NL1041220B1 - Werkwijze en inrichting voor het bewerken van land. - Google Patents
Werkwijze en inrichting voor het bewerken van land. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1041220B1 NL1041220B1 NL1041220A NL1041220A NL1041220B1 NL 1041220 B1 NL1041220 B1 NL 1041220B1 NL 1041220 A NL1041220 A NL 1041220A NL 1041220 A NL1041220 A NL 1041220A NL 1041220 B1 NL1041220 B1 NL 1041220B1
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- substrate
- top layer
- incision
- soil
- land
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01B—SOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
- A01B13/00—Ploughs or like machines for special purposes ; Ditch diggers, trench ploughs, forestry ploughs, ploughs for land or marsh reclamation
- A01B13/08—Ploughs or like machines for special purposes ; Ditch diggers, trench ploughs, forestry ploughs, ploughs for land or marsh reclamation for working subsoil
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01B—SOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
- A01B13/00—Ploughs or like machines for special purposes ; Ditch diggers, trench ploughs, forestry ploughs, ploughs for land or marsh reclamation
- A01B13/14—Ploughs or like machines for special purposes ; Ditch diggers, trench ploughs, forestry ploughs, ploughs for land or marsh reclamation for working soil in two or more layers
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Soil Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Cultivation Of Plants (AREA)
- Soil Working Implements (AREA)
Abstract
Werkwijze voor het bewerken van land ten behoeve van het telen van een gewas, het land omvattende een ondergrond hoofdzakelijk bestaande uit aarde en een toplaag hoofdzakelijk bestaande uit relatief weinig aarde en bovengrondse en ondergrondse plantendelen van gras, met het kenmerk, dat de werkwijze omvat: - het maken van een insnijding in de toplaag; - het in de nabijheid van de insnijding deels optillen van de toplaag; - het in de nabijheid van de insnijding bewerken van de ondergrond; en - het weer neerlaten van het opgetilde deel van de toplaag zodanig dat dit de ondergrond ten minste grotendeels weer bedekt. Zo kan de toplaag, behoudens de insnijding, in beginsel geheel intact blijven, met alle voordelen van dien, terwijl het insnijden en tijdelijk plaatselijk optillen van de toplaag het mogelijk maakt de ondergrond in de nabijheid van de insnijding te bewerken. Het bewerken van de ondergrond omvat bij voorkeur het verplaatsen en omhoog brengen van aarde zodanig dat een rug wordt gevormd, en bij nadere voorkeur aan weerszijden daarvan verdiepingen. Tevens inrichting voor het bewerken van dergelijk land ten behoeve van het telen van een gewas. Voordelen zijn, onder andere: verbeterde water- en mesthuishouding rondom het zaad en de jonge plant; geen externe aandrijving van de grond-bewerkende middelen nodig. de eenvoud van constructie, en de relatief lage kostprijs van de inrichting; geen, althans weinig, kans op beschadiging van de inrichting door grotere vaste voorwerpen zoals veldkeien; en relatief grote bedrijfszekerheid.
Description
Werkwijze en inrichting voor het bewerken van land
Terrein van de uitvinding
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het bewerken van land ten behoeve van het telen van een gewas, het land omvattende een ondergrond hoofdzakelijk bestaande uit aarde en een toplaag hoofdzakelijk bestaande uit relatief weinig aarde en bovengrondse en ondergrondse plantendelen van gras. De uitvinding betreft tevens een inrichting voor het bewerken van dergelijk land ten behoeve van het telen van een gewas. Het gaat dan in het bijzonder om het telen van maïs.
Achtergrond van de uitvinding
Bekend is het bewerken van een perceel grond voor het telen van een gewas waarbij, vóór het bemesten en inzaaien, de gehele bovenlaag met alle aanwezige begroeiing wordt omgeploegd. Dat heeft allerlei nadelen waaronder achteruitgang van de bodemvruchtbaarheid, verslechtering van de bodemstructuur, verlies van vruchtbare grond door watererosie, overmatige stikstofverliezen en een verlies aan bodemleven, zie ‘Direct zaaien van snijmaïs; Een alternatief voor ploegen met behoud van een vruchtbare en productieve bodem', U. Prins, G. Oomen en N. van Eekeren, Louis Bolk Instituut, 2008 fwww.louisbolk.org/downloads/2140.pdf).
De onderhavige aanvrager heeft een ‘direct-zaai’ methode ontwikkeld waarbij met een ‘strokenfrees’ alleen smalle stroken land worden bewerkt waar vervolgens een gewas als maïs wordt ingezaaid, terwijl het overige deel van het land tussen de stroken onaangeroerd blijft. Naast het substantieel verminderen of voorkomen van genoemde nadelen van het geheel omploegen van de bovenlaag, heeft deze direct-zaai methode onder andere als voordelen dat de draagkracht van de bodem grotendeels in stand blijft, de onkruidproblematiek ingrijpend vermindert, en de uitspoeling van nitraat vergaand afheemt. In genoemde uitgave van het Louis Bolk Instituut, en in NL1004168 en NL1018644 op naam van de onderhavige aanvrager, wordt genoemde direct-zaai methode en de daarbij gebruikte strokenfrees en de voordelen daarvan in meer detail beschreven.
Voorts is bekend het vormen van ruggen of bedden en voren of greppels, waarbij gewassen als maïs, aardappels en asperges in de ruggen of bedden worden gezaaid of aangeplant, of andere gewassen juist in de voren, zie bijvoorbeeld NL7714470A, NL7104955A, US3554296A of GB214621 IA. Zo kan onder andere een betere water- en mesthuishouding worden bewerkstelligd.
Indien men het land in stroken bewerkt volgens genoemde bekende werkwijze, en tevens ruggen of bedden en voren of greppels wil vormen, zal de benodigde breedte van een strook relatief groot zijn waardoor een veel minder groot deel van het land onaangeroerd kan blijven. En ook zonder het vormen van ruggen of bedden en voren of greppels, zal hoe dan ook steeds een substantieel deel van het land en de grasmat worden bewerkt, gesneden en gekeerd.
Er bestaat derhalve behoefte aan een nog betere oplossing waarbij het land en de grasmat nog meer onaangeroerd blijven, en bij voorkeur tevens ruggen of bedden en voren of greppels kunnen worden gevormd. De onderhavige uitvinding nu voorziet daarin.
Samenvatting van de uitvinding
De uitvinding verschaft een werkwijze volgens conclusie 1 en een inrichting volgens conclusie 9. Kenmerkend is het middels daartoe voorziene eerste middelen maken van een insnijding in de toplaag, het middels daartoe voorziene tweede middelen in de nabijheid van de insnijding deels optillen van de toplaag, het middels daartoe voorziene derde middelen in de nabijheid van de insnijding bewerken van de ondergrond, en het vervolgens weer neerlaten van het opgetilde deel van de toplaag zodanig dat dit de ondergrond ten minste grotendeels weer bedekt. Zo kan de toplaag, behoudens de insnijding, in beginsel geheel intact blijven, met alle voordelen van dien, terwijl het insnijden en tijdelijk plaatselijk optillen van de toplaag het mogelijk maakt de ondergrond in de nabijheid van de insnijding te bewerken.
Het bewerken kan het middels daartoe voorziene vierde middelen losmaken van de ondergrond, en eventueel het middels daartoe voorziene vijfde middelen verkruimelen van de losgemaakte ondergrond, omvatten, om aldus een geschikt zaaibed te vormen. Het bewerken van de ondergrond omvat bij voorkeur het middels daartoe voorziene zesde middelen verplaatsen en omhoog brengen van aarde zodanig dat een rug wordt gevormd, en bij nadere voorkeur aan weerszijden daarvan verdiepingen. Met ‘rug’ wordt hier ook een bredere rug of verhoogd bed bedoeld. Daarbij blijft de toplaag, behoudens de insnijding, steeds in beginsel geheel intact.
Bij voorkeur wordt het opgetilde deel van de toplaag in de nabijheid van de insnijding, na het weer neerlaten, middels daartoe voorziene zevende middelen aangedrukt. Dat is met name van belang ter plaatse van gevormde verdiepingen waar anders mogelijk ongewenste luchtholtes ontstaan. Voor het initiële in de grond dringen van genoemde eerste, tweede, derde, vierde, vijfde en/of zesde middelen, kan de inrichting tevens daartoe voorziene achtste middelen omvatten. Dergelijke achtste middelen blijken in de praktijk in veel gevallen nodig en nuttig om de betreffende middelen aan het begin van een bewerkingsgang de grond in te drijven.
Na het bewerken van de ondergrond kan, bij voorkeur nog in dezelfde bewerkingsgang, middels daartoe voorziene negende middelen de bewerkte ondergrond bemest worden. Tenslotte kunnen middels daartoe voorziene tiende middelen, bij voorkeur weer nog in dezelfde bewerkingsgang, zaden van het te telen gewas in de bewerkte ondergrond worden ingebracht.
Korte beschrijving van de tekeningen
De uitvinding wordt in het navolgende toegelicht aan de hand van niet-beperkende uitvoeringsvoorbeelden. In de tekeningen tonen: - figuur 1 een verticale doorsnede van land bewerkt volgens een eerste bekende werkwijze; - figuur 2 een verticale doorsnede van land bewerkt volgens een tweede bekende werkwijze; - figuur 3; een verticale doorsnede van land bewerkt volgens een werkwijze volgens de uitvinding; - figuur 4, een perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding, en - figuur 5 een verticale doorsnede daarvan; en - figuur 6, een perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding, en - figuur 7 een zijaanzicht daarvan.
Uitvoerinpsvoorbeelden
Figuur 1 toont een verticale doorsnede van land (1) omvattende een ondergrond (2) hoofdzakelijk bestaande uit aarde met daarop een grasmat (3), zoals getoond in het linker deel van de figuur, en bewerkt op een klassieke wijze door omploegen van de gehele bovenlaag, zoals getoond in het rechter deel van de figuur, met alle genoemde nadelen van dien.
Figuur 2 toont weer een verticale doorsnede van land (1) omvattende weer een ondergrond (2) hoofdzakelijk bestaande uit aarde met daarop een grasmat (3), zoals weer getoond in het linker deel van de figuur, en bewerkt volgens een bekende direct-zaai methode zoals ontwikkeld door de onderhavige aanvrager, zoals getoond in het rechter deel van de figuur. In het land zijn stroken (9) gefreesd waar zaden (8) van een te telen gewas zijn ingezaaid. Het grootste deel van de grasmat (3) is daarbij onaangeroerd gelaten, met alle genoemde voordelen van dien.
Figuur 3, toont weer een verticale doorsnede van land (1) omvattende weer een ondergrond (2) hoofdzakelijk bestaande uit aarde met daarop een grasmat (3), zoals weer getoond in het linker deel van de figuur, maar nu bewerkt volgens een werkwijze volgens de uitvinding middels een inrichting (10,20) volgens de uitvinding, zoals getoond in het rechter deel van de figuur. Daarbij is als volgt te werk gegaan. Middels eerste middelen (11), hier in de vorm van een snijkouter, wordt een insnijding (4) in de grasmat (3) gemaakt, waarna deze middels tweede middelen (12), hier in de vorm van een schoen met hellend bovenvlak, in de nabijheid van de insnijding (4) aan weerszijden deels wordt opgetild. Daardoor ontstaat ruimte voor het in de nabijheid van de insnijding (4) bewerken van de ondergrond (2) middels derde middelen (13). De derde middelen (13) omvatten zesde middelen (16), hier in de vorm van gebogen messen, voor het verplaatsen en omhoog brengen van aarde zodanig dat een rug (6) wordt gevormd met aan weerszijden daarvan verdiepingen (7).
In het uitvoeringsvoorbeeld (10) getoond in figuren 4 en 5, omvat de inrichting (10) tevens vijfde middelen (15), hier in de vorm van een wiel voorzien van ribben, voor het verkruimelen van de losgemaakte ondergrond, en tevens zevende middelen (17), hier in de vorm van wielen, voor het, na het weer neerlaten, aandrukken van het opgetilde deel van de grasmat (3) in de nabijheid van de insnijding (4) en wel ter plaatse van de gevormde verdiepingen (7).
In het uitvoeringsvoorbeeld (20) getoond in figuren 6 en 7, omvat de inrichting (20) tevens vierde middelen (14), hier in de vorm van een tand, voor het plaatselijk losmaken van de ondergrond (2), en tevens achtste middelen (18), hier in de vorm van de tand (14) die tevens wordt gebruikt voor het losmaken van de ondergrond (2) en daartoe draaibaar (pijlen) is bevestigd aan een as (19), voor het in de ondergrond (2) dringen van de schoen met hellend bovenvlak (12) en de gebogen messen (13).
Een inrichting volgens de uitvinding kan tevens negende middelen (niet getoond) omvatten voor het bemesten van de bewerkte ondergrond (5), en tevens tiende middelen (niet getoond) voor het inbrengen van zaden (8) van het te telen gewas. Zo kan in een enkele bewerkingsgang land worden bewerkt, gemest en gezaaid.
Voordelen, met name ten opzichte van de bekende ‘strokenfrees’, van een werkwijze en een inrichting volgens de uitvinding zijn onder andere: het grotere onaangeroerde deel van het land, en een in beginsel geheel intact blijvende grasmat, met alle voordelen van dien; verbeterde waterhuishouding rondom het zaad en de jonge plant; verbeterde mesthuishouding rondom het zaad en de jonge plant; geen externe aandrijving van de grond-bewerkende middelen nodig. de eenvoud van constructie, en de lagere kostprijs van de inrichting; geen, althans veel minder, kans op beschadiging van de inrichting door grotere vaste voorwerpen zoals veldkeien; en grotere bedrijfszekerheid.
Het moge duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de getoonde en beschreven uitvoeringsvoorbeelden, maar dat binnen het kader van de uitvinding allerlei voor een deskundige voor de hand liggende varianten mogelijk zijn. Zo kan de uitvinding ook met voordeel worden toegepast bij land met een andere toplaag dan een grasmat, bijvoorbeeld een toplaag met een geschikte bodembedekker of groenbemester.
Claims (17)
1. Werkwijze voor het bewerken van land (1) ten behoeve van het telen van een gewas, het land omvattende een ondergrond (2) hoofdzakelijk bestaande uit aarde en een toplaag (3) hoofdzakelijk bestaande uit relatief weinig aarde en bovengrondse en ondergrondse plantendelen van gras, met het kenmerk, dat de werkwijze omvat: - het maken van een insnijding (4) in de toplaag; - het in de nabijheid van de insnijding deels optillen van de toplaag; - het in de nabijheid van de insnijding bewerken van de ondergrond; en - het weer neerlaten van het opgetilde deel van de toplaag zodanig dat dit de ondergrond ten minste grotendeels weer bedekt.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het bewerken van de ondergrond het losmaken van de ondergrond omvat
3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het bewerken van de ondergrond het verkruimelen van de losgemaakte ondergrond omvat
4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bewerken van de ondergrond het verplaatsen en omhoog brengen van aarde omvat zodanig dat een rug (6) wordt gevormd.
5. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het verplaatsen en omhoog brengen van aarde zodanig geschiedt dat aan weerszijden van de rug verdiepingen (7) worden gevormd.
6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat na het weer neerlaten het opgetilde deel van de toplaag in de nabijheid van de insnijding wordt aangedrukt.
7. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bewerkte ondergrond (5) wordt bemest.
8. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de bewerkte ondergrond zaden (8) van het te telen gewas worden ingebracht.
9. Inrichting (10,20) voor het bewerken van land (1) ten behoeve van het telen van een gewas, het land omvattende een ondergrond (2) hoofdzakelijk bestaande uit aarde en een toplaag (3) hoofdzakelijk bestaande uit relatief weinig aarde en bovengrondse en ondergrondse plantendelen van gras, met het kenmerk, dat de inrichting omvat: - eerste middelen (11) geschikt voor het maken van een insnijding (4) in de toplaag; - tweede middelen (12) geschikt voor het in de nabijheid van de insnijding deels optillen van de toplaag; en - derde middelen (13) geschikt voor het in de nabijheid van de insnijding bewerken van de ondergrond.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de derde middelen vierde middelen (14) omvatten geschikt voor het losmaken van de ondergrond.
11. Inrichting volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat de derde middelen vijfde middelen (15) omvatten geschikt voor het verkruimelen van de losgemaakte ondergrond.
12. Inrichting volgens een der conclusies 9-11, met het kenmerk, dat de derde middelen zesde middelen (16) omvatten geschikt voor het verplaatsen en omhoog brengen van aarde zodanig dat een rug (6) wordt gevormd.
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de zesde middelen tevens geschikt zijn voor het verplaatsen en omhoog brengen van aarde zodanig dat aan weerszijden van de rug verdiepingen (7) worden gevormd.
14. Inrichting volgens een der conclusies 9-13, met het kenmerk, dat de inrichting tevens zevende middelen (17) omvat geschikt voor het na het weer neerlaten aandrukken van het opgetilde deel van de toplaag in de nabijheid van de insnijding.
15. Inrichting volgens een der conclusies 9-14, met het kenmerk, dat de inrichting tevens achtste middelen (18) omvat geschikt voor het in de ondergrond dringen van ten minste een deel van de eerste middelen, tweede middelen, derde middelen, vierde middelen, vijfde middelen en zesde middelen.
16. Inrichting volgens een der conclusies 9-15, met het kenmerk, dat de inrichting tevens negende middelen omvat geschikt voor het bemesten van de bewerkte ondergrond (5).
17. Inrichting volgens een der conclusies 9-16, met het kenmerk, dat de inrichting tevens tiende middelen omvat geschikt voor het in de bewerkte ondergrond inbrengen van zaden (8) van het te telen gewas
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1041220A NL1041220B1 (nl) | 2015-03-10 | 2015-03-10 | Werkwijze en inrichting voor het bewerken van land. |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1041220A NL1041220B1 (nl) | 2015-03-10 | 2015-03-10 | Werkwijze en inrichting voor het bewerken van land. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1041220B1 true NL1041220B1 (nl) | 2016-10-12 |
Family
ID=53276972
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1041220A NL1041220B1 (nl) | 2015-03-10 | 2015-03-10 | Werkwijze en inrichting voor het bewerken van land. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1041220B1 (nl) |
Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4127073A (en) * | 1977-06-13 | 1978-11-28 | Blair Calvin B | Subsoil tillage tooth |
EP0025568A1 (de) * | 1979-09-13 | 1981-03-25 | Ernst Weichel | Verfahren und Arbeitsgerät zur Bodenlockerung |
GB1595784A (en) * | 1976-01-20 | 1981-08-19 | Cant M J | Sub-soilers |
US4699220A (en) * | 1985-03-04 | 1987-10-13 | Strohm Brothers, Inc. | Row crop aerator |
-
2015
- 2015-03-10 NL NL1041220A patent/NL1041220B1/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB1595784A (en) * | 1976-01-20 | 1981-08-19 | Cant M J | Sub-soilers |
US4127073A (en) * | 1977-06-13 | 1978-11-28 | Blair Calvin B | Subsoil tillage tooth |
EP0025568A1 (de) * | 1979-09-13 | 1981-03-25 | Ernst Weichel | Verfahren und Arbeitsgerät zur Bodenlockerung |
US4699220A (en) * | 1985-03-04 | 1987-10-13 | Strohm Brothers, Inc. | Row crop aerator |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
Awada et al. | The development and adoption of conservation tillage systems on the Canadian Prairies | |
Fasinmirin et al. | Conservation tillage for cassava (Manihot esculenta Crantz) production in the tropics | |
Singh | Farm machinery | |
McPhee et al. | Controlled traffic for vegetable production: Part 1. Machinery challenges and options in a diversified vegetable industry | |
Evans et al. | Development of strip tillage on sprinkler irrigated sugarbeet | |
Usaborisut | Progress in mechanization of sugarcane farms in Thailand | |
KR102022832B1 (ko) | 기능성 농작물 줄기 절단장치 | |
Mkomwa et al. | Farm machinery for conservation agriculture | |
Saha et al. | Development and performance evaluation of a two-wheeled power-tiller multi-row weeder | |
Smith et al. | Weed management for organic crops | |
NL1041220B1 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het bewerken van land. | |
AU2019200262A1 (en) | Improved Cultivating Machine | |
CN109804752A (zh) | 一种马铃薯农机农艺相结合的全程机械化生产方法 | |
BE1008190A6 (nl) | Erosieploeg. | |
Khatri et al. | Mechanization in fruit cultivation: present status, issues, constraints and future aspects of nepal | |
Blake | Objectives of soil tillage related to field operations and soil management. | |
Singh et al. | Status and prospects of farm mechanization for sustainable agriculture | |
Dickerman | How to make the farm pay; or, The farmer's book of practical information on agriculture, stock raising, fruit culture, special crops, domestic economy & family medicine | |
Godwin | Potential of ‘No-till’Systems for Arable Farming | |
Pedersen et al. | A Wide Span Tractor concept developed for efficient and environmental friendly farming | |
Wardle et al. | Guidelines for using conservation tillage under furrow irrigation | |
Tomchuk | Why ploughing remains actual | |
Mead et al. | Improving stubble flow through tines on agricultural machinery | |
Shinzato et al. | Adaptability of small-sized sugarcane harvesters in Okinawa | |
EP3094168B1 (en) | Arrangement and method for deep soil preparation |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20200401 |