 5 middels daartoe voorziene tweede koppelingsmiddelen is gekoppeld met de microfluïdische inrichting en een component omvat waarbij de microfluïdische inrichting tevens een component omvat en de componenten contact maken. Middels de connector kunnen zo ook niet-fluïdische, in het bijzonder elektrische verbindingen, met de microfluïdische inrichting gemaakt wórden. Daarbij kan de component welke deel uitmaakt van de connector middels 10 de component welke deel uitmaakt van de microfluïdische inrichting contact maken met een in de fluïdische component aanwezig fluïdum. Zo kan via de connector contact worden gemaakt met fluïdum in het opzetstuk. De connector kan weer een component omvatten ten behoeve van een verrichting aan de microfluïdische inrichting welke middels de tweede koppelingsmiddelen kan worden uitgericht ten opzichte van de microfluïdische inrichting.
15
Korte beschrijving van de figuren
De uitvinding wordt in het navolgende toegelicht aan de hand van een drietal niet-20 beperkende uitvoeringsvoorbeelden van een samenstel volgens de uitvinding.
Daarin toont: - figuur la een min of meer schematische gedeeltelijke dwarsdoorsnede van een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een samenstel volgens de uitvinding omvattende een microfluïdische inrichting en een opzetstuk; 25 - figuur lb een min of meer schematische gedeeltelijke langsdoorsnede daarvan; - figuur 2 een min of meer schematische gedeeltelijke dwarsdoorsnede van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een samenstel volgens de uitvinding omvattende een microfluïdische inrichting en een opzetstuk; en - figuur 3 een min of meer schematische dwarsdoorsnede van een derde 30 uitvoeringsvoorbeeld van een samenstel volgens de uitvinding omvattende een microfluïdische inrichting, een opzetstuk en een connector.
6
Uitvoeringsvoorbeelden van een samenstel en een opzetstuk volgens de uitvinding
Een gedeelte van een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een samenstel (1) van een microfluïdische inrichting c.q. microchip (3) en een opzetstuk (8) volgens de uitvinding is 5 schematisch geschetst in Figuur 1. De microchip (3) is opgebouwd uit twee lagen glas (4) waartussen, volgens bekende technieken, een aantal microtunnels (5) is aangebracht welke aansluiten op poorten (6) in de eindvlakken (7) van de glaslagen (4). Het overige deel (niet getoond) van de microchip (3) kan, al naar gelang de toepassing, andere microtunnels, netwerken, mixers, reservoirs, difïusiekamers, pompen, kleppen, geïntegreerde elektrodes, 10 elektrische circuits enzovoorts omvatten, een en ander zoals duidelijk zal zijn aan een deskundige. Het opzetstuk (8) is voorzien van een opneemruimte (9) waarin een rand (10) van de microchip (3) met de poorten (6) is opgenomen en geklemd. Het opzetstuk (8) omvat tevens ruimtes (11) welke dienen als reservoirs of ‘wells’ voor vloeistoffen (12,12’) zoals samples, reagentia of carriers. De microchip (3) staat hier met zijn oppervlakken (13) 15 verticaal zodat vloeistoffen (12,12’) in de van boven open reservoirs of‘wells’ (11) zullen blijven staan.
Het opzetstuk is voorzien van elektroden (14) welke na koppelen van het opzetstuk (8) met de microchip (3) contact maken met elektroden (15) aangebracht op de microchip (3). Deze 20 elektroden (15) kunnen op hun beurt weer zijn aangesloten (niet getoond) op componenten (niet getoond) aangebracht op of in de microchip (3) welke componenten aldus elektrisch kunnen worden aangestuurd, gevoed, doorgemeten of uitgelezen.
Door het koppelen van het opzetstuk (8) aan de rand (10) van de microchip (3) blijft er aan 25 de oppervlakken (13) ruimte over voor bijvoorbeeld visuele inspectie van de microtunnels (5) of andere onderdelen (niet getoond), of voor bijvoorbeeld elektrische of optische metingen.
Een gedeelte van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een samenstel (2) van een 30 microfluïdische inrichting c.q. microchip (3’) en een opzetstuk (8’) volgens de uitvinding is schematisch geschetst in Figuur 2. De microchip (3’) is weer opgebouwd uit twee lagen glas (4’) waartussen een aantal microtunnels (5’) is aangebracht welke weer aansluiten op poorten (6’) in de eindvlakken (7’) van de glaslagen (4’). Het opzetstuk (8’) omvat weer 7 ruimtes (1Γ) welke dienen als reservoirs of ‘wells’ voor vloeistoffen (12”) zoals samples, reagentia of carriers, echter in een andere oriëntatie. De microchip (3’) staat hier met zijn oppervlakken (13’) nu horizontaal zodat vloeistoffen (12”) in de van boven open reservoirs of ‘wells’ (11) zullen blijven staan. In bepaalde gevallen kan een dergelijke stand van de 5 microchip (3’) gewenst of vereist zijn, bijvoorbeeld bij inspectie met een optische microscoop.
Het opzetstuk is voorzien van elektroden (14’) welke in contact staan met de vloeistoffen (12”) in de reservoirs of‘wells’ (11’). Bij bepaalde toepassingen, bijvoorbeeld bij metingen 10 waarbij elektrokinetische verschijnselen een rol spelen, kan zo een elektrische spanning worden opgelegd aan de vloeistoffen (12”) in de reservoirs of‘wells’ (11’) of de elektrische potentiaal daarvan worden bepaald.
Door het koppelen van het opzetstuk (8’) aan het uiteinde (10’) van de microchip (3’) blijft 15 er aan de oppervlakken (13’) weer ruimte over voor bijvoorbeeld visuele inspectie van de microtunnels (5’) of andere onderdelen (niet getoond), of voor bijvoorbeeld elektrische of optische metingen. Zo kan er bijvoorbeeld middels daartoe op de microchip (3’) voorziene elektroden (15’) een elektrische meting plaatsvinden, bijvoorbeeld een diëlektrische meting of detectie. Ook vormt het opzetstuk (8’) in deze configuratie geen belemmering voor 20 bijvoorbeeld een optische meting (16) aan bijvoorbeeld vloeistof aanwezig in de microtunnels (5’).
Een derde uitvoeringsvoorbeeld van een samenstel (17) van een microfluïdische inrichting c.q. microchip (3”) en een opzetstuk (8”) en een connector (18) volgens de uitvinding is 25 schematisch geschetst in Figuur 3. Het betreft weer een microchip (3”) opgebouwd uit twee lagen glas (4”) waartussen een aantal microtunnels (5”) is aangebracht welke weer aansluiten op poorten (6”) in de eindvlakken (7”) van de glaslagen (4”). Het opzetstuk (8”) omvat weer ruimtes (11”) welke dienen als reservoirs of ‘wells’ voor vloeistoffen (12’”) zoals samples, reagentia of carriers.
Het samenstel omvat nu tevens een connector (18) welke is voorzien van elektroden (19) welke in verbinding staan met daartoe voorziene contactpinnen (21) en na het koppelen van de connector (8) contact maken met elektroden (20) welke deel uitmaken van de microchip 30 8 (3”). De elektroden (20) welke deel uitmaken van de microchip (3”) kunnen contact maken met een vloeistof (12”’) aanwezig in een reservoir (11”). Aldus kan via de connector c.q. de contactpinnen (21) contact worden gemaakt met vloeistoffen (12’”) aanwezig in de reservoirs (11”).
5
Het opzetstuk (8”) is tevens voorzien van optische componenten c.q. optische golfgeleiders (22,22’) welke tijdens het koppelen van het opzetstuk (8”) met de microchip (3”) vanzelf uitgericht worden ten opzichte van de microchip (3”) en waarmee een optische verrichting, bijvoorbeeld een meting of aansturing, aan de microchip (3”) kan worden verricht.
10
Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding geenszins beperkt is tot de gegeven uitvoeringsvoorbeelden, maar dat binnen het kader van de uitvinding vele varianten mogelijk zijn. Zo kunnen de beschreven componenten en verrichtingen, zoals gezegd, naast elektrisch en optisch bijvoorbeeld ook magnetisch, elektromagnetisch, thermisch, fluïdisch 15 of chemisch van aard zijn. Ook kunnen de fluïdische componenten welke deel uitmaken van het opzetstuk bijvoorbeeld leidingen of tweede poorten zijn. Deze fluïdische componenten kunnen worden aangesloten op meerdere eerste poorten welke weer deel uit kunnen maken van bijvoorbeeld een enkele microchip of van verschillende microchips. Ook kan het opzetstuk worden gekoppeld met meerdere microfluïdische inrichtingen 20 waarbij bijvoorbeeld aansluitingen van de ene microfluïdische inrichting naar de andere worden gemaakt. Ook kunnen bijvoorbeeld fluïdische componenten in het opzetstuk onderling worden aangesloten middels fluïdische leidingen enzovoorts enzovoorts. Al dergelijke mogelijkheden, varianten en combinaties daarvan vallen, zoals gezegd, binnen het kader van de uitvinding.
25 Essentieel is dat externe fluïdische componenten, in het bijzonder reservoirs of ‘wells’, niet, zoals gebruikelijk, op poorten in een oppervlak van een microchip worden aangesloten maar op poorten in een uiteinde daarvan en dat daardoor meer ruimte overblijft aan de oppervlakken van de microchip voor bijvoorbeeld visuele inspectie of andere verrichtingen, of dat daardoor het oppervlak van de microchip kleiner kan zijn en de inrichting of het 30 systeem zo compacter kan worden uitgevoerd. Bovendien is dan vaak geen extra bewerking als poederstalen of boren meer nodig.
1032425
Claims (36)
1. Samenstel van ten minste één microfluïdische inrichting en een opzetstuk welke microfluïdische inrichting ten minste één materiaallaag en ten minste één eerste 5 fluïdische poort omvat welke eerste fluïdische poort zich ten minste gedeeltelijk bevindt in een eindvlak van de materiaallaag en welk opzetstuk ten minste één fluïdische component omvat waarbij het opzetstuk middels daartoe voorziene eerste koppelingsmiddelen is gekoppeld met de microfluïdische inrichting zodanig dat de fluïdische component is aangesloten op de eerste fluïdische poort.
2. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het opzetstuk ten minste deels bestaat uit kunststof.
3. Samenstel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de materiaallaag ten minste deels bestaat uit glas.
4. Samenstel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de materiaallaag ten minste 15 deels bestaat uit silicium.
5. Samenstel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de materiaallaag ten minste deels bestaat uit kunststof zoals een polymeer.
6. Samenstel volgens een der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de fluïdische component een reservoir is.
7. Samenstel volgens een der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de fluïdische component een fluïdische leiding is.
8. Samenstel volgens een der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de fluïdische component een tweede fluïdische poort is.
9. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de 25 microfluïdische inrichting een component omvat en het opzetstuk een component omvat en de componenten contact maken.
10. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het opzetstuk een component omvat welke component contact kan maken met een in de fluïdische component aanwezig fluïdum.
11. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de microfluïdische inrichting een component omvat welke component contact kan maken met een in de fluïdische component aanwezig fluïdum. 1032425
12. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het opzetstuk een component omvat ten behoeve van een verrichting aan de microfluïdische inrichting.
13. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het samenstel 5 tevens een connector omvat welke connector middels daartoe voorziene tweede koppelingsmiddelen is gekoppeld met de microfluïdische inrichting en een component omvat en de microfluïdische inrichting een component omvat en de componenten contact maken.
14. Samenstel volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de component welke deel 10 uitmaakt van de connector middels de component welke deel uitmaakt van de microfluïdische inrichting contact kan maken met een in de fluïdische component aanwezig fluïdum.
15. Samenstel volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat de connector een component omvat ten behoeve van een verrichting aan de microfluïdische inrichting. 15
16. Opzetstuk omvattende ten minste één fluïdische component en eerste koppelingsmiddelen voor het koppelen van het opzetstuk met ten minste één microfluïdische inrichting welke microfluïdische inrichting ten minste één materiaallaag en ten minste één eerste fluïdische poort omvat welke eerste fluïdische 20 poort zich ten minste gedeeltelijk bevindt in een eindvlak van de materiaallaag zodanig dat de fluïdische component wordt aangesloten op de eerste fluïdische poort.
17. Opzetstuk volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de koppelingsmiddelen een opneemruimte omvatten voor het opnemen van een deel van de microfluïdische inrichting.
18. Opzetstuk volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat het opzetstuk ten minste deels uit kunststof bestaat.
19. Opzetstuk volgens een der conclusies 16-18, met het kenmerk, dat de fluïdische component een reservoir is.
20. Opzetstuk volgens een der conclusies 16-18, met het kenmerk, dat de fluïdische 30 component een fluïdische leiding is.
21. Opzetstuk volgens een der conclusies 16-18, met het kenmerk, dat de fluïdische component een tweede fluïdische poort is.
22. Opzetstuk volgens een der conclusies 16-21, met het kenmerk, dat het opzetstuk een component omvat welke component na het koppelen van het opzetstuk en de microfluïdische inrichting contact kan maken met een component welke deel uitmaakt van de microfluïdische inrichting.
23. Opzetstuk volgens een der conclusies 16-22, met het kenmerk, dat het opzetstuk een component omvat welke component contact kan maken met een in de fluïdische component aanwezig fluïdum.
24. Opzetstuk volgens een der conclusies 16-23, met het kenmerk, dat het opzetstuk een component omvat ten behoeve van een verrichting aan de microfluïdische inrichting 10
25. Werkwijze voor het vervaardigen van een samenstel van ten minste één microfluïdische inrichting en een opzetstuk welke microfluïdische inrichting ten minste één materiaallaag en ten minste één eerste fluïdische poort omvat welke eerste fluïdische poort zich ten minste gedeeltelijk bevindt in een eindvlak van de materiaallaag en welk 15 opzetstuk ten minste één fluïdische component omvat waarbij het opzetstuk middels daartoe voorziene eerste koppelingsmiddelen wordt gekoppeld met de microfluïdische inrichting zodanig dat de fluïdische component wordt aangesloten op de eerste fluïdische poort.
26. Werkwijze volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat een deel van de microfluïdische 20 inrichting wordt opgenomen in een opneemruimte welke deel uitmaakt van de eerste koppelingsmiddelen.
27. Werkwijze volgens conclusies 25 of 26, met het kenmerk, dat contact wordt gemaakt tussen een component welke deel uitmaakt van de microfluïdische inrichting en een component welke deel uitmaakt van het opzetstuk.
28. Werkwijze volgens een der conclusies 25-27, met het kenmerk, dat een component ten behoeve van een verrichting aan de microfluïdische inrichting welke component deel uitmaakt van het opzetstuk middels de eerste koppelingsmiddelen wordt uitgericht ten opzichte van de microfluïdische inrichting.
29. Werkwijze volgens een der conclusies 25-28, met het kenmerk, dat tevens een 30 connector middels daartoe voorziene tweede koppelingsmiddelen wordt gekoppeld met de microfluïdische inrichting waarbij contact wordt gemaakt tussen een component welke deel uitmaakt van de connector en een component welke deel uitmaakt van de microfluïdische inrichting.
30. Werkwijze volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat een component ten behoeve van een verrichting aan de microfluïdische inrichting welke component deel uitmaakt van de connector middels de tweede koppelingsmiddelen wordt uitgericht ten opzichte van de microfluïdische inrichting. 5
31. Werkwijze waarbij gebruik wordt gemaakt van een samenstel van ten minste één microfluïdische inrichting en een opzetstuk welke microfluïdische inrichting ten minste één materiaallaag en ten minste één eerste fluïdische poort omvat welke eerste fluïdische poort zich ten minste gedeeltelijk bevindt in een eindvlak van de 10 materiaallaag en welk opzetstuk ten minste één fluïdische component omvat waarbij het opzetstuk middels daartoe voorziene eerste koppelingsmiddelen is gekoppeld met de microfluïdische inrichting zodanig dat de fluïdische component is aangesloten op de eerste fluïdische poort.
32. Werkwijze volgens conclusie 31, met het kenmerk, dat contact wordt gemaakt tussen 15 een component welke deel uitmaakt van het opzetstuk en een in de fluïdische component aanwezig fluïdum.
33. Werkwijze volgens conclusie 31 of 32, met het kenmerk, dat contact wordt gemaakt tussen een component welke deel uitmaakt van de microfluïdische inrichting en een in de fluïdische component aanwezig fluïdum.
34. Werkwijze volgens een der conclusies 31-33, met het kenmerk, dat middels een component welke deel uitmaakt van de microfluïdische inrichting contact wordt gemaakt tussen een component welke deel uitmaakt van een connector en een in de fluïdische component aanwezig fluïdum welke connector middels daartoe voorziene tweede koppelingsmiddelen is gekoppeld met de microfluïdische inrichting.
35. Werkwijze volgens een der conclusies 31-34, met het kenmerk, dat middels een component welke deel uitmaakt van het opzetstuk een verrichting aan de microfluïdische inrichting geschiedt.
36. Werkwijze volgens een der conclusies 31-35, met het kenmerk, dat middels een component welke deel uitmaakt van een connector welke middels daartoe voorziene 30 tweede koppelingsmiddelen is gekoppeld met de microfluïdische inrichting een verrichting aan de microfluïdische inrichting geschiedt. 103242b
Priority Applications (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1032425A NL1032425C2 (nl) | 2006-09-04 | 2006-09-04 | Samenstel van ten minste één microfluïdische inrichting en een opzetstuk, opzetstuk en werkwijzen voor het vervaardigen en gebruik van zo een samenstel. |
US12/439,780 US9387475B2 (en) | 2006-09-04 | 2007-08-31 | Assembly of at least one microfluidic device and mounting piece |
PCT/NL2007/000214 WO2008030088A2 (en) | 2006-09-04 | 2007-08-31 | Assembly of at least one microfluidic device and a mounting piece, mounting piece and methods for manufacture and use of such an assembly |
EP07808512.3A EP2063987B1 (en) | 2006-09-04 | 2007-08-31 | Assembly of at least one microfluidic device and a mounting piece, mounting piece and methods for manufacture and use of such an assembly |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1032425A NL1032425C2 (nl) | 2006-09-04 | 2006-09-04 | Samenstel van ten minste één microfluïdische inrichting en een opzetstuk, opzetstuk en werkwijzen voor het vervaardigen en gebruik van zo een samenstel. |
NL1032425 | 2006-09-04 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1032425C2 true NL1032425C2 (nl) | 2008-03-05 |
Family
ID=37907278
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1032425A NL1032425C2 (nl) | 2006-09-04 | 2006-09-04 | Samenstel van ten minste één microfluïdische inrichting en een opzetstuk, opzetstuk en werkwijzen voor het vervaardigen en gebruik van zo een samenstel. |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US9387475B2 (nl) |
EP (1) | EP2063987B1 (nl) |
NL (1) | NL1032425C2 (nl) |
WO (1) | WO2008030088A2 (nl) |
Families Citing this family (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2013082347A1 (en) | 2011-11-30 | 2013-06-06 | Corning Incorporated | Fluidic module permanent stack assemblies and methods |
CN107051604B (zh) | 2012-08-30 | 2019-07-05 | 生命技术公司 | 竖直夹具装置 |
US9890882B2 (en) | 2013-02-28 | 2018-02-13 | Agilent Technologies, Inc. | Integrated fluidic connection of planar structures for sample separation devices |
WO2015132743A1 (en) * | 2014-03-07 | 2015-09-11 | National Research Council Of Canada | Centrifugal microfluidic chip control |
WO2017035484A1 (en) * | 2015-08-26 | 2017-03-02 | EMULATE, Inc. | Perfusion manifold assembly |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2001009598A1 (en) * | 1999-07-28 | 2001-02-08 | University Of Washington | Fluidic interconnect, interconnect manifold and microfluidic devices for internal delivery of gases and application of vacuum |
EP1424559A1 (en) * | 2001-08-09 | 2004-06-02 | Olympus Corporation | Micro flow passage device, connection device, and method of using the devices |
EP1520838A1 (de) * | 2003-09-30 | 2005-04-06 | Boehringer Ingelheim microParts GmbH | Verfahren und Vorrichtung zum Koppeln von Hohlfasern an ein mikrofluidisches Netzwerk |
US20050176059A1 (en) * | 2002-01-31 | 2005-08-11 | Pal Andrew A. | Bio-safe dispenser and optical analysis disc assembly |
WO2006072405A1 (de) * | 2005-01-05 | 2006-07-13 | Roche Diagnostics Gmbh | Fluidische struktur und verfahren zum erzeugen einer fluidischen struktur |
Family Cites Families (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US5498392A (en) * | 1992-05-01 | 1996-03-12 | Trustees Of The University Of Pennsylvania | Mesoscale polynucleotide amplification device and method |
US7125510B2 (en) * | 2002-05-15 | 2006-10-24 | Zhili Huang | Microstructure fabrication and microsystem integration |
US8480970B2 (en) | 2004-11-30 | 2013-07-09 | Hitachi Chemical Co., Ltd. | Analytical pretreatment device |
US8153059B2 (en) * | 2005-07-25 | 2012-04-10 | Fraunhofer-Gesellschaft Zur Foerderung Der Angewandten Forschung E.V. | Chip-holder for a micro-fluidic chip |
-
2006
- 2006-09-04 NL NL1032425A patent/NL1032425C2/nl not_active IP Right Cessation
-
2007
- 2007-08-31 WO PCT/NL2007/000214 patent/WO2008030088A2/en active Application Filing
- 2007-08-31 EP EP07808512.3A patent/EP2063987B1/en not_active Not-in-force
- 2007-08-31 US US12/439,780 patent/US9387475B2/en not_active Expired - Fee Related
Patent Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2001009598A1 (en) * | 1999-07-28 | 2001-02-08 | University Of Washington | Fluidic interconnect, interconnect manifold and microfluidic devices for internal delivery of gases and application of vacuum |
EP1424559A1 (en) * | 2001-08-09 | 2004-06-02 | Olympus Corporation | Micro flow passage device, connection device, and method of using the devices |
US20050176059A1 (en) * | 2002-01-31 | 2005-08-11 | Pal Andrew A. | Bio-safe dispenser and optical analysis disc assembly |
EP1520838A1 (de) * | 2003-09-30 | 2005-04-06 | Boehringer Ingelheim microParts GmbH | Verfahren und Vorrichtung zum Koppeln von Hohlfasern an ein mikrofluidisches Netzwerk |
WO2006072405A1 (de) * | 2005-01-05 | 2006-07-13 | Roche Diagnostics Gmbh | Fluidische struktur und verfahren zum erzeugen einer fluidischen struktur |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP2063987A2 (en) | 2009-06-03 |
WO2008030088A2 (en) | 2008-03-13 |
US20100239462A1 (en) | 2010-09-23 |
US9387475B2 (en) | 2016-07-12 |
EP2063987B1 (en) | 2015-11-04 |
WO2008030088A3 (en) | 2008-07-03 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
Wang et al. | A microfluidic tubing method and its application for controlled synthesis of polymeric nanoparticles | |
Guber et al. | Microfluidic lab-on-a-chip systems based on polymers—fabrication and application | |
ES2926537T3 (es) | Depósito de alta densidad para la producción de matrices | |
US8940147B1 (en) | Microfluidic hubs, systems, and methods for interface fluidic modules | |
US7708873B2 (en) | Induced-charge electro-osmotic microfluidic devices | |
JP6004446B2 (ja) | 多層マイクロ流体プローブ・ヘッド及びその製造方法 | |
NL1032425C2 (nl) | Samenstel van ten minste één microfluïdische inrichting en een opzetstuk, opzetstuk en werkwijzen voor het vervaardigen en gebruik van zo een samenstel. | |
US11998917B2 (en) | Microfluidic device and a method of loading fluid therein | |
Mazurczyk et al. | A novel concept of the integrated fluorescence detection system and its application in a lab-on-a-chip microdevice | |
Walczak et al. | Inkjet 3D printed chip for capillary gel electrophoresis | |
JP4682874B2 (ja) | マイクロリアクタ | |
CN101126765A (zh) | 微流体样品舟 | |
CN102899245A (zh) | 微腔室静态pcr与毛细管电泳ce功能集成微流控芯片 | |
CN202951487U (zh) | 微腔室静态pcr与毛细管电泳ce功能集成微流控芯片 | |
Mulloni et al. | A dry film technology for the manufacturing of 3-D multi-layered microstructures and buried channels for lab-on-chip | |
GB2462364A (en) | A microfluidic cartridge channel with a polymeric coating | |
US20080160623A1 (en) | Method and device for bioanalyte quantification by on/off kinetics of binding complexes | |
Ahmadi et al. | System integration in microfluidics | |
Soehartono et al. | Miniaturized fluidic devices and their biophotonic applications | |
dos Santos Rosa et al. | Design Techniques for Microfluidic Devices Implementation Applicable to Chemical Analysis Systems: Theoretical and Experimental Analysis of Microcomponents | |
Xie et al. | Development of an integrated bio-microfluidic package with micro-valves and reservoirs for a DNA lab on a chip (LOC) application | |
US20210229100A1 (en) | Method of manipulating droplets in a channel | |
Wilhelm et al. | Conference 9320: Microfluidics, BioMEMS, and Medical Microsystems XIII | |
Chiriacò et al. | On-chip particle manipulation | |
dos Santos Rosa et al. | Design and fabrication of a novel microswitch made in LTCC-PDMS technology applicable to micro total analysis systems |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20140401 |