NL1013275C2 - Inrichting geschikt voor het realiseren van een losneembare waterkering. - Google Patents

Description

1 J»

Korte aanduiding: Inrichting geschikt voor het realiseren van een losneembare waterkering.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting 5 geschikt voor het realiseren van een losneembare waterkering, welke is voorzien van een aan een ondergrond losneembaar bevestigbaar profiel en een tussen de ondergrond en het profiel gelegen flexibele afdichting.

Een dergelijke inrichting is geschikt voor het tijdelijk verhogen van bestaande dijken, dan wel het tijdelijk aanbrengen van een 10 waterkering in situaties waar dat door bijvoorbeeld natuurgeweld plotsel ing noodzakelijk is.

Waterkeringen zijn op zich algemeen bekend. Zo zijn langs vele rivieren, zeeën en andere wateren dijken aangelegd, teneinde te voorkomen dat bij hoog water het (omliggende) land overstroomt.

15 Wanneer onverwacht hoogwater optreedt en geen waterkeringen aanwezig zijn of wanneer het hoogwater een niveau bereikt waarop de voorziene waterkeringen niet berekend zijn, kunnen zich noodsituaties voordoen daar het omliggende land dreigt te overstromen. Dit houdt niet alleen levensgevaar in voor de daar levende mensen en 20 dieren, in het bijzonder vee, maar een overstroming kan ook tot grote economische schade leiden wanneer woningen en bedrijven onder water lopen. Zelfs wanneer het bij de dreiging van een overstroming blijft en het omliggende land is uit voorzorg geëvacueerd, zal in het algemeen reeds sprake zijn van een grote economische schade.

25 Het permanent verhogen van dijken en kademuren is vaak niet mogelijk of niet gewenst. Zo wordt door de verhoging het uitzicht belemmerd, hetgeen gelet op het feit dat de periode van dreigend hoog water in vergelijking tot de periode dat er geen dreiging is doorgaans uiterst beperkt is. Ook zijn er veel situaties, waarbij het eventueel permanent 30 plaatsen van een waterkering niet mogelijk is. Men kan daarbij bijvoorbeeld denken aan kademuren, waarbij een waterkering een belemmering vormt bij het laden en lossen van schepen, maar ook aan situaties, waarbij de plaats van de waterkering onder niet bedreigende condities een gebruiksfunctie heeft, zoals bijvoorbeeld een weg.

35 Bij hoge waterstanden zijn er diverse methodes bekend om nooddijken en dijkverhogingen aan te brengen. Zo worden thans in de 1013275 • · 2 regel zandzakken toegepast welke worden gestapeld. Indien de wateroverlast gedurende langere tijd aanhoudt zal het water door de zandzakken heen dringen en alsnog tot het beschermde gebied doordringen. Voorts zijn constructies opgebouwd uit zandzakken relatief zwaar, hetgeen een belasting 5 inhoudt voor de ondergrond, bijvoorbeeld een dijk. Het gebruik van zandzakken heeft verder als nadeel dat zandzakken relatief veel ruimte innemen waardoor in de meeste gevallen met zand gevulde zakken niet standaard aanwezig zijn. Bij naderende wateroverlast dienen de zakken en het zand te worden aangevoerd en dienen de zakken te worden gevuld hetgeen 10 in de relatie tot de op die momenten heersende tijdsdruk relatief tijdrovend en arbeidsintensief is.

Voor zandzakken bestaan ook alternatieven. Zo heeft men eerder bij hoog water met succes zogenaamde "big bags" met zand gevuld toegepast. Gelet op het gewicht kunnen deze echter alleen worden toegepast 15 in situaties, die met hijsmaterieel bereikbaar zijn. Ook bij deze oplossing geldt dat het extra gewicht schadelijk en bedreigend kan zijn voor de ondergrond, bijvoorbeeld een dijk.

Ook zijn situaties bekend, waar men de dijken met prefab betonwanden ophoogt. Deze hebben dezelfde nadelen als de "big bags". Een 20 andere vinding heeft betrekking op een schot op een vlotterconstructie. Bij wassend water, zal de vlotter het schot automatisch doen opdrijven, waarmee de gewenste ophoging wordt gerealiseerd.

Veel van de tot nu toe gebruikte middelen zijn tot nu toe slechts beperkt succesvol gebleken. Veel plannen ketsen ook af op de 25 hoge investeringen en onderhoudskosten in relatie tot de bezettingsgraad.

Een inrichting zoals beschreven in de aanhef is bijvoorbeeld bekend uit DE-3.429.190. Hierbij worden aan een ondergrond palen bevestigd waartussen platen worden gepositioneerd. Met behulp van bouten wordt verhinderd dat de platen in een opwaartse richting kunnen 30 verplaatsen. Tussen de platen en de palen zijn opblaasbare afdichtslangen gelegen.

Een nadeel van deze bekende inrichting is dat voorafgaande aan het opblazen van de opblaasbare afdichtingsslangen de platen met enige speling tussen de bouten en de ondergrond zijn bevestigd. 35 Zonder deze speling is het aanbrengen van de bouten namelijk nagenoeg onmogelijk.

10 1 3 275 I Λ 3

Deze speling dient door de opblaasbare afdichtslang te worden afgedicht. Om hierbij een goede afdichting te verkrijgen dient een fluïdum met een relatief hoge druk in de afdichtslang te worden aangebracht.

5 De uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen waarbij de met behulp van de flexibele af te dichten ruimte of spleet relatief beperkt is.

Dit doel wordt bij de inrichting volgens de uitvinding bereikt doordat de inrichting verder is voorzien van opspanmiddelen met 10 behulp waarvan het profiel tegen de ondergrond aan te trekken is.

Doordat het profiel met behulp van opspanmiddelen reeds tegen de ondergrond wordt aangetrokken, behoeft met behulp van de flexibele afdichting slechts een relatief gering, nog tussen het profiel en de ondergrond aanwezige spleet te worden afgedicht.

15 Door gebruik te maken van een profiel welke op autowegen wordt gebruikt, bijvoorbeeld bij wegwerkzaamheden voor tijdelijke afzetting, markering en als vangrail en deze te combineren met een (opblaasbaar) afdichtingssysteem en een verankeringssysteem wordt een inrichting die aan de beoogde doelstellingen voldoet verkregen. Mobiele 20 vangrailconstructies zijn bij diverse overheden en wegenbouwbedrijven ruimschoots op voorraad en bij calamiteiten derhalve direct inzetbaar als noodvoorziening, zonder dat daarvoor afzonderlijk intensief geïnvesteerd dient te worden.

De inrichting volgens de uitvinding kan eenvoudig worden 25 aangebracht, neemt bij opslag relatief weinig ruimte in, is relatief licht en omvat bij voorkeur in hoofdzaak profielen, die ten tijde van "geen dreiging" elders in een toepassing dienst kunnen doen.

Het concept houdt tevens in, dat ter plekke van de mogelijke tijdelijke plaatsing van de waterkering bij voorkeur vooraf een 30 voorziening wordt getroffen, om bij plaatsing snel en adequaat een verankering van de te plaatsen waterkering met de ondergrond als hierboven bedoeld te kunnen realiseren. Met name kan daarbij worden gedacht aan een grondanker met ketting, kabel, of andere voorziening, waarmee trekkracht opgenomen kan worden, welke in een daarvoor bestemde put zodanig kunnen 35 worden weggewerkt, dat de bovenkant op gelijke hoogte komt met het niveau van het omringende terrein.

10 1 3275 *»· · 4

In geval van een opblaasbare voorziening voor het afdichten van de waterkering met de ondergrond neemt deze in niet opgeblazen toestand dermate weinig plaats in, dat deze altijd in de nabijheid van de mogelijke plaatsing en/of in combinatie met de 5 opslagplaats van de waterkeringen bewaard kunnen worden. Het systeem kan bij calamiteiten mede daardoor zeer snel gemobiliseerd worden. Ook de eventueel te gebruiken spanbandjes, of -kabels en eventuele zeilen of dergelijke zijn weinig volumineus.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand 10 van de tekeningen waarin: fig. 1 een dwarsdoorsnede van een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding toont, fig. 2 een dwarsdoorsnede van een tweede uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding toont, 15 fig. 3 een detail van de in fig. 1 weergegeven inrichting toont, fig. 4 een detail van een alternatieve uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding toont, fig. 5 een bovenaanzicht van een aansluitnaad toont. 20 In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van eenzelfde verwijzingscijfer.

Fig. 1 toont een dwarsdoorsnede van een inrichting volgens de uitvinding die is voorzien van een waterkeringsprofiel 1 zoals dat in de wegenbouw wordt gebruikt, voor wegafzetting, markering en als 25 vangrail. Het profiel 1 is vervaardigd uit één stuk koudvervormde verzinkte staalplaat. Het profiel 1 heeft bijvoorbeeld een lengte van bijvoorbeeld 5 meter en de profielen worden in de (wegenbouw)praktijk in de lengterichting veelal aan elkaar gekoppeld, zodat een profiel ontstaat dat zich over vele kilometers kan uitstrekken. Dit profiel 1 is verstevigd met 30 afstandhouders 2. Alvorens het profiel 1 te plaatsen, wordt een verankering (opspanmiddel) aangebracht. Deze verankering bestaat bijvoorbeeld uit een grondanker 3 en een kabelketting 4, of een vergelijkbare component die relatief grote trekkrachten kan opnemen. De kabel 4 wordt vervolgens door de bovenzijde van het te plaatsen waterkeringsprofiel 1 geregen en 35 aangespannen door middel van bijvoorbeeld een wartel constructie omvattende elementen 5 en 6, welke via een schroefdraad in en uit elkaar gedraaid 1013275 5 kunnen worden. Door middel van een borgpen 7 kan de positie van de wartel constructie worden geborgd. Alvorens tot aanspannen over te gaan wordt vooraf een opblaasbare slab 8 van bijvoorbeeld kunststof voorzien van een vul slang 9 en een afsluitbare ventiel 10 tussen de ondergrond en 5 het profiel 1 geplaatst, welke na het aanspannen van de wartel onder druk kan worden gebracht. Dit kan worden gerealiseerd door bijvoorbeeld via het ventiel 10 en de vul slang 9 onder druk lucht of een ander medium in de slab 8 te persen. Ook is het mogelijk om de slab 8 te voorzien van zelf oppompende middelen. Door deze handeling vindt er een volumevergroting 10 van de slab 8 plaats waardoor de gewenste afdichting wordt gerealiseerd.

De slab 8 kan tevens worden voorzien van een strook afdichtingsmateriaal 11 zoals bijvoorbeeld cellenrubber teneinde ook in gevallen, waarbij de waterkering moet aansluiten op een relatief ruw terrein, een afdoende afdichting te kunnen bereiken. Aan de slab 8 kan 15 ook een zeil, folie, doek of dergelijke 12 worden bevestigd, indien met het gebruikte profiel 1 zelf alsmede de aansluitnaden tussen de profielen 1 onderling, de waterdichting niet gegarandeerd kan worden. Deze voorziening 12 alsmede de bevestiging aan de opblaasbare slab 8 dienen dan uiteraard wel waterdicht te zijn. Het bedoelde zeil, folie, doek of 20 dergelijke 12 dient daarbij te worden aangespannen over het profiel 1, waarbij door middel van sparingen rekening gehouden dient te worden met de aanwezige wartels, dan wel dat de wartel constructie 5 t/m 7 zodanig (verzonken) is uitgevoerd dat het zeil, folie, doek of dergelijke 12 hierover kan worden aangespannen. Dit aanspannen kan bijvoorbeeld worden 25 gerealiseerd door een spanconstructie 13 met schuifmechanisme 14, welke het zeil, folie, doek of dergelijke 12 verbindt met het profiel 1 of een andere daarvoor ingerichte voorziening. Voorts is in fig. 1 schematisch een put met deksel aangegeven 15 ter afdekking van eventueel vooraf aangebrachte grondankers 3 voor de normale situatie, waarin er geen sprake 30 is van hoog water.

Fig. 2 toont een dwarsdoorsnede van een tweede uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding die is voorzien van een ander bestaand profiel. Het profiel omvat een draagstructuur 16, aan weerszijden voorzien van een aantal, in dit geval drie, profielplan-35 ken 17. Het is duidelijk dat het hier beschreven product niet waterdicht is en dat derhalve in dit geval de afdichting door een in fig. 1 besproken tl 0 1 3 2 7 5 4m. .Λ 6 zeil, folie, doek of dergelijke 12 dient te worden gerealiseerd. De aanspanning van dit zeil, folie, doek of dergelijke 12 kan bij deze inrichting op gelijke wijze worden gerealiseerd als in de in fig. 1 weergegeven inrichting, waarbij de bevestiging nu kan worden gerealiseerd 5 door bevestiging 13 aan een van de profiel planken 17. Een voordeel van deze open constructie is dat deze gemakkelijk opgehoogd kan worden met bijvoorbeeld prefab opzetstukken of door twee constructies op elkaar te plaatsen.

In fig. 3 is een detail weergegeven van de in fig. 1 10 weergegeven inrichting waaruit duidelijk de flexibele afdichting omvattende de slab 8, afdichtingsmateriaal bijvoorbeeld bestaande uit cellenrubber 11, de vulslang 9 en het ventiel 10 zichtbaar is.

Fig. 4 toont een alternatief op de opblaasbare afdichting (zie fig. 3), waarbij het zeil, folie, doek of dergelijke 12 15 tussen twee stroken afdichtingsmateriaal 18 en 19, bijvoorbeeld cellenrubber is bevestigd.

Fig. 5 toont een verticale aansluitnaad van het zeil, folie, doek of dergelijke 12, dat deels in zeer lange lengten is te verkrijgen, zodat deze naad slechts beperkt voor zal komen. Ook in dit 20 geval kan in de overlap een afdichtingsmateriaal 20 worden toegepast.

Het grote voordeel van de uitvinding is dat binnen een kort tijdsbestek een tijdelijke waterkering kan worden gerealiseerd, die vanwege het geringe gewicht geen bedreiging vormt voor de ondergrond en die door het gebruik van profielen, die reeds in omloop zijn, geen hoge 25 investering vergt. Voorts vergt het systeem geen grote opslagruimte gedurende de periode dat er geen dreiging van wassend water is.

1013275

Claims (13)

1. Inrichting geschikt voor het realiseren van een losneembare waterkering, welke is voorzien van een aan een ondergrond 5 losneembaar bevestigbaar profiel en een tussen de ondergrond en het profiel gelegen flexibele afdichting, met het kenmerk, dat de inrichting verder is voorzien van opspanmiddelen met behulp waarvan het profiel tegen de ondergrond aan te trekken is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 10 met behulp van de opspanmiddelen het profiel aan de ondergrond bevestigbaar is.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de opspanmiddelen een wartel constructie met borging omvatten.

4. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, 15 dat de opspanmiddelen een spanband omvatten.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de opspanmiddelen ten minste een in de ondergrond aan te brengen grondanker en ten minste een daaraan bevestigde kabel omvatten, waarbij het profiel met behulp van de kabel tegen de ondergrond opspanbaar 20 is.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het grondanker een schroefanker omvat.

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de opspanmiddelen ten minste gedeeltelijk in een in de 25 ondergrond aangebrachte put zijn gelegen.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de put met behulp van een deksel afsluitbaar is.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de flexibele afdichting een met behulp van een fluïdum 30 opblaasbare slab omvat.

10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de flexibele afdichting cellenrubber omvat.

11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de flexibele afdichting is voorzien van een zich over 35 het profiel uitstrekkende folie.

12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat 4013275 * in bedrijf de folie aan een naar het water toegekeerde zijde van het profiel is gelegen.

13. Inrichting volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat de folie aan een van het water afgekeerde zijde van het profiel 5 fixeerbaar is met behulp van een spanconstructie of door het aanbrengen van gewichten. 10 1 3 27 5