Nero
! Opgelet ! Dit artikel bevat zóveel Vlaamse elementen, dat het voor een gemiddelde Nederlander niet meer te volgen is. Zijt gij in dit geval, waarde lezer, begeef u dan terstond en zonder dralen HERWAARTS, nu het nog kan... |
“Ik heb al zijn albums, en hij al de mijne.”
Nero Claudius Germanicus, kortweg Nero, was de Romeinse keizer wiens populariteit door de eeuwen heen zó groot bleef, dat er halverwege de XXste eeuw een stripverhaal aan hem werd gewijd. Het verhaal kende zoveel succes, dat het uitgroeide tot een langlopende reeks: 216 avonturen in evenveel albums. Elk album vertelt een authentieke Nerobelevenis, maar getransponeerd naar het Europa van de XXste eeuw. Dit origineel initiatief kaderde in een intussen achterhaald pedagogisch idee, dat goed weergeeft hoe diep het Vlaamse onderwijs tijdens de tweede Wereldoorlog gezakt was.
Keizer en peterselie[bewerken]
Nero wordt ook wel eens de "peterseliekeizer" genoemd, naar de eigenaardige begroeiing achter beide oren. Op deze "peterselie" en twee frontale haren na was de man volledig kaal, een fenomeen dat hem tijdens zijn puberteit zwaar parten speelde. Vermoedelijk was het deze frustratie die hem ertoe aanzette om zich in de meest dolle avonturen te storten, en aldus zijn waarde te bewijzen, hoewel hij zich daarover nooit heeft uitgelaten. Zijn vooruitstrevende ideeën inzake urbanisatie werden door naijverige Romeinse politici wel eens als "brandstichting" gebrandmerkt, en zijn heldere inzichten in commercieel amusement als "wreedaardig voor de leeuwen gooien van onschuldige christenen".
Tekenaar en historicus[bewerken]
De Gentse historicus-zonder-werk Marc Neels, die zijn familienaam te gewoon vond klinken, besloot aan het begin van zijn artistieke loopbaan de boel om te draaien, en zich "Sleen Cram". Zijn eerste werkgever, een redacteur van "De Gouden Gids", vond dit maar niks, en de twee besloten de peer in twee te doen, zoals zij dat noemden: de voornaam en de volgorde bleven behouden, en alleen de achternaam werd omgedraaid. Een nieuw tekentalent zou het naoorlogse Vlaanderen verbazen. Naast het gebruikelijke brood op de plank brengende tekenwerk (karikaturen, cartoons en verhaaltjes voor de wekelijkse bijlage voor het jonge volkje) wijdde hij zich al gauw aan zijn voornaamste passie: het oude Rome, en meer bepaald het boegbeeld van die cultuur, keizer Nero.
Authentieke nevenfiguren[bewerken]
Omdat de kennissenkringen van keizer Nero lang niet zo'n onuitwisbaar spoor had nagelaten in de geschiedenis, besloot Sleen om deze entourage te vervangen door meer hedendaagse personages, al waren hun acties en ideeën wel die de Romeinse modellen. Voor het uiterlijk van de moderne Nerocompagnie hoefde hij niet ver te zoeken: zijn eigen familie was kleurrijk genoeg om de nodige inspiratie te leveren.
Madam Nero[bewerken]
Wie Madam Nero bekijkt, kan moeilijk geloven dat zij de moderne incarnatie is van Poppaea Sabina, echtgenote van keizer Nero, beschreven als "één van de grootste schoonheden van haar tijd". En tóch is het zo. Sleen is namelijk altijd beter geweest in het schetsen van dikbuikige politici dan in het illustreren van erotische publicaties, en Madam Nero is zijn meest geslaagde poging gebleken waar het op het weergeven van vrouwelijk schoon aankomt. Pas met de assistentie van de tekenaar Dirk Stallaert in de jaren '90 werd deze lacune opgevuld. Maar aan Madam Nero mocht hij niks veranderen: de lezertjes waren haar gewend. In ieder geval maakte deze beperking het bijzonder moeilijk om te achterhalen wélk familielid voor haar model gestaan had. Momenteel wordt een tripel exaequo gehandhaafd tussen Amalberga, Apollonia en Anastasia Neels, Sleens oudere zussen. Zijzelf weigeren elk commentaar.
Adhemar[bewerken]
Nero's zoon is, behalve Nero zélf, het enige onveranderd overgenomen nevenpersonage uit de oorspronkelijke avonturen. Nero Claudius Adhemar was de enige nazaat van Nero, en zijn enorme hoofd had Poppaea Sabina wat barensweeën bezorgd. Een "Adhemarkop" is al bijna tweeduizend jaar in heel Europa een courante uitdrukking, die ook gebruikt wordt voor een waterhoofd. Daarom wijzigde Sleen niets aan de weergave, noch aan de voornaam, maar stelde het integreren van dit ventje uit tot hij geen verhalen meer had waar het kind niet in voorkwam. Dit gebeurde eind 1959, toen het de striplezende wereld duidelijk werd wat voor een genie Poppaea destijds op de wereld gezet had. Sleen moderniseerde wel de uitvindingen die Nero's zoon toen gedaan had (en waarvan de meeste nog steeds gebruikt worden!), omdat raketten en computers de hedendaagse jeugd meer aanspraken dan kruiwagens en telramen.
Detective Van Zwam[bewerken]
Tijdens de heerschappij van keizer Nero stond een zekere Lucius Volusius Saturninus als "praefectus urbi" in voor de ordehandhaving in de stad Rome, en vervulde ook taken die vergelijkbaar zijn met die van een moderne detective. Het was Sleens vader, Hiëronymus Neels, mechanicaliefhebber, amateurdetective en verteller van sterke verhalen, die Saturninus zijn moderne gestalte zou geven. Wanneer papa Neels een pint te veel ophad, ontaardden, volgens kennissen en familieleden althans, zijn verhalen wel eens in regelrecht "gezwam", zodat de naam van het personage ook snel geregeld was. Sleen was zo onder de indruk van de persoonlijkheid van zijn vader, dat hij zijn eerste verhalen vertelde met Van Zwam als hoofdpersonage. Maar na negen "Avonturen van detective Van Zwam" werd dit onhoudbaar, en durfde hij het aan om Nero definitief de uitgesproken hoofdrol te geven, en de reeks naar hem te noemen.
Jan Spier[bewerken]
Sectus Afranius Burrus was prefect van de Praetoriaanse Garde, persoonlijke lijfwacht van Nero, en tevens zijn kok[1]. Jan Neels, de gespierde oom van Sleen, stond model voor de stripversie, die jaren later stevige concurrentie zou krijgen van Jerommeke. Het frietkot van Spier getuigt van een gedurfde transpositie van de klassieke Romeinse keuken naar onze tijd.
Madam Pheip[bewerken]
Keizer Nero omringde zich graag met vrouwen, vooral wanneer die hem konden bijstaan in zijn avonturen, iets waarvoor hij niet op zijn echtgenote kon rekenen, die liever moeder aan de haard bleef. Wie hem het meest bijsprong in uren van bittere nood en grote drang, was Pompeia Paulina, een dynamische doch bijzonder bazige vrouw. Eufrazie Naarbrugge, de oudste zus van Sleens moeder, had hem met haar pijproken gedurende heel zijn jeugd getiranniseerd, en elk zondags bezoek was voor hem een marteling. Hij moest dus niet ver zoeken om een moderne versie te vinden van Pompeia Paulina.
Meneer Pheip[bewerken]
De Brusselaar Philémon Van Damme, de brave en filosofisch ingestelde echtgenoot van Eufrazie, was met zijn Franstalige achtergrond de ideale persoon om het gezicht (en het lichaam) te worden van Lucius Annaeus Seneca Medius, ook wel bekend als "Seneca de Middelste", 1900 jaar eerder de levenspartner van Pompeia Paulina, en filosoof van beroep. Als "Meneer Pheip" behoudt hij zijn filosofische bezigheden, evenals zijn politieke activiteit. Philemon Pheip (Sleen liet het accent van de naam van zijn oom vallen) is immers een tijdje burgemeester van Moerbeke-Waas geweest, om zich daarna uitsluitend op de filosofie te concentreren. Seneca's verblijven op Corsica en in Egypte worden in de stripverhalen gereduceerd tot uitstappen naarde Côte d'Azur, een bijzonder populaire vakantiebestemming in de tweede helft van de XXste eeuw.
Clo-Clo Pheip[bewerken]
Sleen moest tot 1975 geduld oefenen eer hij de Nero-avonturen kon vertellen waarin Lucius Annaeus Seneca Menor, bijgenaamd "Seneca de Jongere"de enige zoon van Seneca en Paulina, een rol speelde. In dat jaar werd, ondanks de rijpe leeftijd van de moeder, Jean-Claude Van Damme geboren, enige zoon van het echtpaar Van Damme-Naarbrugge. Al van bij zijn geboorte bleek hij de geknipte persoon te zijn, en als ""Clo-Clo Pheip"stapte Jean-Claude de onsterfelijkheid in, met snor en al. Daarmee was destijds ook Seneca de Jongere geboren, en Sleen wou absoluut dat kenmerk respecteren in zijn adaptatie.
Petoetje[bewerken]
Vóór de geboorte van de geniale Adhemar was het één van Nero's slaven, een in de documenten anoniem gebleven kereltje van Afrikaanse origine, die voor de nodige wetenschappelijke ondersteuning zorgde. Hij werd door de toen nog kinderloze Seneca geadopteerd en vrijverklaard, een daad van menslievendheid die in één der stripverhalen wordt weergegeven als onderdeel van een avontuur op een exotisch eiland, waar de jonge knaap geen slaaf, maar zoon van een barbaars stamhoofd is. Sleen verkoos deze visie boven die van de slavernij, en gaf de jongen de naam "Petoetje", naar de bijnaam van insgelijks geadopteerd en eveneens uit Afrika afkomstig kind van het echtpaar Van Damme-Naarbrugge.
Petatje[bewerken]
De Seneca's adopteerden nog een tweede kind, in de overtuiging dat Paulina onvruchtbaar was. Dit eveneens in de documenten naamloos gebleven meisje had dezelfde status als het eerder geadopteerde jongetje, zij het in dienst van een andere "werkgever": een bijzonder onaangenaam mens dat zij "tante" diende te noemen, hoewel er geen familieband was. Deze keer was er geen analogie met de XXste eeuw, in die zin dat Sleen zich voor de weergave baseerde op de dochter van één zijner zussen, Apollonia. Deze had haar dochter "Petunia" gedoopt, een naam die het meisje heel wat pesterijen opleverde. Zij werd vaak "Petatje" genoemd, een bijnaam waarmee zij zich pas verzoende toen Sleen hem voor haar alter ego in de Neroverhalen gebruikte.
Oscar Abraham Tuizentfloot[bewerken]
De moderne (hoewel, modern...) kaperkapitein Tuizentfloot noemt zich de schrik der Zeven Zeeën, hoewel zijn illustere voorganger er maar één bevoer: de Adriatische. Gnaeus Domitius Corbulo was als "Praefectus Classis Ravennatis" één der twee "admiraals" van Nero's marine en gestationeerd in Ravenna. Hij stond bekend als fantast, en vertelde zonder ophouden sterke verhalen over zijn maritieme exploten die hij zogezegd op minstens zeven zeeën had beleefd, maar dat van zijn avonturen op die extra zes geen enkel bemanningslid levend was teruggekeerd. Zelfs niet dood, want Corbulo kwam meestal alleen aan wal, dobberend op een stuk wrakhout. Toch stuurde keizer Nero, die het excentriek geval liever kwijt dan rijk was, maar hem (soms) toch wel grappig vond, hem steeds weer op onmogelijke missies, in de hoop van hem eens niet opnieuw te zien opduiken. Tevergeefs. De "degradatie" van "admiraal" naar kaperkapitein is niet zo verwonderlijk, omdat Corbulo er gedurende heel zijn carrière van verdacht werd onder één hoedje te spelen met de kapers die de Middellandse Zee onveilig maakten. Voor het uiterlijk van Tuizentfloot stond Oscar "Evil Twin" Naarbrugge model, samen met zijn tweelingbroer Firmin" de oudste broer van Sleens moeder. Beide broers waren zeelui, Firmin als sleepbootkapitein en Oscar als... wel, het is Sleen nooit duidelijk geweest wat deze kleurrijke maar duidelijk gestoorde nonkel eigenlijk deed. Men vertelde wel eens dat hij vaak onder verdachte vlaggen voer, en het niet zo nauw nam met de maritieme wetgeving.
Kapitein Oliepul[bewerken]
Lucius Verginius Rufus was als "Praefectus Classis Misenensis" door keizer Nero aangesteld aan de andere kant van het schiereiland, en bevoer vanuit Misenum de Tyrreense Zee. Deze "admiraal" van de Romeinse marine werd door Sleen "gedegradeerd" tot de rang van kapitein. Ook hier ging Sleen vrij logisch te werk: omdat de twee "admiraals", vooral door de onmogelijke missies die Corbulo van de keizer kreeg, zelden of nooit in hetzelfde Nero-avontuur meespeelden, deed die rangenkwestie niet ter zake, en kon Sleen van de streng militaire zeeman een joviale zeebonk maken, naar het model van Firmin Naarbrugge, samen met zijn tweelingbroer Oscar "Evil Twin" de oudste broer van Sleens moeder. Het weze duidelijk dat deze tweeling niet eeneiig was!
Illustere weglating[bewerken]
Lezer dezes zit nu met de vraag: waarom komt de moeder van Nero, Iulia Agrippina Minor, niet in de verhalen voor? Die vraag heeft men aan de auteur ettelijke keren gesteld: geen interview of hij heeft prijs. Totale stilte. Het gesprek valt stil. Sleen weigert te spreken over Agrippina, de enige persoon uit de onmiddellijke omgeving van Nero die een belletje doet rinkelen bij de moderne mens.
Fictieve nevenfiguren[bewerken]
Hoewel een stripverhaal per definitie een educatieve taak heeft, is het een auteur toegelaten om de zaak wat te kruiden met fictieve figuren, zolang zij de geloofwaardigheid van het verhaal niet schaden. Ook Sleen maakte hier handig gebruik van.
Het paard van Sinterklaas[bewerken]
Sleen woonde gedurende een groot deel van zijn jeugd in Sint-Niklaas, en de nostalgie naar zijn jeugdjaren werd elk jaar sterker, vooral in de week voorafgaande aan 6 december. Tijdens die dagen dook in de Nero-avonturen het paard van Sinterklaas op, in de gedaante van een geschenkenuitdelende en pratende (!) ezel. Geen enkel document uit Nero's tijd staaft dit gegeven, en algemeen wordt aangenomen dat deze vierpoter een fictief personage is. De aanwezigheid van het dier is echter didactisch volkomen verantwoord, aangezien op deze manier verscheidene "miraculeuze" gebeurtenissen uit het leven van keizer Nero kunnen worden verklaard: de tussenkomst van de ezel heeft immers méér dan eens het Nerogezelschap uit een onmogelijke situatie gered.
De schepper komt tussenbeide[bewerken]
Vaak vinden we ook Marc Sleen zélf terug in de tekeningen, en die verschijningen wijzen duidelijk naar Nero's religie. Sleens persoonlijke tussenkomsten als schepper die de gang van zaken naar believen kan wijzigen en het tij kan doen keren geeft bijzonder accuraat weer hoe keizer Nero in uiterste nood de Romeinse goden op hun verantwoordelijkheden wees, meestal met een positief resultaat.
Terugkeer[bewerken]
Veel grote tekenaars hebben periodes van zware depressies gekend, niet ongewoon bij creatieve geesten. Hergé was er onderhevig aan, Franquin had er last van, om twee van de allergrootste auteurs te noemen. Bij Sleen was het de Brusselse Noord-Zuidverbinding die hem noodlottig werd. Hij zag een ooit zo bruisende stad teloorgaan, en foeilelijke gebouwen oprijzen boven de spoorverbinding tussen de twee voornaamste treinstations.
Hij besloot zijn held terug te laten keren naar het begin van de jaartelling, in een totaal fictief verhaal, "De rode keizer", waar de XXste eeuwse versie de originele versie tegen het lijf loopt. In tegenstelling tot de andere, authentieke verhalen, raakt dit verhaal kant noch wal, en uitgerekend dit album werd ook uitgegeven in het Latijn!
Opdracht volbracht[bewerken]
In 2002 had een tevreden Marc Sleen zijn opdracht volbracht: alle 216 officieel door historici erkende avonturen van Keizer Nero waren in een voor de jeugd begrijpelijk en bevattelijk formaat verteld en gepubliceerd. Sleen stipuleerde wel dat, indien er nog avonturen zouden opduiken, hij meteen bereid zou zijn om ze te tekenen, ongeacht zijn leeftijd.
Stripverhaal |
---|
Alpen · Daltons · Garfield · Jommeke · Nero · Samson en Gert · Sjors en Sjimmie · Smurfen · Striptaal · Suske en Wiske · Urbanus |
Aan de schandpaal genageld! | Vastgenagelde versie: 17 oktober 2011 |
Dit artikel is een verschrikking! Daarom is het vastgenageld aan de schandpaal zodat iedereen er rotte groenten tegenaan kan gooien.
|
Notenbalk[bewerken]
- ↑ Deze cumulatie spaarde een voorproever uit.