NL1030361C2

NL1030361C2 - Afgifte-eenheid met verbeterde luchttoevoer.

Info

Publication number: NL1030361C2
Application number: NL1030361A
Authority: NL
Inventors: Markus Fransiscus Brouwer
Original assignee: Keltec B V
Priority date: 2005-11-07
Filing date: 2005-11-07
Publication date: 2007-05-08
Also published as: KR20080106889A; JP2009515093A; WO2007053017A1; EP1945372B1; KR101295973B1; US20110168739A1; AU2006309408B2; US8430273B2; CN101636233A; RU2429081C2; EP1945372A1; AU2006309408A1; RU2008122883A; BRPI0618105A2; CN101636233B; CA2628426A1; JP4942758B2

Description

AFGIFTE-EENHEID MET VERBETERDE LUCHTTOEVOER

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een afgifte-eenheid, in het bijzonder geschikt voor een vloeistofhouder, omvattende een luchtpomp met een luchtcilinder en een axiaal in de luchtcilinder verplaatsbare 5 luchtzuiger, een tussen de luchtcilindjer en de luchtzuiger definieerde luchtruimte, toevoer-afsluitmiddelen voor het afsluiten van de luchttoevoer naar de luchtpomp, afvoer-afsluitmiddelen voor het afsluiten van de luchtafvoer uit de luchtpomp, een axiaal verplaatsbaar activeringselement voor 10 het activeren van de luchtpomp, en een luchtinlaatopening in het activeringselement.

Een dergelijke afgifte-eenheid is bijvoorbeeld bekend uit WO 2004/069418. De daarin getoonde afgifte-eenheid wordt door middel van een schroefring op een vloeistofhouder 15 bevestigd ter verkrijging van een schuimpomp. Het activeringselement wordt gevormd door een kap met een tuitvormig afgiftedeel voor het afgeven van schuim. Het activeringselement is beweegbaar ten opzichte van de vloeistofhouder. Met de schuimpomp kan product worden 20 gedoseerd door het activeringselement in te drukken.

Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een verbeterde afgifte-eenheid.

De luchtinlaatopening van de afgifte-eenheid mondt uit de luchtruimte en althans een deel van de luchtzuiger 25 vormt de toevoerafsluitmiddelen. In deze verbeterde afgifte-eenheid zijn de functies van luchtzuiger en toevoerafsluitmiddelen voor de luchtpomp geïntegreerd in één constructieonderdeel. Bovendien is volgens de uitvinding het de toevoer-afsluitmiddelen vormende deel van de luchtzuiger 30 tegen de binnenwand van het activeringselement en over de 1030361 2 ί luchtinlaatopening heen aangebracht. De binnenwand van het activeringselement vormt de zitting voor de luchtinlaatklep.

Op voordelige wijze is de luchtzuiger beweegbaar in een axiale richting ter vorming van de toevoer-5 afsluitmiddelen voor lucht. Ten gevolge van de axiale beweging die de luchtzuiger uitvoert wordt de luchtinlaatklep geopend of gesloten.

Bij voorkeur is de luchtzuiger ten opzichte van het activeringselement axiaal beweegbaar. Op deze wijze wordt een 10 actief-bedienbare luchtinlaatklep verkregen.

De afgifte-eenheid is verder bij voorkeur voorzien van een vloeistofpomp met een vloeistofcilinder en een vloeistofzuiger, waarbij tussen de vloeistofcilinder en de vloeistofzuiger een vloeistofkamer wordt gedefinieerd.

15 Volgens een verdere uitvoeringsvorm is de afgifte- eenheid verder voorzien van een met het activeringselement verbonden inzetstuk dat een mengkamer voor het mengen van lucht uit de luchtpomp en vloeistof uit de vloeistofpomp omvat.

20 De vloeistofzuiger van de afgifte-eenheid kan dan ten opzichte van het activeringselement in axiale richting beweegbaar of met het activeringselement vast verbonden zijn.

Wanneer de vloeistofzuiger ten opzichte van het activeringselement axiaal beweegbaar is, wordt hierdoor 25 afvoer-afsluitmiddelen voor lucht gevormd. Bij voorkeur vormt het inzetstuk samen met de ten opzichte daarvan axiaal-beweegbare vloeistofzuiger de afvoer-afsluitmiddelen voor lucht. In het andere geval, wanneer de vloeistofzuiger met het activeringselement is verbonden, eventueel via het 30 bovengenoemde inzetstuk, dan omvattende afvoer- af sluitmiddelen een op druk bediende luchtuitlaatklep.

De luchtzuiger omvat volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding een met de 3 luchtcilinder afdichtend onderranddeel, een de luchtinlaatopening afsluitend bovenranddeel en een zich tussen de twee randdelen hoofdzakelijk axiaal uitstrekkend hulsdeel. Daarnaast omvat het activeringselement bij voorkeur 5 een kap met een tuitvormig afgiftedeel. Het onderranddeel van de kap kan in axiale richting over de binnenwand van de luchtcilinder verplaatst worden. Tijdens deze verplaatsing worden de lucht- en vloeistofpomp bediend.

Ten slotte heeft de onderhavige uitvinding betrekking 10 op een afgiftesamenstel omvattende een vloeistofhouder en een daarmee verbonden afgifte-eenheid volgens de uitvinding.

i

De uitvinding zal aan de hand van de bij gevoegde tekeningen nader worden verduidelijkt. In de tekeningen toont: 15 Figuur 1 een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een afgifte-eenheid volgens de onderhavige uitvinding in rustpositie;

Figuur 2 de in figuur 1 getoonde afgifte-eenheid in I uiterste positie bij teruggaande slag; 20 Figuur 3 de in figuur 1 getoonde afgifte-eenheid in uiterste positie bij neerwaartse slag;

Figuur 4 een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een j afgifte-eenheid volgens de onderhavige uitvinding in rustpositie; 25 Figuur 5 de in figuur 4 getoonde afgifte-eenheid in een stand tijdens neerwaartse slag;

Figuur 6 de in figuur 4 getoonde afgifte-eenheid in .

een stand tijdens opgaande slag. I

Verwijzingscijfer 1 duidt de kap aan die is voorzien 30 van een tuitvormig afgifte-deel 2 en een mantel 3. De mantel 3 is aan de onderzijde voorzien van twee omtreksranden 4, 5 waarmee het in contact is met de binnenwand van een basisdeel 6 van de afgifte-eenheid. Het basisdeel 6 is voorzien van 4 inwendig schroefdraad door middel waarvan de afgifte-eenheid op een vloeistofhouder wordt geschroefd.

Aan de bovenzijde van de kap 1 is een ringvormige steunrand 7 met scheidingswand 8 gelegen. Op de steunrand 7 5 wordt een schuimvormingselement geplaatst in contact met de scheidingswand 8. Dit schuimvormingselement wordt door het af te geven product tweemaal gepasseerd op weg naar het tuitvormige afgiftedeel 2. Bovenop de kap 1, over de steunrand 7 en scheidingswand 8, wordt een afdekorgaan 10 aangebracht dat een aangrijpvlak voor bediening voor de afgifte-eenheid vormt.

Met verwijzingscijfer 9 wordt een luchtzuiger aangeduid dat volgens de onderhavige uitvinding tevens dienst doet als toevoer-afsluitmiddelen voor het afsluiten van de 15 luchttoevoerende luchtpomp.

Ten slotte word in figuur 1 met verwijzingscijfer 10 een inzetstuk aangeduid. Het inzetstuk 10 is op een inwendige wand 11 van de kap 1 geklikt. Het inzetstuk 10 omvat een mengkamer 37 voor het mengen van lucht uit de luchtpomp en 20 vloeistof uit de vloeistofpomp.

Daarnaast is een luchtinlaatopening 12 in de mantel 3 van de kap 1 aangebracht. Door deze opening 12 zal lucht in de afgifte-eenheid binnentreden.

Verder omvat de afgifte-eenheid een luchtpomp met een 25 luchtcilinder 14 en een axiaal aan de luchtcilinder 14 verplaatsbare luchtzuiger 9, een tussen de luchtcilinder en de luchtzuiger gedefinieerde luchtruimte 15, toevoer-afsluitmiddelen voor het afsluiten van de luchttoevoernaar de luchtpomp en afvoer afsluitmiddelen voor het afsluiten van de 30 luchtafvoer uit de luchtpomp. De toevoer-afsluitmiddelen voor het afsluiten van de luchttoevoer naar de luchtpomp wordt gevormd door het bovenranddeel 13 van de luchtzuiger 9 dat kan samenwerken met de binnenwand van de kap 1. De 5 luchtinlaatopening 12 mondt uit in de luchtruimte 15. Aan de tegenovergestelde zijde is het onderranddeel 16 van de luchtzuiger altijd afdichtend in contact met de luchtcilinder 14. De luchtzuiger 9 is axiaal ten opzichte van de kap 1 5 beweegbaar. Door indrukking van de kap wordt de luchttoevoer naar de luchtpomp afgesloten doordat het bovenranddeel 13 van de luchtzuiger in contact komt met de binnenwand van de kap 1. Bij verdere indrukking van de kap zal de luchtruimte 15 worden verkleind en derhalve de daarin ondergebrachte lucht 10 worden gecomprimeerd.

De afgifte-eenheid is verder voorzien van een vloeistofpomp welke een vloeistofcilinder 17 en een vloeistofzuiger 18 omvat. Tussen de vloeistofcilinder 17 en vloeistofzuiger 18 is een vloeistofkamer 19 gelegen. Met 15 verwijzingscijfer 20 wordt de afvoer-afsluitmiddelen voor het afsluiten van de vloeistofafvoer uit de vloeistofpomp getoond, terwijl verwijzingscijfer 21 de toevoer-afsluitmiddelen voor het afsluiten van de vloeistoftoevoer naar de vloeistofpomp toont. De vloeistofzuiger 18 is ten 20 opzichte van de kap 1 in axiale richting beweegbaar ter vorming van de afvoer-afsluitmiddelen voor lucht. Deze afvoer-afsluitmiddelen voor lucht worden gevormd tussen het onderranddeel 22 van het inzetstuk 10 en een omtreksribbe 23 nabij de bovenzijde van de luchtzuiger 18. De afvoer-25 afsluitmiddelen voor het afsluiten van de luchtafvoer uit de luchtpomp worden actief bediend door indrukking van de kap 1, waardoor het inzetstuk in eerste instantie axiaal meebeweegt en de vloeistofzuiger 18 zal blijven stilstaan. Hierdoor wordt contact tussen het onderranddeel 22 en de omtreksribbe 30 23 verbroken en kan de gecomprimeerde lucht de luchtkamer 15 verlaten op weg naar de mengkamer 37 (zie figuur 3). Bij verdere indrukking van de kap 1 zal ook de vloeistofzuiger 18 worden meegenomen, zodat de vloeistof in de vloeistofkamer 19 6 gecomprimeerd en via de afvoer-afsluitmiddelen voor het afsluiten van de vloeistofafvoer 20 naar de mengkamer 37 gebracht wordt.

In het tweede uitvoeringsvoorbeeld dat in de figuren 5 4-6 wordt getoond is de constructie van de afgifte-eenheid grotendeels gelijk en zijn derhalve gelijke onderdelen met gelijke verwijzingscijfers aangeduid. Overigens wordt opgemerkt dat hier wel het schuimvormingselement 30 tweemaal gepasseerd wordt en het daarover heen gelegen afdekorgaan 31 10 getoond wordt.

Het voornaamste verschil met de in figuren 1-3 getoonde uitvoeringsvorm is dat hierbij de vloeistofzuiger 18 vastgeklikt is in het inzetstuk 10. Derhalve beweegt de kap, het inzetstuk en de vloeistofzuiger als een samenstel axiaal 15 op en neer tijdens het bedienen. De afvoer-afsluitmiddelen voor het afsluiten van de luchtuitvoer uit de luchtpomp zijn in dit uitvoeringsvoorbeeld gevormd door een op druk bediende persklep 40.

Bij de neerwaarste slag wordt bij indrukking van de 20 kap 1 eerst de toevoer-afsluitmiddelen voor de luchttoevoer afgesloten doordat de stilstaande luchtzuiger 9 met het bovenranddeel 13 daarvan tegen de binnenwand van de zich axiaal verplaatsende kap 1 in aanraking komt, zoals in de respectievelijke details in figuren 4 en 5 is weergegeven.

25 Hierop kan bij verdere indrukking van de kap lucht in de luchtkamer 15 gecomprimeerd worden. De vloeistofzuiger wordt vanaf het eerste begin in axiale richting meegenomen doordat het is verbonden met de kap. Derhalve wordt de vloeistof in de vloeistofkamer 19 direct gecomprimeerd. Wanneer een 30 bepaald drukverschil over de persklep 40 voor lucht en afvoer-afsluitmiddelen 20 voor vloeistof bereikt wordt, zullen deze zich openen en zullen de lucht en de vloeistof 7 zich naar de mengkamer 37 begeven en aldaar met elkaar vermengen (zie figuur 5).

Wanneer de kap 1 wordt losgelaten kan het samenstel zich weer omhoog begeven. Allereerst zal de kap loskomen van 5 de luchtzuiger 9, zodat de toevoer-afsluitmiddelen voor het afsluiten van de luchttoevoer naar de luchtpomp wordt geopend. Door de onderdruk in de luchtkamer 15 zal lucht van buitenaf door luchtinlaatopening 12 via de openstaande zuigklep direct in de luchtkamer 15 worden gezogen. Ook de 10 vloeistofzuigklep 21 wordt geopend. Omtreksribbe 33 aan de onderzijde van het inzetstuk 10 zorgen voor het meenemen van de luchtzuiger 9 bij verdere terugkeer van de kap 1. Het terugbrengen van het samenstel naar de in figuur 4 getoonde uitgangspositie wordt verzorgd door een veer welke in figuren 15 4-6 niet is getoond, maar overeenkomstig de uitvoeringsvorm van figuur 1 tussen het basisdeel 14 en het inzetstuk 10 is aangebracht.

i j 1030361

Claims

1. Afgifte-eenheid, in het bijzonder geschikt voor een vloeistofhouder, omvattende: - een luchtpomp met een luchtcilinder en een axiaal in de luchtcilinder verplaatsbare luchtzuiger, 5. een tussen de luchtcilinder en de luchtzuiger gedefinieerde luchtruimte, - toevoer-afsluitmiddelen voor het afsluiten van de luchttoevoer naar de luchtpomp, - afvoer-afsluitmiddelen voor het afsluiten van de 10 luchtafvoer uit de luchtpomp, - een axiaal verplaatsbaar activeringselement voor het activeren van de luchtpomp, en - een luchtinlaatopening in het activeringselement, waarbij de luchtinlaatopening uitmondt in de luchtruimte en 15 althans een deel van de luchtzuiger de toevoer-afsluitmiddelen vormt, met het kenmerk, dat het de toevoer-afsluitmiddelen vormende deel van de luchtzuiger tegen de binnenwand van het activeringselement en over de luchtinlaatopening heen is aangebracht. 20

2. Afgifte-eenheid volgens conclusie 1, waarbij het genoemde deel van de luchtzuiger een bewegend deel van de toevoer-afsluitmiddelen vormt.

3. Afgifte-eenheid volgens conclusie 1 of 2, waarbij de luchtzuiger beweegbaar is in axiale richting ter vorming van de toevoer-afsluitmiddelen voor lucht. 1030361

4. Afgifte-eenheid volgens een van de conclusies 1-3, waarbij de luchtzuiger ten opzichte van het activerings-element axiaal beweegbaar is.

5. Afgifte-eenheid volgen een van de conclusies 1-4, verder omvattende een vloeistofpomp met een vloeistofcilinder en een vloeistofzuiger, waarbij tussen de vloeistofcilinder en de vloeistofzuiger een vloeistofkamer wordt gedefinieerd.

6. Afgifte-eenheid volgens conclusie 5, verder omvattende een met het activeringselement verbonden inzetstuk dat omvat een mengkamer voor het mengen van lucht uit de luchtpomp en vloeistof uit de vloeistofpomp.

7. Afgifte-eenheid volgens conclusie 5 of 6, waarbij de vloeistofzuiger ten opzichte van het activeringselement beweegbaar is in axiale richting ter vorming van de afvoer-afsluitmiddelen voor lucht.

8. Afgifte-eenheid volgens conclusie 6 en 7, waarbij het inzetstuk samen met de ten opzichte daarvan axiaal beweegbare vloeistofzuiger de afvoer-afsluitmiddelen voor lucht vormt.

9. Afgifte-eenheid volgens conclusie 5 of 6, waarbij de vloeistofzuiger met het activeringselement is verbonden.

10. Afgifte-eenheid volgens conclusie 9, waarbij de afvoer-afsluitmiddelen omvatten een op druk bediende klep. 30

11. Afgifte-eenheid volgens een van de conclusies Ι-ΙΟ, waarbij de luchtzuiger omvat een de luchtcilinder afdichtend onderranddeel, een de luchtinlaatopening afsluitend bovenranddeel en een zich tussen de twee randdelen hoofdzakelijk axiaal uitstrekkend hulsdeel.

12. Afgifte-eenheid volgens een van de conclusies 1- 5 11, waarbij het activeringselement omvat een kap met een tuitvormig afgiftedeel.

13. Afgifte-eenheid volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het openen en sluiten van de luchttoevoer 10 met de toevoer-afsluitmiddelen en/of van de luchtafvoer met de afvoer-afsluitmiddelen actief bedienbaar is uitgevoerd.

14. Afgifte-eenheid volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de toevoer-afsluitmiddelen en/of de 15 afvoer-afsluitmiddelen wegbediende kleppen omvatten.

15. Afgiftesamenstel omvattende een vloeistofhouder en een daarmee verbonden afgifte-eenheid volgens een van de conclusies 1-14. 1030361