Johann Joseph Couven
Johann Joseph Couven (Aken, 10 november 1701 - 12 september 1763) was een Duits architect uit de barok. Hij werkte voornamelijk in de driehoek Aken-Luik-Maastricht. In deze regio was hij de eerste architect die kon wijzen op een zekere theoretische achtergrond, zoals dat volgens de idealen van de Italiaanse renaissance vereist was. Hij werkte ook als landmeter en ontwikkelde geodetische landmeetkundige apparatuur. Couven wordt gezien als de belangrijkste bouwmeester van de 18e-eeuwse barokarchitectuur in het prinsbisdom Luik en één der grootste barokarchitecten van Duitsland, op één lijn met zijn tijdgenoten Johann Maximilian von Welsch, Balthasar Neumann en Johann Conrad Schlaun.
Biografische schets
[bewerken | brontekst bewerken]De familie Couven kwam oorspronkelijk uit Clermont in België, de oorspronkelijke familienaam was de Couves. Zijn vader, Johann Jakob Couven, vervulde aanvankelijk een ambtelijke functie in Wenen, na 1694 was hij notaris in Aken.
In 1731 trouwde Johann Joseph met Maria Dorothea Gertrudis Mesters (1705-1779) uit Maastricht. Het echtpaar kreeg twee zonen en vier dochters. Het derde kind, Jakob Couven (1735-1812), volgde in zijn vaders voetsporen en werd eveneens stadsbouwmeester van Aken.
De vroegste bewaard gebleven tekeningen van Couvens hand dateren uit 1722. In 1725 maakte hij een geïllustreerde kaart van Aken. In zijn jonge jaren werd Johann Joseph Couven sterk beïnvloed door Johann Conrad Schlaun, onder wiens leiding hij meewerkte aan verschillende gebouwen in het Rijksgraafschap Wittem. Later werkte Couven voor de stad Aken, als stadsbouwmeester en ingenieur. Van 1727 tot 1732 werkte hij aan de verbouwing van het Akense raadhuis. In 1742 werd hij raadssecretaris van Aken. In 1752 benoemde prins-bisschop Johan Theodoor van Beieren van Luik hem tot hofarchitect. Andere hooggeplaatste cliënten waren de abdissen van Burtscheid, Sinnich en Munsterbilzen en diverse adellijke families uit het Maas- en Rijnland.
De diversiteit van Couvens oeuvre is enorm en varieert van religieuze gebouwen, stadspaleizen, fabrieken en mijnen tot meubels en decoratieve kunst. Belangrijke werken van hem zijn het in 1943 verwoeste Wespienhaus in Aken, het bewaard gebleven Wylre'sches Haus, de abdijkerk en de parochiekerk in Burtscheid, Schloss Jägerhof in Düsseldorf, de huizen Vercken en de Grand Ry in Eupen, het Hôtel d’Ansembourg in Luik en het verwoeste prins-bisschoppelijke zomerverblijf in Maaseik.
Veel van Couvens bouwwerken, met name die in de stad Aken, zijn in de Tweede Wereldoorlog verloren gegaan. Een aantal tekeningen en ontwerpen van verloren gegane of niet-uitgevoerde gebouwen worden bewaard in het Suermondt-Ludwig-Museum in Aken.[1]
Werken
[bewerken | brontekst bewerken]Bewaard gebleven bouwwerken in Aken e.o.
[bewerken | brontekst bewerken]- 1730, 1748-54: Abdijkerk Burtscheid[2]
- 1735: Hardstenen bekken voor de 17e-eeuwse Karlsbrunnen op de Markt
- na 1735: Verbouwing Wylre'sches Haus, ook wel Palais Heusch genoemd, Jakobstrasse 35
- 1737: Kerstenscher Pavillon, ook Gartenhaus Mantels genoemd, oorspronkelijk aan de Annuntiatenbach, rond 1905 verplaatst naar de Lousberg
- 1739: Interieur Theresienkirche, Pontstrasse
- 1740: Gartenhaus Nuellens, aanvankelijk Friedrich-Wilhelm-Platz 6, later naar Seilgraben 34 verplaatst. Aldaar verwoest op 14 juli 1943 en in 1961 opnieuw opgebouwd in het Kurpark van Burtscheid
- 1747-65: Parochiekerk St. Michael, Burtscheid, ook een deel van het interieur is door Couven ontworpen[3]
- 1748: Annakerk
- 1750: Hoogaltaar en preekstoel St. Katharinakerk, Langerwehe-Wenau
- 1750-1753: Gut Kalkofen, in opdracht van Johann von Wespien
- 1755: Altaar en orgelkast, St. Nikolauskerk, tegenwoordig Citykirche, Großkölnstrasse
- 1757: Uitbreiding Haus Zum Horn, Jakobstrasse 24
-
Karlsbrunnen, Aken
-
Rosstraße 11, Aken
-
Abdijkerk, Burtscheid
-
Paviljoen, Burtscheid
Niet-uitgevoerde en niet-bewaard gebleven bouwwerken in Aken e.o.
[bewerken | brontekst bewerken]- 1727: Façade raadhuis (afgebroken)
- 1730: Pastorsche Gartenhaus , Franzstraße 24 (gesloopt 1888)
- 1734-37: Wespienhaus (op 14 juli 1943 verwoest, een deel van de façade is nog te zien bij het Kaiser-Karls-Gymnasium)
- 1736: Twee kleine fonteinen naast de Karlsbrunnen (gesloopt)
- voor 1739: Haus Olivia, Großkölnstraße 62
- ca. 1745: Hoogaltaar St. Foillankerk
- 1746: Zum Olifant, Ursulinerstraße 11-13
- 1746: Woningen aan de Katschhof (gesloopt)
- 1747: Ungarische Kapelle bij de Dom van Aken (onvoltooid, in 1756 vervangen door nieuwbouw Joseph Moretti)
- 1748-51: Verbouwing Lakenhal tot theater Altes Komödienhaus (gesloopt eind 19e eeuw)
- 1749: Verbouwing huis Zur kaiserlichen Krone, Alexanderstrasse 36
- 1754: Verbouwing huis Zum blinden Esel, Franzstraße 8[4], zerstört
- ca. 1755: Heilig Kreuzkirche (gesloopt, koorgestoelte, lambriseringen en deuren thans in het raadhuis, preekstoel in Theresienkirche)
- 1763: Haus Beißel, Pontdriesch 16 (gesloopt)
- Interieur huis Londoner Hof, Kleinkölnstrasse (verwoest)
-
Ontwerp raadhuisfaçade
-
Ontwerp Ungarnkapelle
-
Wespienhaus, vóór de oorlog
-
Bewaard gebleven delen Wespienhaus
Bouwwerken in Eupen e.o.
[bewerken | brontekst bewerken]- 1747: Huis Fettweiss (voormalig Redemptoristenklooster), Nispert 18, met naastgelegen Johannes-de-Doperkapel
- ca. 1747: Entree van huis, Marktplatz 8
- 1752: Huis Vercken (ook Klösterchen genoemd), Marktplatz
- ca. 1760-63: Huis de Grand Ry, tegenwoordig zetel der Duitstalige Gemeenschap in België
- Huis Signon, Werthplatz
-
Huis Fettweiss
-
Johannes-de-Doperkapel
-
Huis Vercken
-
Huis Signon
Bouwwerken elders
[bewerken | brontekst bewerken]- ±1725-50: Poort, brug en tuinmuur van Kasteel Lemiers[5]
- 1732-34: St. Agathakerk in Eys (met Johann Conrad Schlaun)
- 1732-34: Verbouwing Redemptoristenklooster, Wittem (met J.C. Schlaun)
- 1733-35: Verbouwing Kasteel Neubourg, Gulpen (met J.C. Schlaun)
- 1733: Poorthuis kasteel Thor, Astenet
- 1736: Lutherse kerk, ook Kopermolen genoemd, Vaals (ook aan Laurenz Mefferdatis toegeschreven)
- 1738-41: Hôtel d'Ansembourg, Luik
- voor 1739: Altaar im Celestinerinnenklooster in Marieberg bij Neuss (niet meer bestaand)
- 1748 (1e ontwerp), 1751-63: Schloss Jägerhof, Düsseldorf
- 1749: Verbouwing raadhuis Düsseldorf
- 1750: Hoogaltaar St. Lambertuskerk, Kerkrade
- 1752: Jachtslot voor prins-bisschop Johan Theodoor van Beieren, Maaseik (in 1798 verwoest)
- 1754: Abdij van Sinnich, Teuven
- 1754: Verbouwing kasteel Breill bij Geilenkirchen (alleen het portaal is bewaard)
- ca 1755: Bijgebouwen Kasteel Genhoes, Oud-Valkenburg
- 1757: Koor en sacristie kerk van Oud-Valkenburg[6]
- 1757-59: Verbouwing en uitbreiding Abdij van Munsterbilzen
- 1759: Pachthof Stift St. Gerlach, Houthem
- 1760, 1763: Interieur (communiebank, tabernakel en orgelkast) St. Kornelius, Kornelimünster
- Gevel Abdij van Val-Dieu
-
St-Agathakerk, Eys
-
Hôtel d'Ansembourg
-
Abdij van Sinnich
-
Abdij van Munsterbilzen
Meubels, kerkinterieurs
[bewerken | brontekst bewerken]- ca 1730-63: Interieur abdijkerk en parochiekerk van Burtscheid
- 1734-37: Interieur Wespienhaus, Aken (enkele onderdelen thans ingebouwd in het Couvenmuseum)
- 1738: Preekstoel en herenbanken, Lutherse kerk, Vaals
- 1744: Interieur Sint-Nicolaaskerk, Eupen
- 1744: Hoogaltaar Sint-Catharinakerk, Kettenis
- ca. 1747: Interieur Sint-Peterskerk, Aken (grotendeels verwoest; de communiebank bevindt zich thans in de Ungarnkapelle van de Dom)
- Interieur Theresienkerk, Aken
- Hoogaltaar en preekstoel, Sint-Catharinakerk, Wenau
-
Zaalbetimmering, Aken
-
Herenbank, Vaals
-
Kerkinterieur, Eupen
-
Hoogaltaar, Wenau
Literatuur, bronnen en noten
[bewerken | brontekst bewerken]- David Adshead en Anke Kappler, Internationale Schlossprojekte des Aachener Architekten Johann Joseph Couven, in: Zeitschrift des Aachener Geschichtsvereins, 107/108, 2005/2006, pp. 167–218.
- Marcel Bauer, Johann Joseph Couven – Mythos und Erbe eines großen Meisters. Eupen 2001 (ISBN 90-5433-134-8).
- Marcel Bauer, Frank Hovens, Anke Kappler, Belinda Petri, Christine Vogt en Anke Volkmer, Unterwegs auf Couvens Spuren (ISBN 90-5433-187-9)
- Joseph Buchkremer, 'Die Architekten Johann Joseph Couven und Jakob Couven', in: Zeitschrift Aachener Geschichtsverein, 17, 1895, pp. 89–268 (ZAGV 17 online-versie).
- Felix Kuetgens, Biographie J.J. Couven (online-versie).
- Paul Schoenen, Johann Joseph Couven, Architekt der Reichsstadt Aachen (1701-1763), in: Rheinische Lebensbilder, Band I (samenstelling: Edmund Strutz). Düsseldorf, 1961, pp. 121–135.
- Johann Joseph Couven. Schwann, Düsseldorf 1964.
- ↑ Dagmar Preising, Ulrich Schäfer, Couven - Museum in Aachen. Berlijn/München, 1910, p. 6.
- ↑ Unterwegs auf Couvens Spuren
- ↑ De kerk werd in 1751, naar het oorspronkelijke plan van J.J. Couven, door bouwmeester Klausener gebouwd. → Karl Faymonville, e.a.: Die Kunstdenkmäler der Stadt Aachen., Bd. III. Schwann, Düsseldorf 1924, p. 793.
- ↑ Ludwina Forst: Königs Weg. Auf den Spuren des 1. Stadtkonservators Hans Königs (1903-1988), p. 69-72. Aken, 2008 (ISBN 3-930594-33-1)
- ↑ 'Couven', op: http://rijksmonumenten.nl
- ↑ Op een plattegrond van de kerk van Mathias Soiron staat het bijschrift: "Plan der oude Kerck te Oudt-Valkenbergh met eenen nieuwen en seer fraeyen choor door Couven getekent, Mats. Soiron".'De bouwgeschiedenis van de kerk van Oud-Valkenburg (deel 1). Gearchiveerd op 7 december 2021.