NL1026366C2 - Zeer doelmatig projectiesysteem en werkwijze voor het vormen van een kleurenbeeld door gebruik daarvan. - Google Patents
Zeer doelmatig projectiesysteem en werkwijze voor het vormen van een kleurenbeeld door gebruik daarvan. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1026366C2 NL1026366C2 NL1026366A NL1026366A NL1026366C2 NL 1026366 C2 NL1026366 C2 NL 1026366C2 NL 1026366 A NL1026366 A NL 1026366A NL 1026366 A NL1026366 A NL 1026366A NL 1026366 C2 NL1026366 C2 NL 1026366C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- light
- color
- projection system
- polarization
- shift unit
- Prior art date
Links
Classifications
-
- H—ELECTRICITY
- H04—ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
- H04N—PICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
- H04N5/00—Details of television systems
- H04N5/74—Projection arrangements for image reproduction, e.g. using eidophor
-
- H—ELECTRICITY
- H04—ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
- H04N—PICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
- H04N9/00—Details of colour television systems
- H04N9/12—Picture reproducers
- H04N9/31—Projection devices for colour picture display, e.g. using electronic spatial light modulators [ESLM]
- H04N9/3102—Projection devices for colour picture display, e.g. using electronic spatial light modulators [ESLM] using two-dimensional electronic spatial light modulators
- H04N9/3111—Projection devices for colour picture display, e.g. using electronic spatial light modulators [ESLM] using two-dimensional electronic spatial light modulators for displaying the colours sequentially, e.g. by using sequentially activated light sources
- H04N9/3117—Projection devices for colour picture display, e.g. using electronic spatial light modulators [ESLM] using two-dimensional electronic spatial light modulators for displaying the colours sequentially, e.g. by using sequentially activated light sources by using a sequential colour filter producing two or more colours simultaneously, e.g. by creating scrolling colour bands
-
- G—PHYSICS
- G03—PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
- G03B—APPARATUS OR ARRANGEMENTS FOR TAKING PHOTOGRAPHS OR FOR PROJECTING OR VIEWING THEM; APPARATUS OR ARRANGEMENTS EMPLOYING ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ACCESSORIES THEREFOR
- G03B21/00—Projectors or projection-type viewers; Accessories therefor
- G03B21/14—Details
- G03B21/18—Fire preventing or extinguishing
-
- G—PHYSICS
- G03—PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
- G03B—APPARATUS OR ARRANGEMENTS FOR TAKING PHOTOGRAPHS OR FOR PROJECTING OR VIEWING THEM; APPARATUS OR ARRANGEMENTS EMPLOYING ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ACCESSORIES THEREFOR
- G03B21/00—Projectors or projection-type viewers; Accessories therefor
- G03B21/14—Details
- G03B21/20—Lamp housings
- G03B21/2073—Polarisers in the lamp house
-
- G—PHYSICS
- G03—PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
- G03B—APPARATUS OR ARRANGEMENTS FOR TAKING PHOTOGRAPHS OR FOR PROJECTING OR VIEWING THEM; APPARATUS OR ARRANGEMENTS EMPLOYING ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ACCESSORIES THEREFOR
- G03B33/00—Colour photography, other than mere exposure or projection of a colour film
- G03B33/08—Sequential recording or projection
-
- G—PHYSICS
- G03—PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
- G03B—APPARATUS OR ARRANGEMENTS FOR TAKING PHOTOGRAPHS OR FOR PROJECTING OR VIEWING THEM; APPARATUS OR ARRANGEMENTS EMPLOYING ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ACCESSORIES THEREFOR
- G03B33/00—Colour photography, other than mere exposure or projection of a colour film
- G03B33/10—Simultaneous recording or projection
- G03B33/12—Simultaneous recording or projection using beam-splitting or beam-combining systems, e.g. dichroic mirrors
Landscapes
- Physics & Mathematics (AREA)
- General Physics & Mathematics (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Multimedia (AREA)
- Signal Processing (AREA)
- Projection Apparatus (AREA)
- Microscoopes, Condenser (AREA)
- Optical Filters (AREA)
- Polarising Elements (AREA)
- Instrument Panels (AREA)
- Video Image Reproduction Devices For Color Tv Systems (AREA)
Description
t » " ·
Titel: Zeer doelmatig projectiesysteem en werkwijze voor het vormen van een kleurenbeeld door gebruik daarvan.
BESCHRIJVING
Achtergrond van de uitvinding
De uitvinding heeft betrekking op een zeer doelmatig projectiesysteem 5 en een werkwijze voor het vormen van een kleurenbeeld door daarvan gebruik te maken. In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een projectiesysteem dat een meerdere licht doorlaten waardoor een breder kleurengamma wordt bereikt en kleurentemperatuur waardoor de lichtdoelmatigheid wordt verbeterd en een werkwijze voor het vormen van een 10 kleurenbeeld onder gebruik daarvan.
Projectiesystemen worden ingedeeld in typen met een drie-panelen en een enkel-paneelstype overeenkomstig het aantal lichtdoorlaatregels die wordt uitgezonden van een hoog vermogenslampbron die aan of uit dient te worden geschakeld voor elke pixel. Een enkel-paneelsprojectiesysteem heeft een 15 kleinere optische structuur dan een driepaneelsprojectiesysteem maar benut slechts 1/3 van de lichtdoelmatigheid van het driepaneelsprojectiesysteem omdat in de kleuren rood (R), groen (G) en blauw (B) splitst onder gebruikmaking van sequentiële werkwijze. Dienovereenkomstig zijn onderzoek en ontwikkeling gericht geweest op het vermeerderen van de 20 lichtdoelmatigheid van enkel-paneelsprojectiesystemen.
Een algemeen enkel-paneelsprojectiesysteem splitst licht dat wordt uitgezonden van een witte lichtbron in een R, G en B licht onder gebruikmaking van een kleurenfïlter en zendt vervolgens het R, G en B licht naar de lichtdoorlaat, en bedient de lichtdoorlaat overeenkomstig de volgorde 25 van de kleur voor het vormen van een beeld. Aangezien een enkelpaneels- optisch systeem de kleuren sequentieel benut, is de lichtdoelmatigheid van een enkelpaneelssysteem slechts 1/3 van dat van het driepaneels-optisch systeem.
1026366” 1 * 2
Benaderingen voor het vermeerderen van de lichtdoelmatigheid van een enkelpaneels-projectiesysteem zijn ontwikkeld waarbij een verschuifmethode is voorgesteld als één van deze benaderingen. Volgens de kleurschuifmethode wordt wit licht gesplitst in een R, G en B licht en worden de R, G en B licht 5 gelijktijdig doorgezonden naar verschillende posities in een lichtdoorlaat. Daarenboven worden kleurenbalken periodiek verschoven in een cyclus door gebruik van een bijzondere werkwijze, omdat een beeld slechts kan worden gevormd wanneer elk van de R, G en B lichtbundels ieder pixel bereiken.
Een conventionele enkelpaneels-verschuifprojectiesysteem is 10 beschreven in de US-octrooipublicatie nr.2002/191154 Al. Zoals in fig.1 is weergegeven, passeert in het conventionele enkelpaneel-projectieverschuifsysteem wit licht dat van een lichtbron 100 wordt uitgezonden door eerste en tweede lensopstellingen 102 en 104 en een polarisatieconverter 105 en wordt in R, G en B licht gesplitst door de eerste tot 15 vierde dichroïsche filters 109, 112, 122 en 139. Het R, G en B licht wordt b.v. verzonden door het eerste dichroïsche filter 109 en vervolgens op een eerste optisch pad LI, waarbij G licht wordt gereflecteerd door eerste dichroïsch filter 109 en vervolgens op een tweede optisch pad L2. Het R en B licht dat op eerste optische pad Ll volgt, wordt vervolgens opnieuw gesplitst door tweede 20 dichroïsch filter 112, zodat het R licht wordt doorgelaten door het tweede dichroïsch filter 112 en ook het op het optische pad 11 rechtdoor gaat waarbij G licht wordt gereflecteerd door het tweede dichroïsch filter 112 en vervolgens op een derde optisch pad 13.
Eerste tot derde prisma 114, 135 en 142 zijn roteerbaar opgesteld op 25 eerste tot derde optische paden Ll, L2 en L3 respectievelijk. Het licht dat wordt uitgezonden door de lichtbron 100 wordt ingesplitst in R, G en B licht waarbij R, G en B licht wordt verschoven door corresponderende eerste tot derde prisma's 114, 135 en 142. Eerste tot derde prisma's 114, 135 en 142 roteren op een constante snelheid voor het verschuiven van R, G en B
10263 66- 1 Λ 3 kleurenbalken. Het G en B licht dat respectievelijk op het tweede en derde optische pad L2 en L3 vervolgt wordt respectievelijk doorgelaten en gereflecteerd door het derde dichroïsch filter 139 en is dus gemengd.
Vervolgens wordt het R, G en B licht vermengd door het vierde dichroïsch filter 5 122 en verzonden door een polariserende bundelsplitser 127 naar een lichtafsluiter 130. De lichtafsluiter vormt een kleurenbeeld.
Een focusseerlens 107 is opgesteld nabij de polarisatieconverter 105 en lenzen 110, 117, 131, 137 en 145 voor het uitvoeren van optisch padcompensatie en zijn opgesteld op eerste tot derde optische paden LI, L2 en 10 L3. Een focusseerlens 120 is opgesteld tussen het eerste dichroïsch filter 112 en het vierde dichroïsch filter 122, waarbij een focusseerlens 140 is opgesteld tussen het derde dichroïsch filter 139 en het vierde dichroïsch filter 122. Een focusseerlens 124 en een polarisator 125 zijn opgesteld op een optisch pad tussen het vierde dichroïsch filter 122 en de polariserende bundelsplitser 127. 15 Optische padconverters, b.v. reflecterende spiegels 118 en 133 zijn opgesteld op eerste en derde optische paden LI en L3 voor het veranderen van een optisch lichtpad.
Fig.2 illustreert een werkwijze waarbij de R, G en B kleurenbalken worden verschoven door het roteren van de eerste tot derde prisma's 114, 135 20 en 142. Fig.2 geeft weer hoe de kleurenbalk, die zijn gevormd op het oppervlak van de lichtafsluiter 130, periodiek worden afgewisseld wanneer eerste tot derde prisma's 114, 135 en 142 die corresponderen met respectievelijk kleuren worden geroteerd in synchronisatie met elkaar. Wanneer de R, G en B kleurenbalken worden bewogen in een enkele cyclus, kan een kleurenbeeld van 25 een enkel frame worden gevormd.
De lichtbron 130 verwerkt een beeldsignaal voor elke pixel voor het vormen van een beeld waarbij het beeld wordt vergroot en geprojecteerd op een scherm door middel van een projectielenseenheid (niet weergegeven).
1026366- I 1 4
Bij conventionele enkelpaneelsystemen waarbij een kleurenbeeld wordt gevormd door de verschuifmethode is het moeilijk om meerdere kanalen te implementeren voor het vormen van drie of meer kleurenbalken.
Wanneer licht dat wordt uitgezonden door een lichtbron in drie of vier 5 kleuren wordt gesplitst volgens conventionele enkelprojectiesystemen neemt de etendue van het optische systeem toe, wat het formeren van een optisch systeem moeilijk maakt.
De term "etendue"(E) heeft betrekking op een geconcentreerde fysische grootheid die de lichtdimensies in een optisch systeem meet. De etendue wordt 10 verkregen door een oppervlak van een doel te gebruiken, waarvan de etendue gemeten moet worden en het kwadraat van een sinuswaarde van de halve hoek waarbij licht invalt op of uitvalt van het oppervlak van het doel dat kan worden uitgedrukt door de volgende vergelijking: 15 πΑ E = KAsin2(0i/2) =- (2F/No)2
Hierbij duidt F/No de F-waarde van een lens aan, waarbij een relatie 20 1 sin(0i/2)= - (2F/No) wordt bereikt. Met toename van de etendue neemt het optische system in volume toe waardoor deze een gecompliceerde structuur krijgt.
25 Het is daardoor moeilijk om drie of meerdere kleurenbalken in een conventioneel enkelpaneelsysteem te gebruiken onder het gebruik maken van kleurverschuiving, waardoor een toename van het kleurengamma begrensd blijft en het gebruik van verschillende kleuren moeilijk is.
102 63 69-.
I I
5
Samenvatting van de uitvinding
De uitvinding verschaft een projectiesysteem waarbij licht wordt uitgezonden van een lichtbron en wordt gesplitst in meerdere kleuren, waarbij een aantal kleuren gescheiden wordt overgedragen naar een aantal 5 lichtafsluiters, zodat een kleurenbeeld wordt gevormd door verschuiving, voor het vergroten van een kleurengamma en het bereiken van een kleurtemperatuur waarbij een etendue op efficiënte wijze wordt aangepast.
De uitvinding verschaft ook een werkwijze over het systeem voor het vormen van een kleurenbeeld door het verschuiven van een meervoud van 10 lichtafsluiters.
Volgens één aspect van de uitvinding wordt een projectiesysteem verschaft omvattende een lichtbron; een kleurensplitser die licht splitst dat wordt uitgezonden van de lichtbron in kleuren overeenkomstig een aantal golflengtebereiken; een verschuifeenheid dat de kleuren verschuift door de 15 kleurensplitser; een polarisatieconverter dat het licht converteert dat wordt uitgezonden van de lichtbron voor het hebben van een eerste polarisatie; een kleurenselector die ten minste sommige van het licht converteerde met de eerste polarisatie voor het hebben van een tweede polarisatie verschillend van de eerste polarisatie; een beeldcombinatie-element dat licht uitzendt of 20 reflecteert dat wordt doorgelaten door de kleurenselector volgens een polarisatierichting en ten minste twee lichtafsluiters welke elk licht ontvangen dat wordt doorgelaten door het beeldcombinatie-element en dit verwerkt volgens een beeldsignaal voor het vormen van een beeld.
De verschuifeenheid kan ten minste een cilindrische lens omvatten die 25 op een spiraalsgewijs patroon is ingericht en roteerbaar is geïnstalleerd.
De verschuifeenheid kan een eerste spiraallensschijf en een tweede spiraallensschijf omvatten welke elk ten minste één cilindrische lens omvatten die is opgesteld in een spiraalpatroon en die verder een lichtgeleiderplaat of een glasstaaf kan omvatten tussen eerste en tweede spiraallensschijven.
1026366- t 1 6
De verschuifeenheid kan verder ten minste een cilindrische lens omvatten die is op gesteld in een spiraalvorm op een pilaaroppervlak.
De kleurensplitser kan ten minste twee dichroïsche filters omvatten die schuin zijn met verschillende hoeken ten opzichte van een optische as.
5 De kleurensplitser kan ten minste twee splitsers omvatten welke elk een dichroïsch filter omvat.
Het projectiesysteem kan verder ten minste een filter omvatten met | een sleuf voor het aanpassen van een divergentiehoek van invallend licht op een optisch pad tussen lichtbron en kleurensplitser.
10 Het beeldcombinatie-element kan een polariserende bundelsplitser zijn of een draadrooster polariserende bundelsplitser.
Het projectiesysteem kan verder een eerste fly-eye lensopstelling omvatten en een tweede fly-eye lensopstelling op een optisch pad tussen de kleurensplitser en de beeldcombinatie-inrichting.
15 Overeenkomstig een ander aspect van de uitvinding wordt een projectiesysteem verschaft omvattende een lichtbron; een kleurensplitser dat licht uitgezonden van de lichtbron splitst in kleuren volgens een aantal verschillende golflengtebereiken; dat een kleurensplitser eerste en tweede dichroïsche filters omvat die schuin zijn met verschillende hoeken ten opzichte 20 van een optische as; een verschuifeenheid dat de kleuren verschuift die zijn gesplitst door een kleurensplitser; een polarisatieconverter die het licht converteert dat is uitgezonden van de lichtbron voor het hebben van een eerste polarisatie; kleurenselector dat ten minste enkele van het licht converteert met de eerste polarisatie voor het hebben van een tweede polarisatie die 25 verschilt van de eerste polarisatie; een beeldcombinatie-element dat het licht thans doorlaat of reflecteert dat wordt uitgezonden door de kleurenselector volgens een polarisatie-inrichting; en eerste en tweede lichtafsluiters die elk licht ontvangen dat wordt doorgelaten door het beeldcombinatie-element en 1026366-
J I
7 het onvangen licht verwerkt volgens een beeldsignaal voor het vormen van een beeld.
De eerste en tweede dichroïsche filters kunnen het licht splitsen dat wordt uitgezonden van de lichtbron en licht van een eerste golflengtebereik en 5 licht in een tweede golflengtebereik, bij de kleurenselector een polarisatierichting kan converteren van ten minste enkele van het licht in ten minste één van de eerste en tweede golflengtebereiken.
Het eerste dichroïsch filter kan het licht reflecteren in het eerste golflengtebereik omvattende een eerste kleurenlicht en een tweede lichtkleur 10 van licht dat wordt uitgezonden door de lichtbron. Het tweede dichroïsch filter kan het licht reflecteren in een tweede golflengtebereik omvattende een derde lichtkleur en een vierde lichtkleur. De kleurenselector kan de polarisatierichting van eerste en derde kleuren converteren.
De kleurensplitser kan verder een derde dichroïsch filter omvatten dat 15 op een verschillende hoek dan die van de eerste en tweede dichroïsche filters schuin afbeeld.
De tweede tot derde dichroïsche filters kunnen het licht splitsen dat wordt uitgezonden door een lichtbron in licht in eerste tot derde golflengtebereiken respectievelijk waarbij de kleurenselector een 20 polarisatierichting kan converteren van ten minste enkele van het licht en ten minste één van de eerste tot derde golflengtebereiken.
Het derde dichroïsch filter kan licht reflecteren in het eerste golflengtebereik omvattende een eerste lichtkleur en een tweede lichtkleur in het licht dat wordt uitgezonden van de lichtbron.
25 Het tweede dichroïsch filter kan licht reflecteren in het tweede golflengtebereik omvattende een derde lichtkleur en een vierde lichtkleur.
Het derde dichroïsch filter kan licht in een derde golflengtebereik reflecteren omvattende een vijfde lichtkleur en een zesde lichtkleur. De 1026366- 8 kleurenselector kan de polarisatierichting van eerste, derde en vijfde kleuren converteren.
Het projectiesysteem kan verder een eerste cilinderlens omvatten die is opgesteld op een optisch pad tussen de lichtbron en de verschuifeenheid voor 5 het reduceren van een lichtbundelbreedte die invalt op een optische verschuifeenheid; in een tweede cilinderlens die is opgesteld op een optisch pad tussen de kleurensplitser en het beeldcombinatie-element voor het collimeren van licht dat wordt uitgezonden door de verschuifeenheid.
Overeenkomstig nog een ander aspect van de uitvinding wordt een 10 projectiesysteem verschaft omvattende een lichtbron; een verschuifeenheid die één of meerdere lenzen omvat en die roteerbaar is opgesteld, welke verschuifeenheid het invallend licht verschuift; een kleurensplitser dat het licht splitst dat wordt doorgelaten door de verschuifeenheid volgens ten minste twee golflengtebereiken; een polarisatieconverter die het licht converteert dat 15 wordt uitgezonden van de lichtbron voor het hebben van een eerste polarisatie; een kleurenselector die ten minste enkele van het licht met een eerste polarisatie converteert naar een tweede polarisatie die verschilt van de eerste polarisatie; een beeldcombinatie-element dat licht doorlaat of reflecteert dat wordt uitgezonden door de kleurenselector overeenkomstig de 20 polarisatierichting; en ten minste twee lichtafsluiters die elk licht ontvangen dat wordt doorgelaten door het beeldcombinatie-element en het ontvangen licht verwerkt overeenkomstig het beeldsignaal voor het vormen van een beeld.
Overeenkomstig nog een ander aspect van de uitvinding wordt een projectiesysteem verschaft omvattende een lichtbron; een verschuifeenheid dat 25 één of meerdere lenscellen omvat en roteerbaar is geïnstalleerd, waarbij de verschuifeenheid het invallicht verschuift; een kleurensplitser dat eerste en tweede dichroïsche filters omvat die parallel ten opzichte van elkaar staan opgesteld, waarbij de kleurensplitser het licht splitst dat wordt uitgezonden door de verschuifeenheid overeenkomstig de golflengte; een 1026366- 9 , » polarisatieconverter dat het licht converteert dat wordt uitgezonden van de lichtbron voor het hebben van een eerste polarisatie; een kleurenselector die ten minste enkele van het licht converteert met de eerste polarisatie voor het hebben van een tweede polarisatie die verschilt van de eerste polarisatie; een 5 beeldcombinatie-element dat licht doorlaat of reflecteert dat wordt uitgezonden door de kleurenselector volgens een polarisatierichting; een eerste en tweede lichtbron die elk licht ontvangen dat is uitgezonden door het beeldcombinatie-element en het ontvangen licht verwerkt volgens een beeldsignaal voor het vormen van een beeld.
10 De verschuifeenheid kan ten minste een cilindrische lenscel omvatten die spiraalsgewijs is opgesteld, en waarbij een rotatiebeweging van de verschuifeenheid wordt omgezet in een rechtlijnige beweging van een lensopstelling in een gebied van de verschuifeenheid waardoor het licht wordt doorgelaten.
15 Volgens een ander aspect van de uitvinding is een werkwijze verschaft voor het vormen van een kleurenbeeld dat het splitsen van licht omvat in een meervoud van golflengtebereik; het converteren van invallend licht voor het hebben van een eerste polarisatie; converteren van ten minste een deel van het licht met de eerste polarisatie voor het hebben van een tweede polarisatie die 20 verschilt van de eerste polarisatie; het afzonderlijk moduleren van kleurenlicht met de eerste polarisatie en de lichtkleur met een tweede polarisatie dat gebruik maakt van een meerderheid van lichtdoorlaten; en het verschuiven van het licht met de eerste polarisatie en de lichtkleur met de tweede polarisatie voor het vormen van een kleurenbeeld.
25 Korte beschrijving van de tekeningen
Bovengenoemde en andere kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen duidelijker worden door de detailbeschrijving van voorbeelduitvoeringen onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen, waarbij:
Fig.1 een diagram toont van een conventioneel projectiesysteem; i1026366“
, I
10
Fig.2 een diagram toont van een kleurenverschuifwerking van een conventioneel projectiesysteem;
Fig.3 een diagram toont van een projectiesysteem voor een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding; 5 Fig.4A en 4B een voorbeeld tonen van een verschuifeenheid die wordt gebruikt door een projectiesysteem volgens de uitvinding;
Fig.5A tot 5C werkwijzen illustreren voor het splitsen van licht in een eerste lichtkleurgroep en een tweede lichtkleur groep door gebruik te maken van kleursplitsen en polarisatiesplitsen dat wordt uitgevoerd 10 door een projectiesysteem volgens de uitvinding;
Fig.6 een diagram toont met een verdeling van lichtsterkte, een kleurenbereik, en een polarisatiebereik volgens de golflengte in een projectiesysteem van de uitvinding;
Fig.7A en 7B een eerste kleurenbalkgroep en een tweede 15 kleurenbalkgroep tonen die zijn gevormd door een projectiesysteem volgens de uitvinding en die een verschuifactie illustreren;
Fig.8 een diagram toont met een modificatie van het projectiesysteem volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Fig.9A tot 9C geven een procedure weer waarbij het projectiesysteem 20 dat in fig.8 is getoond een eerste lichtkleurgroep en een tweede lichtkleurgroep vormt;
Fig.lOA tot IOC tonen eerste kleurbalkgroepen en tweede kleurbalkgroepen gevormd door het projectiesysteem volgens fig.8 en illustreren een schuifoperatie; 25 Fig.llA tot 11C illustreren een kleurschuifoperatie en een verschuifeenheid die wordt gebruikt in een projectiesysteem volgens de uitvinding; 1026366- « » 11
Fig.l2A tot 12C illustreren een voorbeeld waarbij een projectiesysteem volgens de uitvinding een eerste lichtkleurgroep en een tweede lichtkleurgroep vormt;
Fig.l3A en 13B illustreren een werkwijze voor het verschuiven van een 5 eerste kleurbalkgroep en een tweede kleurbalkgroep die zijn gevormd in een voorbeeld volgens figuren 12A tot 12C;
Fig.14 vertoont een ander voorbeeld van een verschuifeenheid die is gebruikt in een projectiesysteem volgens de uitvinding;
Fig.lSA en 15B illustreren een schuifwerking volgens de rotatie van 10 een verschuifeenheid in fig.14;
Fig.16 is een diagram dat een andere modificatie toont van een projectiesysteem volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding; Fig.17 is een diagram van een projectiesysteem volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding; 15 Fig.l8A en 18B tonen resp. voorbeelden van een kleurensplitser volgens een projectiesysteem volgens de tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Fig.19 is een diagram van een projectiesysteem volgens een derde uitvoeringsvorm van de uitvinding; 20 Fig.20 is een diagram dat een modificatie toont van een projectiesysteem volgens de derde uitvoeringsvorm van de uitvinding; Fig.21A tot 21C illustreren een voorbeeld waarbij het projectiesysteem volgens de derde uitvoeringsvorm van de uitvinding een eerste lichtkleurgroep en een tweede lichtkleurgroep vormt; 25 Fig.22 toont een eerste lichtbalkgroep en een tweede lichtbalkgroep die worden gevormd in het voorbeeld volgens fig.21A tot 21C;
Fig.23 is een perspectiefweergave van een spatieel filter dat wordt gebruikt in een projectiesysteem volgens de uitvinding; 1026366- 1 · 12
Fig.24A tot 24C illustreren een voorbeeld waarbij de breedte van een kleurbalk die is gevormd op een lichtafsluiter wordt aangepast door het controleren van de sleufbreedte van een spatieel filter dat is gebruikt in een projectiesysteem volgens de uitvinding; 5 Fig.25A tot 25C illustreren een voorbeeld waarbij de breedte van een kleurbalk wordt gevormd op een lichtafsluiter en wordt aangepast door het regelen van de sleufbreedte van een spatieel filter en een slim filter die wordt gebruikt in een projectiesysteem volgens de uitvinding; en Fig.26 geeft een diagram weer van een projectiesysteem volgens een 10 vierde uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Gedetailleerde beschrijving van de uitvinding
Onder verwijzing naar fig.3 omvat een projectiesysteem volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding een lichtbron 10, een kleurensplitser 15 die licht splitst dat wordt uitgezonden door lichtbron 10 in meerdere 15 kleuren volgens een golflengte, een verschuifeenheid 20 die een aantal kleuren verschuift, een kleurenselector 32 die de polarisatierichting van het licht converteert, dat wordt doorgezonden door de kleurensplitser 15, met een vooraf bepaalde golflengte, waarbij ten minste twee lichtafsluiters die de lichtkleur verwerken die is verschoven door ververschuifeenheid 20 volgens de 20 beeldsignalen voor het vormen van een kleurbeeld, en een projectielenseenheid 45 dat het kleurenbeeld vergroot en projecteert dat wordt gevormd door de twee lichtafsluiters op scherm 50.
Verder wordt een polarisatieconverter 30 verschaft die invallend licht omzet in licht met een voorbepaalde polarisatierichting. De 25 polarisatieconverter 30 kan op elke positie tussen lichtbron 10 en kleurenselector 32 zijn opgesteld. Daarbij is bij voorkeur, maar niet noodzakelijk, dat de kleurpolarisatieconverter 30 is opgesteld tussen lichtbron en kleurensplitser 15.
1026366- 13 » *
De lichtbron 10 zendt wit licht uit en omvat een lamp 11 die licht genereert en een reflectiespiegel 13 die het licht reflecteert dat is uitgezonden van de lamp 11 voor het geleiden van het licht naar een voorbepaald pad. De reflectiespiegel 13 kan zijn uitgevoerd door een ellipsvormige reflector waarbij 5 de lokatie van de lamp 11 op één brandpunt is gepositioneerd en een punt waarbij het licht wordt verzameld als een ander brandpunt. Alternatief kan de reflecterende spiegel worden uitgevoerd door een parabolische reflector waarbij de lokatie van de lamp als focus is gebruikt en het licht uitzendt van de lamp 11 in een parallelle richting. Bij fig.3 wordt een elliptische reflector 10 gebruikt als reflecterende spiegel 13. Wanneer de parabolische reflector wordt gebruikt als een reflecterende spiegel 13, is verder een lens nodig voor het focusseren van licht.
Een collimatorlens 14 wordt verschaft in het optische pad tussen dè lichtbron 10 en kleurensplitser 15 en collimeert het invallende licht. Wanneer 15 een afstand tussen de lichtbron 10 en een focus "f' waarbij een licht wordt uitgezonden van de lichtbron 10 wordt verzameld en wordt gerepresenteerd door P, heeft het de voorkeur, maar is het niet noodzakelijk, dat de collimatorlens 14 is opgesteld op een positie die op afstand "f' is van P/5. Zo een opstelling van de collimatorlens 14 kan een optisch systeem verkleinen.
20 Ten minste één filter met een sleuf kan zijn opgesteld voor het aanpassen van de divergentiehoek van invallend licht op een optisch pad tussen lichtbron 10 en kleurensplitser 15. Het filter kan een spatieel filter 5 zijn, wat de voorkeur heeft, maar niet noodzakelijk is, en geïnstalleerd is op focus "f" van de lichtbron 10.
25 De kleurensplitser 15 splitst het witte licht dat wordt uitgezonden door lichtbron 10 in ten minste twee kleuren en kan ten minste twee dichroïsche filters omvatten die schuin ten opzichte van elkaar zijn met verschillende hoeken ten opzichte van de as van het invallende licht.
1026366- tl ...
14
Bij het projectiesysteem volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding in fig.3 getoond, omvat de kleurensplitser 15 eerste en tweede dichroïsche filters 15a en 15b. Het eerste dichroïsche filter 15a reflecteert licht in een eerste golflengtebereik van invallend licht en laat het invallende licht 5 door, behalve het licht in het eerste golflengtebereik. Het tweede dichroïsche filter 15b reflecteert licht in een tweede golflengtebereik van invallend licht en laat het invallende licht door behalve het licht in het tweede golflengtebereik.
De verschuifeenheid 20 omvat ten minste één lenscel 20a die het invallende licht scheidt in een aantal bundels en is ingericht zodat een 10 rotatiebeweging van de verschuifeenheid 20 wordt omgezet in een rechtlijnige beweging van een lensreeks in een gebied waardoor het invallende licht passeert voor het verschuiven van het invallende licht. Onder verwijzing naar fig.4A kan een verschuifeenheid 20 ten minste één spiraallensschijf omvatten waarbij ten minste één cilindrische lenscel 20a is opgesteld in een 15 spiraalvormig patroon. De verschuifeenheid 20 kan worden geroteerd rond een vooraf bepaalde scharnier. Wanneer de verschuifeenheid 20 in een J-richting roteert, vormt een lensopstelling in een gebied van verschuifeenheid 20 waardoor het invallendel icht L passeert een rechtlijnige beweging in een inrichting zodat het invallende licht L wordt verschoven.
20 Wanneer de lensreeks een rechtlijnige beweging uitvoert in de in richting, kan een effect worden verkregen alsof het invallende licht een rechtlijnige beweging in tegengestelde richting van de Q-richting uitvoert. De rechtlijnige beweging wordt uitgevoerd in een richting die ver gaat of dichtbij komt naar het kantelpunt van de verschuifeenheid 20. Met andere woorden, 25 zoals in fig.4B is weergegeven, voert wanneer een verschuifeenheid 20 in de J-richting roteert een beweging uit alsof het invallende licht L een rechtlijnige beweging uitvoert in een richting die beweegt van ver af naar dichtbij richting het kantelpunt van de verschuifeenheid 20.
1026368- I » 15
Onder verwijzing fig.4B omvat een verschuifeenheid 20 eerste en tweede spiraallensschijven 23 en 24 die zijn van elkaar gescheiden door een vooraf bepaalde afstand waarbij een lichtgeleidingsplaat of glasstaaf 28 is opgesteld als eerste en tweede spiraallensschijven 23 en 24. Een cilindrische 5 lenscel 23a is opgesteld in een spiraalvormig patroon op ten minste één zijde van de eerste spiraallensschijf 23. Op soortgelijke wijze is een cilindrische lenscel (niet weergegeven) opgesteld in een spiraalvormig patroon op ten minste één zijde van de tweede spiraallensschijf 24. Een doorsnede van elk van de spiraallensschijven 23 en 24 heeft een structuur van een cilindrische 10 lensopstelling. Eerste en tweede spiraallensschijven 23 en 24 worden roteerbaar opgesteld. Licht dat wordt doorgelaten door eerste spiraallensschijf 23 valt in op tweede spiraallensschijf 24. De lichtgeleidingsplaat of glasstaaf 28 en de tweede spiraallensschijf 24 verhinderen dat het licht divergeert wegens de eerste spiraallensschijf 23.
15 Een eerste cilinderlens 16 is opgesteld tussen de kleurensplitser 15 en de verschuifeenheid 20. een tweede cilindrische lens 17, eerste en tweede fly-eye lensreeksen 25 en 27 en polarisatieconverter 30 zijn opgesteld op een optisch pad tussen de verschuifeenheid 20 en kleurenselector 32. Eerste en tweede fly-eye lensreeksen 25 en 27 omvatten lenscellen 25a en 27a die zijn 20 ingericht in twee dimensies. De eerste cilinderlens 17 kan zijn opgesteld naast de verschuifeenheid 20 of tussen de eerste en tweede fly-eye lensreeksen 25 en 27. Bij voorkeur, maar niet noodzakelijk, wordt de polarisatieconverter 30 opgesteld tussen de lichtbron 10 en de kleurensplitser 15 maar de polarisatieconverter 30 kan ook zijn opgesteld naast de tweede fly-eye 25 lensreeks 27.
Daarbij kan het projectiesysteem een relay lens 34 omvatten die licht doorlaat dat is doorgelaten door de tweede fly-eye lensreeks 27 naar verschillende gebieden op een lichtafsluiter volgens het kleur- en beeldcombinatie-element 35 dat licht reflecteert of doorlaat dat is doorgelaten 1026366-
, I
16 door de kleurenselector 32 volgens een polarisatierichting voor het overdragen van het licht naar ten minste twee lichtafsluiters en beelden mengt gevormd door ten minste twee lichtafsluiters. De ten minste twee lichtafsluiters omvatten b.v. eerste en tweede lichtafsluiters 38 en 40. Het beeldcombinatie-5 element 35 kan worden uitgevoerd door een polarisatiebundelsplitser of een draadroosterpolarisatiebundelsplitser, die invallend licht doorlaat of reflecteert volgens een polarisatierichting. Elk van eerste en tweede lichtafsluiters 38 en 40 kan worden uitgevoerd door een vloeibaar-kristalbeeldscherm (LCD) of een vloeibaar-kristal op Silicon (LCOS).
10 De volgende beschrijving heeft betrekking op de effecten van het projectiesysteem volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Licht dat wordt uitgezonden van lichtbron 10 wordt omgezet in licht met een eerste polarisatierichting door de polarisatieconverter 30, vervolgens gecollimeerd door collimatielens 14 en valt vervolgens in op de kleurensplitser 15 15. De kleurensplitser 15 wordt hierbij verondersteld de eerste en tweede dichroïsche filters 15a en 15b te omvatten die schuin zijn met verschillende hoeken. Licht met een eerste polarisatierichting wordt in E licht met een eerste golflengtebereik en F licht met een tweede golflengtebereik door eerste en tweede dichroïsche filters 15a en 15b. Het E licht in het eerste 20 golflengtebereik omvat een eerste lichtkleur I, b.v. een B licht en een tweede lichtkleur II, b.v. een G licht. De F lichtkleur in het tweede golflengtebereik omvat een derde lichtkleur III, b.v. een geel (Y) licht en een vierde lichtkleur IV, b.v. een R licht.
Zoals in fig.5A is weergegeven reflecteert het eerste dichroïsche filter 25 15a b.v. de E lichtkleur in het eerste golflengtebereik omvattende een Y
lichtkleurgolflengte en een R lichtkleurgolflengte en zendt de F lichtkleur in het tweede golflengtebereik omvattende een B lichtkleurgolflengte en een G lichtkleurgolflengte. Het tweede dichroïsche filter 15b zendt het licht E in de eerste golflengtebereik uit en reflecteert de lichtkleur F in het tweede 1026366- » » 17 golflengtebereik. Het tweede dichroïsche filter 15b kan worden vervangen door een totale reflectiespiegel.
Zoals boven beschreven wordt invallend licht gesplitst in licht met een eerste en tweede golflengtebereik door eerste en tweede dichroïsche filters 15a 5 en 15b. Het eerste golflengtebereik en licht uit het tweede golflengtebereik wordt verminderd in breedte door eerste cilinderlens 16 en dan invallend op verschuifeenheid 20. Licht dat van de verschuifeenheid 20 afkomt wordt gecollimeerd door tweede cilinderlens 17. Het licht wordt doorgelaten door de verschuifeenheid 20 en wordt gevormd in een kleurlijn op elk van de lenscellen 10 15a van de eerste fly-eye lensreeks 25. De tweede fly-eye lensreeks 27 en de relay lens 34 stellen het licht samen dat wordt gezonden naar verschillende gebieden van een lichtafsluiter volgens kleur zodat de kleurbalken op de lichtafsluiter worden gevormd.
Een kleurlijn wordt hier gevormd in elke lenscel 20a van de 15 verschuifeenheid 20 en wordt vervolgens naar elke lenscel 25a gestuurd van eerste fly-eye lensreeks 25. Het is daarbij voordelig, maar niet noodzakelijk, dat een lenscel die wordt benut door licht dat daardoor passeert één op één correspondeert met een rij van een reeks van eerste en tweede fly-eye lensreeksen 25 en 27. Met andere woorden, wanneer het aantal lenscellen dat 20 wordt benut door licht dat passeert door de verschuifeenheid 20 4 is, heeft het de voorkeur, maar is niet noodzakelijk, dat het aantal rijen van de reeks van eerste en tweede fly-eye lensreeksen 34 en 35 eveneens 4 bedraagt.
De kleurselector 32 converteert selectief de polarisatierichting van licht met een vooraf bepaalde golflengte van het E licht in het eerste 25 golflengtebereik en het F licht in het tweede golflengtebereik. Het is daarbij voordelig, maar niet noodzakelijk, dat de kleurselector 32 de polarisatierichting van ten minste een deel van het E licht in het eerste golflengtebereik converteert en het F licht in het tweede golflengtebereik. Met andere woorden, de kleurselector 32 converteert de polarisatierichting om een 1026366- 18 » * deel van het E licht in het eerste golflengtebereik en de polarisatierichting van een deel van het F licht in het tweede golflengtebereik of converteert de polarisatierichting van een deel van het licht in elk van de E en F bereiken.
Zoals boven beschreven kan de kleurselector 32 invallend licht splitsen 5 in een eerste lichtkleur groep en een tweede lichtkleurgroep overeenkomstig de polarisatierichtingen door het selectief converteren van de polarisatierichting van het invallende licht overeenkomstig kleur. Zoals b.v. in flg.5B is weergegeven converteert kleurselector 32 de polarisatierichting van de tweede lichtkleur II, b.v. G licht, in een E licht van het eerste golflengtebereik en de 10 polarisatierichting van een derde lichtkleur III, b.v. een Y licht in F licht van het tweede golflengtebereik in een tweede polarisatie b.v. een P-polarisatie.
Zoals overeenkomstig in fig.5C is weergegeven, splitst de kleurselector 32 het E en F licht met een S polarisatie na het passeren van de polarisatieconverter 30 en de kleurensplitser 15 in een S gepolariseerd eerste 15 kleurdeel Is, b.v. een S gepolariseerd B licht Bs, een P gepolariseerd tweede lichtdeel lip, b.v. een P gepolariseerd G licht Gp, een P gepolariseerd derde lichtkleur IIIp, b.v. een P gepolariseerd Y licht Yp en een S gepolariseerd vierde lichtkleur IVs, b.v. een S gepolariseerd R licht Rs. Een eerste lichtkleurgroep omvat hier een S gepolariseerd eerste en vierde lichtkleur Is en IVs en een 20 tweede lichtkleurgroep omvat het P gepolariseerde tweede en derde lichtkleur lip en IIIp.
Eerste tot vierde lichtkleuren Is, lip, IIIp en IVs vallen in op een kleurcombinatie-element 35 via een relay lens 34. Het beeldcombinatie-element 35 laat b.v. eerste lichtkleurgroep met S polarisatie door naar eerste 25 lichtafsluiter 38 en reflecteert de tweede lichtkleurgroep met P polarisatie naar de tweede lichtafsluiter 40. Met andere woorden wordt het S gepolariseerde deel van eerste en tweede lichtkleuren Is en IVs doorgelaten naar eerste lichtafsluiter 38, waarbij P gepolariseerde tweede en derde lichtdeel lip en IIIp worden gereflecteerd naar de tweede lichtafsluiter 40.
1026366- 19 . '
Het S gepolariseerde eerste en vierde kleurlicht Is en IVs worden overgebracht naar verschillende gebieden van de eerste lichtafsluiter 38 volgens kleur door de eerste en tweede fly-eye lensreeksen 25 en 27 en de relay lens 34 die daardoor eerste en vierde kleurbalken vormen. Overeenkomstig 5 wordt het P gepolariseerde tweede en derde licht lip en IIIp overgebracht naar verschillende gebieden van de tweede lichtafsluiter 40 volgens kleur, daardoor tweede en derde kleurbalken vormend. Eerste tot vierde kleurbalken worden hierbij aangeduid door dezelfde verwijzingscijfers als de gepolariseerde eerste tot vierde lichtkleuren Is, lip, IIIp en IVs resp. Fig.6 is een diagram dat een 10 wijziging weergeeft in lichtsterkte, waarbij een kleurensplitsbereik is gedefinieerd door eerste en tweede dichroïsche filters 15a en 15b en een polarisatiesplitsbereik gedefinieerd door kleurselector 32 overeenkomstig de golflengten.
Onder verwijzing naar figuren 7A en 7B worden eerste en vierde 15 kleurbalken Is en IVs bij het roteren van de verschuifeenheid 20 periodiek verschoven op eerste lichtafsluiter 38 en tweede en derde kleurbalken lip en IIIp worden periodiek verschoven op de tweede lichtafsluiter 40. Wanneer eerste en vierde lichtbalken Is en IVs en tweede en derde kleurbalken lip en IIIp per keer worden verschoven, kan een kleurbeeld van een enkele frame 20 worden gevormd. De periode van een verschuifoperatie wordt bepaald door de breedte van de lenscel 20a van de verschuifeenheid 20 en de rotatiefrequentie van verschuifeenheid 20.
Licht dat wordt gereflecteerd van eerste en tweede lichtafsluiters 38 en 40 wordt vergroot en geprojecteerd op scherm 50 via de beeldcombinatie-25 eenheid 35 en projectielenseenheid 45. Eerste lensafsluiter 38 verwerkt hierbij eerste en vierde kleurbalken Is en IVs overeenkomstig een beeldsignaal voor het vormen van eerste beeld en de tweede lichtafsluiter 40 verwerkt de tweede en derde kleurbalken lip en IIIp overeenkomstig een beeldsignaal voor het 1026366- I * 20 vormen van een tweede beeld. De eerste en tweede beelden worden gemengd door de beeldcombinatie-inrichting 35.
Als de verschuifeenheid 20 roteert worden daarbij eerste en vierde ! kleurbalken Is en IVs verschoven en tegelijkertijd worden tweede en derde 5 kleurbalken lip en IIIp verschoven zodat een kleurbeeld wordt gevormd.
Intussen kan een analysator 43 zijn voorzien in het optisch pad tussen beeldcombinatie-element 35 en projectielenseenheid 45 voor het vergroten van de kwaliteit van het kleurenbeeld. Analysator 43 kan zijn ingericht voor het converteren van de polarisatierichting van gemengd licht dat wordt 10 uitgezonden uit beeldcombinatie-element 35 naar kleur voor analyse.
Zoals in fig.8 is weergegeven omvat een modificatie van het projectiesysteem volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding een kleurensplitser 15 die eerste, tweede en derde dichroïsche filters 15a, 15b en 15c omvat. De volgende beschrijving heeft betrekking op een werking van het 15 vormen van een kleurenbeeld waarbij de kleurensplitser 15 eerste tot derde dichroïsche filters 15a, 15b en 15c omvat.
Licht dat wordt uitgezonden vanuit lichtbron 10 wordt omgezet in licht met eerste polarisatie, b.v. de S polarisatie, door polarisatie-omzetter 30. Het eerste dichroïsche filter 15a reflecteert licht E in een eerste golflengtebereik 20 met een eerste polarisatie en laat licht in een ander golflengtebereik door. Het tweede dichroïsche filter 15b reflecteert het licht F in een tweede golflengtebereik en laat licht in een ander golflengtebereik door. Het derde dichroïsche filter 15c reflecteert licht H in een derde golflengtebereik en laat licht in een ander golflengtebereik door. Het derde dichroïsche filter 15c kan 25 worden vervangen door een totale reflectiespiegel.
Met andere woorden, zoals in fig.9A is weergegeven, wordt het licht dat door lichtbron 10 is uitgezonden gesplitst in E, F en H licht met respectievelijk eerste tot derde golflengtebereiken van de eerste tot derde dichroïsche filters 15a, 15b, 15c. Het E licht in het eerste golflengtebereik omvat een eerste 1026366-
, I
21 lichtkleur I en een tweede lichtkleur II. Het F licht in het tweede golflengtebereik omvat een derde lichtkleur III en een vierde lichtkleur IV. Het H licht in het derde golflengtebereik omvat een vijfde lichtkleur V en een zesde lichtkleur VI. Het E licht in het eerste golflengtebereik bevat b.v. een B licht 5 en een cyaan (C) licht, het F licht in het tweede golflengtebereik omvat een G licht en een Y licht en het H licht in het derde golflengtebereik omvat een magenta (M) licht en een R licht.
De kleurselector 32 converteert de polarisatierichting van ten minste één lichtkleur in het E, F en H licht in respectievelijk eerste tot derde 10 golflengtebereiken. Bij voorkeur, maar niet noodzakelijk, converteert de kleurselector 32 de polarisatierichting van ten minste één lichtkleur in ten minste één van de lichtkleuren E, F en H van de tweede polarisatie, b.v. de P-polarisatie.
Meer specifiek, zoals in fïg.9B is weergegeven, converteert de 15 kleurselector 32 de polarisatierichting van eerste en tweede lichtkleuren in het E licht van het eerste golflengtebereik. De kleurselector 32 converteert b.v. de polarisatierichting van het C licht in een P-polarisatie. Kleurselector 32 kan ook de polarisatierichting van het derde of vierde licht in het F licht van het tweede golflengtebereik converteren. De kleurselector 32 converteert b.v. de 20 polarisatierichting van het G licht in een P-polarisatie. De kleurselector 32 kan ook de polarisatierichting van de vijfde of zesde lichtkleur converteren in het H licht van het derde golflengtebereik. De kleurselector 32 converteert b.v. de polarisatierichting van het R licht in de P-polarisatie.
De kleurselector 32 converteert dienovereenkomstig de eerste 25 lichtkleur in het E licht van het eerste golflengte van een S gepolariseerd eerste licht Is, de tweede lichtkleur in het E licht in een eerste golflengte in een P gepolariseerd tweede licht lip, de derde lichtkleur in het F licht in de tweede golflengte van een P gepolariseerd derde licht IIIp, de vierde lichtkleur in het F licht in de tweede golflengte in een S gepolariseerd vierde licht IVs, de 11026366- 22 , l vijfde lichtkleur in het H licht in de derde golflengte in een S gepolariseerd vijfde licht Vs en de zesde lichtkleur in het H licht in de derde golflengte in een P gepolariseerd zesde licht Vip. Meer specifiek onder verwijzing naar fig.9C, een S gepolariseerd B licht Bs, een P gepolariseerd C licht Cp, een P 5 gepolariseerd G licht Gp, een S gepolariseerd Y licht Ys, een S gepolariseerd M licht Ms, en een P gepolariseerd R licht Rp worden gegenereerd. De eerste lichtkleurgroep omvat hier S gepolariseerd B, Y en M lichten Bs, Ys en Ms, en de tweede lichtkleurgroep omvat P gepolariseerd C, G en R lichten Cp, Gp en Rp.
10 Eerste tot zesde lichtkleuren Is, lip, Hip, IVs, Vs en Vip worden gereflecteerd of doorgelaten door beeldcombinatie-element 35 overeenkomstig de polarisatierichtingen zodat eerste lichtkleurgroep invalt op eerste lichtafsluiter 38 en de tweede lichtkleurgroep valt in op de tweede lichtafsluiter 40. Zoals b.v. in fig.lOA is weergegeven, zendt het 15 beeldcombinatie-element 35 de S gepolariseerde eerste, vierde en vijfde lichtkleuren Is, IVs en Vs naar eerste lichtafsluiters 38 en reflecteert de P gepolariseerde tweede, derde een zesde lichtkleuren lip, IIIp en Vip naar de tweede lichtafsluiter 40. De eerste tot zesde lichtkleuren Is, Πρ, IIIp, IVs, Vs en Vip worden overgebracht naar verschillende gebieden van eerste en tweede 20 lichtafsluiters 38 en 40 overeenkomstig de kleur door eerste en tweede fly-eye lensreeksen 25 en 27 en de relay lens 34, zodat eerste tot zesde kleurbalken worden gevormd. De eerste tot zesde kleurbalken worden hierbij met dezelfde referentie-aanduidingen aangeduid als de gepolariseerde eerste tot zesde lichtkleuren Is, lip, IIIp, IVs, Vs en Vip resp.
25 Bij het roteren van verschuifeenheid 20 verschuiven zoals in fig.lOA
weergegeven eertse, vierde en vijfde kleurbalken Is, IVs en Vs in cycli zoals (Is,IVs,Vs)H»(Vs,Is,IVs)(IVs,Vs,Is) waarbij tegelijkertijd tweede, derde en zesde kleurbalken lip, IIIp en Vip verschuiven in een cyclus zoals (lip,IIIpVIp)->(Vip,IIp,IIIp)->(IIIp,Vip,lip). Zo een verschuifoperatie wordt 1026366- * » 23 periodiek uitgevoerd. Wanneer eerste tot zesde kleurbalken Is, lip, IIIp, IVs, Vs en Vip compleet zijn verschoven in één cyclus, wordt een kleurbeeld van een enkel frame gevormd.
Een werkwijze waarbij kleurbalken worden verschoven door 5 verschuifeenheid 20 in het projectiesysteem van fig.8, zal worden beschreven onder verwijzing naar figuren 1 IA tot 11C. Voor de duidelijkheid van de beschrijving zal slechts één verschuifeenheid 20 eerste en tweede fiy-eye lensreeksen 25 en 27 en relay 34 worden toegelicht.
Onder verwijzing naar fig.llA wordt het licht E, F en H in de 10 respectievelijke eerste tot derde golflengtebereiken gesplitst door kleurensplitser 15 en afzonderlijk geproduceerd op een afbeeldingsoppervlak in volgorde van b.v. E, F en H, na het passeren van verschuifeenheid 20, eerste en tweede fiy-eye lensreeksen 25 en 27 en relay lens 34. Daarna bij het roteren van verschuifeenheid 20 beweegt een lensreeks in een huidig gebied van de 15 verschuifeenheid 20 waardoor licht binnenvalt geleidelijk naar boven of beneden. Dienovereenkomstig roteert een focuspositie van elk licht dat door de verschuifeenheid 20 passeert bij het roteren van verschuifeenheid 20.
Derhalve wordt het E, F en H licht ingericht in volgorde F, H en E, zoals in fig.llB is weergegeven. Bij het continue roteren van verschuifeenheid 20 is het 20 E, F en H licht ingericht in de volgorde Η, E en F, zoals fig.llC laat zien. Zo een verschuifoperatie wordt herhaaldelijk toegepast. De E, F en H lichten in respectievelijk eerste tot derde golflengtebereiken worden gescheiden in verschillende paden respectievelijk volgens de polarisatierichtingen door beeldcombinatie-element 35 en vallen vervolgens in op de eerste en tweede 25 lichtafsluiters 38 en 40.
Figuren 10A tot 10C illustreren een geval waarbij kleurselector 32 de polarisatierichting van ten minste enkele van het E, F en H licht in respectievelijk eerste tot derde golflengtebereiken converteert. Een golflengtebereik van licht waarbij de polarisatierichting wordt geconverteerd 1026366- 1 t 24 kan echter vrij worden gekozen met de kleurselector 32. De polarisatierichting van eerste kleur in het E licht in het eerste golflengtebereik en de polarisatierichting van de derde lichtkleur in het F licht in het tweede golflengtebereik kunnen worden geconverteerd terwijl de polarisatierichting 5 van het H licht in het derde golflengtebereik wordt gehandhaafd.
Licht dat wordt geconverteerd van de eerste polarisatie naar de tweede polarisatie door kleurselector 32 valt op eerste lichtafsluiter 38 in (of tweede lichtafsluiter 40) en het licht waarbij de polarisatierichting niet wordt geconverteerd valt in op de tweede lichtafsluiter 40 (of eerste lichtafsluiter 38), 10 zodat al het licht dat wordt geconverteerd invalt op één lichtafsluiter, waarbij al het licht dat niet wordt geconverteerd invalt op de andere lichtafsluiter.
Figuren 12A tot 12C tonen een andere toestand van het splitsen van licht dat is uitgezonden van bron 10 in eerste lichtkleurgroep en tweede lichtkleurgroep in het bereik van de kleurensplitser 15, polarisatieconverter 30 15 .en kleurselector 32.
Licht dat wordt uitgezonden van de lichtbron 10 wordt geconverteerd in licht met één polarisatie, b.v. een S-polarisatie, door polarisatieconverter 30. Onder verwijzing naar flg,12A is licht dat wordt uitgezonden van lichtbron 10 gesplitst in licht E in het eerste golflengtebereik, b.v. een B licht, het licht F in 20 het tweede golflengtebereik, b.v. een G licht, en het licht H in het derde golflengtebereik, b.v. een R licht, door eerste tot derde dichroïsche filters 15a tot 15c. Vervolgens converteert onder verwijzing naar fig.l2B, kleurselector 32 het E licht en het F licht in de respectievelijk eerste en tweede golflengtebereiken, b.v. B en G licht in P-gepolariseerd licht en handhaaft de 25 S-polarisatie van het H licht in het derde golflengtebereik.
Onder verwijzing naar fig.l2C wordt wit licht dat wordt uitgezonden door lichtbron 10 uiteindelijk in P gepolariseerd B licht Bp gesplitst, een P gepolariseerd G licht Gp en een S gepolariseerd R licht Rs. Vervolgens, zoals in fig.l3A is weergegeven, wordt het S gepolariseerde R licht Rs gezonden door 1026366- I « 25 beeldcombinatie-element 35 naar eerste lichtafsluiter 38, waarbij P gepolariseerd B en G licht Bp en Gp gereflecteerd worden door beeldcombinatie-element 35 naar de tweede lichtafsluiter 40. Bij het roteren van verschuifeenheid 20 worden daarna, zoals in fig.l3B getoond, kleurbalken 5 gevormd op eerste en tweede lichtafsluiters 38 en 40 en vormen daardoor een kleurenbeeld.
Zoals boven is beschreven is wit licht dat wordt uitgezonden door lichtbron 10 geconverteerd in licht met een vooraf bepaalde polarisatie en dan hoofdzakelijk in een meervoud van kleuren gesplitst door kleurensplitser 15 en 10 vervolgens in een eerste lichtkleurgroep en een tweede lichtkleurgroep gesplitst door kleurselector 32. Eerste en tweede lichtkleurgroepen kunnen vervolgens worden overgedragen naar eerste en tweede lichtafsluiters 38 en 40.
Vervolgens kan het witte licht worden gesplitst in een gewenst aantal 15 kleuren onder bedrijf van kleurensplitser 15, polarisatieconverter 30 en kleurselector 32, waarbij de gesplitste kleuren worden verschoven zodat een kleuren gamma kan worden vergroot. Daardoor kan een bereik van uit te drukken kleuren worden vergroot.
Onder verwijzing naar fig.8 kan een 1/4 golflengteplaat 39 verder zijn 20 opgesteld tussen een beeldcombinatie-element 35 en elk van eerste en tweede lichtafsluiters 38 en 40. In deze toestand kan de eerste lichtkleurgroep na het passeren van beeldcombinatie-element 35 en met S polarisatie in hoofdzaak -worden geconverteerd in circulair gepolariseerd licht door de 1/4 golflengteplaat 39 en worden gefocusseerd op eerste lichtafsluiter 38. Bij licht 25 waarbij de polarisatie wordt gemoduleerd volgens een beeldsignaal en vervolgens op eerste lichtafsluiter 38 wordt gereflecteerd, slechts licht met een P gepolariseerde conversie door de 1/4 golflengteplaat 39 worden gereflecteerd door beeldcombinatie-element 35 richting projectielenseenheid 45. Na het passeren door het beeldcombinatie-element 35, wordt de tweede 1026368- * 1 ' 26 lichtkleurgroep met P polarisatie in hoofdzaak geconverteerd en circulair gepolariseerd licht door de 1/4 golflengteplaat 39 en gefocusseerd op tweede lichtafsluiter 40. Bij licht dat polarisatie-gemoduleerd is volgens een beeldsignaal en dan wordt gereflecteerd door tweede lichtafsluiter 40 wordt 5 slechts licht geconverteerd naar een S polarisatie door de 1/4 golflengteplaat 39 en verzonden door beeldcombinatie-element 35 naar projectielenseenheid 45.
De 1/4 golflengteplaat 39 kan selectief worden verschaft volgens een type van eerste en tweede lichtafsluiters 38 en 40.
10 Fig. 14 toont een ander voorbeeld van een verschuifeenheid die is toegepast in een projectiesysteem volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding. Onder verwijzing naar fig. 14 omvat een verschuifeenheid 20' ten minste één lenscel 22 die in een spiraalpatroon is gevormd op een pilaaroppervlak 21. Bij voorkeur, maar niet noodzakelijk, is lenscel 22 een 15 cilindrische lenscel. Het pilaaroppervlak 21 kan cilindrisch zijn of polygonaal. Fig. 14 toont het pilaaroppervlak 21 met een cilindrische vorm.
Fig.löA is een vooraanzicht van verschuifeenheid 20'. Fig.löB is een doorsnede die is genomen langs een gebied A van verschuifeenheid 20' waardoor het licht L passeert. Zoals in fig.150 is weergegeven is de doorsnede 20 van gebied A waardoor licht L passeert een structuur van een cilinderlensreeks.
Verschuifeenheid 20' wordt roteerbaar ingericht. Zoals in fig.löA is weergegeven wordt de rotatiebeweging van verschuifeenheid 20' in een rechtlijnige beweging omgezet (in een richting die is aangeduid door 25 verwijzingskarakter D) van een lensreeks in het gebied A. Figuren 15A en 15B illustreren een rechtlijnige beweging van de lensreeks in gebied A waardoor het licht L passeert terwijl de verschuivingseenheid 20' roteert.
Hoewel één of meer lenscellen 22 zijn ingericht in een spiraalpatroon in de verschuifeenheid 20', hebben zij een cilinderlensreeksstructuur in 1026366- 4 1 27 hetgebied A met een nauwe breedte. Bij roteren van verschuifeenheid 20' wijzigt een positie van de lensreeks waardoor het licht passeert continu en periodiek. De rechtlijnige beweging van de cilinderlensreeks wordt herhaald met een periode van een breedte α van doorsnede van lenscel 22. Bij voorkeur, 5 maar niet noodzakelijk, is één of meer lenscellen 22 ingericht om schuin met dezelfde hoek met betrekking tot het pilaaroppervlak 21 zodat de rechtlijnige beweging van de lensreeks kan worden uitgevoerd wanneer de verschuifeenheid 20' periodiek een roterende beweging uitvoert. De periode van de rechtlijnige beweging van de lensreeks kan worden geregeld door het 10 aanpassen van de breedte α en de helling van lenscel 22.
De verschuifeenheid 20' omvat een eerste zijde 22a waarop licht invalt en een tweede zijde 22b waardoor het licht wordt uitgevoerd van verschuifeenheid 20'. Dienovereenkomstig toont de verschuifeenheid 20' met een cilindrische vorm een zelfde effect alsof licht door twee lenzen passeert.
15 Elke lenscel 22 aan eerste zijde 22a splitst licht in een aantal lichtcomponenten, die een aantal lichtvlekken op de tweede zijde 22b vormen. Het aantal lichtcomponenten wordt verschoven wanneer de rotatiebeweging van de verschuifeenheid 20' wordt omgezet in een rechtlijnige beweging van de lensreeks. In plaats van de verschuifeenheid 20, kan de verschuifeenheid 20' 20 worden gebruikt bij de projectiesystemen die zijn weergegeven in figuren 3 en 8.
Onder verwijzing naar fig.16 wordt een andere modificatie van het projectiesysteem volgens de eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding getoond met een lichtbron 10, een kleurensplitser die licht splitst dat wordt 25 uitgezonden door de lichtbron 10 overeenkomstig golflengten, een verschuifeenheid 20' die invallend licht splitst in een aantal bundels, en het aantal bundels verschuift, en een lichtgeleidingsplaat of glasstaaf 26 omvat en ten minste twee lichtafsluiters die de bundels verwerken die door de verschuifeenheid 20' worden verschoven overeenkomstig een 1026366- • 1 28 invoerbeeldsignaal voor het vormen van een kleurenbeeld, een projectielenseenheid 45 die het kleurenbeeld vergroot en projecteert dat is gevormd op de lichtafsluiters op een scherm 50.
Een eerste cilinderlens 16 is opgesteld voor verschuifeenheid 20' voor 5 het reduceren van de breedte van licht dat invalt op de verschuifeenheid 20', waarbij een tweede cilinderlens 17 is opgesteld tussen verschuifeenheid 20' voor het collimeren van licht dat invalt van de verschuifeenheid 20'. Daarnaast converteert een polarisatieconverter 30 licht dat wordt uitgezonden van de lichtbron 10 in licht met eerste polarisatie, b.v. een S-polarisatie, en een 10 kleurselector 32 die selectief de polarisatierichting van slechts licht in een vooraf bepaald golflengtebereik converteert in S gepolariseerd licht. Hierbij zijn de delen uit figuren 3, 8 en 16 met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid en vormen dezelfde functie en werking en daarom zal detailbeschrijving achterwege worden gelaten.
15 Wanneer de verschuifeenheid 20' een cilindrische vorm heeft en de glasstaaf of lichtgeleidingsplaat 26 omvat zijn eerste en tweede cilinderlensreeksen 46 en 47 opgesteld op een optisch pad tussen verschuifeenheid 20' en relay lens 34. De eerste cilinderlensreeks 46 omvat cilinderlenscellen 46a die parallel ten opzichte van elkaar zijn opgesteld, en 20 tweede cilindrische lensreeks 47 omvat cilinderlenscellen 47a die parallel ten opzichte van elkaar zijn opgesteld. Hoewel de eerste cilinderlensreeks 46 is opgesteld voor de tweede cilinderlens 17 in fig.16 kunnen hun posities zijn omgedraaid.
De lichtgeleidingsplaat 26 laat uniform licht door, dat door eerste zijde 25 22a van de verschuifeenheid 20' is gepasseerd, in een vooraf bepaalde richting.
Het heeft voorkeur, maar is niet noodzakelijk, dat de lichtgeleidingsplaat 26 in een richting functioneert (d.w.z. een z-richting) loodrecht op een richting (d.w.z. een y-richting) van de rechtlijnige beweging van een lensreeks van verschuifeenheid 20' en een richting (d.w.z. een x-richting) waarin het licht 1026366- 4 » 29 voortschrijdt. Bovendien heeft het de voorkeur, maar is niet noodzakelijk, dat lenscellen 46a en 47a van eerste en tweede cilinderlensreeksen 46 en 47 in een richting (d.w.z. een y-richting) zijn opgesteld loodrecht op de geleidingsrichting van de geleiderplaat 26 (d.w.z. de z-richting) en ten opzichte van de 5 voortschrijdende richting van het licht (d.w.z. de x-richting).
Het licht dat wordt uitgezonden van de lichtbron 10 wordt geconverteerd in licht met de eerste polarisatie door polarisatieconverter 30.
De kleurensplitser 15 omvattende eerste tot derde dichroïsche filters 15a tot 15c splitst het licht met de eerste polarisatie in licht E, F en H van 10 respectievelijk eerste tot derde golflengtebereiken. De kleurselector 32 converteert vervolgens ten minste gedeeltelijk een lichtkleur in het licht van eerste polarisatie naar de tweede polarisatie, waardoor het licht wordt gesplitst met eerste polarisatie in een eerste lichtkleurgroep en een tweede lichtkleurgroep. De eerste lichtkleurgroep heeft b.v. een S-polarisatie en wordt 15 doorgezonden door beeldcombinatie-element 35 en valt in op eerste lichtafsluiter 38, waarbij de tweede lichtkleurgroep een P-polarisatie heeft en wordt gereflecteerd door beeldcombinatie-element 38 en invalt op de tweede lichtafsluiter 40.
Bij het roteren van verschuifeenheid 20' worden eerste en tweede 20 lichtkleurgroepen gelijktijdig verschoven en wordt een eerste beeld verwerkt door eerste lichtafsluiter 38 en een tweede beeld wordt verwerkt door de tweede lichtafsluiter 40 en gemengd door beeldcombinatie-element 35, zodat een kleurenbeeld wordt gevormd. Het kleurenbeeld wordt vergroot en geprojecteerd op een scherm 50 door projectielenseenheid 45.
25 Het projectiesysteem van fig. 16 kan een kleursplitsprocedure uitvoeren waarbij de polarisatiesplitsprocedure is beschreven onder verwijzing naar figuren 9A tot 9C en 12A tot 12C. Wanneer de kleurensplitser 15 wordt gebruikt met eerste en tweede dichroïsche filters 15a en 15b in het projectiesysteem volgens fig. 16, kan het projectiesysteem de 1026366- i » 30 kleursplitsprocedure uitvoeren waarbij de polarisatiesplitsprocedure is beschreven onder verwijzing naar figuren 5A tot 5C.
De volgende beschrijving heeft betrekking op een projectiesysteem volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding.
5 Onder verwijzing naar fig.17 omvat een projectiesysteem volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding een lichtbron 10, een kleurensplitser 55 met een staafvorm en gesplitst licht dat wordt uitgezonden van lichtbron 10 overeenkomstig de golflengten, een verschuifeenheid 20, een polarisatieconverter 56 die licht converteert dat is uitgezonden van lichtbron 10 10 voor het hebben van een vooraf bepaalde polarisatie, een kleurselector 32 die de polarisatierichting van ten minste een deel van het licht met een vooraf bepaalde polarisatie converteert, een aantal lichtafsluiters die invallend licht verwerken volgens een beeldsignaal voor het vormen van een kleurenbeeld en een projectielenseenheid 45 die het kleurenbeeld op scherm 50 vergroot en 15 -projecteert.
Projectiesysteem volgens de tweede uitvoeringsvorm omvat ook een beeldcombinatie-element 35 die afzonderlijk licht overdraagt dat is gesplitst door kleurensplitser 55 en kleurselector 32 naar een aantal lichtafsluiters, en beelden mengt die worden gevormd door het aantal lichtafsluiters en deze 20 gemengde beelden richt naar de projectielenseenheid 45.
De lichtbron 10 zendt wit licht uit en omvat een lamp 11 die licht genereert en een reflectiespiegel 13 die licht reflecteert dat is uitgezonden van lamp 11 voor het geleiden van het licht naar een vooraf bepaald pad. De reflectiespiegel 13 kan zijn geïmplementeerd door een elliptische reflector met 25 een lamplokatie 11 als één focus en een punt waar het licht wordt verzameld als een ander focus. Alternatief kan de reflectiespiegel 13 worden geïmplementeerd door een parabolische reflector met een lamplokatie 11 als een focus en waarbij licht wordt uitgezonden van lamp 11 om te worden gecollimeerd.
1026366- • · 31
Ten minste één filter 5 met een sleuf voor het aanpassen van een divergentiehoek van invallend licht en een collimerende lens 14 waarbij invallend licht wordt gecollimeerd, zijn opgesteld in een optisch pad tussen lichtbron 10 en kleurensplitser 55.
5 De polarisatieconverter 56 kan zijn opgesteld tussen lichtbron 10 en kleurensplitser 55. Onder verwijzing naar fig.l8A kan polarisatieconverter 56 eerste en tweede polarisatiebundelsplitsers 57 en 58 omvatten en een 1/2 golflengteplaat 59.
Eerste polarisatiebundelsplitser 57 is opgesteld op een invallend 10 oppervlak van een eerste prisma 52 dat is inbegrepen in kleurensplitser 55. De eerste polarisatiebundelsplitser 57 zendt licht door met één polarisatie in een niet gepolariseerd wit licht dat invalt op een eerste prisma 52 daarvan en reflecteert licht met een andere polarisatie naar een tweede polariserende bundelsplitser 58.
15 De eerste polariserende bundelsplitser 57 zendt b.v. S gepolariseerd licht door en reflecteert P gepolariseerd licht in het witte licht, waarbij het P gepolariseerde licht wordt gemengd met het S gepolariseerde licht. De tweede polariserende bundelsplitser 58 reflecteert het P gepolariseerde licht dat wordt uitgezonden van de eerste gepolariseerde bundelsplitser 57. De tweede 20 gepolariseerde bundelsplitser 58 wijzigt eenvoudigweg het pad van het P gepolariseerde licht zonder het wijzigen van de polarisatie en collimeert daarbij het P gepolariseerde licht met het S gepolariseerde licht dat wordt uitgevoerd uit de eerste polariserende bundelsplitser 57. De tweede polariserende bundelsplitser 58 kan worden uitgevoerd door een totale 25 reflectiespiegel die al het invallende licht reflecteert.
De 1/2 golflengteplaat 59 wijzigt een fase van invallend licht met een vooraf bepaalde polarisatie met 180 graden zodat invallend licht met een vooraf bepaalde lineaire polarisatie wordt gewijzigd in licht met een andere lineaire polarisatie. De 1/2 golflengteplaat 59 is opgesteld tussen tweede 1026366- % * 32 polariserende bundelsplitser 58 en het eerste prisma 52 en converteert polarisatie zodat de polarisatie van het licht dat is uitgezonden door de eerste polariserende bundelsplitser 57 hetzelfde wordt als dat van licht gereflecteerd door de twede polariserende bundelsplitser 58. Met andere woorden, 5 converteert de 1/2 golflengteplaat 59 het P gepolariseerde licht dat is gereflecteerd van de tweede polariserende bundelsplitser 58 in S gepolariseerd licht met een zelfde polarisatierichting als het licht dat is uitgezonden door de eerste polariserende bundelsplitser 57. De 1/2 golflengteplaat 59 kan zijn opgesteld tussen de eerste polarisatiebundelsplitser 57 en eerste prisma 52.
10 Derhalve wordt wit licht dat wordt uitgezonden van lichtbron 10 omgezet voor het hebben van één polarisatie door de polarisatieconverter 56 en valt vervolgens in op kleurensplitser 55.
De kleurensplitser 55 kan een aantal prisma's omvatten met een dichroïsch filter dat schuin op een vooraf bepaalde hoek is op gesteld met 15 betrekking tot de as van invallend licht. De kleurensplitser 55 kan b.v. eerste prisma 52 omvatten met een eerste dichroïsch filter 55a en een tweede prisma 53 met een tweede dichroïsch filter 55b in een staafstructuur.
De kleurensplitser 55 reflecteert licht van een bepaalde golflengte en zendt licht door in een ander golflengtebereik waardoor invallend licht in een 20 licht met eerste golflengtebereik en licht met een tweede golflengtebereik wordt gesplitst.
Het eerste prisma 52 omvat een eerste dichroïsch filter 55a dat schuin is met betrekking tot de as van invallend licht. Het eerste dichroïsch filter 55a reflecteert licht in een eerste golflengtebereik en laat licht in een tweede 25 golflengtebereik door. Het licht uit het eerste golflengtebereik en het licht uit het tweede golflengtebereik kunnen hier hetzelfde zijn als beschreven onder verwijzing naar fig.5A. Het eerste dichroïsch filter 55a reflecteert b.v. het E licht in het eerste golflengtebereik omvattende B en G licht en laat het F licht door in het tweede golflengtebereik omvattende Y licht en R licht naar het 1026366- 33 tweede dichroïsche filter 55b. Het F licht in het tweede golflengtebereik wordt gereflecteerd door het tweede dichroïsche filter 55b.
Verder omvat het eerste prisma 52 een eerste reflecterende plaat 52a die de buitenkant vormt van het eerste prisma 52. De eerste reflecterende 5 plaat 52a reflecteert het licht totaal dat onder een vooraf bepaalde hoek invalt wegens een verschil tussen de breking van eerste prisma 52 en de breking van de atmosfeer, richting de binnenkant van het prisma 52. Meer in het bijzonder reflecteert het eerste reflectievlak 52a het licht totaal dat invalt onder een hoek groter dan een vooraf bepaalde hoek, d.w.z. een drempelhoek, wegens een 10 verschil tussen de breking van het eerste prisma 52 en de breking van de atmosfeer. Als gevolg wordt de doelmatigheid van het gebruik van invallend licht vergroot.
Het tweede prisma 53 wordt naast het eerste prisma 52 opgesteld. Het tweede dichroïsche filter 55b kan worden vervangen door een totale 15 reflectiespiegel voor het totaal reflecteren van invallend licht. Het tweede prisma 53 omvat eveneens een tweede reflectievlak 53a op de zijwand. Het tweede reflectievlak 53a heeft dezelfde functie als het eerste reflectievlak 52a zoals boven beschreven en zal een detailomschrijving derhalve achterwege worden gelaten.
20 Ondertussen kan de polarisatieconverter 56 zijn opgesteld tussen de kleurensplitser 44 en kleurselector 32, niet voor kleurensplitser 55.
De verschuifeenheid 20 verschuift invallend licht door het converteren van een rotatiebeweging naar een rechtlijnige beweging van een lensreeks in een deel van de verschuifeenheid 20 waardoor het invallend licht passeert. De 25 verschuifeenheid 20 die in het projectiesysteem is omvat volgens de tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding heeft dezelfde kenmerken als die beschreven onder verwijzing naar figuren 4A, 4B en 14.
10263 66- I · 34
Het projectiesysteem dat in fig.17 is getoond gebruikt de verschuifeenheid omvattende eerste en tweede spiraallensschijven 23 en 24 en de lichtgeleidingsplaat 28.
Een eerste cilinderlens 16 is opgesteld tussen de kleurensplitser 55 en 5 de verschuifeenheid 20 voor het reduceren van de breedte van licht dat invalt op de verschuifeenheid 20. Een tweede lenscilinder 17 is opgesteld nabij de verschuifeenheid 20 voor het collimeren van licht met een verminderde breedte, waardoor het licht in de oorspronkelijke breedte wordt gebracht van de aanvangstoestand. Wanneer de breedte van het licht dat invalt op de 10 verschuifeenheid wordt gereduceerd met behulp van de eerste cilinderlens 16 zodat de dwarsdoorsnede van een lenscel van de verschuifeenheid 20 op soortgelijke wijze correspondeert met die van licht dat op de verschuifeenheid 20 invalt kan lichtverlies worden verminderd.
Verder zijn eerste en tweede fly-eye lensreeksen 25 en 27, een 15 kleurselector 32 en een relay lens 34 opgesteld in een optisch pad tussen de verschuifeenheid 20 en de beeldcombinatie-inrichting 35. De werking tussen deze onderdelen is dezelfde als die in de eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding en een detailbeschrijving zal achterwege worden gelaten. Ondertussen kan de tweede cilinderlens 17 zijn opgesteld tussen eerste en 20 tweede fly-eye lensreeksen 25 en 27 of tussen de verschuifeenheid 20 en de eerste fly-eye lensreeks 25.
Hoewel de kleurensplitser 55 een structuur heeft omvattende een eerste prisma met het eerste dichroïsch filter 55a en de tweede prisma 53 met de tweede dichroïsche filter 55b in figuren 17 en 18A, kan deze ook zijn 25 opgesteld voor het omvatten van derde prisma's 52, 53 en 54 met eerste tot derde dichroïsche filters 55a, 55b en 55c.
Licht dat wordt uitgezonden van de lichtbron 10 wordt geconverteerd naar licht met één polarisatierichting door de polarisatieconverter 56, vervolgens in eerste instantie geplaatst volgens de golflengtebereiken door 1026366- 35 kleurensplitser 55 en dan in tweede instantie gesplitst volgens de polarisatie door kleurselector 32. Het licht dat derhalve wordt uitgezonden van de lichtbron 10 wordt gesplitst in een eerste en tweede kleurgroep.
Ten minste één lichtafsluiter omvat eerste en tweede hchtafsluiters 38 5 en 40. De eerste lichtkleurgroep valt in op eerste lichtafsluiter 38 en de tweede lichtkleurgroep valt in op de tweede lichtafsluiter 40. Eerste en tweede lichtkleurgroepen vormen eerste en tweede kleurbalkgroepen respectievelijk wegens eerste en tweede fly-eye lensreeksen 25 en 27 en de relay lens 34. Eerste en tweede lichtkleurgroepen zijn dezelfde als die beschreven onder 10 verwijzing naar figuren 5A tot 5C, 9A tot 9C of 12A tot 12C.
Eerste en tweede kleurbalkgroepen worden verschoven bij het roteren van de verschuifeenheid 20, verwerkt volgens een beeldsignaal door eerste en tweede hchtafsluiters 38 en 40 en vervolgens gemixed door beeldcombinatie-inrichting 35 zodat een kleurenbeeld wordt gevormd.
15 De volgende beschrijving heeft betrekking op een projectiesysteem - volgens een derde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding.
Onder verwijzing naar hg. 19 omvat een projectiesysteem volgens een derde uitvoeringsvorm een lichtbron 60, een verschuifeenheid 65 dat het licht verschuift dat is uitgezonden van lichtbron 60, een kleurensplitser 70 dat licht 20 splitst dat is uitgezonden door verschuifeenheid 65 volgens de golflengte, een polarisatieconversie-element 76 dat licht converteert dat is uitgezonden van de lichtbron 60 voor het hebben van één polarisatie, en een kleurenselector 77 dat ten minste een partieel licht converteert in het licht met een enkele polarisatie voor het hebben van een andere polarisatie.
25 Het projectiesysteem volgens de derde uitvoeringsvorm omvat daarboven ten minste twee hchtafsluiters en een beeldcombinatie-element 80. De ten minste twee hchtafsluiters vormen een beeld door het verwerken van invallend licht volgens een beeldsignaal. Het beeldcombinatie-element 80 draagt twee lichtkleurgroepen die zijn gesphtst door de werking van 1026366- t * 36 j kleurensplitser 70 over, de polarisatieconverter 76 en kleurenselector 77 naar ten minste twee lichtafsluiters, mengt de beelden die worden gevormd door de respectieve lichtafsluiters en draagt het beeld over naar een scherm 90 via een projectielenseenheid 85.
5 De lichtbron 60 zendt wit licht uit en omvat een lamp 61 die licht genereert en een reflectiespiegel die licht reflecteert dat wordt uitgezonden door lamp 61 om deze in een vooraf bepaald pad te geleiden. De reflectiespiegel 63 kan worden geïmplementeerd door een elliptische reflector die een lokatie van een lamp 61 heeft als één focus en een punt waarbij het licht wordt 10 verzameld als de andere focus. Alternatief kan de reflectiespiegel 63 worden geïmplementeerd door een parabolische reflector die de lokatie van de lamp 61 als focus heeft en het licht parallel reflecteert dat wordt uitgezonden van lamp 61. In fig.19 is een elliptische reflector gebruikt als reflectiespiegel 63.
De verschuifeenheid 65 omvat één of meer lenscellen 65a die in een 15 spiraalpatroon zijn opgesteld zodat een rotatiebeweging van verschuifeenheid 65 wordt omgezet in een rechtlijnige beweging van een lensreeks in een gebied van verschuifeenheid 65 waardoor het licht passeert. Bij voorkeur, maar niet noodzakelijk, zijn de lenscellen 65a cilindrische lenscellen ofwel een disktype zoals in figuren 4A en 4B getoond, of een cilindertype zoals in fig.14 getoond 20 kan worden gebruikt als verschuifeenheid 65.
Ten minst eéén filter 5 met een sleuf voor het aanpassen van de divergentiehoek van het invallend licht, een collimatorlens 64 die het invallend licht collimeert en eerste cilinderlens 67 die de breedte van het licht reduceert dat invalt op de verschuifeenheid 65 zijn opgesteld op een optisch pad tussen 25 de lichtbron 60 en verschuifeenheid 65.
Bij voorkeur, maar niet noodzakelijk, is filter 5 gepositioneerd op een focus "f' van de lichtbron 60. Wanneer de focusafstand van de lichtbron 60 door P wordt gerepresenteerd heeft het voorkeur, maar is het niet 1026366- I < 37 noodzakelijk, dat de collimatorlens 64 is opgesteld op een positie die op afstand is van het focus "fb.v. P/5, zodat een optisch systeem kan worden verkleind.
Een tweede cilinderlens 68, eerste en tweede fly-eye lensreeksen 74 en 75 en een relay lens 78 zijn opgesteld tussen een optisch pad tussen 5 kleurensplitser 70 en beeldcombinatie-element 80. De tweede cilinderlens 68 collimeert licht waarbij de breedte is gereduceerd door eerste cilinderlens 67 om de oorspronkelijke breedte van het licht te herstellen. Eerste en tweede fly-eye lensreeksen 74 en 75 en relay lens 78 dragen het licht over uitgezonden door de verschuifeenheid 65 naar verschillende posities volgens golflengten, 10 waardoor kleurbalken worden gevormd. Hoewel de polarisatieconverter 76 is opgesteld tussen de tweede fly-eye lensreeks 75 in flg.19, kan deze zijn opgesteld tussen eerste en tweede fly-eye lensreeksen 74 en 75 of tussen lichtbron 60 en verschuifeenheid 65.
De kleurensplitser 70 splitst licht dat van de lichtbron 60 is 15 uitgezonden volgens een golflengte. De kleurensplitser 70 kan b.v. eerste en tweede dichroïsche filters 70a en 70b omvatten die invallend licht doorlaten öf reflecteren afhankelijk van de golflengten. De eerste en tweede dichroïsche filters 70a en 70b kunnen parallel zijn opgesteld. Een prisma 71 kan verder zijn op gesteld op een optisch pad tussen de verschuifeenheid 65 en 20 kleurensplitser 70.
Ten minste één lichtafsluiter kan eerste en tweede lichtafsluiters 82 en 83 omvatten.
Licht dat wordt uitgezonden door lichtbron 60 valt in op verschuifeenheid 65 via collimatorlens 64 en eerste cilinderlens 67. Nadat deze 25 door de verschuifeenheid 65 is gepasseerd, wordt het licht in een eerste golflengtebereik gesplitst en licht in een tweede golflengtebereik door eerste en tweede dichroïsche filters 70a en 70b. Licht in het eerste golflengtebereik en licht in het tweede golflengtebereik worden omgezet voor het hebben van een polarisatie door polarisatieconverter 76. Vervolgens wordt slechts licht in een 1026366- i 38 vooraf bepaald golflengtebereik omgezet voor het hebben van een andere polarisatie verschillend van de ene polarisatie door kleurenselector 77. Als gevolg daarvan wordt het licht gesplitst in een eerste lichtkleurgroep met één polarisatie en een tweede lichtkleurgroep met een andere polarisastie.
5 Eerste en tweede lichtkleurgroepen worden doorgelaten en gereflecteerd resp. door een beeldcombinatie-element 80 en valt vervolgens in op eerste en tweede lichtafsluiters 82 en 83. Het beeldcombinatie-element 80 kan zijn geïmplementeerd door een polariserende bundelsplitser of een draadrooster polariserende bundelsplitser. Eerste en tweede lichtkleurgroepen 10 kunnen dezelfde zijn als beschreven onder verwijzing naar figuren 5A tot 5C.
Wegens de werking van eerste en tweede fly-eye lensreeksen 74 en 75 en de relay lens 78 worden kleuren in eerste lichtkleurgroep gefocusseerd op verschillende gebieden van de eerste lichtafsluiter 82 volgens kleur en worden kleuren in de tweede lichtkleurgroep gefocusseerd op verschillende gebieden 15 van de tweede lichtafsluiter 83 volgens kleur, zodat eerste en tweede kleurbalkgroepen worden gevormd op eerste en tweede lichtafsluiters 82 en 83.
Als de verschuivingseenheid 65 roteert, worden eerste en tweede kleurbalkgroepen gelijktijdig verschoven, waardoor eerste en tweede beelden op eerste en tweede lichtafsluiters 82 en 83 worden gevormd. Eerste en tweede 20 beelden worden gemengd door beeldcombinatie-element 80 en vervolgens vergroot en geprojecteerd op een scherm 90 door projectielenseenheid 85.
De kleursplitser 70 zoals in fig.19 is weergegeven is ingericht om eerste en tweede dichroïsche filters 70a en 70b te omvatten. Zoals echter in fig.20 is weergegeven kan deze ook zijn ingericht voor het omvatten van eerste tot 25 derde dichroïsche filters 70a, 70b, 70c (niet weergegeven).
Onder verwijzing naar fig.21A wordt licht uitgezonden door lichtbron 60 gesplitst in E licht met een eerste golflengtebereik, F licht met een tweede golflengtebereik en H licht in een derde golflengtebereik door eerste tot derde dichroïsche filters 70a, 70b en 70c. B.v. is het E licht in een eerste 1026366- % · 39 golflengtebereik B en C licht, omvat het F licht in het tweede golflengtebereik G en Y licht, en omvat het H licht in een derde golflengtebereik R licht.
Onder verwijzing naar fig.21B wordt licht uit het eerste tot derde golflengtebereik geconverteerd naar licht met een eerste polarisatie, b.v. een S-5 polarisatie, door polarisastieconverter 76. De polarisatie van een deel van de lichtkleur in het S gepolariseerde licht wordt geconverteerd naar een tweede polarisatie, b.v. een P-polarisatie door de kleurenselector 77. b.v. wordt het C, G en Y licht geconverteerd naar P gepolariseerd licht. Derhalve heeft onder verwijzing naar fig.21C een eerste lichtkleurgroep een S-polarisatie en omvat 10 S gepolariseerd B licht BS en S gepolariseerd R licht RS en een tweede lichtkleurgroep heeft de P-polarisatie omvattend P gepolariseerd licht C, G en Y licht CP, GpenYp.
De eerste lichtkleurgroep wordt doorgelaten door beeldcombinatie-element 80 en valt vervolgens in op eerste lichtafsluiter 82, en de tweede 15 lichtkleurgroep wordt gereflecteerd door het beeldcombinatie-element 80 en valt vervolgens in op de tweede lichtafsluiter 83.
Zoals in fig.22 is weergegeven, vormen eerste en tweede lichtkleurgroepen eerste en tweede kleurbalkgroepen resp. wegens de werking van eerste en tweede fly-eye lensreeksen 74 en 75 en relay lens 78. Eerste en 20 tweede kleurbalkgroepen worden gelijktijdig verschoven door rotatie van de verschuifeenheid 65 en gemengd door het beeldcombinatie-element 80 waardoor een kleurenbeeld wordt gevormd.
Ondertussen kan een analysator 84 zijn voorzien in het optisch pad tussen beeldcombinatie-element 80 en projectielenseenheid 85. Analysator 84 25 voert dezelfde functie uit als de analysator 43 en een detailbeschrijving zal daarom achterwege worden gelaten. Verder kan een 1/4 golflengteplaat (niet weergegeven) zijn voorzien voor de eerste en tweede lichtafsluiters 82 en 83 afhankelijk van het type van eerste en tweede lichtafsluiters 82 en 83.
1026366- κ * 40
Het licht dat van lichtbron 60 is uitgezonden kan worden gesplitst in eerste en tweede lichtkleur groepen door de kleurensplitser 70, polarisatieconverter 76 en kleurselector 77 op verscheidene andere manieren dan zijn beschreven onder verwijzing naar fig.21A tot 21C. De I
5 kleurensplitsmethodes die b.v. onder verwijzing naar figuren 9A tot 9C en 12A tot 12C zijn beschreven, kunnen worden gebruikt. Verder kan de kleurensplitsmethode in eerste en tweede uitvoeringsvormen als onder verwijzing naar figuren 21A tot 21C worden gebruikt.
Verder omvat in de projectiesystemen volgens de eerste tot derde 10 uitvoeringsvormen van de uitvinding ten minste één filter 5 met een sleuf voor het instellen van een divergentiehoek van licht en is opgesteld tussen één van de lichtbronnen 10 en 60 en elk van de kleurensplitsers 15, 55 en 70. De volgende beschrijving heeft betrekking op de structuur en werking van het filter 5.
15 Het filter 5 kan worden geïmplementeerd als spatieel filter. Het spatieel filter 5 wordt zodanig ingericht dat een breedte "w" van een sleuf 5c kan worden ingesteld. Zoals b.v. in fig.23 is weergegeven, omvat een spatieel filter 5 een eerste filterplaat 5a, een tweede filterplaat 5b die op afstand is van de eerste filterplaat 5a en eerste en tweede basiselementen 6a en 6b die eerste 20 en tweede filterplaten 5a en 5b ondersteunen en die kunnen worden bewogen door een schroef 7, en een frame 8 dat de schroef 7 ondersteund die kan worden gedraaid. Wanneer de schroef 7 wordt gedraaid, worden eerste en tweede basiselementen 6a en 6b langs de schroef 7 bewegen zodat de breedte V van sleuf 5c tussen eerste en tweede filterplaten 5a en 5b wordt aangepast.
25 Het heeft voorkeur, maar is niet noodzakelijk, dat de breedte "w" van de sleuf 5c wordt aangepast in een kleurensplitsrichting of een kleurenverschuifrichting.
Zoals b.v. in fig.24A is weergegeven, wordt verondersteld dat de breedte "w" van sleuf 5c wl bedraagt, waarbij eerste en tweede 1026366- I · 41 kleurbalkgroepen worden gesplitst in drie of twee secties van resp. eerste en tweede lichtafsluiters 38, 82, 40 en 83. Wanneer de breedte "w" in w2 wijzigt die minder is dan wl (wl > w2) zoals in fig.24B is weergegeven, verschijnt een zwarte balk "k" tussen de kleurbalken van elk van eerste en tweede 5 kleurbalkgroepen. Wanneer de breedte "w" wijzigt in w3 die groter is dan wl (w3 > wl) zoals in fig.24C is weergegeven, neemt het gebied van de kleurbalken van eerste en tweede kleurbalkgroepen toe waardoor een overlappend deel "k" ontstaat tussen de kleurbalken van elk van de eerste en tweede kleurbalkgroepen.
10 Verder zoals in figuren 25A tot 25C is weergegeven, is een filter met een sleuf voorzien tussen lichtbron 10 en 60 en elk van de kleurensplitsers 15, 55 en 70 en kan een spatieel filter 5 omvatten en één of meer trimfilters 1, 2 en 3 met eerste tot derde sleuven la, 2a en 3a resp. of omvatten eerste tot derde trimfilters 1, 2 en 3 zonder spatieel filter 5. Eerste tot derde sleuven la, 2a en 15 3a van resp. eerste tot derde trimfilters 1, 2 en 3 laten het gehele licht door. ongeacht de kleur van het licht terwijl elk van eerste tot derde trimfilters 1, 2 en 3 licht reflecteert met een bepaalde klem: en ander licht met andere kleuren doorlaat zodat de divergentiehoek van het licht voor een bepaalde kleur kan worden aangepast.
20 Fig.25A toont een filter met een structuur waarbij het eerste trimfilter 1 aan het spatieel filter 5 is bevestigd. Het eerste trimfilter 1 reflecteert licht van een bepaalde golflengte, en laat licht van een ander golflengtebereik door en het gehele licht passeert door eerste sleuf la. Het eerste trimfilter 1 kan zijn geïnstalleerd op de voorkant of achterkant van een spatieel filter 5. In 25 fig.25A is het eerste trimfilter 1 bevestigd op de achterkant van spatieel filter 5. De breedte van kleurbalken in eerste en tweede kleurbalkgroepen worden bepaald zodat deze hetzelfde zijn als de breedte "w" van sleuf 5c van spatieel filter 5 en de breedte van een kleurenbalk in de bepaalde golflengte wordt 1026366- * « 42 geselecteerd om een breedte tl te hebben van eerste sleuf la van het eerste trimfQter 1.
Wanneer de eerste kleurbalkgroep eerste en vierde kleurbalken Is en IVs omvat en de tweede kleurbalkgroep omvat de tweede en derde kleurbalken 5 lip en IIIp, zoals in figuren 7A en 7B is weergegeven, wordt de breedte van de eerste tot vierde kleurbalk bepaald door een spatieel filter 5 en kan b.v. de breedte van eerste en tweede kleurbalken Is en lip of derde en vierde kleurbalken IIIp en IVs worden ingesteld door eerste trimfilter 1. Alternatief kan de breedte van één van eerste tot vierde kleurbalken Is, lip, IIIp en IVs 10 worden ingesteld.
Wanneer elk van eerste en tweede kleurbalkgroepen drie kleurbalken omvat, zoals in figuren 10A tot IOC is weergegeven, kunnen de breedte van één van de kleurbalken van de eerste kleurbalkgroep en één van de kleurbalken van de tweede kleurbalkgroep worden ingesteld door eerste 15 trimfilter 1. Alternatief, wanneer de eerste kleurbalkgroep drie kleurbalken omvat en de tweede kleurbalkgroep twee kleurbalken, zoals in fig.22 is weergegeven, kan de breedte van ten minste één van de kleurbalken van de eerste en tweede kleurbalkgroepen worden ingesteld door eerste trimfilter 1.
Fig.25B toont een filter met een structuur waarbij eerste en tweede 20 trimfilters 1 en 2 zijn bevestigd aan spatieel filter 5. Fig.25C toont een filter dat het eerste tot derde trimfilter 1, 2 en 3 omvat zonder spatieel filter 5. De eerste tot derde trimfilters 1, 2 en 3 kunnen worden vervaardigd door het vormen van coatings die corresponderen met de eerste tot derde trimfilters 1, 2 en 3 op het spatieel filter 5 of een afzonderlijke glasplaat of kunnen worden 25 vervaardigd in de vorm van afzonderlijke filterplaten resp.
De breedte van een bepaalde kleurbalk kan worden aangepast door het instellen van de breedte tl tot t3 van eerste tot derde sleuven la, 2a en 3a van resp. eerste tot derde trimfilters 1, 2 en 3. Het heeft voorkeur, maar is niet noodzakelijk, dat de breedten tl tot t3 en de "w" van de resp. eerste tot derde 1026366- « ’ 43 sleuven la, 2a en 3a en sleuf 5a worden ingesteld in een richting van de kleurensplitsrichting of een kleurenverschuifrichting.
Zoals boven beschreven kan de kleurbalans worden geregeld door het selectief instellen van de breedte van kleurbalken waardoor het bereik van de 5 kleurtemperatuur kan worden vergroot.
Verder kan de zwarte balk "k" worden gevormd tussen kleurbalken indien noodzakelijk door het aanpassen van de breedte van de kleurbalken. Wanneer elk van eerste en tweede lichtafsluiters 38, 82, 40 en 83 is geïmplementeerd door een LCD of LCOS, en wanneer de kleurbalken continu 10 worden verschoven, kan een beeldsignaal iedere keer veranderen wanneer de kleurbalk wijzigt. Het is echter moeilijk om een veranderend beeldsignaal continu te verwerken. Wanneer wordt verondersteld dat een tijd die wordt genomen voor een beeldsignaal correspondeert met elke kleurenbalk om aangeschakeld te worden, wordt dit als een rijstijd aangeduid en de tijd voor 15 een signaal om afgeschakeld te raken wordt aangeduid als een afvaltijd, is een periode benodigd die correspondeert met het rijzen en afvallen voor het wijzigen van de beeldsignaalverwerking tussen de kleurbalken en is derhalve een zwarte balk "k" benodigd tussen de kleurbalken om deze periode zeker te stellen.
20 De zwarte balk "k" kan selectief worden gevormd door het instellen van de breedte van de kleurbalken door gebruik van het spatieel filter 5 en eerste tot derde trimfilters 1, 2 en 3 en daardoor kan een kleurbeeld met een hoge kwaliteit worden verkregen.
Fig.26 is een diagram van een projectiesysteem volgens een vierde 25 uitvoeringsvorm van de uitvinding. Het projectiesysteem volgens de vierde uitvoeringsvorm omvat een lichtbron 200, een polarisatieconverter 205 dat licht converteert dat wordt uitgezonden van de lichtbron 200 voor het hebben van één type polarisatie, een kleurensplitser die het licht splitst met één polarisatie in een aantal golflengten, een kleurselector 250, eerste en tweede 1026366- 44 lichtafsluiters 260 en 261, een beeldcombinatie-element 255 dat het licht doorlaat of reflecteert dat wordt doorgelaten door de kleurselector 250 volgens de polarisatierichting en een verschuifeenheid die de lichtkleuren verschuift die zijn gesplitst door de kleurensplitser.
5 De kleurensplitser omvat een eerste dichroïsch filter 209 en een tweede dichroïsch filter 212. De verschuifeenheid omvat eerste tot derde prisma's 214, 235 en 242 die roteerbaar zijn opgesteld op paden van de respectievelijk eerste tot derde lichtkleuren Li, L2 en L3 die zijn afgesplitst door eerste en tweede dichroïsche filters 209 en 212. Bij het roteren van eerste tot derde prisma's 10 214, 235 en 242 verschuiven eerste tot derde kleuren Li, L2 en L3. Eerste tot derde filters 213, 234 en 243 kunnen verder zijn voorzien met een sleuf voor het aanpassen van de divergentiehoek van invallend licht aan de voorkant van resp. eerste tot derde prisma's 214, 235 en 242.
Wit licht dat wordt uitgezonden van lichtbron 200 wordt in licht 15 geconverteerd met een eerste polarisatie na het passeren door eerste en tweede lensreeksen 202 en 204 en polarisatieconverter 205. Licht met een eerste polarisatie wordt in eerste tot derde lichtkleuren Li, L2 en L3 gesplitst met eerste tot derde golflengtebereiken respectievelijk door eerste en tweede dichroïsche filters 209 en 212.
20 De eerste tot derde lichtkleur Li, L2 en Ls van eerste tot derde golflengtebereiken wordt verschoven door eerste tot derde prisma's 214, 235 en 242. De tweede en derde lichtkleur L2 en L3 in tweede en derde golflengtebereiken wordt gereflecteerd en doorgelaten respectievelijk door een derde dichroïsch filter 239. Tenslotte worden eerste tot derde lichtkleuren Li, 25 L2 en L3 van de respectievelijk eerste tot derde golflengtebereiken gemengd door vierde dichroïsch filter 222 om op een enkel pad door te gaan. Ten minste een deel van de lichtkleur van het licht met een eerste polarisatie wordt selectief omgezet voor het hebben van een tweede polarisatie door een kleurselector 250. Als gevolg wordt het licht met eerste polarisatie in eerste en 1026366- 45 tweede lichtkleurgroepen gesplitst. Eerste en tweede lichtkleurgroepen worden omgezet naar eerste en tweede lichtafsluiters 260 en 261 respectievelijk door beeldcombinatie-element 255. Eerste en tweede lichtafsluiters 260 en 261 vormen eerste en tweede beelden respectievelijk en eerste en tweede beelden 5 worden gemengd door beeldcombinatie-element 255.
Een focusseerlens 207 wordt verschaft achter polarisatieconverter 205. Lenzen 210, 217, 231, 237 en 245 worden verschaft op de paden van eerste tot derde lichtkleuren Li, L2 en L3 voor het corrigeren van de paden. Een focuslens 220 wordt opgesteld tussen eerste en vierde dichroïsche filters 212 en 222 en 10 een focuslens 240 wordt opgesteld tussen de tweede en vierde dichroïsche filters 239 en 222. Een focuslens 224 wordt opgesteld tussen vierde dichroïsche filter 222 en beeldcombinatie-element 255. Padconverters b.v. reflecteren de spiegels 218 en 233, zijn verder verschaft op de paden respectievelijk van eerste en tweede lichtkleur Li en L2 voor het wijzigen van het lichtpad.
15 Eerste tot derde kleuren Li, L2 en L3 van respectievelijk eerste tot derde golflengtebereiken gaan op hetzelfde pad verder door het vierde dichroïsche filter 222. De polarisatierichting van ten minste een deel van de lichtkleur van ten minste één golflengtebereik van eerste tot derde golflengtebereiken wordt in een tweede polarisatierichting geconverteerd 20 verschillend van de eerste polarisatie door kleurenselector 250 zodat eerste en tweede lichtkleurgroepen worden gevormd.
Licht met één polarisatie kan worden gesplitst in eerste en tweede lichtkleurgroepen volgens de kleurensplitsmethode en de polarisatiesplitsmethode die hierboven zijn beschreven in eerste tot derde 25 uitvoeringsvormen van de uitvinding. Zoals boven beschreven kan een projectiesysteem volgens de uitvinding worden toegepast voor elk willekeurig systeemtype dat een kleurbeeld vormt met behulp van de verschuifmethode.
De volgende beschrijving heeft betrekking op een werkwijze voor het vormen van een kleurbeeld volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.
1026366- i » 46
Onder verwijzing naar figuren 3 en 8 wordt licht dat wordt uitgezonden door lichtbron 10 in licht gesplitst met een aantal kleurbereiken, wat wordt geconverteerd voor het hebben van een enkele polarisatierichting. Alternatief wordt het licht dat wordt uitgezonden van lichtbron 10 eerst 5 geconverteerd voor het hebben van een enkele polarisastie en vervolgens gesplitst in licht met een aantal golflengtebereiken.
Licht dat wordt uitgezonden van lichtbron 10 wordt gesplitst door kleurensplitser 15 omvattende een aantal dichroïsche filters. In één uitvoeringsvorm kan de kleurensplitser 15 een aantal dichroïsche filters 15a 10 tot 15c omvatten met verschillende schuine hoeken, zoals in figuren 3 en 8 weergegeven. In een andere uitvoeringsvorm kan een kleurensplitser 55 met een staafstructuur worden verschaft voor het splitsen van licht in een aantal golflengtebereiken zoals in figuren 18A en 18B is weergegeven. In nog een andere uitvoeringsvorm omvat een kleurensplitser 70 dichroïsche filters die 15 parallel zijn opgesteld, zoals in figuren 19 en 20 is weergegeven voor het verschaffen van gesplitst licht.
Vervolgens wordt de polarisatierichting van ten minste een deel van het licht met eerste polarisatie omgezet naar een andere polarisatie zodat het licht wordt gesplitst in een eerste kleurlichtgroep en een tweede 20 kleurlichtgroep. De polarisatierichting van ten minste een deel van het licht in ten minste één golflengtebereik van het licht dat wordt gesplitst in een aantal golflengtebereiken wordt geconverteerd door kleurensplitser 15, 55 of 70. De polarisatierichting van licht in slechts een gewenst golflengtebereik kan selectief worden omgezet door kleurenselector 32 of 77.
25 De eerste en tweede lichtkleurgroepen worden gefocusseerd op een aantal lichtafsluiters, b.v. eerste en tweede lichtafsluiters 38 of 82 en 40 of 83, waarbij eerste en tweede lichtafsluiters eerste en tweede beelden respectievelijk vormen. Wanneer eerste en tweede lichtkleurgroepen worden gefocusseerd op eerste en tweede lichtafsluiters worden respectievelijk eerste 110263 66- j 47 t k i en tweede kleurbalkgroepen gevormd en periodiek en gelijktijdig verschoven door verschuifeenheid 20 of 65. Eerste en tweede beelden worden door beeldcombinatie-element 35 of 80 gemengd voor het vormen van een kleurenbeeld. Het kleurenbeeld wordt vergroot en geprojecteerd op een scherm 5 50 of 90 door projectielenseenheid 45 of 85.
Bij een werkwijze voor het vormen van een kleurenbeeld volgens de uitvinding kan wit licht worden uitgezonden van een lichtbron worden gesplitst in zoveel kleuren als gewenst en kunnen de kleuren afzonderlijk worden gefocusseerd op een aantal lichtafsluiters zodat 10 multikanaalskleurbeelden gemakkelijk kunnen worden gevormd.
Zoals boven beschreven vallen volgens het projectiesysteem volgens de uitvinding een aantal kleuren afzonderlijk in op een aantal lichtafsluiters die onafhankelijk worden aangestuurd. Dienovereenkomstig kan licht dat van een lichtbron wordt uitgezonden gemakkelijk in meerdere, b.v. vier of meer, 15 kleuren worden gesplitst. Wanneer het aantal kleuren toeneemt kan een kleurengamma en een bereik van een kleurtemperatuur toenemen. Als gevolg daarvan kan de kwaliteit van een kleurenbeeld op meerdere wijzen worden geproduceerd waardoor een praktisch natuurlijk kleurenbeeld kan worden verkregen. Verder kan een etandu worden verminderd aangezien een aantal 20 kleuren afzonderlijk op een aantal lichtdoorlaten wordt gefocusseerd, worden verminderd in vergelijking met het geval waarbij een enkele lichtafsluiter wordt gevormd voor het vormen van meerdere kleuren voor het vormen van een kleurenbeeld. Derhalve kan een optisch systeem worden vereenvoudigd en verkleind.
25 Aangezien drie of meerdere kleuren volgens een enkel pad verlopen kan een meerkanaalskleurbeeldsysteem worden geïmplementeerd zonder het significant toenemen van de systeemafineting en vervaardigingskosten. Verder bij het gebruik van een werkwijze voor het vormen van een kleurenbeeld volgens de uitvinding kan elk type voor het vormen van een kleurenbeeld met 1 026366- » * 48 gebruik van een verschuifwerking worden ingericht voor het gemakkelijk vormen van een multikanaalsbeeld door het verder voorzien van verschillende optische elementen.
.
1026366“
Claims (76)
1. Een projectiesysteem omvattende: een lichtbron; een kleurensplitser die licht splitst dat wordt uitgezonden van de lichtbron in kleuren overeenkomstig een aantal golflengtebereiken; 5 een verschuifeenheid die kleuren verschuift die zijn gesplitst en doorgelaten door de kleurensplitser; een polarisatieconverter die het licht converteert dat wordt uitgezonden van de lichtbron in licht met een eerste polarisatie; een kleurenselector die ten minste een deel van het licht converteert 10 dat is uitgezonden van de verschuifeenheid en een eerste polarisatie heeft naar licht met een tweede polarisatie die verschillend is van de eerste polarisatie; een beeldcombinatie-element dat licht doorlaat of reflecteert dat wordt uitgezonden door de kleurenselector volgens een polarisatierichting; en ten minste twee lichtdoorlaten welke elk licht ontvangen dat wordt 15 doorgelaten door een beeldcombinatie-element en dat het ontvangen licht verwerkt volgens een beeldsignaal voor het vormen van een beeld.
1 *
2. Projectiesysteem volgens conclusie 1, waarbij de verschuifeenheid roteerbaar is ingericht, en ten minste een cilindrische lenscel omvat met een spiraalpatroon.
3. Projectiesysteem volgens conclusie 1, waarbij de verschuifeenheid een eerste spiraallensschijf omvat en een tweede spiraallensschijf welke elk ten minste een cilindrische cellens omvat in een spiraalpatroon.
4. Projectiesysteem volgens conclusie 3, waarbij de verschuifeenheid verder een lichtgeleider omvat tussen eerste en tweede spiraallensschijven.
5. Projectiesysteem volgens conclusie 4, waarbij de lichtgeleider een lichtgeleidingsplaat is. 1026366-
6. Projectiesysteem volgens conclusie 4, waarbij de lichtgeleider een glasstaaf is.
7. Projectiesysteem volgens elk van de conclusies 1 tot 6, waarbij de verschuifeenheid ten minste een cilindrische lenscel omvat die is gevormd in 5 een spiraalpatroon op een pilaaroppervlak.
8. Projectiesysteem volgens elk van de conclusies 1 tot 6, waarbij de kleurensplitser ten minste twee dichroïsche filters omvat die schuin in verschillende hoeken ten opzichte van elkaar zijn opgesteld ten opzichte van een optische as.
9. Projectiesysteem volgens ten minste één van de conclusies 1 tot 6, waarbij de kleurensplitser ten minste twee prisma's omvat welke elk een dichroïsch filter omvatten.
10. Projectiesysteem volgens ten minste één van de conclusies 1 tot 6, verder omvattende ten minste een filter die is opgesteld in een optisch pad 15 tussen lichtbron en kleurensplitser, welk filter een sleuf omvat voor het aanpassen van een divergentiehoek van invallend licht.
11. Projectiesysteem volgens ten minste één van de conclusies 1 tot 6, waarbij het kleurcombinatie-element een bundelsplitser is of een draadroosterpolarisatie-bundelsplitser.
12. Projectiesysteem volgens ten minste één van de conclusies 1 tot 6, verder omvattende een analysator die licht analyseert dat wordt uitgevoerd van het beeldcombinatie-element.
13. Projectiesysteem volgens ten minste één van de conclusies 1 tot 6, verder omvattende: 25 een eerste cilindrische lens die is opgesteld in een optisch pad tussen de lichtbron en de verschuifeenheid, die een breedte van het licht dat op de verschuifeenheid invalt reduceert; en 1026366- » * een tweede cilindrische lens die is opgesteld in een optisch pad tussen de kleurensplitser en het beeldcombinatie-element, dat het licht collimeert dat wordt uitgezonden door de verschuifeenheid.
14. Projectiesysteem volgens ten minste één van de conclusies 1 tot 6, 5 verder omvattende een 1/4 golflengteplaat die is opgesteld tussen beeldcombinatie-element en ten minste twee lichtafsluiters.
15. Projectiesysteem volgens ten minste één van de conclusies 1 tot 6, verder omvattende een eerste fly-eye lensreeks en een tweede fly-eye lensreeks die is opgesteld op een optisch pad tussen de kleurensplitser en het 10 beeldcombinatie-element.
16. Projectiesysteem volgens conclusie 15, verder omvattende een relay lens die opgesteld op een optisch pad tussen de tweede fly-eye lensreeks en het beeldcombinatie-element.
17. Projectiesysteem omvattende: 15 een lichtbron; een kleurensplitser die licht splitst dat wordt uitgezonden van de lichtbron in kleuren van een verschillend golflengtebereik, welke kleurensplitser eerste en tweede dichroïsche filters omvat die schuin met verschillende hoeken ten opzichte van elkaar zijn opgesteld van een optische 20 as; een verschuifeenheid die de gesplitste kleuren verschuift die zijn doorgelaten door de kleurensplitsers; een polarisatieconverter die het licht converteert dat wordt uitgezonden door de lichtbron in licht met een eerste polarisatierichting; 25 een kleurenselector die ten minste een deel van het licht converteert dat wordt doorgelaten door de verschuifeenheid met een eerste polarisatie voor het hebben van een tweede polarisatie die verschilt van de eerste polarisatie; een beeldcombinatie-element dat licht doorlaat of reflecteert dat wordt doorgelaten door de kleurenselector overeenkomstig een polarisatierichting; en 1026366- « * eerste en tweede lichtafsluiters welke elk licht ontvangen dat is doorgelaten door het beeldcombinatie-element en dat het ontvangen licht verwerkt volgens een beeldsignaal voor het vormen van een beeld.
18. Projectiesysteem volgens conclusie 17, waarbij de verschuifeenheid 5 roteerbaar is geïnstalleerd en ten minste een cilindrische lenscel omvat die is op gesteld in een spiraalpatroon.
19. Projectiesysteem volgens conclusie 17, waarbij de verschuifeenheid ten minste een eerste spiraallensschijf omvat en een tweede spiraallensschijf welke elk ten minste een cilindrische lenscel omvatten die in een 10 spiraalpatroon is opgesteld.
20. Projectiesysteem volgens conclusie 19, waarbij de verschuifeenheid verder en lichtgeleider omvat tussen eerste en tweede spiraallensschijven.
21. Projectiesysteem volgens conclusie 20, waarbij de lichtgeleider een lichtgeleidingsplaat omvat.
22. Projectiesysteem volgens conclusie 20, waarbij de lichtgeleider een glasstaaf omvat.
23. Projectiesysteem van elk van conclusies 17 tot 22, waarbij de verschuifeenheid ten minste een cilindrische lenscel omvat die is gevormd in een spiraalpatroon van een pilaaroppervlak.
24. Projectiesysteem van ten minste één van de conclusies 17 tot 22, waarbij de kleurensplitser verder een eerste prisma omvat die het eerste dichroïsche filter omvat en een tweede prisma dat het tweede dichroïsche filter omvat.
25. Projectiesysteem volgens ten minste één van de conclusies 17 tot 22, 25 waarbij de eerste en tweede dichroïsche filters licht splitsen dat wordt uitgezonden van de lichtbron in licht met een eerste golflengtebereik en licht met een tweede golflengtebereik en waarbij de kleurenselector een polarisatierichting converteert van ten minste een deel van het licht van ten minste één van de eerste en tweede golflengtebereiken. 1026366- • «
26. Projectiesysteem volgens ten minste één van de conclusies 17 tot 22, waarbij: het eerste dichroïsche filter licht reflecteert van het eerste golflengtebereik, omvattende een eerste en een tweede kleur; 5 het tweede dichroïsche filter licht reflecteert van een tweede golflengtebereik, omvattende een derde kleur en een vierde kleur; en de kleurenselector de polarisatierichting van eerste en derde kleuren converteert.
27. Projectiesysteem volgens conclusie 17 tot 22, waarbij de 10 kleurensplitser verder een derde dichroïsch filter omvat dat schuin is met een verschillende hoek van de eerste en tweede dichroïsche filters.
28. Projectiesysteem volgens conclusie 27, waarbij eerste tot derde dichroïsche filters het licht splitsen dat wordt uitgezonden van de lichtbron in licht met eerste tot derde golflengtebereiken respectievelijk en waarbij de 15 kleurenselector een polarisatierichting van ten minste een deel van het licht van ten minste één tot de derde golflengtebereiken omzet.
29. Projectiesysteem volgens conclusie 28, waarbij: het eerste dichroïsche filter licht reflecteert van het eerste golflengtebereik, omvattende een eerste en een tweede kleur; 20 het tweede dichroïsche filter licht reflecteert van een tweede golflengtebereik, omvattende een derde en een vierde kleur; het derde dichroïsche filter licht reflecteert van een derde golflengtebereik, omvattende een vijfde kleur en een zesde kleur; en de kleurenselector de polarisatierichting converteert van de eerste, 25 derde en vijfde kleuren.
30. Projectiesysteem volgens elk van de conclusies 17 tot 22, waarbij de kleurensplitser verder een derde prisma omvat omvattende een derde dichroïsch filter. 1026366- * '
31. Projectiesysteem volgens conclusie 26, verder omvattende ten minste een filter dat is opgesteld op een optisch pad tussen de lichtbron en de verschuifeenheid welk filter een sleuf omvat voor het aanpassen van een divergentiehoek van invallend licht.
32. Projectiesysteem volgens ten minste één van de conclusies 17 tot 22, waarbij ten minste een filter een spatieel filter omvat.
33. Projectiesysteem volgens conclusie 32, waarbij ten minste een filter een spatieel filter en ten minste een trimfilter omvat.
34. Projectiesysteem volgens ten minste één van de conclusies 17 tot 22, 10 waarbij het beeldcombinatie-element een polarisatiebundelsplitser is of een draadrooster polariserende bundelsplitser.
35. Projectiesysteem volgens ten minste één van de conclusies 17 tot 22, verder omvattende: een eerste cilindrische lens die in een optisch pad is opgesteld tussen 15 lichtbron en de verschuifeenheid en die een breedte van het licht reduceert dat op de verschuifeenheid invalt; en een tweede cilindrische lens die is op gesteld op een optisch pad tussen de kleurensplitser en het beeldcombinatie-element en dat licht collimeert dat wordt uitgezonden door de verschuifeenheid.
36. Projectiesysteem volgens ten minste één van de conclusies 17 tot 22, verder omvattende een 1/4 golflengteplaat die is op gesteld tussen het beeldcombinatie-element en elk van de eerste en tweede lichtafsluiters.
37. Projectiesysteem volgens ten minste één van de conclusies 17 tot 22, verder omvattende een eerste fly-eye lensreeks en een tweede fly-eye lensreeks 25 die zijn opgesteld op een optisch pad tussen de kleurensplitser en het beeldcombinatie-element.
38. Projectiesysteem volgens conclusie 37, verder omvattende een relay lens die is opgesteld op een optisch pad tussen de tweede fly-eye lensreeks en het beeldcombinatie-element. 1026366-
39. Projectiesysteem omvattende: een lichtbron; een verschuifeenheid, roteerbaar op gesteld, dat één of meerdere lenscellen omvat en die invallend licht verschuift; 5 een kleurensplitser die het licht splitst dat wordt doorgelaten door de verschuifeenheid volgens ten minste twee golflengtebereiken; een polarisatieconverter die het licht converteert dat van de lichtbron wordt uitgezonden in licht met een eerste polarisatierichting; een kleurselector die ten minste een deel van het licht dat wordt 10 doorgelaten door de polarisatieconverter met de eerste polarisatie omzet in licht met een tweede polarisatie die verschilt van de eerste polarisatie; een beeldcombinatie-element dat het licht doorlaat of reflecteert doorgelaten door de kleurenselector volgens een polarisatierichting; en ten minste twee lichtafsluiters welk elk licht ontvangen dat wordt 15 doorgelaten door het beeldcombinatie-element en dat het ontvangen licht verwerkt volgens een beeldsignaal voor het vormen van een beeld.
40. Projectiesysteem volgens conclusie 39, waarbij de verschuifeenheid ten minste een cilindrische lenscel omvat die in een spiraalpatroon is opgesteld en waarbij een rotatiebeweging van de verschuifeenheid wordt omgezet in een 20 rechtlijnige beweging van een lensreeks in een gebied van de verschuifeenheid waardoor het licht passeert.
41. Projectiesysteem volgens conclusie 39, waarbij de verschuifeenheid een eerste spiraallensschijf en een tweede spiraallensschijf omvat welke elk ten minste een cilindrische lenscel omvatten die in een spiraalpatroon is opgesteld, 25 waarbij eerste en tweede spiraallensschijven zijn gescheiden van elkaar door een vooraf bepaalde afstand.
42. Projectiesysteem volgens conclusie 39, waarbij de verschuifeenheid verder een lichtgeleider omvat tussen eerste en tweede spiraallensschijven. 1026366- « * 56 ;
43. Projectiesysteem volgens conclusie 42, waarbij de lichtgeleider een lichtgeleidingsplaats is.
44. Projectiesysteem volgens conclusie 42, waarbij de lichtgeleider een glasstaaf is.
45. Projectiesysteem volgens conclusie 39, waarbij de verschuifeenheid ten minste een cilindrische lenscel omvat die wordt gevormd in een spiraalpatroon op een pilaaroppervlak.
46. Projectiesysteem volgens ten minste één van de conclusies 39 tot 45, waarbij de kleurensplitser ten minste twee dichroïsche filters omvat die 10 parallel zijn ten opzichte van elkaar.
47. Projectiesysteem volgens elk van de conclusies 39 tot 45, waarbij de kleurensplitser ten minste twee prisma's omvat die elk een dichroïsch filter omvatten.
48. Projectiesysteem volgens ten minste één van de conclusies 39 tot 45, 15 verder omvattende ten minste een filter dat is opgesteld in een optisch pad tussen de lichtbron en de kleurensplitser, welk filter een sleuf omvat voor het aanpassen van een divergentiehoek van invallend licht.
49. Projectiesysteem volgens ten minste één van de conclusies 39 tot 45, waarbij het beeldcombinatie-element een polariserende bundelsplitser is of een 20 draadrooster polariserende bundelsplitser.
50. Projectiesysteem volgens ten minste één van de conclusies 39 tot 45, verder omvattende een analysator die het licht analyseert dat wordt uitgevoerd van het beeldcombinatie-element.
51. Projectiesysteem volgens ten minste één van de conclusies 39 tot 45, 25 verder omvattende: een eerste cilindrische lens, die op een optisch pad is opgesteld tussen de lichtbron en de verschuifeenheid, die een breedte reduceert van licht dat op de verschuifeenheid invalt; en 1026366- % -Η een tweede cilindrische lens, opgesteld in optisch pad tussen de kleurensplitser en het beeldcombinatie-element dat het licht collimeert dat wordt uitgezonden door de verschuifeenheid.
52. Projectiesysteem volgens ten minste één van de conclusies 39 tot 45, 5 verder omvattende een 1/4 golflengteplaat die is op gesteld tussen een beeldcombinatie-element en de ten minste twee lichtafsluiters.
53. Projectiesysteem volgens ten minste één van de conclusies 39 tot 45, verder omvattende een eerste fly-eye lensreeks en een tweede fly-eye lensreeks die zijn opgesteld op een optisch pad tussen de kleurensplitser en het 10 beeldcombinatie-element.
54. Projectiesysteem volgens conclusie 53, verder omvattende een relay lens opgesteld op een optisch pad tussen de tweede fly-eye lensreeks en het beeldcombinatie-element.
55. Projectiesysteem omvattende: 15 een lichtbron; een verschuifeenheid die roteerbaar is geïnstalleerd en die ten minste één cel omvat en invallend licht verschuift; een kleurensplitser die eerste en tweede dichroïsche filters omvat die parallel zijn opgesteld ten opzichte van elkaar en die licht splitsen dat wordt 20 doorgelaten door de verschuifeenheid volgens een golflengte; een polarisatieconverter die licht converteert dat wordt uitgezonden van de lichtbron in licht met een eerste polarisatie; een kleurenselector die ten minste een deel van het licht converteert dat wordt doorgelaten door de polarisatieconverter met een eerste polarisatie 25 in licht met een tweede polarisatie die verschilt van de eerste polarisatie; een beeldcombinatie-element dat licht doorlaat of reflecteert dat wordt doorgelaten door de kleurenselector overeenkomstig een polarisatierichting; en 1026366- * -1 eerste en tweede lichtafsluiters welke elk licht ontvangen dat wordt doorgelaten door het beeldcombinatie-element en dat het ontvangen licht verwerkt volgens een beeldsignaal voor het vormen van een beeld.
56. Projectiesysteem volgens conclusie 55, waarbij de verschuifeenheid ten 5 minste een cilindrische lenscel omvat die in een spiraalpatroon is opgesteld, waarbij een rotatiebeweging van de verschuifeenheid is omgezet in een rechtlijnige beweging van een lensreeks in een gebied van de verschuifeenheid waardoor het licht passeert.
57. Projectiesysteem volgens conclusie 55, waarbij de verschuifeenheid een 10 eerste spiraallensschijf en een tweede spiraallensschijf omvat die elk ten minste een cilindrische lenscel omvatten die is opgesteld in een spiraalpatroon waarbij eerste en tweede spiraallensschijven ten opzichte van elkaar zijn gescheiden op een vooraf bepaalde afstand.
58. Projectiesysteem volgens conclusie 55, waarbij de verschuifeenheid 15 verder een lichtgeleider omvat tussen eerste en tweede spiraallensschijven.
59. Projectiesysteem volgens conclusie 58, waarbij de lichtgeleider een lichtgeleiderplaat is.
60. Projectiesysteem volgens conclusie 58, waarbij de lichtgeleider een glasstaaf is.
61. Projectiesysteem volgens conclusie 58, waarbij de kleurensplitser verder een eerste prisma omvat die het eerste dichroïsche filter omvat en een tweede prisma dat een tweede dichroïsch filter omvat.
62. Projectiesysteem volgens één van de conclusies 55 tot 61, waarbij eerste en tweede dichroïsche filters het licht dat door de lichtbron wordt 25 uitgezonden splitsen in een eerste golfiengtebereik en in een tweede golflengtebereik, waarbij een kleurenselector een polarisatierichting converteert van ten minste een deel van het licht van ten minste één van eerste en tweede golflengtebereiken.
63. Projectiesysteem volgens conclusies 55 tot 61, waarbij: 1026368- ! --- eerste en tweede dichroïsche filters licht splitsen dat wordt uitgezonden van de lichtbron in licht met een eerste golflengtebereik en licht met een tweede golflengtebereik; waarbij het licht in het eerste golflengtebereik een eerste kleur en een 5 tweede licht omvat; waarbij het licht in het tweede golflengtebereik een derde licht en een vierde licht omvat; en waarbij de kleurenselector de polarisatierichting converteert van eerste en derde kleuren.
64. Projectiesysteem volgens ten minste één van de conclusies 55 tot 61, waarbij de kleurensplitser verder een derde dichroïsch filter omvat die schuin is ten opzichte van een bepaalde hoek met betrekking tot eerste en tweede dichroïsche filters.
65. Projectiesysteem volgens conclusie 64, waarbij eerste tot derde 15 dichroïsche filters het licht splitsen d$t is uitgezonden van de lichtbron in licht met eerste tot derde golflengtebereik en waarbij de kleurenselector een polarisatierichting van ten minste een deel van het licht van één van de eerste tot derde golflengtebereiken converteert.
66. Projectiesysteem volgens conclusie 64, waarbij: 20 eerste tot derde dichroïsche filters het licht splitsen dat wordt uitgezonden van de lichtbron in licht met een eerste tot derde golflengtebereik; waarbij het licht in het eerste golflengtebereik een eerste kleur en een tweede kleur omvat; waarbij het licht in het tweede golflengtebereik een derde kleur en een 25 vierde kleur omvat; waarbij het licht in het derde golflengtebereik een vijfde licht en een zesde licht omvat; en waarbij de kleurenselector de polarisatierichting van de eerste, derde en vijfde kleuren converteert. 1026366- •s -s ί
67. Projectiesysteem volgens conclusie 64, waarbij de kleurensplitser verder een derde prisma omvat met een derde dichroïsch filter.
68. Projectiesysteem volgens ten minste één van de conclusies 55 tot 61, verder omvattende ten minste één filter dat is opgesteld op een optisch pad 5 tussen de lichtbron en de kleurensplitser waarbij het filter een sleuf omvat voor het instellen van de divergentiehoek van invallend licht.
69. Projectiesysteem volgens één van de conclusies 55 tot 61, waarbij het beeldcombinatie-element een polariserende bundelsplitser of een draadrooster polariserende bundelsplitser is.
70. Projectiesysteem volgens ten minste één van de conclusies 55 tot 61, verder omvattende: een eerste cilindrische lens die is opgesteld op een optisch pad tussen de lichtbron en de verschuifeenheid, die een breedte van het licht reduceert dat invalt op de verschuifeenheid; en 15 een tweede cilindrische lens die is opgesteld op een optisch pad tussen de kleurensplitser en de beeldcombinatie-inrichting, die licht collimeert dat wordt uitgezonden door de verschuifeenheid.
71. Projectiesysteem volgens ten minste één van de conclusies 55 tot 61, verder omvattende een eerste fly-eye lensreeks en een tweede fly-eye lensreeks 20 die is opgesteld op een optisch pad tussen de kleurensplitser en de beeldcombinatie-inrichting.
72. Projectiesysteem volgens conclusie 71, verder omvattende een relay lens die is opgesteld op een optisch pad tussen de tweede fly-eye lensreeks en een beeldcombinatie-inrichting.
73. Werkwijze voor het vormen van een kleurenbeeld, omvattende: het splitsen van licht in een aantal golflengtebereiken; het converteren van invallend licht voor het hebben van een eerste polarisatierichting; 1026303*5' j het converteren van ten minste een deel van het licht met een eerste polarisatierichting voor het hebben van een tweede polarisatierichting die verschilt van de eerste polarisatierichting; het afzonderlijk moduleren van lichtkleuren voor het hebben van een 5 eerste polarisatie en een lichtkleur voor het hebben van een tweede polarisatie met behulp van een aantal lichtafsluiters; en het verschuiven van het licht volgens de eerste polarisatie en het licht volgens de tweede polarisatie voor het vormen van een kleurenbeeld.
74. Werkwijze volgens conclusie 73, waarbij het splitsen van invallend 10 licht wordt uitgevoerd door een kleurensplitser die een aantal dichroïsche filters omvat die parallel ten opzichte van elkaar zijn opgesteld.
75. Werkwijze volgens conclusie 73, waarbij het splitsen van invallend licht wordt uitgevoerd met een kleurensplitser die een aantal dichroïsche filters omvat die schuin met verschillende hoeken ten opzichte van elkaar zijn 15 opgesteld.
76. Werkwijze volgens ten minste één van de conclusies 73 tot 75, waarbij het verschuiven van de lichtkleur wordt uitgevoerd door het omzetten van een rotatie van een verschuifeenheid, die ten minste een cilindrische lenscel omvat die is opgesteld in een spiraalpatroon in een rechtlijnige richting van een 20 lensreeks in een gebied van de verschuifeenheid waardoor het licht passeert. 25 1026398-
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
KR20030038319 | 2003-06-13 | ||
KR1020030038319A KR100965877B1 (ko) | 2003-06-13 | 2003-06-13 | 고효율 프로젝션 시스템 및 칼라화상 형성방법 |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1026366A1 NL1026366A1 (nl) | 2004-12-14 |
NL1026366C2 true NL1026366C2 (nl) | 2006-01-10 |
Family
ID=34056786
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1026366A NL1026366C2 (nl) | 2003-06-13 | 2004-06-09 | Zeer doelmatig projectiesysteem en werkwijze voor het vormen van een kleurenbeeld door gebruik daarvan. |
Country Status (7)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US7210787B2 (nl) |
JP (1) | JP4527450B2 (nl) |
KR (1) | KR100965877B1 (nl) |
CN (1) | CN1303458C (nl) |
BR (1) | BRPI0403758A (nl) |
MY (1) | MY141331A (nl) |
NL (1) | NL1026366C2 (nl) |
Families Citing this family (14)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP1493056A4 (en) * | 2002-04-06 | 2008-05-28 | Samsung Electronics Co Ltd | HIGHLY EFFICIENT LIGHTING SYSTEM, ROLL UNIT AND PROJECTION SYSTEM THEREWITH |
KR20040077224A (ko) * | 2003-02-28 | 2004-09-04 | 삼성전자주식회사 | 스크롤링 유닛, 칼라 조명장치 및 이를 채용한 프로젝션시스템 |
NL1025769C2 (nl) * | 2003-03-20 | 2006-01-17 | Samsung Electronics Co Ltd | Projectiesysteem. |
KR20050030087A (ko) * | 2003-09-24 | 2005-03-29 | 삼성전자주식회사 | 칼라 필터 유닛 및 이를 채용한 프로젝션 시스템 |
US7545571B2 (en) * | 2004-09-08 | 2009-06-09 | Concurrent Technologies Corporation | Wearable display system |
KR100686882B1 (ko) * | 2005-04-04 | 2007-02-26 | 엘지전자 주식회사 | 프로젝션 디스플레이의 광학계 |
US7883216B2 (en) * | 2006-02-13 | 2011-02-08 | High Definition Integration Ltd. | Methods and systems for multiple primary color display |
EP2131242A1 (en) * | 2008-06-02 | 2009-12-09 | ASML Netherlands B.V. | Substrate table, lithographic apparatus and device manufacturing method |
JP5675330B2 (ja) * | 2010-12-27 | 2015-02-25 | キヤノン株式会社 | 画像表示装置 |
US8714747B2 (en) * | 2011-07-27 | 2014-05-06 | Seiko Epson Corporation | Projector having a first light separation optical system and a second light separation optical system |
CN103713454B (zh) * | 2012-09-28 | 2016-12-07 | 深圳市绎立锐光科技开发有限公司 | 发光装置及相关投影系统 |
KR102212562B1 (ko) * | 2014-05-23 | 2021-02-08 | 삼성디스플레이 주식회사 | 영상 처리 방법 및 이를 수행하는 영상 처리 장치 |
CN108345160B (zh) * | 2017-01-22 | 2020-11-17 | 深圳光峰科技股份有限公司 | 一种投影显示系统 |
CN113939757B (zh) * | 2019-06-13 | 2024-03-05 | 金泰克斯公司 | 可切换多视图成像系统 |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US6203160B1 (en) * | 1999-10-12 | 2001-03-20 | Industrial Technology Research Institute | High efficiency liquid crystal display projection system |
US20010038483A1 (en) * | 1999-03-31 | 2001-11-08 | Philips Electronics North America Corporation | Light scanner with cylindrical lenses |
US20020067545A1 (en) * | 2000-12-05 | 2002-06-06 | Prokia Technology Co., Ltd. | Twin-lens type projection display |
EP1253787A2 (en) * | 2001-04-27 | 2002-10-30 | Hitachi, Ltd. | Optical unit and image display device thereof |
US20020191154A1 (en) * | 2001-05-31 | 2002-12-19 | Philips Electronics North America Corporation | Image display system |
Family Cites Families (20)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US5517340A (en) * | 1995-01-30 | 1996-05-14 | International Business Machines Corporation | High performance projection display with two light valves |
JPH10206813A (ja) * | 1997-01-17 | 1998-08-07 | Internatl Business Mach Corp <Ibm> | 液晶プロジェクタおよびその駆動方法 |
AU742357C (en) * | 1997-10-09 | 2002-09-19 | Seiko Epson Corporation | Projection type display |
TW401709B (en) * | 1997-12-01 | 2000-08-11 | Matsushita Electric Ind Co Ltd | Polaroid light illuminating apparature and a projective portrait display |
TW460730B (en) * | 1998-11-13 | 2001-10-21 | Ind Tech Res Inst | Dual board Liquid crystal projection display |
JP2001174913A (ja) * | 1999-12-21 | 2001-06-29 | Minolta Co Ltd | 表示光学装置 |
JP2001228455A (ja) * | 2000-02-18 | 2001-08-24 | Sony Corp | 映像投射装置 |
KR100727905B1 (ko) * | 2000-06-26 | 2007-06-14 | 삼성전자주식회사 | 화상투사장치 |
JP3766586B2 (ja) * | 2000-10-02 | 2006-04-12 | 株式会社日立製作所 | 光学エンジン、映像表示装置及び色切替方法 |
JP2002287247A (ja) * | 2001-03-28 | 2002-10-03 | Seiko Epson Corp | 色分離合成光学系およびプロジェクタ |
JP2002341346A (ja) | 2001-05-18 | 2002-11-27 | Fujitsu General Ltd | 液晶プロジェクタ装置 |
KR100482318B1 (ko) * | 2001-05-23 | 2005-04-13 | 엘지전자 주식회사 | 후면 투사장치의 컬러 스크롤링 장치 |
US6739724B2 (en) * | 2001-06-22 | 2004-05-25 | Seiko Epson Corporation | Illumination optical system and projector |
JP3610931B2 (ja) * | 2001-07-13 | 2005-01-19 | 日本ビクター株式会社 | 投射型表示装置 |
JP3890926B2 (ja) * | 2001-07-17 | 2007-03-07 | セイコーエプソン株式会社 | 投射型液晶表示装置 |
KR100433210B1 (ko) * | 2001-08-10 | 2004-05-28 | 엘지전자 주식회사 | 광량 균일화 및 색분리 겸용 광학소자를 이용한프로젝터의 조명 광학계 |
JP3653492B2 (ja) * | 2001-11-19 | 2005-05-25 | 三洋電機株式会社 | 単板型映像表示装置 |
EP1461962A1 (en) * | 2002-01-07 | 2004-09-29 | 3M Innovative Properties Company | Color component aperture stops in projection display system |
KR20040019767A (ko) * | 2002-08-29 | 2004-03-06 | 삼성전자주식회사 | 두 광원 또는 두 라이트 밸브를 채용한 프로젝션 시스템 |
US7008064B2 (en) * | 2002-11-05 | 2006-03-07 | Elcos Microdisplay Technology, Inc. | Two panel optical engine for projection applications |
-
2003
- 2003-06-13 KR KR1020030038319A patent/KR100965877B1/ko not_active Expired - Fee Related
-
2004
- 2004-06-08 US US10/862,906 patent/US7210787B2/en not_active Expired - Fee Related
- 2004-06-09 NL NL1026366A patent/NL1026366C2/nl not_active IP Right Cessation
- 2004-06-10 MY MYPI20042233A patent/MY141331A/en unknown
- 2004-06-11 BR BR0403758-8A patent/BRPI0403758A/pt not_active IP Right Cessation
- 2004-06-14 CN CNB2004100552431A patent/CN1303458C/zh not_active Expired - Fee Related
- 2004-06-14 JP JP2004176067A patent/JP4527450B2/ja not_active Expired - Fee Related
Patent Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US20010038483A1 (en) * | 1999-03-31 | 2001-11-08 | Philips Electronics North America Corporation | Light scanner with cylindrical lenses |
US6203160B1 (en) * | 1999-10-12 | 2001-03-20 | Industrial Technology Research Institute | High efficiency liquid crystal display projection system |
US20020067545A1 (en) * | 2000-12-05 | 2002-06-06 | Prokia Technology Co., Ltd. | Twin-lens type projection display |
EP1253787A2 (en) * | 2001-04-27 | 2002-10-30 | Hitachi, Ltd. | Optical unit and image display device thereof |
US20020191154A1 (en) * | 2001-05-31 | 2002-12-19 | Philips Electronics North America Corporation | Image display system |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
CN1303458C (zh) | 2007-03-07 |
JP4527450B2 (ja) | 2010-08-18 |
MY141331A (en) | 2010-04-16 |
JP2005004223A (ja) | 2005-01-06 |
BRPI0403758A (pt) | 2005-06-07 |
CN1573420A (zh) | 2005-02-02 |
KR100965877B1 (ko) | 2010-06-24 |
US20050012904A1 (en) | 2005-01-20 |
KR20040107298A (ko) | 2004-12-20 |
NL1026366A1 (nl) | 2004-12-14 |
US7210787B2 (en) | 2007-05-01 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL1026366C2 (nl) | Zeer doelmatig projectiesysteem en werkwijze voor het vormen van een kleurenbeeld door gebruik daarvan. | |
US7119964B2 (en) | Color illuminating system and projection type image display apparatus using the same | |
US6666557B1 (en) | Reflection type projector | |
EP2633681B1 (en) | Apparatus and method for combining laser beams of different polarization | |
US7090359B2 (en) | Scrolling unit, color illuminating system, and projection system using the scrolling unit | |
JP3850417B2 (ja) | 空間フィルタを利用したプロジェクションシステム | |
US6921171B2 (en) | Color scrolling projection system | |
US7327409B2 (en) | Projection type image display system capable of color scrolling | |
US7241027B2 (en) | Illumination system providing light of Gaussian distribution, projection system, and method of forming color image | |
JP4105109B2 (ja) | カラー分離ユニットを適用したプロジェクションタイプ画像表示装置 | |
KR100936030B1 (ko) | 스크롤링 유닛 및 이를 채용한 프로젝션 시스템 | |
KR20040079083A (ko) | 광 합성장치 | |
KR100760299B1 (ko) | 프로젝션 시스템 및 그 제어방법 | |
KR100207725B1 (ko) | 반사형 프로젝트 장치 | |
NL1025827C2 (nl) | Projectie-type beeldweergavesysteem geschikt voor het verschuiven van kleuren. | |
NL1025825C2 (nl) | Kleuren-verschuifbaar projectiesysteem. | |
NL1025813C2 (nl) | Projectiesysteem met schuifeenheid. | |
KR100207726B1 (ko) | 반사형 프로젝트장치 | |
NL1025731C2 (nl) | Zeer efficient projectiesysteem. | |
KR100207728B1 (ko) | 반사형 프로젝트 장치 | |
NL1025768C2 (nl) | Verlichtingssysteem dat voorziet in licht met een Gaussische verdeling, projectiesysteem, en werkwijze voor het vormen van een kleurenbeeld. | |
KR19990001774A (ko) | 반사형 프로젝트 장치 | |
KR20040079810A (ko) | 칼라 분리유닛 및 이를 적용한 프로젝션 타입 화상 표시장치 | |
WO2005029156A1 (en) | Color filter unit and projection system employing the same |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
AD1A | A request for search or an international type search has been filed | ||
RD2N | Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report) |
Effective date: 20051108 |
|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20150701 |