Kurt Wittmayer
Kurt Wittmayer, klavecimbelbouwer en restaurateur
Geboren: 22 november 1917 in Hermannstadt (Huidig Sibiu, Roemenië)
Overleden: 4 september 1997 in Bad Tölz
Kurt Wittmayer studeerde na zijn middelbare schoolopleiding muziek in Rome, Leipzig en Salzburg.
Vanaf 1945 begon hij als autodidact aan het bouwen van klavichords en klavecimbels.
In 1949 Opende hij in Bad Reichenhall samen met Rudolf Schüler een werkplaats voor de bouw van historische toetsinstrumenten. Reeds na korte tijd, in 1951 stopte deze samenwerking en ging Schüler zelfstandig verder met klavecimbelbouw. Wittmayer bouwde zijn instrumenten aanvankelijk als moderne gestandaardiseerde modellen (Rastenbauweise), zoals dit bij vrijwel alle bekende klavecimbelbouwers sinds het begin van de 20e eeuw gebruikelijk was. Men nam aan dat analoog aan de bouw van piano’s de verbetering ten aanzien van oude instrumenten een normaal uitgangspunt was. Door steeds meer belangstelling voor barokmuziek en dus ook voor oude toetsinstrumenten kwam er steeds meer vraag en breidde de werkplaats zich steeds verder uit. Deze verplaatste zich in 1952 naar Geretsried-Gartenberg waar in 1955, inmiddels door 22 medewerkers in totaal 153 instrumenten werden gebouwd. Het ging daarbij vooral om klavichords, spinetten en eenvoudige kleine klavecimbels voor de beoefening van huismuziek.
In 1954 (aanvraag in 1950!) ontving Wittmayer patent (DBP 921908) op zijn speciale houten dokjes die met een stalen veertje op hun plaats worden gehouden en voorzien zijn van een excentrische stelschroef om de tong met plectrum af te kunnen stellen. Het patent had als basis dat de dokjes onafhankelijk van de vochtigheid altijd vrij konden bewegen en daarnaast de plectra konden worden bijgeregeld t.o.v. de snaren zonder het dokje eruit te nemen. Dit laatste was vooral van belang bij de leren plectra die in de begintijd tot ca 1965 werden gebruikt. Daarna ging men over op Delrin plectra en was de stelschroef duidelijk van veel minder belang.
In 1964 bestond het palet aan instrumenten inmiddels uit 13 modellen, met als topmodel het ‘Bach’ concertklavecimbel dat van 1967 tot 1971 in een aantal gevallen ook nog werd geleverd met elektronische geluidsversterking in een poging om het instrument in orkestverband te kunnen gebruiken.
Vanaf 1958 had het bedrijf zich in fases verplaatst naar Wolfratshausen waar in 1967 alle afdelingen hun definitieve centrale locatie vonden.
In de zestiger jaren behoorde het bedrijf samen met de firma’s Neupert in Bamberg en Sperrhake in Passau tot de drie grootste klavecimbelbouwfirma’s.
Bij Wittmayer werkten in de topjaren 50 arbeidskrachten die samen jaarlijks ca. 400 instrumenten vervaardigden. Hoewel over ‘seriebouw’ werd gesproken betrof het bouwen van de instrumenten toch duidelijk allemaal handwerk.
Vanaf 1951 tot 1985 werden bij Wittmayer in totaal zo’n 8430 instrumenten gebouwd waarbij het kleine klavecimbel “Corelli’ het grootste aandeel had van 3868 stuks, gevolgd door het spinet, 1438 stuks en het reis-klavichord, 1179 stuks. Van de klavecimbels met twee manualen werden er in totaal 1179 gebouwd.
Vanaf het begin van de zeventiger jaren begon men kritische kanttekeningen te plaatsen rond oude toetsinstrumenten die volgens de moderne bouwwijze werden vervaardigd. Hoewel er op de degelijkheid en afwerking nauwelijks iets aan te merken viel, richtte de kritiek zich vooral op de klank en het geringe geluidsvolume van modern gebouwde klavecimbels t.o.v. historische instrumenten.
In de jaren 1956 en 1957 had Wittmayer trouwens als onderaannemer in opdracht van ‘Pianohaus Wilhelm Rück’ in zijn bedrijf al twee kopieën vervaardigd van een tweemanualig klavecimbel van Gräbner (Dresden 1782), voor die tijd een redelijk ongewone opdracht. Een van deze klavecimbels was door Gustav Leonhardt besteld voor het Amsterdams Conservatorium.
Hoewel door deze opdracht intensief kennis en ervaring was opgedaan met de bouw van een historisch klavecimbel begon Wittmayer zich pas in 1964 echt intensief met historische instrumenten bezig te houden die hij onderzocht, restaureerde en kopieerde. Tot dan toe was hij vooral bezig geweest met het perfectioneren van zijn eigen modellen.
In de periode van 1965 tot 1992 restaureerde Wittmayer 38 instrumenten waaronder die van Ruckers, Dulcken en Kirckman. Tevens werden er 265 instrumenten vervaardigd volgens de historische bouwwijze. Daarbij ging het om zeer nauwkeurige kopieën of soms om een iets vrijere toepassing, meestal naar Vlaamse voorbeelden.
De kritiek op moderne klavecimbels en de daarbij behorende krimp in de afzet had ook voor de firma Wittmayer gevolgen. De terugval in productieaantallen kon niet worden gecompenseerd met de bouw van historische instrumenten. Daarom moest het bedrijf stapsgewijs worden verkleind totdat Wittmayer in 1995 zijn firma op grond van zijn leeftijd