De Merode (geslacht)
De Merode | ||
---|---|---|
Wapenspreuk | Plus d'honneur que d'honneurs | |
Stamvader | Werner I van Rode | |
Familiehoofd | Charles-Guillaume prins de Merode, markies van Westerlo, prins van Rubempré en prins van Grimbergen | |
Zijtakken |
De Merode-van Wesemael en Westerlo
|
De Merode, Van Merode en Von Merode genaamd, is een oud Belgisch, Duits en Nederlands adellijk geslacht, oorspronkelijk afkomstig uit het Rijnland. De familieleden dragen sinds 1930 de titel van prins(es). Door huwelijk is dit geslacht verbonden met tal van adellijke families, terwijl het tevens gelieerd is aan de meeste Europese vorstenhuizen.
Wapenschild van het geslacht De Merode: Van goud, met vier palen van keel, met uitgeschulpte zoom van lazuur (D'or, à quatre pals de gueules, à la bordure engrêlée d'azur). De wapenspreuk van het huis de Merode is Plus d'honneur que d'honneurs of 'Meer eer dan eerbetoon', van goud op een losse band van keel.
Geschiedenis
[bewerken | brontekst bewerken]Afkomst
[bewerken | brontekst bewerken]De genealogie van het geslacht De Merode gaat terug tot 1263. De zoon van de stamvader Werner, Jean Scheiffart de Merode was medeheer van Merode, nabij Düren dat zijn naam zou geven aan de adellijke familie. Het oude slot in het dorp Merode is na meer dan achthonderd jaar nog steeds in het bezit van de familie De Merode. Werner had twee zonen waarvan de twee voornaamste takken van de familie De Merode afstamden. De eerste was Johan, die ook 'Scheiffart' werd genoemd. Van hem stamt de tak genaamd 'Scheiffart van Merode' af. Deze lijn kwam tot grote bloei in Duitsland maar stierf uit in het begin van de 18e eeuw. De De Merodes die een rol speelden in de geschiedenis van de Nederlanden en België stammen allen af van kleinzoon, Werner II. Deze tak werd bijgevolg de 'tak Werner' genoemd. Tot diep in de veertiende eeuw zouden beide takken elkaar de eigendom van de heerlijkheid Merode betwisten. Pas in 1362 kwam een telg uit de tak Werner, Richard I van Merode, in het bezit van de hele heerlijkheid. Deze Richard bekleedde een belangrijke plaats onder de Keulse adel en voerde de titels van baron van Merode en baron van Frentz. Door een weldoordacht huwelijk aan te gaan zou Richard zijn bezittingen nog gevoelig uitbreiden en zou de familie op het grondgebied van het huidige België en Nederland terechtkomen.
De Merode-van Wesemael en Westerlo
[bewerken | brontekst bewerken]Richard I huwde met Margaretha van Wesemael, een erfdochter uit een Brabants geslacht. De heren van Wezemaal waren erfmaarschalk van het hertogdom Brabant en behoorden tot de Brabantse adel. Margaretha erfde het graafschap Olen en de heerlijkheden Hulshout en Quabeek (dit laatste is vandaag geen dorp meer maar er is nog 'Kaaibeekhoeve' vlak bij Westerlo maar op het grondgebied van de gemeente Herselt). De heerlijkheid Westerlo die afhing van het Sint-Maartenskapittel van Utrecht werd echter geërfd door Margaretha's broer Jan van Wesemael en kwam voorlopig nog niet in handen van de familie De Merode. Wegens het wangedrag van Jan van Wesemael wenste het kapittel zijn leen liever aan Richard II van Merode en zijn nakomelingen te laten toekomen. Jan stoorde zich echter weinig aan de dreigementen van het kapittel en hield ondanks talrijke processen het leen in handen tot bij zijn dood in 1467. Bij testament schonk hij de heerlijkheid overigens aan zijn landheer Karel de Stoute ondanks het feit dat het leen helemaal niet onder het hertogdom Brabant ressorteerde. Deze laatste gaf het in leen aan zijn vertrouweling Anton van Croÿ, die het op zijn beurt verkocht aan Guy van Brimeu. Na een eindeloze reeks processen viel in 1478 voor de Raad van Brabant de beslissing en werd Westerlo aan Jan IV van Merode toegewezen.
Jan IV van Merode nam in 1482 definitief bezit van de heerlijkheid Westerlo. Hij was de zoon van Richard II en Beatrix van Pietersheim die op haar beurt erfgename was van de keizerlijke baronie Pietersheim bij Lanaken en van de heerlijkheden Rummen, Sievernich, Leefdaal, Oirschot, Hilvarenbeek en Impden. Via de heren van Pietersheim erfden de Merodes ook de voogdij over het land van Duffel. Jan I kwam uit een gezin van zeven kinderen en zijn broers werden de stamvaders van verschillende takken van de familie De Merode; Richard III van de tak de Merode-Houffalize en Willem van Merode-Rummen. Een broer Arnold werd kanunnik van Maastricht en mede-eigenaar van Pietersheim. Werner, een bastaardbroer, kreeg de heerlijkheden Linsmeel, Pellen en Puchey. Het waren de mannelijke afstammelingen van Jan IV die als heren en later markiezen van Westerlo de hoofdlijn van de familie De Merode zouden verder zetten. Door het huwelijk van Jan IV van Merode met Adelheid van Hoorn kwamen ook de heerlijkheden Perwez, Geel, Duffel, Walem en Herlaar in het bezit van de familie.
De familie De Merode bezat de titels van baron en van graaf al sedert zeer lang, minstens sedert de 15e eeuw. Filips graaf van Merode (1594-1638), werd de eerste markgraaf van Westerloo (het huidige Westerlo maar met dubbele "o"), waar nu nog steeds een groot domein is dat De Merode genoemd wordt.
De oudste tak, De Scheiffart van Merode, stierf uit in 1733.
De familie De Merode verwierf ook verschillende adellijke titels:
- prins van Rubempré, in het Heilige Roomse Rijk (1759)
- prins van Everberg (Everberghe), in het Heilige Roomse Rijk (1759)
- prins van Everberg, in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1827)
- prins van Grimbergen (Grimberghe), in België (1842)
- prins van Rubempré, in België (1846)
- prins van Merode, in België (1930)
De Belgische Antoinette-Ghislaine de Merode-Westerloo was de moeder van prins Albert I van Monaco.
Het huidige familiehoofd[1], Charles-Guillaume de Merode (°1940) is de derde prins de Merode, markies van Westerloo, prins van Rubempré en prins van Grimbergen, en is getrouwd met prinses Hedwige de Ligne de La Trémoïlle en ze hebben twee zonen: Frédéric de Merode (°1969) en Emmanuel de Merode (°1970). Na een loopbaan bij de Verenigde Naties, die hem onder meer naar Tunesië en Kenia bracht, verkoos hij het Kasteel van Serrant in Frankrijk als woonplaats voor zijn pensioenjaren.
Titels
[bewerken | brontekst bewerken]Het geslacht wordt in 1340 reeds vermeld met de titel baron[2].
Op 1 oktober 1473 bevestigde keizer Frederik III tijdens de Rijksdag te Trier de titel Reichspannerherr, wat vertaald kan worden als baanderheer van het Heilige Roomse Rijk voor vijf kinderen van Richard III van Merode-Frentz: Arnould, oudste zoon en kanunnik te Luik (sterft op 22 augustus 1487), Jean (Jan), Richard IV (sterft voor april 1485 n.s.), Guillaume (Willem) en Marguerite
(De originele oorkonde is thans bewaard bij het Algemeen Rijksarchief te Brussel, Fonds Merode Westerloo, chartrier, onder deze datum)
In 1600 werden drie baronnen van Merode toegelaten in l’Etat Noble du duché du Pays de Liège.
In Nederland komen enkele van Merode's voor als heer van Asten, Hilvarenbeek, Oirschot, Eckart, Stein en Wijlre. Zie ook: Bernard van Merode (1510), Bernard van Merode (1570) en Floris van Merode.
Op 20 mei 1626 verleende koning Filips IV van Spanje het geslacht de titels marquis de Westerloo en prince de Rubempré et d’Eversberghe.
In 1661 verkreeg het geslacht de status van commandeur van de Duitse Orde.
Bij Koninklijk Besluit[3] werd Guillaume Charles Ghislain graaf van Merode en markies van Westerloo erkend in de adel van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden met de titel markies bij eerstgeboorterecht. Overige leden van de adellijke familie kregen de titel van graaf of gravin.
In 1823 werden via koninklijk besluit de titels prins van Ruhempré en van Eversberghe bij eerstgeboorterecht bevestigd.
Philippe-Félix-Balthazar-Otho-Ghislain graaf de Merode was in 1830 kandidaat voor de Belgische troon.
In 1842 verkreeg het geslacht de titel prins van Grimbergen.
In 1930 kregen leden van het geslacht in België de titel van prins in plaats van graaf.
Kastelen
[bewerken | brontekst bewerken]De familie bezit het stamslot in het Duitse Merode bij Langerwehe, het Kasteel van Westerlo, het Hof van Merode in Brussel en het Kasteel van Serrant in Frankrijk. Andere kasteeleigendommen bevinden zich in Rixensart, Everberg, Solre-sur-Sambre, Neffe, Trelon, Guignicourt en in het Rijnland.
Voorheen bezat de familie in België onder andere de kastelen van Argenteau, Beersel, Braives, Bury, Carlsbourg, Crupet, Drongen, Everberg, Veulen, Fournes-en-Weppes, Prinsenkasteel (Grimbergen), Guignicourt, Habay, Haltinne, Ham-sur-Heure, Horst, Houffalize, Jehay, Lavaux-Sainte-Anne, Loverval, Marbais, Morialmé, Neffe, Ossogne, Petegem, Pietersheim en de waterburcht Pietersheim, Resteigne, Rixensart, Solre-sur-Sambre, Villemont, Waroux.
In Nederland waren dat onder andere de kastelen van Borgharen (1440-1647), Limbricht (1457-1619), Stein (1641-1749) en Wijlre.
Bekende familieleden
[bewerken | brontekst bewerken]Bekende personen met de naam De Merode zijn:
- Alexandre de Merode (1934-2002), hoofd van de medische commissie van het Internationaal Olympisch Comité
- Amaury de Mérode (1902-1980), grootmaarschalk van het Belgisch Hof
- Amaury Werner de Merode (1855-1914), senator
- Antoinette de Merode (1828-1864) huwde in 1846 met prins Charles III van Monaco
- Bernard van Merode (1510-1591), bondgenoot van Willem van Oranje en plaatsvervangend stadhouder in Friesland
- Bernard van Merode (1570-1640), heer van Asten en berucht heksenvervolger
- Charles de Merode (1824-1892) of Karel van Merode-Westerloo, Belgisch diplomaat, politicus, minister van Staat, voorzitter van de Senaat
- Emmanuel de Merode (1970), beheerder van Wild Life Direct (Kongo)
- Félix de Mérode (1791-1857), Belgisch politicus, lid van het Voorlopig Bewind en van het Nationaal Congres
- Frédéric de Merode (1792-1830), oorlogsvrijwilliger, gesneuveld tijdens de gevechten van oktober-november 1830
- Guillaume de Mérode (1522-1597), militair, ondertekenaar van de akte van overgave na het Beleg van Antwerpen (1584-1585)
- Henri de Merode (1782-1847), senator en filosoof
- Henri de Merode (1856-1908), Belgisch senaatsvoorzitter en minister
- Jean-Philippe-Eugène de Merode (1674-1732), graaf van Merode en markies van Westerlo, veldmaarschalk
- Louis de Merode (1821-1876), senator
- Louise de Mérode (1819-1868), prinses-gemalin dal Pozzo della Cisterna y Belriguardo
- Marie Catherine Josephe van Merode (1743-1794), familiehoofd
- Werner de Merode (1797-1840), lid van het Nationaal Congres
- Xavier de Merode (1820-1874), kamerheer van de paus en minister van Defensie van de Kerkelijke Staat van 1860-1865, organiseerde de strijd van de Pauselijke Zoeaven tegen de strijd voor Italiaanse eenheid
Zie ook
[bewerken | brontekst bewerken]- Cléo de Mérode (1875-1966), Frans danseres, bekend om haar grote schoonheid
Trivia
[bewerken | brontekst bewerken]- De Nederlandse dichter Willem Eduard Keuning gebruikte de achternaam in zijn pseudoniem, ontleend aan de danseres Cléo de Mérode.
Literatuur
[bewerken | brontekst bewerken]- Joost WELTEN, De vergeten prinsessen van Thorn (1700-1794) (Gorredijk 2019).
- Freeke DE MEYER, Hoog geboren, ambitieus en eigenzinnig. Marie Catherine Josephe, gravin van Merode en prinses van Rubempré en Everberg (1743-1794). Gorrendijk, 2023.
- F.Th.W. SMEETS, Het kasteel Lemborgh te Limbricht, 1974.
- H.J.A. DOMSTRA, Geschichte der Fürsten von Merode im Mittelalter, 1981.
- M. DERIKS, De geschiedenis van kasteel Stein, 1996.
- Lou HEYNENS, Adel in ‘Limburg’ of De Limburgse adel, Geschiedenis en repertorium 1590-1990, Maastricht, 2008.
- Baudouin D'HOORE, Inventaire des archives de la famille Merode Westerlo, Brussel, Rijksarchief, 2014.
Noten
- ↑ In Duitsland wordt de bewoner van het stamslot Merode, prins Charles Louis de Merode, geboren op 6 april 1949 te Brussel, zoon van Albert de Merode en Henriette de Vogüe, beschouwd als het hoofd van het geslacht. Charles Louis is getrouwd met Clotilde gravin d'Oultremont. Uit dit huwelijk zijn twee dochters geboren.
- ↑ Heynens, Lou, Adel in ‘Limburg’ of De Limburgse adel, Geschiedenis en repertorium 1590-1990. 2008.
- ↑ Koninklijk Besluit, nr. 95 van 18 juni 1823 en nr. 159 van 15 oktober 1823