Quod erat demonstrandum
Quod erat demonstrandum (afgekort q.e.d.) is een Latijnse term die in het Nederlands kan worden vertaald met hetgeen bewezen moest worden. De afkorting wordt vaak aan het einde van een logische redenering gebruikt, bijvoorbeeld in de wiskunde of filosofie, om aan te duiden dat hetgeen men wilde bewijzen, daadwerkelijk bewezen is.
Oorsprong
Quod erat demonstrandum is een Latijnse vertaling van het Griekse ὅπερ ἔδει δεῖξαι (hoper edei deixai; afgekort als ΟΕΔ), een uitdrukking die door wiskundigen als Euclides[1] en Archimedes al werd gebruikt.
De uitspraak quod erat demonstrandum werd in het Latijn voor het eerst gebruikt door Marcus Tullius Cicero in de 1e eeuw v.Chr. Hij gebruikte de uitspraak na een redevoering in de rechtbank. Daarna werd ze gretig overgenomen door andere pleiters.
Alternatieven
In de Nederlandse taal benut men naast het Latijnse q.e.d. ook wel wmwb ("wat moest worden bewezen")[2] en soms wwtb ("wat was te bewijzen ")[3].
Tegenwoordig wordt aan het einde van een bewijs in plaats van q.e.d. ook vaak het symbool ■ of het symbool □ gebruikt.[2] Die symbolen zijn voorgesteld door de wiskundige Paul Halmos.[4]
Als grapje wordt de afkorting ook weleens uitgelegd als Quite Easily Done ("behoorlijk eenvoudig gedaan"). In Nederlandstalige wiskundige redeneringen wordt soms met een humoristische noot afsluitend of in tussentijdse lemma's weleens W.A.K. geschreven ("Waarheid Als Koe").[5]
- ↑ Elementen van Euclides
- ↑ a b PI - wiskunde en klassieke talen (Jacqueline Hendrix, Bart Windels) pagina 29
- ↑ 'w.t.b.w.' vindt men in meerdere blogs, o.a. Wetenschapsforum.nl
- ↑ Mathematical Writing (Donald E. Knuth, Tracy Larrabee, Paul M. Roberts) pagina 11
- ↑ Wat te bewijzen was (Martin Kindt) - geraadpleegd op 9 mei 2016