Nothing Special   »   [go: up one dir, main page]

NL1028839C2 - Werkwijze en inrichting voor het overbrengen van een houder met een voedingsproduct zoals een daardoor gedragen worst. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het overbrengen van een houder met een voedingsproduct zoals een daardoor gedragen worst. Download PDF

Info

Publication number
NL1028839C2
NL1028839C2 NL1028839A NL1028839A NL1028839C2 NL 1028839 C2 NL1028839 C2 NL 1028839C2 NL 1028839 A NL1028839 A NL 1028839A NL 1028839 A NL1028839 A NL 1028839A NL 1028839 C2 NL1028839 C2 NL 1028839C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
holder
container
carrying
sausage
food product
Prior art date
Application number
NL1028839A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1028839A1 (nl
Inventor
Tatsuo Nakamura
Katsuya Tanabe
Takayuki Fujimaki
Original Assignee
Hitec Co Ltd
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP2004128811A external-priority patent/JP4127236B2/ja
Priority claimed from JP2004134909A external-priority patent/JP4133921B2/ja
Application filed by Hitec Co Ltd filed Critical Hitec Co Ltd
Publication of NL1028839A1 publication Critical patent/NL1028839A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1028839C2 publication Critical patent/NL1028839C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G47/00Article or material-handling devices associated with conveyors; Methods employing such devices
    • B65G47/74Feeding, transfer, or discharging devices of particular kinds or types
    • B65G47/80Turntables carrying articles or materials to be transferred, e.g. combined with ploughs or scrapers
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C15/00Apparatus for hanging-up meat or sausages
    • A22C15/001Specially adapted for hanging or conveying several sausages or strips of meat
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G47/00Article or material-handling devices associated with conveyors; Methods employing such devices
    • B65G47/52Devices for transferring articles or materials between conveyors i.e. discharging or feeding devices
    • B65G47/60Devices for transferring articles or materials between conveyors i.e. discharging or feeding devices to or from conveyors of the suspended, e.g. trolley, type
    • B65G47/61Devices for transferring articles or materials between conveyors i.e. discharging or feeding devices to or from conveyors of the suspended, e.g. trolley, type for articles
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G2201/00Indexing codes relating to handling devices, e.g. conveyors, characterised by the type of product or load being conveyed or handled
    • B65G2201/02Articles
    • B65G2201/0202Agricultural and processed food products

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Specific Conveyance Elements (AREA)
  • Chain Conveyers (AREA)

Description

Werkwijze en inrichting voor het overbrengen van een houder met een voedingsproduct zoals een daardoor gedragen worst
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor 5 het overbrengen van een houder met een voedingsproduct zoals een daardoor gedragen worst.
In het algemeen wordt de worst vervaardigd door het stoppen van een natuurlijke of kunstmatige huls met een vleesemulsie of dergelijke, door een gekoppelde huls met de daarin gestopte vleesemulsie te ondersteunen vanuit een houder, en door de door de 10 houder ondersteunde worst te koken in een rookkamer.
Bij de vervaardiging van een dergelijke worst, wordt de houder met de daardoor ondersteunde worst normalerwijze getransporteerd naar de plaats van een kookproces via een transportinrichting en een rooktraject. Om een dergelijke houder over te brengen naar de transportinrichting is een overbrenginrichting voorgesteld waarin één einde 15 van de houder is ingeklemd en wordt vastgehouden om de houder horizontaal te bewe gen, zoals beschreven in JP-UM-B-6-21351, evenals een inrichting waarin twee delen van de houder tegengehouden en vastgehouden en de houder bewogen wordt in een horizontale richting en in een verticale richting, zoals beschreven in JP-A-2003-180239.
20 Verder wordt de worst op normale wijze geïnspecteerd en gecorrigeerd in een toestand waarin hij door de houder wordt ondersteund.
In de overbrenginrichting volgens JP-UM-B-6-21351 beweegt een klemorgaan voor het inklemmen van één einde van de houder heen en weer tussen een indraagstand waarin één einde van de houder wordt ingeklemd en een stand voor toevoer aan de 25 transporteur. In een geval waarin is voorzien in een veelvoud van klemorganen en neerlaatmiddelen voor één transporteur, aangezien het nodig is de houders toe te voeren aan transporteurdelen waar de houders niet zijn geplaatst, wordt de wachttijd tot het neerlaten van klemorganen verlengd, zodat de terugkeer van het klemorgaan naar de indraagstand dienovereenkomstig wordt vertraagd. Er is een probleem doordat wanneer 30 het klemorgaan niet naar de indraagstand is teruggekeerd, een volgende houder niet van het klemorgaan kan worden geplaatst, zodat de productiviteit afneemt.
Bovendien, aangezien de houder ondersteund wordt pp een vrijdragende wijze om de houder horizontaal te bewegen door klemmen en vasthouden van één einde van 1028839 ' 2 de houder met de daarop ondersteunde worst, ligt het voor de hand dat de houder Verbuigt en dat vervorming van de houder optreedt als gevolg van het buigen van de houder. Bovendien, is er een probleem doordat de houder op vrij dragende wijze wordt ondersteund zodat vallen van de houder het gevolg is wanneer ontoereikendheid plaats-5 vindt bij de klemkracht.
Verder brengt de overbrenginrichting volgens JP-UM-B-6-21351 niet een automatisch toegevoerde houder over naar de transportinrichting, maar brengt een met de hand toegevoerde houder over naar de transportinrichting. Deze overbrenginrichting is derhalve niet geschikt om arbeid te besparen.
10 In de overbrenginrichting volgens JP-A-2003-180239 zijn, aangezien de bewe ging van de houder voor levering van de worst van haken naar dé houder en de beweging van de houder met de daardoor ondersteunde worst naar een plaatsingstafel van de houder uitgevoerd worden door dezelfde vaste handsectie, twee horizontaal roterende armen nodig om productiviteit niet te verlagen. Bovendien, aangezien de twee hori- 15 zontaai draaiende armen worden geroteerd, is een grote ruimte nodig voor de beweging van de houder. Verder, in deze overbrenginrichting, wordt het andere eindgedeelte van de houder dat niet wordt tegengehouden en vastgehouden en niet qua plaats beperkt is, ingezet in lussen die worden gedragen door haken en zwaaien, zodat er behoefte bestaat aan het vergroten van de lussen. Om deze redenen zijn de haken voorzien van mecha- 20 nismen voor het vergroten van de lussen.
Verder, aangezien de houders 4 met de opgenomen worsten 2, die daardoor worden gedragen verzameld worden, bij zowel de transportinrichting 10 als ook het rook-traject 98, is er een probleem doordat het moeilijk is de handeling van inspectie en correctie van de worst 2 uit te voeren.
25 DE 10046417 Cl beschrijft een werkwijze en inrichting waarmee de houders de ophangstaaf aangrijpen en in zijdelingse richting van de ophangstaaf bewegen (in de richting loodrecht op de langsas van de houder) en de draagstang wordt van de transporteur verwijderd. Hoe de houder aan de transporteur afgegeven wordt is niet bekend uit DE 10046417.
30 US 2003/0096568 (JP-A-2003-15991) toont het ontladen Van de houder uit de houderontvangende staanders hetzij met de hand of door een robot, maar hoe de ontladen houder overgebracht moet worden, wordt niet beschreven.
3
De onderhavige uitvinding werd ontworpen met het oog op de boven beschreven aspecten, en diens doel is een werkwijze en inrichting te verschaffen voor de overdracht van een houder met een voedingsproduct zoals een te ondersteunen worst, die het mogelijk maakt om de productiviteit te verbeteren door vergroting van de snelheid 5 van werking van de inrichting met een eenvoudige constructie die geen grote ruimte nodig heeft voor de overdracht van de houder, die de overdrachtssnelheid hoog maakt en waarbij de mogelijkheid van vallen van de houder afwezig is, zelfs wanneer de overdrachtssnelheid hoog is, en die geschikt zijn voor automatisering en besparing van arbeid.
10 Een ander doel van de uitvinding is een werkwijze en inrichting te verschaffen voor de overdracht van een houder met een voedingsproduct zoals een daarop ondersteunde wordt die het mogelijk maakt de werking te automatiseren uitgaande van de ondersteuning van het voedingsproduct zoals een worst of dergelijke uit de houder naar de afgifte van de houder aan een transportmiddel zonder veel ruimte te vergen, en die 15 het mogelijk maakt de productiviteit te verbeteren door vergroting van de werksnelheid van de inrichting, alsmede een inrichting die daartoe een eenvoudige constructie heeft.
Nog een ander doel van de uitvinding is een werkwijze en inrichting te verschaffen door overdracht van een houder met een voedingsproduct zoals een daardoor ondersteunde worst, die het mogelijk maakt de handeling te vergemakkelijken van in-20 spectie en correctie van het voedingsproduct zoals de worst.
Een verder doel van de uitvinding is een werkwijze en inrichting te verschaffen voor de overdracht van een houder en een voedingsproduct zoals een daardoor ondersteunde worst, die het mogelijk maakt op de gewenste plaats de houder weg te nemen met het geïnspecteerde en gecorrigeerde voedingsproduct zoals de daardoor onder-25 steunde worst. Nog een verder doel van de uitvinding is een werkwijze en inrichting te verschaffen van de overdracht van een houder met een voedingsproduct zoals een daardoor ondersteunde worst, die het mogelijk maakt de houder weg te nemen door instelling van het aantal houders, elk met een voedingsproduct zoals een daardoor ondersteunde wordt.
30 Een verder doel van de uitvinding is een werkwijze en inrichting te verschaffen voor de overdracht van een houder met een voedingsproduct zoals een daardoor ondersteunde worst die het mogelijk maakt om de afgifte en het afnemen van de houder met voedingsproduct zoals een daardoor ondersteunde worst te automatiseren.
4
Overeenkomstig een aspect van de uitvinding is voorzien in een werkwijze voor de overdracht van een houder met een voedingsproduct zoals een daardoor ondersteunde wordt, omvattende de stappen van: verwijderen en ondersteunen van een houder bij beide einddelen daarvan, welke houder van te voren wordt ondersteund bij de 5 beide einddelen, waarbij de worst of dergelijke daardoor wordt ondersteund; overdracht van de houder die aan beide einddelen wordt ondersteund naar een transportweg voor het transporteren van de houder in een richting die praktisch loodrecht staat op de langsas van de houder wanneer de houder van tevoren wordt ondersteund nabij de einddelen, terwijl een richting praktisch evenwijdig aan de langsas van de houder wordt 10 gehandhaafd; en vrijgave van de ondersteuning bij beide einddelen van de naar de transportweg overgebrachte houder.
Overeenkomstig een ander aspect van de uitvinding is voorzien in een werkwijze voor de overdracht van een houder met een voedingsproduct zoals een daardoor ondersteunde worst, omvattende de stappen van: optillen van houdertoevoermiddelen naar 15 houderdragende en doorgeefiniddelen voor het ondersteunen van beide einddelen van een houder geplaatst in lussen van de worst of dergelijke ondersteund in lusvorm vanaf een veelvoud van draaghaken en aanleggen van de houder tegen de lussen van de worst of dergelijke waardoor de lussen vrijkomen van de draaghaken en overdracht van de lussen op de houder; toevoer van de houder met de lussen van de worst of dergelijke 20 die daardoor worden gedragen vanuit de houdertoevoermiddelen naar de houderonder-steunende en doorgevende middelen, en ondersteunen van beide einddelen van de houder door middelen voor het ondersteunen en doorgeven van de houder; en ervoor zorgen dat de houderverwijderings en ondersteuningsmiddelen die de houder verwijderen uit de houderondersteunende en doorgevende middelen en beide einddelen van de hou-25 der ondersteunden, om lineair te bewegen in een vrijwel horizontal vlak in een richting van een langsas van de ondersteunende houder, en overdracht van de houder met de worst of dergelijke, die daardoor wordt ondersteund, naar transportmiddelen voor het transport van de houder in een richting praktisch loodrecht op de langsas van de ondersteunde houder.
30 Overeenkomstig nog een ander aspect van de uitvinding is voorzien in een inrich ting voor de overdracht van een houder met een voedingsproduct zoals een daardoor ondersteunde worst, omvattende: een stel houderverwijderende en ondersteunende middelen om uit houderdragende en doorgevende middelen een houder te verwijderen 5 die aan beide einddelen wordt ondersteund door de houderondersteunende en doorgevende middelen en van waaruit de worst of dergelijke wordt ondersteund, en voor het ondersteunen van de houder bij beide einddelen; en overdrachtsmiddelen voor de overdracht van de houder die aan beide einddelen wordt ondersteund, door de houderver-5 wijderende en ondersteunende middelen naar de transportmiddelen voor het transport van de houder in een richting praktisch loodrecht op de langsas van de houder die zich uitstrekt wanneer de houder aan beide einddelen werd ondersteund door de houderondersteunende en doorgevende middelen, terwijl een richting praktisch evenwijdig aan de langsas van de houder wordt gehandhaafd.
10 Overeenkomstig een verder aspect van de uitvinding is voorzien in een inrichting voor de overdracht van een houder met een voedingsproduct zoals een daardoor ondersteunde worst, omvattende: lusvormende middelen voor het dragen van een worst of i i dergelijke in een lusvorm vanaf draaghaken en transport van de worst of dergelijke; middelen voor het dragen en doorgeven van de houder met een stel houderopnamen 15 voor het dragen van beide einddelen van de houder met de worst of dergelijke daardoor gedragen; houdertoevoermiddelen om opgetild te worden terwijl beide einddelen van de houder worden ondersteund geplaatst in lussen van de worst of dergelijke dat in een lusvorm worden gedragen door een veelvoud van draaghaken, en om aan de houderopnamen de houder toe te voeren van waaruit de lussen van worst of dergelijke, vrijge-20 maakt zijn van de draaghaken, zijn opgehangen; middelen voor het verwijderen en ondersteunen van houders met een stel beweegbare organen voor verwijdering en ondersteunen van beide einddelen van de houders die gedragen worden door de houderopnamen, en beweegbare activeermiddelen voor de houder om ervoor te zorgen dat de beweegbare organen de houder verwijderen die gedragen wordt door de houderopna-25 men; en overdrachtsmiddelen voor de overdacht van de houder met de daardoor ondersteunde worst of dergelijke naar transportmiddelen voor het transport van de houder in een richting praktisch loodrecht op de langsas van de ondersteunde houder, door de houder verwijderende en dragende middelen die de beide einddelen van de houder dragen lineair te bewegen in een horizontaal vlak in een richting van de langsas van de 30 ondersteunde houder.
De beweegbare organen volstaan wanneer zij in staat zijn om een draaibeweging te ondergaan of een lineaire beweging. Wanneer de beweegbare organen gelegen op plaatsen onder de houder omhoog bewegen naar de einddelen van de houder om de 6 houder daarop te plaatsen, of wanneer de tegenover elkaar gelegen beweegbare organen geplaatst boven de houder de einddelen van de houder inklemmen, de houder verwijderd kan worden uit de houderopnamen en kan worden ondersteund. Het is mogelijk uiteenlopende andere vormen voor de beweegbare organen toe te passen.
5 Overeenkomstig nog een verder aspect van de uitvinding is voorzien in een werk wijze voor de overdracht van een houder met een voedingsproduct zoals een daardoor ondersteunde worst, omvattende de stappen van: een achtereenvolgens gescheiden van elke voorlopende van een veelvoud van houders door elk waarvan een voedingsproduct zoals een worst wordt gedragen en die evenwijdig van elkaar werden bewogen; en be-10 weging van de afzonderlijke houder volgens een houderbewegingsbaan die zich uitstrekt vanaf de gescheiden houder naar een draaias in een richting praktisch loodrecht op een langsas van de afgescheiden houder; en door ervoor te zorgen dat de afgescheiden houder die bewogen werd volgens de houderbewegingsbaan om te draaien over een van tevoren bepaalde hoek om de draaias gelegen op de bewegingsbaan van de houder.
15 Overeenkomstig een verder aspect van de uitvinding is voorzien in een inrichting voor de overdracht van een houder met een voedingsproduct zoals een daardoor ondersteunde worst, omvattende: draaimiddelen met een veelvoud van stellen houderdra-gende organen, waarbij elk van het veelvoud van stellen houderdragende organen in staat is om een voorlopende op te nemen van een veelvoud van houders door elk waar-20 van een voedingsproduct zoals een worst wordt ondersteund en die evenwijdig aan elkaar werden bewogen, en voor het dragen van de voorlopende houder bij beide einden daarvan, welke voorlopende houder werd gescheiden van een volgend stel door het veelvoud van houders en bewogen volgens een bewegingsbaan van de houder, welke draaimiddelen verder een draaiingsas hebben gelegen op de houderbewegingsbaan die 25 gaat door de houder, die wordt gedragen op het stel houderdraagorganen, in een richting die praktisch loodrecht staat op een langsas van de ondersteunende houder, en een draailichaam waarop het veelvoud van stellen van houderdragende organen voor het ondersteunen van elk van het veelvoud van houders nabij de einddelen daarvan zijn aangebracht om de draaias, en die draaien om de draaias.
30 Volgens de overdrachtswerkwijze en inrichting in overeenstemming met de bo ven beschreven aspecten, kan het voedingsproduct, zoals door de betreffende houders ondersteunde worst, afzonderlijk worden beheerst via deze draaiing. Als gevolg daarvan wordt het mogelijk om inspectie en correctiehandelingen van het voedingsproduct 7 zoals de worst op eenvoudige wijze uit te voeren. Bovendien, door het draaien is het mogelijk om de houder met het geïnspecteerde en gecorrigeerde voedingsproduct, zoals een daardoor gedragen worst uit te nemen op een gewenste plaats. Bovendien, aangezien de houders gemakkelijk kunnen worden verwijderd uit de draaimiddelen en opge-5 slagen, zoals vereist, door het draaien, is het mogelijk de houders uit te nemen na het instellen van een aantal houders halverwege de draaiing. Bovendien is het mogelijk om de afgifte en het uitnemen van de houders automatisch teweeg te brengen.
Overeenkomstig nog een ander aspect van de uitvinding is voorzien in een inrichting voor de overdracht van een houder met een voedingsproduct zoals een daarop on-10 dersteunde worst, omvattende: draaimiddelen met een rotatieas, een stel organen voor het ondersteunen van een houder om een houder met een voedingsproduct zoals een worst te ondersteunen, waarbij het stel houderdragende organen geplaatst is op plaatsen op afstand van de rotatieas met de straal van rotatie, en een rotatielichaam waarop een veelvoud van stellen houderdragende organen zijn aangebracht om de rotatieas ten-15 einde in staat te zijn om een veelvoud van houders in een veelhoekige vorm te plaatsen.
Overeenkomstig de onderhavige uitvinding is het mogelijk een werkwijze en inrichting te verschaffen voor de overdracht van een houder met een voedingsproduct zoals een daarop gedragen worst, die het mogelijk maakt de productiviteit te verbeteren door vergroten van de werksnelheid van de inrichting bij een eenvoudige constructie, 20 die geen grote ruimte vereist voor de overdracht van de houder, die de overdrachtssnelheid hoog kan maken en waarbij zich de mogelijkheid niet vóordoet dat de worst of de houder valt, zelfs wanneer de overdachtssnelheid hoog wordt gemaakt, en die geschikt is voor automatisering en besparing aan arbeid.
Overeenkomstig de onderhavige uitvinding is het mogelijk een werkwijze te ver-25 schaffen voor de overdracht van een houder met een voedingsproduct zoals een daarop ondersteunde worst, die het mogelijk maakt om de werking te automatiseren, zich uitstrekkende over het ondersteunen van de worst of dergelijke vanaf de houder naar de afgifte van de houder aan een transportmiddel zonder dat een grote ruimte nodig is voor de overdracht van de houder, die het mogelijk maakt om de productiviteit te verbeteren 30 door vergroting van de werksnelheid van de inrichting, alsmede een inrichting daarvoor die een eenvoudige constructie heeft.
Overeenkomstig de uitvinding is het mogelijk een werkwijze en inrichting te verschaffen voor de overdracht van een houder met een voedingsproduct zoals een daarop 8 ondersteunde worst, die het mogelijk maakt om de werking te vergemakkelijken van inspectie en correctie van het voedingsproduct zoals de worst, mogelijk maakt op de gewenste plaats de houder weg te nemen met het geïnspecteerde en gecorrigeerde voedingsproduct zoals de daarop ondersteunde worst, het mogelijk maakt de houder weg te 5 nemen door instelling van het aantal houders met voedingsproduct zoals de daarop ondersteunde worst, en mogelijk maakt afgifte en uitname van houder te automatiseren.
Hierna zal een meer gedetailleerde beschrijving worden gegeven van een uitvoeringsvorm van de uitvinding op basis van de voorkeur genietende uitvoeringsvormen die in de tekeningen zijn getoond. Opgemerkt dient te worden dat de uitvinding niet tot 10 dergelijke uitvoeringsvormen is beperkt.
In de figuren:
Fig. 1 is een bovenaanzicht van een inrichting voor het overdragen van een houder met een voedingsproduct zoals een worst die daardoor wordt ondersteund overeenkomstig een de voorkeur genietende uitvoeringsvorm van de uitvinding; 15 Fig. 2 is een gedeeltelijk vergroot bovenaanzicht van de uitvoeringsvorm van fig.
1;
Fig. 3 is een vooraanzicht van de uitvoeringsvorm van fig. 2;
Fig. 4 is een gedeeltelijk vergroot vooraanzicht van de uitvoeringsvorm van fig.
2; 20 Fig. 5 is een rechter zijaanzicht van de uitvoeringsvorm van fig. 4;
Fig. 6A is een vooraanzicht van neerlaatmiddelen die bij de uitvoeringsvorm van fig. 2 worden gebruikt;
Fig. 6B is een linker zijaanzicht van fig. 6A en een schema dat de werking verklaart; 25 Fig. 7 is een vooraanzicht van een overbrengmiddel dat is voorzien van de neerlaatmiddelen en is in een schema dat de werking verklaart;
Fig. 8 is een schema dat de werking verklaart van de uitvoeringsvorm van fig. 2; Fig. 9 is een schema dat de werking toelicht van de uitvoeringsvorm van fig. 2; Fig. 10 is een schema dat de werking toelicht van de uitvoeringsvorm van fig. 2; 30 Fig. 11 is een schema dat de werking toelicht van de uitvoeringsvorm van fig. 2; en
Fig. 12 is een schema dat de werking toelicht van de uitvoeringsvorm van fig. 2.
9
Fig. 13 is een gedeeltelijk vergroot bovenaanzicht van de uitvoeringsvorm van fig. 1;
Fig. 14 is een vooraanzicht van de uitvoeringsvorm van fig. 13;
Fig. 15 is een doorsnede volgens de lijn 16-16 in fig. 16, en toont een middel 5 voor de afgifte van een houder;
Fig. 16 is een bovenaanzicht van fig. 15;
Fig. 17 is een doorsnede volgens de lijn 16-16 in fig. 16, om de afgifte toe te lichten van de houder door de middelen voor het afgeven van de houder;
Fig. 18 is een gedeeltelijk vergrote doorsnede van voren van een draaimiddel van 10 de inrichting van fig. 14;
Fig. 19 is een gedeeltelijk vergroot bovenaanzicht van de draaimiddelen;
Fig. 20 is een vergroot vooraanzicht langs een draaiarm getoond in fig. 19;
Fig. 21 is een gedeeltelijk vergrote doorsnede in vooraanzicht van in hoofdzaak een middel van de inrichting van fig. 14 voor het afiiemen van een houder; 15 Fig. 22 is een gedeeltelijk weggesneden bovenaanzicht van fig. 21;
Fig. 23 is een vooraanzicht dat het afiiemen toelicht van de houder door de afiieemmiddelen voor de houder;
Fig. 24 is een bovenaanzicht van een andere de voorkeur genietende uitvoeringsvorm van de uitvinding; 20 Fig. 25 is een bovenaanzicht van nog een ander de voorkeur genietende uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Fig. 26 is een bovenaanzicht dat in hoofdzaak een ander draaimiddel volgens de uitvinding toont;
Fig. 27 is een bovenaanzicht dat in hoofdzaak nog een ander draaimiddel toont 25 volgens de uitvinding;
Fig. 28 is een bovenaanzicht dat in hoofdzaak een verder draaimiddel volgens de uitvinding toont;
Fig. 29 is een bovenaanzicht dat in hoofdzaak nog een verder draai-inrichting toont volgens de uitvinding; 30 Fig. 30 is een bovenaanzicht dat in hoofdzaak een verder draai-inrichting volgens de uitvinding toont;
Fig. 31 is een bovenaanzicht dat in hoofdzaak een verder draaimiddel volgens de uitvinding toont; 10
Fig. 32 is een bovenaanzicht dat in hoofdzaak nog een andere afleverinrichting voor een houder toont volgens de uitvinding;
Fig. 33 is een vooraanzicht dat in hoofdzaak nog een andere afleverinrichting toont volgens de uitvinding; 5 Fig. 34 is een bovenaanzicht van een verder de voorkeur genietende uitvoerings vorm van de uitvinding;
Fig. 35 A is een schematisch bovenaanzicht dat de stand van de techniek volgens de uitvinding toont; en
Fig. 35B is een schematisch vooraanzicht van fig. 35A.
10
Fig. 35 toont een bekende inrichting voor de vervaardiging van een worst door gebruik te maken van een houder. Zoals getoond in de fig. 35A en 35B worden dergelijke houders 4 elk met een worst 2 die daardoor wordt gedragen, normalerwijze getransporteerd in een richting Y door een transportmiddel 10 in een toestand waarin de 15 houders 4 met de bijbehorende worsten 2 zijn verzameld in onderling evenwijdige rijen. De houders 4 met de bijbehorende worsten 2 worden achtereenvolgens uit de transportmiddelen 10 overgebracht naar een rooktruck 98 voor een rookkamer, en worden verzameld in meerdere lagen, en gestuurd naar de rookkamer.
In de fig. 1 tot 3 wijst het cijfer 1 op een inrichting voor de overbrenging van een 20 houder met een voedingsproduct zoals een daardoor ondersteunde worst, en duidt het cijfer 11 op een stopinrichting voor de vervaardiging van een gekoppelde worst of dergelijke die in de vorm van een ketting zijn gevormd. De overbrenginginrichting 1 heeft een lusvormig middel 3 voor het vormen van het voedingsproduct, bijvoorbeeld de worst 2, en lussen 2A en voor het transport daarvan; een middel 5 voor het toevoeren 25 van houders om de worst 2 die is opgehangen aan het lusvormende middel 3 over te brengen naar een houder 4 en vervolgens toevoeren van de houder 4 met daarop de worst 2 daaruit naar een middel 8 voor het dragen en doorgeven van een houder; een middel 8 voor het dragen en doorgeven van een houder om tijdelijk daarop de houder 4 met de worst 2 daarop te plaatsen en te ondersteunen teneinde daar vanaf de houder 4 30 met de worst 2 af te geven aan een overbrengmiddel 9; het overbrengmiddel 9 voor het verwijderen van de houder 4 van de middelen 8 voor het ondersteunen en doorgeven van de houder en overdracht daarvan naar een transportmiddel 10; en het transportmiddel 10 voor het transporteren van de houder 4 in een richting Y praktisch loodrecht op 11 een richting X van een langsas 4A van de houder 4 waar de houder 4 in is overgebracht door de overbrengmiddelen 9.
De overbrenginrichting 1 kan worden geconstrueerd zonder de toevoermiddelen 5 van de houder. In de inrichting die een dergelijke constructie heeft, wordt de houder 4 5 met de daardoor ondersteunde worst 2 met de hand toegevoerd aan het middel 8 voor het ondersteunen en doorgeven van de houder.
Een veelvoud van rijen van de lusvormende middelen 3, de houdertoevoermidde-len 5, de middelen 8 voor het dragen en doorgeven van de houder, en de overbrengmiddelen 9 zijn aangebracht voor de transportmiddelen 10. De overbrengmiddelen 9 in 10 de respectievelijke rijen zijn in staat gelijktijdig de overdracht teweeg te brengen van de houder 4 met daarop ondersteunde worst 2 naar de transportmiddelen 10. Hierna zal een beschrijving worden gegeven van de constructie van een rij van de lusvormende middelen 3, de toevoermiddelen 5 voor de houder, de middelen 8 voor het dragen en doorgeven van de houder, en de overbrengmiddelen 9.
15 Thans ook verwijzend naar fig. 5 en 6 heeft het lusvormend middel 3 een veel voud van draaghaken 3A voor het dragen van de lussen van de worst 2 waarin de houder 4 is gezet. De toevoermiddelen 5 voor de houder omvatten een stel houder toevoerende en overdragende organen 5a die naar de houder dragende en doorgevende middelen 8 toe worden opgetild, een stel houdertoevoerhaken 5b die zijn aangebracht bij de 20 houder toevoerende respectievelijk overdragende middelen 5a om beide einddelen 6 en 7 van de houder 4 te ondersteunen, en een stel houder toevoerende nokken 5c die zijn aangebracht op de houder dragende en doorgevende middelen 8 en in staat om aan te grijpen op de respectievelijke haken 5b voor de toevoer van houders.
Wanneer het stel houder toevoerende en overbrengende organen 5a diagonaal 25 omhoog worden getild (in de richting van pijl A), dan stoten de houder toevoerende haken 5b op beide einddelen 6 en 7 en tillen de houder 4 op. De houder 4 die wordt opgetild, stoot tegen de lussen 2A van de worst 2, en veroorzaakt dat de lussen 2A losgemaakt worden van de draaghaken 3A en worden afgegeven aan de houder 4. De haken 5b die de houder toevoeren, die begon te draaien door aangrijping van de houder-30 toevoemokken 5c op plaatsen in de nabijheid van opgetilde einden van de houder toevoerende en overbrengende organen 5a, maken de houder 4 met de worst 2 die daardoor wordt gedragen vrij op de houder dragende en doorgevende middelen 8, op basis van het optillen van de houder toevoerende en overbrengende organen 5a. De organen 12 5 a voor het toevoeren en overdracht stoppen in hun opgetilde eindstanden. De middelen 8 voor het dragen en doorgeven van de houder steunen de beide einddelen 6 en 7 van de houder 4.
Aangezien dat de bovenbeschreven lusvormende middelen 3 en middelen 5 voor 5 het toevoeren van houders beschreven zijn in JP-A-2003-158991, zal een meer gedetailleerde beschrijving daarvan worden weggelaten. Opgemerkt dient te worden dat de inhoud van JP-A-2003-158991 die hierin wordt genoemd, hierin bij wijze van referentie in zijn geheel is opgenomen.
De middelen 8 voor het ondersteunen en doorgeven van de houder zijn zodanig 10 aangebracht dat nadat de houder 4, die geplaatst is met de hand of vanuit houdertöe-voermiddelen 5, tijdelijk is geplaatst en ondersteund op de middelen 8 voor het dragen en doorgeven van de houder, waarbij de overdrachtmiddelen 9 de toegevoerde houder verwijderen van de middelen 8 voor het dragen en doorgeven van de houder zonder deze van de toevoermiddelen 5 van de houder te verwijderen.
15 De middelen 8 voor het dragen en doorgeven van de houder hebben een stel ko lommen 21; een doorgeef- en rotatiemiddel 20, bijvoorbeeld een bekende pneumatische roterende aandrijving 22, die bij één van de kolommen 21 is aangebracht; een draaibare doorgeefarm 24 waarvan één einde bevestigd is aan een uitgaande roterende as van de roterende aandrijving 22, waarbij een console 23 bevestigd is aan het andere einde 20 daarvan; een opneeminrichting 25 voor de houder bevestigd aan de console 23; een console 26 bevestigd aan de andere kolom 21; en een houderopname 25 bevestigd aan de console 26. De doorgeefarm 24 is in staat om heen en weer te worden gedraaid in een richting R1 door de activering van de aandrijving 22. De beide einddelen 6 en 7 van de houder 4 worden ondersteund door te zijn geplaatst op dé opnamen 25 van de 25 houder.
Het overbrengmiddel 9 is aangebracht op een raam 30 en bestaat uit een stel middelen 31 en 32 voor het verwijderen en dragen van een houder in staat om beide einddelen 6 en 7 van de houder 4 te verwijderen en te dragen welke houder 4 bij de beide einddelen 6 en 7 wordt ondersteund door de middelen 8 voor het dragen en door-30 geven van de houder; en een bewegingsmiddel 34 voor het bewegen van de middelen 31 en 32 voor verwijdering en ondersteuning van de houder op een transportbaan 33 van de houder 4 die door de transportmiddelen 10 wordt getransporteerd terwijl de richting X wordt gehandhaafd praktisch evenwijdig aan een richting XI waarin de j 13 langsas 4A van de houder 4 is verlengd toen hij werd ondersteund door de middelen 8 voor het dragen en doorgeven van de houder.
Elk van de middelen 31 en 32 voor het verwijderen en dragen van de houder heeft een overbrenghaak 35 die heen en weer draaibaar is in een richting R2, alsmede 5 middelen 36 voor het draaien van een overbrenghaak om de overbrenghaak 35 te draaien in de richting R2.
Het stel overbrenghaken 35 heeft bijbehorende uitgespaarde verwijderingsvlak-ken 41 om beide einddelen 6 en 7 te verwijderen en zijn daardoor in staat om ze te dragen. Het stel overbrenghaken 35 is heen en weer draaibaar in de richting R2 in een vlak 10 VP dat praktisch loodrecht staat op de richting X, dat wil zeggen de richting waarin de langsas 4A van de houder 4 verloopt wanneer de houder 4 van tevoren werd ondersteund bij beide einddelen 6 en 7 door de middelen 8 voor het dragen en doorgeven van de houder.
Elk middel 36 voor het draaien van een overbrenghaak heeft een bekende 15 pneumatische roterende aandrijving 43 bevestigd op een montageplaat 42. De overbrenghaak 35 is bevestigd aan een uitgaande roterende as 44 van de roterende aandrijving 43. De overbrenghaak 35 is in staat om heen en weer te worden gedraaid in de richting R2.
De bewegingsmiddelen 34 hebben een draagmechanisme 45 voor het dragen van 20 de middelen 31 en 32 voor het verwijderen en dragen van de houder, alsmede heen en weer gaande middelen 46 voor het heen en weer bewegen van het draagmechanisme 45. Het draagmechanisme 45 omvat het stel bevestigingsplaten 42; een horizontale stang 47 overbrugt de bevestigingsplaten 42; en een staaflichaam 48 voor het dragen eh ondersteunen van de horizontale stang 47.
25 De heen en weer gaande middelen 46 omvatten een horizontaal heen en weer gaand aandrijfmiddel 50 om de stang 48 te bewegen in de richting X, en een horizontaal beweegbare basis 52 waaraan het staaflichaam 48 is bevestigd. Het horizontaal heen en weer gaande aandrijfmiddel 50 omvat een bekende pneumatische stangvrije cilinder 51 met een cilinderbuis 51A, een lichaam 51B en een zuiger 5IC die werkzaam 30 bevestigd is aan het lichaam 51B. De configuratie van het horizontaal heen en weer gaande aandrijfmiddel 50 is niet bijzonder beperkend. Het horizontale heen en weer gaande aandrijfmiddel 50 kan worden gevormd door het omwikkelen van verbindings- 14 middelen gebruikmakend van een ketting of band, in plaats van de stangvrije cilinder 51.
Het stel middelen 31 en 32 voor de verwijdering en ondersteuning van de houder zijn ook uitgevoerd om in de richting X heen en weer te worden bewogen door de heen 5 en weer gaande beweging in de richting X van de horizontaal beweegbare basis 52 die is bevestigd aan het lichaam 51B dat heen en weer kan bewegen in de richting X. De bewegingsmiddelen 34 zijn derhalve in staat om de middelen 31 en 32 voor de verwijdering en ondersteuning van de houder lineair te bewegen in een vrijwel horizontaal vlak H in de richting van de langsas 4A van de ondersteunde houder 4, en om de hou-10 der 4 over te brengen naar de transportmiddelen 10.
Het overbrengmiddel 9 is bij deze uitvoeringsvorm dichtbij de transportmiddelen 10 geplaatst zoals getoond in de fig. 6A en 6B, en heeft verder een neerlaatmiddel 53 voor het naar beneden bewegen van de beide einddelen 6 en 7 van de houder 4 die wordt overgebracht naar de transportbaan 33 die zich uitstrekt op de transportmiddelen 15 10. Deze neerlaatmiddelen 53 hebben een stel optilarmen 55, elk voorzien van een houderopneemgedeelte 55A gelegen onder de overbrenghaak 35; en een middel 54 voor het roteren van de optilarm, bijvoorbeeld, een bekende pneumatische roterende aandrijving 56 voor het optillen of neerlaten van de optilarmen 55. De roterende aandrijving is geplaatst op een raam 61.
20 In plaats van de bovenbeschreven neerlaatmiddelen 53 kan een neerlaatmiddel 57 bij het voorbeeld van fig. 7 worden uitgevoerd om een verticaal heen en weer beweegbaar aandrijfmiddel 58 te hebben, bijvoorbeeld, een bekende pneumatische stangvrije cilinder 59, die zodanig geplaatst is op de heen en weer gaande middelen 46 dat hij is geplaatst tussen het stanglichaam 48 en de horizontaal beweegbare basis 52 en in staat 25 is om het stanglichaam 48 op te tillen of neer te laten in de richting Z. De stangvrije cilinder 59 heeft een cilinderbuis 59A, een lichaam 59B, en een zuiger 59C, en is bevestigd op een horizontaal beweegbare basis 52 die in de richting Z langer is dan de bovenbeschreven neerlaatmiddelen 53. Een verticaal beweegbare basis 60 is bevestigd aan het lichaam 59B dat in de richting Z heen en weer beweegt. Het ondersteuningsme-30 chanisme 45 heeft in dit voorbeeld het stel bevestigingsplaten 42, de horizontale stang 47, en het stanglichaam 48. Het stanglichaam 48 is bevestigd aan de verticaal beweegbare basis 60 en in staat om de middelen 31 en 32 voor het verwijderen en ondersteu- 15 nen van de houder op te tillen of neer te laten in de richting Z door activering van de stangvrije cilinder 59.
Zoals in de figuren 6A en 6B getoond, heeft het transportmiddel 10 een stel trans-portkettingen 62 zonder einde die in de richting Y bewegen. Het transportmiddel 10 is 5 in staat om beide einddelen 6 en 7 op te nemen van de houder 4 die werd overgebracht door de overbrengmiddelen 9, en om een veelvoud van houders 4 die in de richting Y zijn geaccumuleerd te transporteren wanneer de transportketting 62 zonder einde beweegt. Het transportmiddel 10 transporteert de houders 4 naar de stroomafwaartse kant van de transportbaan 33 in de richting Y.
j 10 In de overbrenginrichting 1 die de bovenbeschreven constructie heeft voor wat betreft de middelen 31 en 32 voor het verwijderen en dragen van de houder die terugkeerde van het transportmiddel 10 naar een oorsprongsstand OP op het houder dragende en doorgevende middel 8, zoals in het bijzonder getoond in de figuren 4 en 5, worden de roterende aandrijvingen 43 geactiveerd om de bijbehorende overbrenghaken 15 35 te draaien in de richting R2, teneinde de houder 4 te verwijderen die reeks met de hand of door houdertoevoermiddelen 5 werd toegevoerd aan de houder dragende en doorgevende middelen 8. Zoals getoond in figuur 8 en 9 worden daardoor de verwijderende uitgespaarde vlakken 41 van de overbrenghaken 35 direct gebracht onder de einddelen 6 en 7 van de houder 4, en tillen de einddelen 6 en 7 iets omhoog. Als gevolg 20 daarvan worden de einddelen 6 en 7, die ondersteund werden op de houderopnemers 25, gedragen door de verwijderende uitgespaarde vlakken 41 van de overbrenghaken 35. In deze toestand, wordt de draaibare aandrijving 22 geactiveerd zodat de door-geefarm 24 wordt geroteerd in de richting Rl, en de ene houderopnemer 25 terugkeert uit de baan van overdracht van de houder 4 en de lussen 2A van de transportmiddelen 25 10, zoals getoond in fig. 10 en 11.
Zodoende verwijderen en dragen het stel middelen 31 en 32 voor het verwijderen en dragen van de houder de beide einddelen 6 en 7 van de houder 4 met de daarop ondersteunde worst uit de houder dragende en doorgevende middelen 8. Vervolgens, wanneer de horizontaal heen en weer gaande aandrijfmiddelen 50 in werking worden 30 gesteld, dat wordt de horizontaal beweegbare basis 52 ertoe gebracht om te bewegen in de richting X, als getoond in fig. 12. Tegelijkertijd, wordt de houder 4 er ook toe gebracht om te bewegen in de richting X en wordt getransporteerd naar een van tevoren bepaalde stand PP op de transportweg 33 en stopt daar. Nadat de houder 4 ertoe is ge- 16 bracht om te bewegen in de richting X door middel van de bewegingsmiddelen 34, activeren de middelen 8 voor het dragen en doorgeven van de houder weer de roterende aandrijving 22 om de doorgeefarm 24 te bewegen in de richting Rl. Zoals getoond in fig. 4 en 5, wordt daardoor de ene houderopnemer 25 teruggebracht naar de oor-5 sprongsstand OP teneinde bereid te worden voor de toevoer van de volgende houder 4 met de hand of door de houdertoevoermiddelen 5.
In de fig. 6A en 6B wachten de houderopneemdelen 55a van de optilarmen 55 op de doorgang van de lussen 2A op plaatsen onder de lussen 2A die worden overgebracht naar de hiervoor genoemde van tevoren bepaalde stand PP. Na de doorgang van de 10 lussen 2A worden de houderopneemdelen 55a optild naar standen direct onder de houder 4 op de overbrenghaken 35 wanneer de optilarmen 55 in een richting R3 worden gedraaid. Wanneer de optilling van de houderopneemdelen 55a is voltooid, draaien de houder verwijderende en dragende middelen 31 en 32, die stil stonden op de van tevoren bepaalde plaats PP op de eerdergenoemde transportdoorgang 33, hun overbrengha-15 ken 35 omhoog in de richting R2, waardoor de ondersteuning van de houder 4 wordt vrijgegeven. De houderopneemdelen 55a nemen in hun opgetilde eindstanden de beide einddelen 6 en 7 op die afvielen van de overbrenghaken 35.
Wanneer de overbrenghaken 35 van de houder verwijderende en dragende middelen 31 en 32 omhoog worden gedraaid en worden teruggebracht naar hun uitgangsstan-20 den, dan worden de heen en weer gaande middelen 46 in bedrijf gesteld om de houder verwijderende en dragende middelen 31 en 32 te bewegen in de richting X, zodat de houder verwijderende en dragende middelen 31 en 32 teruggebracht worden naar hun oorspronkelijke standen OP getoond in fig. 4.
Bij aankomst van de transportkettingen 62 zonder einde met een voldoende 25 ruimte voor de afgifte van de houder 4, zoals getoond in fig. 6A en 6B, roterende de neerlaatmiddelen 53 hun optilarmen 55 naar beneden in een richting R4, waardoor de houderopneemdelen 55a, die stilstonden in hun opgetilde eindstanden, kunnen worden neergelaten naar de standen onder de transportkettingen 62 zonder einde. Daarna wordt de houder 4 geplaatst op de transportkettingen 62 zonder einde die in de richting Y 30 bewegen. Wanneer de transportkettingen 62 zonder einde bewegen, dan wordt de ondersteuning van de houder 4 door de houderopneemdelen 55a vrijgegeven en wordt de houder 4 getransporteerd in de richting Y. Vervolgens, worden de optilarmen 55 gero- 17 teerd in een richting R5 om te houderopneemdelen 55a weer te zetten in een uitgangs- j j stand op plaatsen onder de lussen 2A.
Vervolgens, verwijzend naar fig. 7, zal een beschrijving worden gegeven voor de werking van de overbrenginrichting 1 die is voorzien van de heen en weer gaande mid-5 delen 46 met de neerlaatmiddelen 57 overeenkomstig het andere voorbeeld. Bij aankomst van de transportkettingen 62 zonder einde met voldoende ruimte voor de afgifte van de houder 4, bedienen de neerlaatmiddelen 57, die stilstonden op de van tevoren bepaalde stand PP, diens stangvrije cilinder 59. Zodoende wordt de houder 4 gedragen door de houder verwijderende en dragende middelen 31 en 32 en neergelaten naar de 10 standen boven en vlakbij de transportkettingen 62 zonder einde. Wanneer de houder 4 aangekomen is op de plaatsen boven en direct bij de transportkettingen 62 zonder | einde, worden de roterende aandrijvingen 43 geactiveerd om de overbrenghaken 35 omhoog te draaien in de richting R2. De houder 4, waarvan de ondersteuning door de i overbrenghaken 35 werd vrijgegeven, wordt op de transportketting 62 zonda: einde ge-15 plaatst en getransporteerd in de richting Y. Door dit te doen, kan de afgifteperiode van de houder naar de transportmiddelen 10 worden versneld zodat de terugkeer van de houder verwijderende en dragende middelen 31 en 32 naar de houder dragende en doorgevende middelen 8 kan worden versneld.
Aangezien de houder 4 op de transportkettingen 62 zonder einde wordt afgegeven 20 door rotatie van de overbrenghaken 35, zelfs wanneer de overbrenghaken 35 zijn gelegen aan de stroomafwaartse kant in de transportrichting Y ten opzichte van de houder 4, wordt het transport van de houder 4 in de stroomafwaartse richting niet belemmerd. Opgemerkt dient te worden dat in het geval van de inrichting uitgevoerd zodanig dat de overbrenghaken 35 gelegen zijn aan de stroomopwaartse kant in de transportrichting Y 25 ten opzichte van de houder 4, de ondersteuning van de houder 4 door de overbrenghaken 35 kan worden vrijgegeven door de beweging van de transportkettingen 62 zonder einde zonder rotatie van de overbrenghaken 35.
Na de afgifte van beide einddelen 6 en 7 op de transportmiddelen 10 door middel van de houder verwijderende en dragende middelen 31 en 32, activeren de neerlaat-30 middelen 57 hun stangvrije cilinder 59 om het stanglichaam 48 op te tillen en terug te keren naar diens oorsprongsstand. Verder, wordt de stangvrije cilinder 51 geactiveerd om ervoor te zorgen dat de horizontaal beweegbare basis 52 beweegt in de richting X, 18 waardoor de houder verwijderende en dragende middelen 31 en 32 terugkeren naar de oorsprongsstand OP van fig. 4.
In elk van de overbrengmiddelen 9 met de neerlaatmiddelen 53 en de overbreng* middelen 9 met de neerlaatmiddelen 57, wordt de bovenbeschreven werking telkens 5 herhaald wanneer de houder verwijderende en dragende middelen 31 en 32 worden teruggebracht naar de oorsprongsstand OP. In een geval waarbij de terugkeer van de overbrengmiddelen 9 wordt versneld, en de houder 4 nog niet is toegevoerd aan de houder dragende en doorgevende middelen 8, dan wacht de werking op de toevoer van de houder 4.
10 In de boven beschreven oveibrenginrichting 1 behoeft de cyclus van toevoer van de houder 4 en de cyclus van overdracht van de houder 4 door de overbrengmiddelen 9 niet gesynchroniseerd te zijn. Het is derhalve mogelijk de productiviteit te verbeteren door vergroting van de werksnelheid van de overbrenginrichting 1.
In de overbrenginrichting 9 wordt de houder 4 horizontaal bewogen in de richting 15 X op de transportbaan 33 door beide einddelen 6 en 7 te ondersteunen. Derhalve, in vergelijking tot de uitstekende ondersteuning van de houder 4 kan de afbuiging van de houder 4 klein worden gemaakt en is het mogelijk de mogelijkheid te elimineren van vallen van de worst 2 of de houder 4 tijdens overdracht. Tegelijkertijd, is geen grote ruimte nodig voor de overdracht van de houder 4. Bovendien, aangezien de houder 4 20 die ondersteund wordt door de houder dragende en doorgevende middelen 8, overgebracht kan worden naar de transportbaan 33 zonder dat menselijke energie nodig is. Derhalve is de overbrenginrichting 1 geschikt voor automatisering en besparing aan arbeid.
In de houder dragende en de doorgevende middelen 8, in het geval waarbij de 25 cyclus van de toevoer van de houder 4 sneller is dan de cyclus van overdracht van de houder 4 door de overbrengmiddelen 9, kan het veelvoud van houders 4 van tevoren worden toegevoerd aan en geplaatst op de houder dragende en doorgevende middelen 8. Door dit te doen, zelfs wanneer een situatie optreedt waarbij de cyclus van toevoer van de houder vertraagd wordt, is het mogelijk de vertraging van de cyclus van over-30 dracht van de houder 4 te vermijden.
Aangezien de houder 4 geplaatst is op de heen en weer bewegende overbrengha-ken 35 en daarop wordt ondersteund, kan de opname van de houder 4 uit de houder dragende en doorgevende middelen 8 en de afgifte van de houder 4 aan de neerlaat- middelen 51 of de transportmiddelen 10 bereikt worden door een eenvoudige hande ling.
19
De middelen 20 voor het draaien van de doorgeefarm, de middelen 36 voor het draaien van de overbrenghaak, de middelen 50 voor het horizontaal heen en weer gaand 5 aandrijven, en de middelen 54 voor het draaien van de optilarm, en de verticaal heen en weer gaande aandrijfmiddelen 58 zijn niet beperkt tot die welke gebruikmaken van de lucht als aandrijfbronnen, en is het mogelijk andere bekende middelen te gebruiken met inbegrip van elektromotoren/elektrische aandrijvingen, hydraulische moto-ren/hydraulische aandrijvingen, omlopende verbindingsmiddelen die gebruikmaken van 10 kettingen of banden, of dergelijke.
In de houder dragende en doorgevende middelen 8 kan in aanvulling op de teruggang van de ene houderopnemer 25 de andere houderopnemer 25 ook worden teruggetrokken teneinde de einddelen 6 en 7, die worden gedragen op de beide houderopne-mers 25, af te geven aan de overbrenghaken 35.
15 Zoals getoond in de figuren 1 en 13 tot 15, omvat de overbrenginrichting 1 verder een houderafgiftemiddel 70, zwaaimiddelen 80, en houderafneemmiddelen 90. De hou-deraflevermiddelen 70 scheiden achtereenvolgens, beginnende met een voorop lopende houder 4-1, het veelvoud van houders 4 dat getransporteerd werd evenwijdig aan de transportmiddelen 10 in de richting Y. De houderaflevermiddelen 70 bewegen dan de 20 afgezonderde houder 4-2 in de richting B en leveren deze af aan de zwaaimiddelen 80 gelegen op een van tevoren bepaalde afstand LI. De zwaaimiddelen 80 hebben een zwaailichaam 124 waarop het veelvoud van houders 4 is geplaatst met steken van een houder plaatingshoek □ van bijvoorbeeld 45 graden, om de zwaaias 123. Het zwaailichaam 124 is in staat om te zwaaien om de zwaaias 123 in een richting R6 in een be-25 paald vlak, bijvoorbeeld in het vrijwel horizontale vlak H, en het veelvoud van houders 4 in series over te dragen. De houderafheemmiddelen 90 zijn zodanig geplaatst dat zij zich bevinden op afstand van de houderaflevermiddelen 70 met een houderoverbreng-hoek □ om de zwaaias 123, bijvoorbeeld 180 graden, en neemt een ondersteunde houder 4-3 te dragen op de zwaaimiddelen 8 weg van de zwaaimiddelen 80. De houderaf-30 neemmiddelen 90 zijn in staat om de ondersteunde houder 4-3 weg te nemen, die werd gezwaaid door de houderoverbrenghoek □ door de zwaaimiddelen 80 en daarna te plaatsen op een tegenover gelegen en dragermiddel 100 evenwijdig aan een houder 4-5 die eerder werd afgenomen van de zwaaimiddelen 80.
20
De houderafgeefmiddelen 70 hebben een houderscheidingsmiddel 144 om daarop een veelvoud van houders 4 te plaatsen evenwijdig aan elkaar en deze te bewegen in de richting B en voor het achtereenvolgens scheiden van de voorlopende houder 4-1 van het volgende stel van het veelvoud van houders 4 die evenwijdig zijn geplaatst door 5 beweging in de richting B van alleen de voorlopende houder 4-1 uit het veelvoud van houders 4. De houderaflevermiddelen 70 hebben verder een gescheiden houderbewe-gingsmiddel 145 voor afgifte van de gescheiden houder 4-4 op een stel houderdraagli-chamen 125 en 126 die zijn aangebracht bij het zwaailichaam 124 door beweging over een houderbewegingsbaan 71 van een stel afleverarmen 162 waarop de afgezonderde 10 houder 4-2 werd overgebracht uit de houderscheidingsmiddelen 144.
De bewegingsbaan 71 van de houder verloopt in de bewegingsrichting B van de houder praktisch loodrecht op de langsas 4A van de afgezonderde houder 4-2 via een doorgangspunt 4B dat zich ten naaste bij halverwege bevindt van de lengte en van de houder van de afgescheiden houder 4-2 in een bepaalde stand van het stel afleverarmen 15 162.
Zoals in bijzonder getoond in detail in Hg. 15 tot 17, heeft het houderafschei-dingsmiddel 144 een stel van schuin staande scheidingsgoten 142 en 143 die zijn i bevestigd op een draagraam 141 en geschikt zijn om daarop de einddelen 6 en 7 van de houder 4 te plaatsen om ervoor te zorgen dat de houder 4 naar beneden glijdt en 20 beweegt in de richting B. Het veelvoud van houders 4 wordt ondersteund door de scheidende groten 142 en 143 evenwijdig aan de richting B, dat wil zeggen zodanig dat de einddelen 6 en 7 van de voorlopende houder 4-1 en de einddelen 6 en 7 van de volgende houder 4 tegenover elkaar liggen in de richting B en zijn aangebracht in een rij in de richting B.
25 De scheidingsmiddelen 144 van de houders hebben verder een stroomopwaarts ontsnappingsmechanisme 152 met een heen en weer gaand orgaan 151 en een stroomafwaarts ontsnappingsmechanisme 154 met een heen en weer gaand orgaan 153, waarbij de ontsnappingsmechanismen 152 en 154 geplaatst zijn op een console 155. Het stroomopwaartse ontsnappingsmechanisme 152 en het stroomafwaartse ontsnappings-30 mechanisme 154 zijn in staat om het naar beneden geleiden van de einddelen 6 en 7 van de voorlopende houder 4-1 te beletten of toe te laten wanneer de heen en weer gaande organen 151 en 153 worden voortbewogen respectievelijk teruggetrokken in een richting C door bekende luchtcilinders. De scheidingsmiddelen 144 van de houder 21 zijn in staat om slechts de voorlopende houder 4-1 één voor één af te voeren uit distale einddelen 142A en 143A van de scheidende goten 142 en 143 wanneer de heen en weer gaande organen 151 en 153 beurtelings worden voortbewogen en teruggetrokken. Op deze wijze, wordt de voorlopende houder 4-1 gescheiden van een veelvoud van houders 5 4.
De middelen 145 voor het bewegen van de gescheiden houder hebben het stel afleverarmen 162 voor het opnemen van de respectievelijke einddelen 6 en 7 bij haak-delen 162A; een middel 163 voor het roteren van de afleverarm, bijvoorbeeld een bekende pneumatische roterende aandrijving 164, om ervoor te zorgen dat het stel afle-10 verarmen 162 roteert om een as 161 in een richting R7; en een ondersteunende basis 165 voor de bevestiging van de roterende aandrijving 164. Het stel afleverarmen 162 is bevestigd aan een roterende as 166 verbonden met een uitgaande roterende as 164A van de roterende aandrijving 164.
In een bereidheidsstand getoond in fig. 15 neemt het middel 145 voor het bewe-15 gen van de afgescheiden houder bij het stel afleverarmen 162 de afgescheiden houder 4-2 op die is afgevoerd uit de distale einddelen 142A en 143A. Na deze opname, wordt de roterende aandrijver 164 geactiveerd om het stel afleverarmen 162 te draaien in de richting R7, als getoond in fig. 17, waardoor de einddelen 6 en 7 komen te liggen tegen de belemmerende wandvlakken 135 van uitsparingen 134 van houder dragende delen 20 125 en 126. Als een gevolg daarvan wordt een houder 4-2 vrijgegeven van deze onder steuning door de haakdelen 162A en overgebracht naar de uitsparingen 134.
Aangezien de ontsnappingsmechanismen 152 en 154 zich bevinden op de afstand LI van de houder dragende organen 125 en 126, is het mogelijk onderling contact te beletten van de worsten 2 die op de houder 4-3 worden ondersteund die wordt ge-25 zwaaid door het zwaailichaam 124, dat later zal worden beschreven, en de worst 2 die door de houder 4 wordt gedragen wordt belet om naar beneden te glijden door de ontsnappingsmechanismen 152 en 154. Aangezien de middelen 145 voor het bewegen van de afgezonderde houder de houder 4-2 plaatsen op de haakdelen 162A en de houder 4-2 afleveren aan de draagorganen 125 en 126 van de houder door de rotatie van het stel 30 afleverarmen 162, is de constructie en werking van de houderaflevermiddelen 70 een voudig.
Zoals speciaal getoond in detail in fig. 18 tot 20 hebben de zwaaimiddelen 80 een draagraam 121; een ringvormige loopbaan 122; het zwaailichaam 124 zodanig ge- 22 plaatst dat het kan zwaaien om de zwaaias 123; en een veelvoud van stellen, bijvoorbeeld 8 stellen van houderdraagorganen 125 en 126 om de einddelen 6 en 7 te dragen van de houder 4. De stellen houder dragende organen 125 en 126 zijn aangebracht op het zwaailichaam 124 om de zwaaias 123 op intervallen van de houderplaatsingshoek 5 □ corresponderende met een hoek □ van een cirkelboog waarvan de koordlengte een lengte 12 heeft overeenkomende met een lengte 11 van de houder 4, bijvoorbeeld op intervallen van 45 graden. De zwaaimiddelen 80 hebben verder een aandrijfmiddel 127 van het zwaailichaam om het zwaailichaam 124 te zwaaien.
Het veelvoud van stellen, bijvoorbeeld 8 stellen van houder dragende organen 10 125 en 126 is aangebracht om de zwaaias 123 teneinde in staat te zijn het veelvoud van houders 4 te plaatsen in een veelhoekige gedaante, bijvoorbeeld een achthoekige vorm. Het stel van houder dragende organen 125 en 126 zijn op plaatsen geplaatst op afstand van elkaar met een zwaaiingsstraal RD ten opzichte van de zwaaias 123.
Het zwaailichaam 124 heeft een veelvoud van bijvoorbeeld 8 zwaaiarmen 131 15 geplaatst radiaal met steken van de plaatsingssteekhoek □, bijvoorbeeld 45 graden om de zwaaias 123 gelegen op de houderbewegingsbaan 71 in het gegeven vlak, bijvoorbeeld het praktisch horizontale vlak H; draagrollen 132 die dienen als beweegbare lichamen die bevestigd zijn aan de zwaaiarmen 131 en bewegen door in rollend contact te komen met de baan 122; een veelvoud van stangorganen 133 om de onderlinge hoek 20 te handhaven tussen de zwaaiarmen 131 bij de houderplaatsingshoek □ bijvoorbeeld van 45 graden en een op een flens gelijkende basisplaat 136. De zwaaiarmen 131 worden ondersteund door de baan 122. De houder dragende organen 125 en 126 zijn aan de einddelen 13 IA bevestigd, terwijl de andere einddelen 131B zijn bevestigd aan de basisplaat 136 bevestigd op een zwaaiasorgaan 137.
25 Elk van de houder dragende organen 125 en 126 heeft de uitsparing 134 voor het opnemen van de einddelen 6 of 7, alsmede de verhinderingswand 135 voor aanligging tegen de einddelen 6 of 7 in de richting B. De uitsparing 134 is zodanig geconstrueerd dat hij een hellingshoek heeft □ naar de afzonderlijke middelen 145 voor het bewegen van de houder, zodat de overdracht van de houder 4 uit de middelen 145 voor het be-30 wegen van de afgezonderde houder naar de uitsparingen 134 stabiel kan worden uitgevoerd.
De aandrijfmiddelen 127 van het zwaailichaam hebben het zwaaiasorgaan 137 geplaatst op de zwaaias 123 en verlopen praktisch verticaal; een snelheidsreducerende 23 inrichting 138 die wordt gedragen door het draagraam 121 en met een uitgaande rota-tieas 138A waaraan een flensgedeelte 137A van de zwaaiende as 137 is bevestigd; en een elektromotor 139 bevestigd aan de snelheid reducerende inrichting 138 en met een uitgaande roterende as 139A geplaatst op dezelfde hartlijn als die van het zwaaiende 5 aslichaam 127 en bevestigd aan de snelheidsreducerende inrichting 138. De snelheids-reducerende inrichting 138 draagt het andere eindgedeelte 131B van de zwaaiarmen 131. Het zwaaiasorgaan 137 en de uitgaande roterende as 139A zijn aan elkaar gekoppeld door middel van een snelheidsreducerende inrichting 138.
De elektromotor 139 is in staat om intermitterend de zwaaiarm 131 te zwaaien 10 met steken van 45 graden, dat wil zeggen de plaatsingshoek van de houder □. Derhalve is bij deze uitvoeringsvorm het zwaailichaam 124 in staat om te zwaaien en de houder 4 over te dragen met 180 graden, dat wil zeggen de houderoverbrenghoek □, door vier intermitterende zwaaiingen van het zwaailichaam 124. Alhoewel in deze uitvoeringsvorm het zwaailichaam 124 intermitterend wordt gezwaaid, kan de afgifte en de afname 15 van de houder 4 teweeg worden gebracht terwijl het zwaailichaam 124 continu zwaait.
In deze uitvoeringsvorm zijn de houder dragende organen 125 en 126 in staat om te zwaaien in een vrijwel horizontaal vlak H, en de houder afgevende middelen 70 in staat om de houder 4 af te leveren vanaf boven het praktisch horizontale vlak H aan de houder dragende organen 122 en 126. Derhalve behoeven de houder dragende organen 20 125 en 126 niet in het bijzonder de werking nodig te hebben voor het opnemen van de houder 4, zodat de constructie en werking van de zwaaimiddelen 80 bijzonder eenvoudig wordt. Omdat het zwaailichaam 124 in het praktisch horizontale vlak H zwaait, beweegt de worst 2 niet in een vrijwel verticale richting zodat de inspectie en correctie kan worden vergemakkelijkt.
25 Bij de zwaaimiddelen 80, aangezien het zwaailichaam 124 de zwaaiarmen 131 heeft waarvan het gewicht gering is, en traagheid klein is, kan de beweging van het zwaailichaam 124 gemakkelijk worden geregeld. Bovendien is de loopbaan 122 aangebracht om de zwaaiarmen 131 te ondersteunen, zelfs indien de diameter OD van het zwaailichaam 124 groot is, bijvoorbeeld 5 meter, is de nauwkeurigheid van plaatsing 30 van het zwaailichaam 124 hoog. Aangezien het zwaailichaam 124 intermitterend wordt gezwaaid over een hoek gelijk aan de houderplaatsingshoek □, kan de nauwkeurigheid van de stopstand van de houder dragende organen 125 en 126 worden vergroot. Bovendien, aangezien de elektromotor 139 coaxiaal geplaatst is met de zwaai as drijft het or- 24 gaan 137 het zwaailichaam 124 aan waarbij de beweging van het zwaailichaam 124 gemakkelijk kan worden geregeld. Bovendien, wordt de constructie van de middelen 127 voor het aandrijven van het zwaailichaam eenvoudig en compact.
In deze uitvoeringsvorm, alhoewel het zwaailichaam 124 zwaait in het praktisch 5 horizontale vlak H, kan het zwaailichaam 124 volgens de uitvinding zwaaien in het gegeven vlak. Het gegeven vlak kan een schuin vlak zijn, bijvoorbeeld. Verder is het gegeven vlak niet beperkt tot een plat vlak, en kan elk zijn van een gegolfd vlak, een gekromd vlak en dergelijke. Wanneer een dergelijk vlak wordt gebruikt, kan de hoogte van het zwaailichaam 124 worden ingesteld op de hoogte van de houderaflevermidde-10 len 70 en de houderafpakmiddelen 90.
Zoals speciaal in detail getoond in fig. 21 tot 23, hebben de houderafneemmidde-len 90 een stel afneemarmen 171 die met hun haakdelen 17IA de einddelen 6 en 7, opgenomen in de bijbehorende uitsparing 134 kan vangen en opnemen, en die in staat zijn om de einddelen 6 en 7 te roteren om hun as 170 in een richting R8; een middel 15 172 voor het draaien van de afheemarm, bijvoorbeeld een bekende pneumatische rote rende aandrijving 173, voor het draaien van het stel afneemarmen 171; een heen en weer gaand middel 176 bevestigd aan een draagraam 175 voor het ondersteunen van een horizontaal beweegbare basis 174 die beweegbaar is in de richting D en een richting E, welke roterende aandrijving 173 bevestigd is aan de horizontaal beweegbare 20 basis 174; en een middel 178 voor het doorgeven van de houderöndersteuning om de ondersteuning van de houder 4 vrij te maken van de afneemarmen 171.
Het stel afneemarmen 171 is respectievelijk bevestigd aan een stel roterende asdelen 180 verbonden met een uitgaande roterende as 173A van de roterende aandrijving 173.
25 Het heen en weer gaande middel 176 bestaat uit een stel bekende pneumatische stangvrije cilinders 177, elk met een cilinderbuis 177A, een lichaam 177B, en een zuiger 177C beweegbaar in de richting D in de richting E.
De middelen 178 voor het doorgeven van de houderöndersteuning zijn boven de middelen 100 geplaatst voor het tegenover elkaar plaatsen en ondersteunen van de hou-30 ders en zijn bevestigd aan het draagraam 175 en hebben een stel schuine delen 179 die respectievelijk hellen naar een stel kettingen 182 en 183 zonder einde. Terwijl het zwaailichaam 124 stilstaat, zorgen de houderafiieemmiddelen 90 ervoor dat het stel afneemarmen 171 draait in de richting R8 in een stand 1 klaar voor gebruik. Als gevolg 25 van deze rotatie worden de einddelen 6 respectievelijk 7 opgenomen door het stel af-neemarmen 171 en de afneemarmen 171 bereiken een stopstand Π. Vervolgens wordt de stangvrije cilinder 177 geactiveerd om horizontale beweegbare basis 174 te bewegen bij een stand ΙΠ klaar voor gebruik na een stopstand IV in de richting D. Zoals in de 5 fig. 22 en 23 getoond, bewegen de afheemmiddelen 90 van de houder dus het stel af- neemarmen 171 in een richting (richting D) die praktisch loodrecht staat op een af-neemhouder 4-4 op de afneemarmen 171, en neemt de houder 4 af van de zwaaimid-delen 80.
Vervolgens, zoals getoond in fig. 23, wordt de roterende aandrijving 173 omge-10 keerd bediend om ervoor te zorgen dat de houder 4-4 op de afneemarmen 171 tegenge steld draait in de richting R8 om te stoten op de schuine delen 179, waardoor de ondersteuning van de houder 4-4 door de afneemarmen 171 wordt vrijgegeven en de afhee-marmen 171 draaien naar de stand I klaar voor gebruik. Vervolgens wordt de stangvrije cilinder 177 tegengesteld geactiveerd om de horizontaal beweegbare basis 174 te be-15 wegen naar de stand III klaar voor gebruik in de richting D.
Zoals getoond in fig. 23 glijdt de houder 4-4 naar beneden van de schuine delen 179. Een plaatsingsstand V waar de houder 4-4 geplaatst is, is gelegen op een van tevoren bepaalde afstand L2 van de houder dragende delen 125 en 126 zodat de door de geplaatste houder 4-4 gedragen worst 2 en de worst 2 gedragen door de houder 4-3 die 20 vervolgens aankomt na te zijn gezwaaid niet in aanraking komen met elkaar. De middelen 178 voor het doorgeven van de houderondersteuning vergroten de plaat-singsnauwkeurigheid van de plaatsing van de houder 4-4 op de kettingen 182 en 183 zonder einde. Aangezien de afheemmiddelen 90 van de houder de afneemarmen 171 activeren door rotatie, zijn constructie en werking eenvoudig.
25 Het veelvoud van houders 4 dat tegenover elkaar is geplaatst en verzameld op de middelen 100 voor het tegenover elkaar plaatsen en ondersteunen van de houders evenwijdig aan elkaar worden getransporteerd om te voorzien in warmtebehandeling in de richting D wanneer de kettingen 182 en 183 zonder einde bewegen. De middelen 100 voor het tegenover elkaar plaatsen van en ondersteunen van de houders worden in 30 dit voorbeeld gevormd door een transporteur 101, maar dit kan een plaatsingstafel 102 zijn voor het slechts tegenover elkaar plaatsen en dragen van de houders 4 zonder de houders 4 te transporteren. De houders 4 kunnen worden overgebracht van de plaatsingstafel 102 naar een rookwagen 192 door middel van een robot of met de hand.
26
Met de bovenbeschreven overbrenginrichting 1, zoals getoond in fig. 13, met de zwaaimiddelen 80 geplaatst tussen de transportmiddelen 10 en de middelen 100 voor het tegenover elkaar plaatsen en dragen van de houders, worden de houders 4 met de daardoor gedragen worst 2 in series overgebracht, dat wil zeggen, dat de houders 4 li-5 neair zodanig worden overgebracht dat het andere eindgedeelte 7 van de volgende houder 4 ligt tegenover het ene eindgedeelte 6 van het voorgaande houder 4. Het is derhalve mogelijk de inspectie en correctiehandeling gemakkelijk uit te voeren met betrekking tot de worst 2 die door de houder 4 wordt gedragen. Verder, aangezien de houder 4 wordt overgebracht terwijl de einddelen 6 en 7 van de houder 4 worden on-10 dersteund, maakt de overbrenginrichting 1 het mogelijk om een groot aantal lussen van de worst 2 door de houder 4 te ondersteunen.
Zoals getoond in fig. 24, kan een inrichting zodanig zijn uitgevoerd dat de houders 4, die door de houderoverbrengingshoek □ = 270 graden zijn gezwaaid, evenwijdig tegenover elkaar zijn geplaatst op de middelen 100 voor het tégenover elkaar plaat-15 sen en dragen van de houders. In dit geval worden de houders 4 getransporteerd door de middelen 100 voor het tegenover elkaar plaatsen en dragen van de houders in een richting F. Derhalve, in overeenstemming met de overbrenginrichting 1, kan de over-brengingshoek □ van de houder op een gewenste waarde worden ingesteld.
In de overbrenginrichting 1 van fig. 25, zijn een rookwagen 192 en een 20 bufFermiddel 200 geplaatst tussen de aflevermiddelen 70 van de houder en de middelen 100 voor het tegenover elkaar plaatsen en dragen van de houder getoond in fig. 2. Na te zijn gezwaaid over een houderoverbrengingshoek Dl of een houderoverbrengingshoek □2, wordt de houder 4 afgenomen van de zwaaimiddelen 80 in de richting D of de richting F. Aangezien is voorzien in twee stations voor het afnemen van de houders, is 25 het gemakkelijk mogelijk om de overdracht van houders 4 naar verschillende volgpro-cessen op te vangen.
De buffermiddelen 200 dienen voor het tijdelijk opslaan van verwijderde houders 4-6 aan een kant van de zwaaimiddelen 80 nadat de op de zwaaimiddelen 80 gezwaaide houders 4 uit de zwaaimiddelen 80 zijn verwijderd. Het is daardoor mogelijk de hou-30 ders 4 af te nemen na instelling van het aantal houders 4. De buffermiddelen 200 maken het mogelijk om weer tijdelijk opgeslagen houders 4-6 toe te voeren aan de zwaaimiddelen 80 al naar gelang vereist.
27
Zoals getoond in fïg. 26 tot 31, is het aantal stellen van houder dragende organen 125 en 126 in de zwaaimiddelen 80 niet beperkt tot 8. Fig. 26 toont de zwaaimiddelen 80 met 3 stellen van houder dragende organen met de hoek □ van een cirkelboog (de plaatsingshoek □ van de houder) = 120 graden. Fig. 27 toont de zwaaimiddelen 80 met 5 4 stellen van houder dragende organen met de hoek □ van een cirkelboog = 90 graden.
Fig. 28 toont de zwaaimiddelen 80 met 5 stellen van houder dragende organen met de hoek □ van een cirkelboog = 72 graden. Fig. 29 toont de zwaaimiddelen 80 met 6 stellen houder dragende organen met de hoek □ van een cirkelboog = 60 graden. Fig. 30 toont de zwaaimiddelen 80 met 7 stellen van houder dragende organen met de hoek □ 10 van een cirkelboog Π 51, 4 graden. Dit zwaaimiddel 80 in fig. 30 heeft een sensor 128 voor het vaststellen van een stand van de houder dragende organen 125 en 126. Fig. 131 toont de zwaaimiddelen 80 met 9 stellen van houder dragende organen met de hoek □ van een cirkelboog = 40 graden. Op deze wijze, kunnen de zwaaimiddelen 80 op passende wijze worden ingesteld door de ruimte voor inspectie en correctie van de 15 worst 2 en het station voor het afnemen van de houder 4 in overweging te nemen.
Opgemerkt wordt dat voor het duidelijk tonen van verschillen in de constructie van de zwaaimiddelen 80 als gevolg van verschil in het aantal stellen van houder dragende organen 125 en 126, de fig. 26 tot 31 toestanden tonen waarin de houders 4 met de bijbehorende daardoor gedragen worsten geplaatst zijn op alle houder dragende or-20 ganen 125 en 126. Op deze wijze zijn de zwaaimiddelen 80 van de uitvinding in staat om het veelvoud van houders 4 te plaatsen in een veelhoekige gedaante.
Fig. 32 toont de houderaflevermiddelen 70 volgens een ander voorbeeld. In deze houder afleverende middelen 70 gebruiken de houder scheidende middelen 144 en de gescheiden houder bewegende middelen 145 gezamenlijk een stel goten 185 en 186. 25 Een gescheiden houder 4-2 leidt naar beneden op de goten 185 en 186 en wordt overgedragen op de uitsparing 134.
Fig. 33 toont de houderafgeefmiddelen 70 volgens nog een ander voorbeeld. In deze aflevermiddelen 70 van de houder maken de houder scheidende middelen 144 en de gescheiden houder bewegende middelen 145 gezamenlijk gebruik van een stel afle-30 verkettingen 187 en 188 zonder einde. Een afgescheiden houder 4 wordt getransporteerd en bewogen over de van tevoren bepaalde afstand LI.
Voorzien kan zijn in een inrichting zodanig dat door verwijdering van het stel afleverende kettingen 187 en 188 zonder einde en een brug 189, het stel transporte- 28 rende kettingen 62 zonder einde van de transportmiddelen 10 verlengd zijn naar de houder afgevende middelen 70, om toe te laten dat de houder scheidende middelen 144 en de gescheiden bewegingsmiddelen 145 van de houder gemeenschappelijk gebruikmaken van een stel transportkettingen 62 zonder einde.
5 Zoals bij de overbrenginrichting 1 van fig. 34 kunnen de houders 4 die zijn afgenomen van de zwaaimiddelen 80 in reeksen tegenover elkaar worden geplaatst op een middel 300 voor het tegenover elkaar plaatsen en dragen van de houders dat een stel bevestigingen 195 en 196 heeft bevestigd aan het stel kettingen 193 en 194 zonder einde overeenkomstig de lengte Π van de houder 4.
10 In plaats van het intermitterend aandrijven door de elektromotor 139, kunnen de aandrijfmiddelen 127 van het zwaailichaam intermitterend het zwaailichaam 124 aandrijven door een intermitterende indexeerinrichting die gebruik maakt van een nokme-chanisme bijvoorbeeld. De houder scheidende middelen 144, de rotatiemiddelen 163 van de afleverarm, de rotatiemiddelen 172 van de afheemarm, en de heen en weer 15 gaande middelen 176 zijn niet beperkt tot die welke lucht gebruikt als aandrijfbronnen, en het is mogelijk gebruik te maken van andere bekende middelen met inbegrip van elektromotoren/elektrische activeerders, hydraulische motoren/hydraulische activeer-ders, of dergelijke.
1028839 '

Claims (15)

1. Werkwijze voor het overbrengen van een houder met een voedingsproduct zoals een worst die daardoor wordt gedragen, omvattende de stappen van: 5 het aan een houderdragend en afgeefmiddel toevoeren van een houder waaraan een voedselproduct zoals een worst opgehangen wordt, na het losnemen daarvan, van een veelheid van ophanghaken en daaraan afgegeven zijnde, en het vooraf dragen van de houder waarbij de beide einddelen daarvan door die houder dragende en afgeefiniddelen; 10 verwijderen en dragen van de houder bij beide einddelen daarvan, welke houder van tevoren wordt ondersteund bij de beide einddelen, waarbij de worst of dergelijke daardoor wordt ondersteund; overdracht van de houder in de langsrichting van de houder, waarbij de houder verwijderd is en bij beide einddelen wordt ondersteund, naar een transportbaan voor 15 transport van de houder in een richting die praktisch loodrecht staat op de langsas van de houder door overbrengmiddelen die bewegen, terwijl een richting hoofdzakelijk evenwijdig aan de langsas van de houder gehandhaafd wordt zich uitbreidend indien de houder vooraf bij beide einddelen gedragen werd en, het overbrengen van de houder tot boven de transportbaan om naar beneden 20 gebracht te worden naar de transportbaan om de houder aan de transportbaan af te geven.
2. Werkwijze voor het overbrengen van een houder met een voedingsproduct zoals een daardoor ondersteunde worst, omvattende de stappen van: 25 het optillen naar de houder dragende en doorgevende middelen van houdertoevoermiddelen om beide einddelen van een houder te dragen die is ondersteund in de vorm van lussen van de worst of dergelijke die in de vorm van een lus worden gedragen door een veelvoud van ophanghaken, en botsen van de houder tegen de lussen van de worst of dergelijke, waardoor de lussen vrijkomen van genoemde op-30 hanghaken en lussen worden overgebracht naar de houder; toevoer van de houder met de lussen van de worst of dergelijke daarvan afhangend van genoemde houdertoevoermiddelen naar genoemde middelen voor het dragen 1028839 en doorgeven van de houder, en dragen van beide einddelen van de houder door genoemde middelen voor het dragen en doorgeven; en ervoor zorgen dat de middelen voor het verwijderen en dragen van de houder die de houder verwijderde uit genoemde middelen voor het dragen én doorgeven van de 5 houder en de beide einddelen van de houder droegen om te bewegen, terwijl een richting in hoofdzaak evenwijdig aan de langsrichting van de houder gehandhaafd wordt zich uitbreidend indien de houder gedragen werd door die houderdragende en afgeefmiddelen en het overbrengen van de houder in de richting van de langsas van de houder tot boven transportmiddelen, welke de houder in een richting in hoofdzaak 10 loodrecht op de langsas van de gedragen houder transporteren; en het doen overbrengen van de houder naar die transportmiddelen om naar beneden gebracht te worden naar die transportmiddelen om de houder naar die transportmiddelen af te geven.
3. Inrichting voor de overdracht van een houder met een voedingsproduct zoals een 15 daardoor gedragen worst omvattende: houderdragende en afgeefmiddelen voor het tijdelijk daarop plaatsen en dragen van een houder, verwijderd van een veelheid van ophanghaaklussen voedselproduct zoals een worst opgehangen aan die ophanghaken; en overbrengmiddelen welke omvatten een paar houderverwij derende en -dragende 20 middelen voor het verwijderen van de houder van die houderdragende en afgeefmiddelen, welke houder bij beide einddelen daarvan gedragen wordt door die houderdragende en afgeefmiddelen en waaraan het voedselproduct zoals de worst opgehangen is en voor het dragen van de houder bij beide einddelen, bewegingsmiddelen die bewegen bij het handhaven van een richting in hoofdzaak 25 evenwijdig aan de langsas van de houder uitbreidend wanneer de houder gedragen wordt bij beide einddelen door die houderdragende en afgeefmiddelen en neerbrengmiddelen voor het naar de transporteurmiddelen naar beneden brengen van die houder die overgebracht wordt in een richting van de langshartlijn van de houder tot boven die transportmiddelen door die bewegende middelen, waarbij die 30 transporteurmiddelen de houder transporteren in een richting in hoofdzaak loodrecht op de langshartlijn van de houder gedragen door die houderdragende en afgeefmiddelen.
4. Inrichting voor de overdracht van een houder met een voedingsproduct zoals een daardoor ondersteunde worst volgens conclusie 3, waarin genoemde middelen voor het verwijderen en ondersteunen van de houder bediend worden teneinde de houder aan die transporteurmiddelen af te geven door het vrijgeven van de ondersteuning bij beide 5 einddelen van de houder.
5. Inrichting voor de overdracht van een houder met een voedingsproduct zoals een daardoor ondersteunde worst volgens conclusie 3 of 4, waarin genoemde middelen voor de verwijdering en ondersteuning van de houder een draaibare overbrenghaak 10 hebben voor het dragen van een eindgedeelte van de houder en middelen voor het roteren van de overbrenghaak om genoemde overbrenghaak te roteren, welke overbrenghaak draaibaar is in een vlak praktisch loodrecht op de langsas van de houder wanneer de houder ondersteund wordt bij beide einddelen door genoemde middelen voor het dragen en doorgeven van de houder. 15
6. Inrichting voor de overdracht van een houder met een voedingsproduct zoals een daardoor gedragen worst volgens een van de conclusies 3-5, waarbij die houderdragende en afgeefmiddelen omvatten een houderontvanger voor het dragen van een einddeel van de houder, een andere houderontvanger voor het dragen van een ander 20 einddeel daarvan, een afgeefarm voorzien van die ene houderontvanger en afgeefarmdraaimiddelen voor het draaien van die afgeefarm zodat die ene houderontvanger in een richting beweegt weg van die overbrenghaak naar die houderverwijderende en draagmiddelen die de houder steunen. 1 2 3 4 5 6
7. Inrichting voor de overdracht van een houder met een voedingsproduct zoals een 2 daardoor gedragen worst omvattende: 3 lusvormende middelen voor het ondersteunen van een worst of dergelijke in lus- 4 vorm vanuit draaghaken en transport van de worst of dergelijke; 5 middelen voor het dragen en doorgeven van de houder met een stel houderopne- 6 mers voor het tijdelijk plaatsen en daarop dragen van de houder met het voedselproduct zoals de worst daaraan hangend, houdertoevoermiddelen om naar boven gebracht te worden bij het dragen van beide einddelen van de houder aangebracht in lussen van het voedselproduct zoals de wordt gedragen in lusvorai vanaf de veelheid van ophanghaken en voor het toevoeren van die houderopnames, waarbij de houder waarvan de lussen van het voedselproduct zoals de worst uit aangrijping van die ophanghaken opgehangen zijn en overbrengmiddelen welke omvatten houderverwijderende ai -draagmiddelen met 5 een paar beweegbare organen voor het verwijderen en dragen van de beide einddelen van de houder gedragen door die houderopnames en beweegbare orgaanbedieningsmiddelen om de beide einddelen van de houder gedragen door die houderopnames te doen verwijderen door dat paar beweegbare organen door het bedienen van dat paar beweegbare organen, bewegingsmiddelen die bewegen bij het 10 handhaven van een richting in hoofdzaak evenwijdig aan de langsas van de houder uitbreidend indien de houder gedragen wordt bij beide einddelen door die houderdragende en -afgeefmiddelen en middelen voor het naar beneden brengen voor het naar beneden brengen van de houder naar transporteurmiddelen die overgebracht wordt in een richting van de langshartlijn van de houder tot boven die 15 transporteurmiddelen door die bewegingsmiddelen, waarbij die transporteurmiddelen de houder in een richting in hoofdzaak loodrecht op de langshartlijn langs de houder gedragen door die houdertransport- en afgeefmiddelen transporteren.
8. Werkwijze voor de overdracht van een houder met een voedingsproduct zoals een 20 daardoor gedragen worst, omvattende de stappen van: het achtereenvolgens afzonderen van elke voorlopende van een veelvoud van houders waarvan elk een voedingsproduct zoals een worst draagt en die evenwijdig worden bewogen; en bewegen van de afgezonderde houder volgens een houderbewegingsbaan die zich 25 uitstrekt vanaf de afgezonderde houder naar een zwaaias in een richting praktisch lood recht op een langsas van de afgezonderde houder; en ervoor zorgen dat de afgezonderde houder, die over de houderbewegingsbaan werd bewogen, zwaait over een van tevoren bepaalde hoek om de zwaaias gelegen op de bewegingsbaan van de houder. 30
9. Inrichting voor overdracht van een houder met een voedingsproduct dat daardoor gedragen wordt, omvattende: i zwaaimiddelen met een veelvoud van stellen houder dragende organen, waarbij elk van genoemd veelvoud van stellen houder dragende organen in staat is voor het opnemen van een voorlopende van een veelvoud van houders die elk een voedingsproduct zoals een worst dragen en die evenwijdig werden bewogen en om de voorlopende 5 houder te ondersteunen bij beide einden daarvan, welke voorlopende houder is afgezonderd van een volgend stel van het veelvoud van houders en werd bewogen over een houderbewegingsbaan, welke zwaaimiddelen verder een zwaaias hebben gelegen op de houderbewegingsbaan die gaat door de houder, die ondersteund wordt op genoemd stel van houder 10 dragende organen, in een richting praktisch loodrecht op de langsas van de ondersteunde houder, en een zwaailichaam waarop genoemd veelvoud van stellen van houder dragende organen voor het dragen van elk van het veelvoud van houders bij de twee einddelen daarvan aangebracht zijn om de zwaaias, en die zwaait om de zwaaias.
10. Inrichting voor overdracht van een houder met een voedingsproduct zoals de daardoor ondersteunde worst overeenkomstig conclusie 9, verder omvattende: houderaflevermiddelen voor het afzonderen van een voorlopende van het veelvoud van houders en aflevering daarvan aan genoemd stel van houder dragende organen; en 20 houderafneemmiddelen gelegen op zodanige wijze dat zij zich op afstand bevin den van genoemde houderaflevermiddelen over een van tevoren bepaalde overdrachts-hoek van de houder om de zwaaias, en in staat om van genoemd stel houder dragende organen de houder af te nemen die door genoemd stel houder dragende organen wordt ondersteund. 25
11. Inrichting voor de overdracht van een houder met een voedingsproduct zoals een daardoor gedragen worst overeenkomstig conclusie 9 of 10, waarin genoemde zwaailichaam een veelvoud heeft van zwaaiarmen radiaal geplaatst om de zwaaias in een praktisch horizontaal vlak, en een loopbaan voor het dragen van genoemde 30 zwaaiarmen.
12. Inrichting voor de overdracht van een houder met een voedingsproduct zoals een daardoor gedragen worst volgens één der conclusies 9-11, waarin genoemde zwaaimiddelen in staat zijn om genoemd zwaailichaam intermitterend te zwaaien.
13. Inrichting voor de overdracht van een houder met een voedingsproduct zoals een daardoor gedragen worst volgens één der conclusies 9-12, waarin genoemde zwaaimiddelen een zwaaias hebben die loopt volgens de zwaaihartlijn in een vrijwel verticale richting, en een elektromotor met een uitgaande roterende as coaxiaal gelegen ten aanzien van genoemde zwaaias. 10
14. Inrichting voor de overdracht van een houder met een voedingsproduct zoals een daardoor gedragen worst, omvattende: zwaaimiddelen met een zwaaias, een stel houder dragende Organen voor het dragen van een houder en een voedingsproduct zoals een daardoor gedragen worst, welk 15 stel van houder dragende organen geplaatst is op plaatsen die zich bevinden op afstand van een zwaaistraal van de zwaaias, en een zwaailichaam waarop een veelvoud van genoemde stellen houder dragende organen is aangebracht om dé zwaaias teneinde in staat te zijn om een veelvoud van houders te plaatsen in een veelhoekige gedaante.
15. Werkwijze voor het overbrengen van een houder met voedselproduct zoals een worst daaraan hangend volgens conclusie 2, waarbij die houderdragende en -afgeefmiddelen bewegen in een richting weg van die houderverwijderende en -dragende middelen die de houder dragen teneinde lineaire beweging van die houder verwijderende en dragende middelen mogelijk te maken in de richting van de 25 langshartlijn van de houder gedragen door die houderverwijderende en -draagmiddelen. 1028839
NL1028839A 2004-04-23 2005-04-21 Werkwijze en inrichting voor het overbrengen van een houder met een voedingsproduct zoals een daardoor gedragen worst. NL1028839C2 (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP2004128811 2004-04-23
JP2004128811A JP4127236B2 (ja) 2004-04-23 2004-04-23 ソーセージ等吊下竿の移送方法及びその装置
JP2004134909A JP4133921B2 (ja) 2004-04-28 2004-04-28 ソーセージ等の食品を吊下した竿の移送方法及びその装置
JP2004134909 2004-04-28

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1028839A1 NL1028839A1 (nl) 2005-10-25
NL1028839C2 true NL1028839C2 (nl) 2006-05-16

Family

ID=35137088

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1028839A NL1028839C2 (nl) 2004-04-23 2005-04-21 Werkwijze en inrichting voor het overbrengen van een houder met een voedingsproduct zoals een daardoor gedragen worst.

Country Status (3)

Country Link
US (1) US7354338B2 (nl)
DE (1) DE102005017343B4 (nl)
NL (1) NL1028839C2 (nl)

Families Citing this family (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102007023535A1 (de) * 2007-05-18 2008-11-20 Christof Stimpfl Verfahren zum Zuführen eines Wurststranges zu einer Schneidemaschine
US7520802B1 (en) 2008-02-08 2009-04-21 Stork Townsend Inc. Conveyor system with moveable drop point
NL2001493C2 (nl) * 2008-04-17 2009-10-20 Stork P M T B V Installatie voor het verwerken van slachtdierdelen van slachtdieren.
US7588485B1 (en) * 2008-04-24 2009-09-15 Hitec Co., Ltd. Method and apparatus for transferring a stick for suspending loops of sausages
JP5436980B2 (ja) * 2009-08-27 2014-03-05 ハイテック株式会社 ソーセージ等吊下竿の移送装置
EP2305044B1 (en) * 2009-10-02 2013-02-13 Poly-clip System GmbH & Co. KG Handling system for transporting, removing or insterting rod-like elements
ES2821774T3 (es) 2010-05-04 2021-04-27 Poly Clip System Gmbh & Co Kg Dispositivo robótico y procedimiento para insertar o extraer elementos en forma de varilla
JP6110194B2 (ja) * 2013-04-17 2017-04-05 ハイテック株式会社 ソーセージをフックに吊り下げる装置及び方法
DE102018105196A1 (de) * 2018-03-07 2019-09-12 Eisenmann Se Verfahren und Vorrichtung zur Handhabung eines Rades
JP6814491B2 (ja) * 2018-06-14 2021-01-20 ハイテック株式会社 竿受渡し装置およびそのための支持腕装置
CN109132438B (zh) * 2018-09-29 2024-03-12 佛山市奥楷机械科技有限公司 一种香肠挂杆机的棒杆输送装置

Family Cites Families (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS6422474A (en) 1987-07-15 1989-01-25 Plasma Uerudoshiya Kk Seam welding machine
JPH0621351Y2 (ja) * 1989-12-26 1994-06-08 嘉恭 西崎 ソーセージの移送装置
JPH0621351A (ja) 1992-06-30 1994-01-28 Mitsubishi Electric Corp 薄膜抵抗体の製造方法
JPH0789845B2 (ja) 1993-07-09 1995-10-04 双葉電機工業株式会社 移送台車へのソーセージ引掛棒自動積み込み装置
JPH08266216A (ja) 1995-03-29 1996-10-15 Hightech Kk ソーセージ等の肉詰製品を吊下支持した長尺棒の搬送装置
US6869353B2 (en) * 2001-11-16 2005-03-22 Hitec Co., Ltd. Method and apparatus for suspending a sausage from a stick
JP3892295B2 (ja) 2001-11-21 2007-03-14 ハイテック株式会社 ソーセージを吊り下げる竿を移送する方法及び装置
JP3644634B2 (ja) 2001-12-19 2005-05-11 プリマハム株式会社 ループ状ソーセージの自動移載・搬送装置
JP2003199487A (ja) * 2001-12-28 2003-07-15 Hightech Kk ソーセージを竿に吊り下げる方法及び装置
US7000816B1 (en) * 2003-09-26 2006-02-21 Alkar-Rapidpak, Inc. Loading system for elongated strand of food product
DE102004039375A1 (de) * 2004-08-12 2006-02-23 Christof Stimpfl Verfahren und Vorrichtung zum Be- und/oder Entladen eines Speichers
AU2006213591B2 (en) * 2005-02-10 2012-05-17 Precitec Corp Continuous automated rack loader

Also Published As

Publication number Publication date
DE102005017343A1 (de) 2005-11-10
US20050239386A1 (en) 2005-10-27
US7354338B2 (en) 2008-04-08
NL1028839A1 (nl) 2005-10-25
DE102005017343B4 (de) 2016-09-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1028839C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het overbrengen van een houder met een voedingsproduct zoals een daardoor gedragen worst.
NL1012258C2 (nl) Inrichting voor het richten van een aantal gelijksoortige voorwerpen zoals vruchten.
EP2389330B1 (en) Overhead conveyor system for conveying packaging trays
US6834755B2 (en) Conveying machines
US4052838A (en) Apparatus for packaging nested, uniformly shaped articles
EP1971541B1 (en) Method and a system for transferring of items
US4827692A (en) Mechanism for packaging hamburger patties
US6220424B1 (en) Method and apparatus for transferring items from a conveyor
EP0545995B1 (en) Method and arrangement for preparing a packaged substance for smoking and/or other treatment
JPH029678B2 (nl)
US3978970A (en) Loader for containerized cooker
JPS62208306A (ja) 包装機械
JPH05294415A (ja) 物品を貯蔵装置に導入するための方法および装置
US20030096568A1 (en) Method and apparatus for suspending a sausage from a stick
EP2611693B1 (en) Egg transfer device
NL1017877C1 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vullen van houders.
JPS6042127B2 (ja) 卵をコンベヤ−に移送する装置
JP6712601B2 (ja) 卵用移載装置
AU2012342913B2 (en) Method and device for handling bags combined into bundles
JPH02270728A (ja) 製品を順送りに階段状にグルーピングする方法と、その方法を実施するための装置
EP1558510B1 (en) Apparatus and method for the delivery of items to a reception area
NL1002812C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het bufferen of tijdelijk opslaan van met onregelmatige tussenafstanden aangevoerde produkten.
JP2001080736A (ja) 物品切出装置および物品1列払出機
NL194775C (nl) Werkwijze en inrichting voor het mechanisch in een met teelaarde gevulde houder planten van een verzameling als stortgoed aangevoerde bollen van een gewas.
JPH08266216A (ja) ソーセージ等の肉詰製品を吊下支持した長尺棒の搬送装置

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)

Effective date: 20060314

PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20170501