Nothing Special   »   [go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

Meerderheidsstelsel

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door SpBot (overleg | bijdragen) op 24 feb 2009 om 17:00. (robot Eraf: simple:First past the post)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Een meerderheidsstelsel is een kiesstelsel, waarbij een partij in een gebied (district) een meerderheid moet behalen om zetels te veroveren. Er zijn hierbij twee mogelijkheden: een stelsel waarbij een absolute meerderheid (meer dan de helft van de stemmen) moet worden gehaald of een stelsel waarbij een relatieve meerderheid volstaat: de partij die de grootste is in een district krijgt de zetel(s).

Voordelen van een meerderheidsstelsel

  • Het leidt meestal tot een comfortabele meerderheid in het parlement voor de regering, wat bijdraagt aan de politieke stabiliteit.
  • Het kan leiden tot een nauwere band tussen kiezer en gekozene, omdat elke kandidaat, ook een zittende premier, moet 'canvassen' in zijn of haar eigen district om gekozen te kunnen worden.

Nadelen van een meerderheidsstelsel

  • Kiezers die een andere voorkeur hebben dan een grote meerderheid van zijn of haar district, hebben weinig kans ooit eens iemand van de eigen partij van het eigen district in het parlement te zien. Dit kan ook aanhangers van grote landelijke partijen overkomen. Je kunt dan eigenlijk net zo goed thuisblijven bij verkiezingen. Dit kan leiden tot vervreemding van de politiek.
  • De voorkeur van het electoraat als geheel wordt slecht afgespiegeld in de zetelverdeling. De landelijke verdeling van de kiezers, in combinatie met de indeling van het land in kiesdistricten heeft veel invloed op de zetelverdeling. Herindeling van kiesdistricten met het oog op partijbelang is dan ook geen onbekend verschijnsel; er bestaat zelfs een Engels woord voor: gerrymandering.
  • kleine partijen zijn sterk in het nadeel; het is vrijwel ondoenlijk om met een nieuwe partij te beginnen, wat tot gevolg heeft dat er een tweepartijenstelsel in de hand wordt gewerkt, waarbij die twee beide een grote verscheidenheid aan stromingen bevatten;
  • in zo'n tweepartijenstelsel wordt de kiezer niet alleen een beperkte keuze van de minste van twee kwaden opgedrongen, maar die opties zijn bovendien niet erg eenduidig; de twee grootste partijen zijn bijna per definitie 'broad churches', dus met veel verschillende stromingen, omdat het zo onaantrekkelijk is om een eigen partij te beginnen. De plaatselijke kandidaat van de favoriete partij van een kiezer kan tot een heel andere stroming behoren die van de kiezer; een sympathieke plaatselijke kandidaat kan tot een kleine minderheidsstroming behoren in zijn/haar partij.
  • In districten met marginale verschillen in aanhang van twee of zelfs drie kandidaten worden de kiezers vrijwel gedwongen tot tactisch stemmen; het vervormt de verkiezingsuitslag nog meer ten opzichte van wat de kiezers eigen willen. De regering steunt dan wel op een meerderheid in het parlement, maar niet altijd op een meerderheid van de kiezers of op hun eigenlijke voorkeur.

[bron?]