kevers
- ke·vers
de kevers mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord kever
- meervoudsvorm als officiële benaming (insecten) een orde Coleoptera van gevleugelde insecten. Kevers verschillen van andere insecten door de voorvleugels die veranderd zijn in harde schilden. Deze schilden worden de elytra genoemd en bedekken de kwetsbare en vliezige achtervleugels . Kevers vormen de grootste orde van de insecten en komen wereldwijd voor
- [2] insecten, zespotigen, geleedpotigen, dieren
- [2] zie de categorie: Kevers in het Nederlands
- [2] aaskevers, bastaardglanskevers, bastaardsnuitkevers, beekkevers, beenderknagers, bladkevers, bladrolkevers, bladsprietkevers, blauwe schorskevers, bloemweekschilden, boksnuitkevers, boktorren, boomzwamkevers, boorkevers, diksprietwaterkevers, frambozenkevers, glanskevers, glanzende bloemkevers, glimwormen, halstandhaantjes, harige schimmelkevers, houtzwamkevers, klopkevers, kniptorren, kortschildkevers, lieveheersbeestjes, loopkevers, mesttorren, mierkevers, moerasweekschilden, oevergraafkevers, oliekevers, pieptorren, pilkevers, platte schorskevers, prachtkevers, ruighaarkevers, schijnboktorren, schijnhaantjes, schorsknaagkevers, schrijvertjes, snoerhalskevers, snuitkevers, soldaatjes, somberkevers, spartelkevers, spektorren, spinnende waterkevers, spitshalskevers, spitsmuisjes, truffelkevers, veervleugelkevers, vliegende herten, vuurkevers, waaierkevers, waterroofkevers, watertreders, zwamspartelkevers, zwartlijven
- [2] zie de categorie Insecten in het Nederlands
- [2] asgrauwe keverslak, gewone keverdoder, kleine keverdoder
- [2] keverdoder, keverdoders, keveren, keverjaar, keverlarf, keverlarve, keverluis, kevermijt, keverorchis, keverslak, keverslakken, kevervrees
- Het woord kevers staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.