Nothing Special   »   [go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

Arthur Hinsley

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Arthur kardinaal Hinsley
Kardinaal Hinsley in cappa magna
Kardinaal Hinsley in cappa magna
Kardinaal van de Rooms-Katholieke Kerk
Wapen van een kardinaal
Rang kardinaal-priester
Ambt aartsbisschop van Westminster
Titelkerk Santa Susanna
Creatie
Gecreëerd door paus Pius XI
Consistorie 13 december 1937
Portaal  Portaalicoon   Christendom

Arthur Hinsley (Carlton (South Yorkshire), 25 augustus 1865Buntingford, 17 maart 1943) was een Brits geestelijke en kardinaal van de Rooms-Katholieke Kerk.

Jeugd en opleiding

[bewerken | brontekst bewerken]

Hinsley werd geboren als tweede van vier kinderen van de timmerman Thomas Hinsley en de Ierse Bridget Ryan. Hij studeerde aan het Ushaw College in Durham en vervolgde zijn studies in Rome aan de Pauselijke Gregoriaanse Universiteit en de Pauselijke Academie van Sint Thomas van Aquino. Hij werd op 23 december 1893 priester gewijd te Rome.

Werkzaamheden

[bewerken | brontekst bewerken]

Van 1893 tot 1897 doceerde Hinsley aan het Urshaw College. Hij was vervolgens werkzaam als hoofd van een lagere school en in de zielzorg in het aartsbisdom Westminster. Van 1917 tot 1930 was hij rector van het Venerable English College in Rome.

In 1926 benoemde paus Pius XI hem tot titulair bisschop van Sebastopol. Hij ontving zijn bisschopswijding uit handen van kardinaal Rafael Merry del Val, op dat moment secretaris van het Heilig Officie. In 1927 werd hij verheven tot titulair aartsbisschop van Sardes en tot apostolisch delegaat voor de Britse missie in Afrika. Hij keetrde in 1934 terug naar Rome, waar hij werd benoemd tot kanunnik van de Sint-Pietersbasiliek.

Op 1 april 1935 benoemde Pius XI Hinseley tot aartsbisschop van Westminster. Tijdens het consistorie van 13 december 1937 creëerde dezelfde paus hem kardinaal. De Santa Susanna werd zijn titelkerk. Kardinaal Hinseley nam deel aan het conclaaf van 1939 dat leidde tot de verkiezing van paus Pius XII.

Hij overleed, inmiddels al bijna blind en bijna doof, in 1943 aan de gevolgen van een hartaanval. Zijn lichaam werd bijgezet aan de aan Sint-Jozef gewijde kapel in de Kathedraal van Westminster.