Tapejaridae
Tapejaridae Status: Uitgestorven Fossiel voorkomen: Vroeg- tot Laat-Krijt | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Tapejara weln | |||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||
| |||||||||||
Familie | |||||||||||
Tapejaridae Kellner, 1989 | |||||||||||
Restauraties van het Goshura-exemplaar (linksboven), Thalassodromeus (rechtsboven), Tupuxuara (midden), Tupandactylus (rechtsonder), Tapejara (linksonder), Sinopterus (linksonder) en Huaxiadraco (rechtsonder). | |||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||
Tapejaridae op Wikispecies | |||||||||||
|
De Tapejaridae zijn een groep uitgestorven pterosauriërs behorend tot de Pterodactyloidea.
In 1989 benoemde Alexander Kellner een familie Tapejaridae om Tapejara een plaats te geven.
In 2003 gaf hij een definitie als klade: de laatste gemeenschappelijke voorouder van Tapejara en Tupuxuara, en al zijn afstammelingen. Als synapomorfieën, gedeelde nieuwe eigenschappen, gaf hij: de neusgaten en de fenestrae antorbitales zijn samengegroeid en beslaan meer dan 45% van de lengte van de schedel; de schedelkam op de premaxillae begint vooraan de schedel en strekt zich uit tot verder dan de condylus occipitalis aan de achterkant van de schedel. Volgens Kellner zijn de Tapejaridae de zustergroep van de Azhdarchidae; ook de soort Thalassodromeus zou een tapejaride zijn.
Volgens Kellner zou een stamboom of kladogram er zo uitzien:
Azhdarchoidea |
| ||||||||||||||||||||||||
Volgens David Unwin echter is Tupuxuara nauwer aan de Azhdarchidae verwant binnen de Neoazhdarchia en hij gebruikt de term Tapejaridae in een beperktere zin voor de groep waartoe behalve Tapejara zelf ook Sinopterus en Huaxiapterus behoren. Dit voorkomt binnen zijn fylogenie dat de Azhdarchidae binnen de Tapejaridae zouden vallen.
Volgens Unwin zou een kladogram er zo uitzien:
Azhdarchoidea |
| ||||||||||||||||||
In beide opvattingen bestaan de bekende Tapejaridae uit soorten uit het Krijt die beschikken over een enorme en vooral zeer hoge schedelkam die zijn hoogte mede verkrijgt door een sterke ontwikkeling van de voorste schedelopeningen.
Er is, door David Martill en Darren Naish, nog een derde mogelijkheid geopperd en dat is dat 'Tapejaridae' een nutteloos begrip is omdat alle 'tapejariden' in een geleidelijke gradatie steeds nauwer aan de Neoazhdarchia verwant zouden zijn, waarbij het geslacht Tapejara ook nog eens zou bestaan uit twee niet verwante soorten. Dat zou het volgende kladogram opleveren, waarin voor het concept 'Tapejaridae' geen plaats meer is:
Azhdarchoidea |
| ||||||||||||||||||||||||
Een vierde, nog sterker afwijkende, mogelijkheid is het resultaat van de analyses van Lü Junchang uit 2006 en Brian Andres uit 2008: dat de Dsungaripteridae het nauwst verwant aan de Tapejaridae sensu Unwin zijn, maar ook dat Tupuxuara nauwer verwant is aan deze groep dan aan de Azhdarchidae, zodat de Dsungaripteridae binnen een Tapejaridae sensu Kellner vallen.
Het kladogram ziet er dan zo uit:
Azhdarchoidea |
| ||||||||||||||||||||||||
De levenswijze van de Tapejaridae is sterk omstreden. Volgens sommigen waren het viseters op zee, volgens anderen vruchteneters op het land. Een onderzoek uit 2010 naar de verhouding van de zuurstofisotopen in het fossiele bot wees op een sterk contact met zeewater maar dat zou ook een gevolg geweest kunnen zijn van het fossilisatieproces.