NL1031802C2 - Afvoerput. - Google Patents

Description

AFVOERPUT

De uitvinding betreft een afvoerput voor het afvoeren van een vloeistof, in het bijzonder water, naar bijvoorbeeld een afvoerpijp, welke afvoerput een instroomopening, een met een afvoerpijp te verbinden uitstroomopening en een tussen de 5 instroomopening en de uitstroomopening aangebracht waterslot omvat, welk waterslot een aan de bovenzijde open reservoir voor het opvangen van langs de instroomopening stromende vloeistof omvat en ten minste een over de bovenzijde uit het reservoir lopend overloopkanaal voor uit het reservoir naar 10 de uitstroomopening afvoeren van vloeistof.

Dergelijke afvoerputten worden gebruikt voor bijvoorbeeld gootstenen, douchebakken en baden.

Het waterslot van een afvoerput heeft als doel de verbinding met de riolering, in het bijzonder de afvoerpijp 15 luchtdicht af te sluiten, terwijl toch een vloeistofstroom vanuit de afvoerput naar de afvoerpijp kan stromen. Dit voorkomt dat onaangename geuren uit de riolering via de afvoerput in een verblijfsruimte komen.

Bekende afvoerputten nemen een aanzienlijke ruimte in 20 onder bijvoorbeeld de douchebak, welke ruimte niet altijd aanwezig is. Deze ruimte wordt met name bepaald door het waterslot. In dit waterslot staat een hoeveelheid water, die de afsluiting verzorgt. Vanwege wetgeving is de hoogte van deze hoeveelheid water van belang, aangezien dit water 25 gedurende een vastgestelde periode moet kunnen afsluiten, ondanks dat het water zal verdampen. Voor Nederland geldt bijvoorbeeld een minimale hoogte van 5cm.

1031802 2

Bij een dergelijke hoogte is de hoogte van de afvoerput al gauw zo'n 7cm. Dit is in bepaalde gevallen nog steeds te veel en derhalve is het doel van de onderhavige uitvinding een afvoerput te verschaffen, die nog platter 5 gemaakt kan worden, of althans een kleinere inbouwdiepte heeft.

Dit doel wordt bereikt met een afvoerput volgens de uitvinding, die gekenmerkt wordt doordat een deel van het overloopkanaal hoger ligt dan de instroomopening van de 10 afvoerput.

Bij een gebruikelijke afvoerput met een gebruikelijk waterslot van bijvoorbeeld 5cm is zowel aan bovenzijde als aan onderzijde van het waterslot ruimte nodig om de vloeistof te kunnen laten passeren. Zeg dat hiervoor ongeveer lcm nodig 15 is, dan komt men al gauw bij een conventionele afvoerput uit op een hoogte van 7cm. Bij de afvoerput volgens de uitvinding ligt nu een deel van het overloopkanaal hoger dan de instroomopening van de afvoerput. Hierdoor is de ruimte aan bovenzijde boven de instroomopening geplaatst waardoor de 20 afvoerput op zich nog steeds een hoogte van, in het voorbeeld, 7cm heeft, maar de afvoerput steekt in dit geval slechts, met de waarde van het voorbeeld, 6cm aan onderzijde uit. Hierdoor is aldus een afvoerput met kleinere inbouwdiepte verkregen.

25 Bij een uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat het overloopkanaal een in het reservoir aangebrachte toevoeropening en een, in verticale richting, onder de bovenzijde van het reservoir uitmondende afvoeropening. De afstand tussen de toevoeropening en de bovenzijde van het 30 reservoir bepaalt bij de uitvinding de hoogte van het waterslot.

Bij een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat het reservoir een bovenrand en is het hoger liggende 3 deel van het overloopkanaal in de bovenrand aangebracht. Met een dergelijke bovenrand kan de put gemakkelijk geïnstalleerd worden in bijvoorbeeld een douchebak en is bovendien het overloopkanaal gedeeltelijk in deze bovenrand geïntegreerd.

5 Bij voorkeur omvat de bovenrand een verhoging voor het onderbrengen van het hoger liggende deel van het kanaal.

In nog een andere uitvoeringsvorm van de afvoerput volgens de uitvinding ligt de toevoeropening in verticale richting onder het midden van het reservoir. Hierdoor wordt 10 de inbouwdiepte van de afvoerput zo klein mogelijk gehouden.

De uitvinding omvat verder een goot omvattende een langwerpige bak met een in hoofdzaak U-vormige dwarsdoorsnede en een in de bodem van de U-vormige bak aangebrachte afvoerput volgens de uitvinding, waarbij de instroomopening 15 in hoofdzaak gelijk ligt met de bodem van de bak. In het bijzonder bij een dergelijke langwerpige goot is een afvoerput volgens de uitvinding voordelig. Een dergelijke langwerpige goot kan bijvoorbeeld in een getegelde vloer geplaatst worden. De goot zelf heeft al een bepaalde 20 inbouwdiepte en doordat de afvoerput onder de U-vormige bak aangebracht wordt, wordt daarmee de inbouwdiepte, althans ter hoogte van de afvoerput, verder vergroot. Het is derhalve voordelig dat de afvoerput volgens de uitvinding een geringe inbouwdiepte heeft.

25 Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de goot is de langwerpige bak afgedekt met een rooster. Hierdoor wordt ook de afvoerput volgens de uitvinding aan het oog onttrokken.

Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

30 Figuren 1 en 2 tonen in perspectivisch aanzicht een eerste uitvoeringsvorm van een afvoerput volgens de uitvinding.

4

Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede van de afvoerput volgens figuur 1.

Figuren 4 en 5 tonen een perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een afvoerput volgens de 5 uitvinding.

Figuur 6 toont een dwarsdoorsnede van de afvoerput volgens figuur 4.

Figuur 7 toont in perspectivisch aanzicht een uitvoeringsvorm van een goot volgens de uitvinding met een 10 afvoerput volgens figuren 1 t/m 3.

In de figuren 1 t/m 3 wordt een eerste uitvoeringvorm van een afvoerput 1 volgens de uitvinding getoond. De afvoerput 1 heeft een reservoir 2 met een bovenrand 3. In deze bovenrand 3 is een instroomopening 4 voorzien, waarlangs 15 vloeistof in het reservoir 2 kan komen. De rand 3 is voorzien van een groef 5, waarin een O-ring 6 geplaatst kan worden voor afdichting van de afvoerput 1 ten opzichte van een afvoerpijp 7.

De afvoerput 1 heeft verder een overloopkanaal 8 20 waarvan de toevoeropening 9 aan de onderzijde van het reservoir 2 is aangebracht en waarbij de afvoeropening 10 op gelijke hoogte als de rand 11 van het reservoir 2 ligt. In de bovenrand 3 is een verhoging 12 voorzien, zodat het hoger liggende deel van het kanaal 8 hierin ondergebracht is. De 25 hoogte H van het waterslot wordt bepaald door de afstand tussen de toevoeropening 9 van het kanaal 8 en de bovenrand 11 van het reservoir.

In de figuren 4 t/m 6 wordt een tweede uitvoeringsvorm 20 van een afvoerput volgens de uitvinding 30 getoond. Deze afvoerput 20 is in feite een dubbele uitvoering van de afvoerput volgens de figuren 1 t/m 3. Gelijke delen zijn dan ook met gelijke verwijzingscijfers aangeduid.

5

Water W dat afgevoerd moet worden, stroomt via de bovenrand 3 in de instroomopening 4. Daar komt het water W in het reservoir 2. Zodra het reservoir 2 vol is met water W zal het water via het kanaal 8 over de rand 11 van het reservoir 5 stromen en zo in de afvoerpijp 21 terecht komen.

In figuur 7 wordt een goot 30 getoond met een bak 31, die een U-vormige dwarsdoorsnede heeft. In deze bak 31 is in de bodem een afvoerput 1 volgens figuren 1 t/m 3 aangebracht. In de bak is verder een rooster 32 aangebracht, die de 10 afvoerput 1 in dit geval aan het oog onttrekt.

1 0 3 1 8 0 2

Claims (7)

1. Afvoerput voor het afvoeren van een vloeistof, in het bijzonder water, naar bijvoorbeeld een afvoerpijp, welke afvoerput een instroomopening, een met een afvoerpijp te verbinden uitstroomopening en een tussen de instroomopening 5 en de uitstroomopening aangebracht waterslot omvat, welk waterslot een aan de bovenzijde open reservoir voor het opvangen van langs de instroomopening stromende vloeistof omvat en ten minste een over de bovenzijde uit het reservoir lopend overloopkanaal voor uit het reservoir naar de 10 uitstroomopening afvoeren van vloeistof, met het kenmerk, dat een deel van het overloopkanaal hoger ligt dan de instroomopening van de afvoerput.

1 6

2. Afvoerput volgens conclusie 1, 15 met het kenmerk, dat het overloopkanaal een in het reservoir aangebrachte toevoeropening en een, in verticale richting, onder de bovenzijde van het reservoir uitmondende afvoeropening omvat.

3. Afvoerput volgens conclusie 1 of 2, 20 met het kenmerk, dat het reservoir een bovenrand omvat en waarbij het hoger liggende deel van het overloopkanaal in de bovenrand is aangebracht.

4. Afvoerput volgens conclusie 3, waarbij de 25 bovenrand een verhoging omvat voor het onderbrengen van het hoger liggende deel van het kanaal.

5. Afvoerput volgens één van de voorgaande conclusies 2-4, 1 0 3 1 8 02 * 7 met het kenmerk, dat de toevoeropening in verticale richting onder het midden van het reservoir ligt.

6. Goot omvattende een langwerpige bak met een in 5 hoofdzaak U-vormige dwarsdoorsnede en een in de bodem van de U-vormige bak aangebrachte afvoerput volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de instroomopening van de afvoeropening in hoofdzaak gelijk ligt met de bodem van de bak.

7. Goot volgens conclusie 6, waarbij de langwerpige bak is afgedekt met een rooster. 1031802