dennenscheerder
- Geluid: dennenscheerder (hulp, bestand)
- IPA: /'dɛnəsxɪːrdər/
- den·nen·scheer·der
- Samenstellende afleiding van den met het invoegsel -en- en de stam van scheren met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dennenscheerder | dennenscheerders |
verkleinwoord |
de dennenscheerder m
- (kevers) Tomicus piniperda (syn. Blastophagus piniperda) een schorskever die leeft op met name de grove den, die van nature voorkomt in Europa en van daaruit in 1992 verder naar Noord-Amerika verspreid is
- De larve van de dennenscheerder vreet de takken van de den van binnenuit op, waardoor de boom een geschoren indruk gaat maken.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord dennenscheerder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.