wollen
Uiterlijk
- wol·len
stellend | |
---|---|
onverbogen | (alleen attributief) |
verbogen | wollen |
wollen
- gemaakt van wol
- Hij draagt sinds kort weer wollen sokken.
- ▸ Verder zaten er handschoenen, een lange wollen onderbroek, een sneeuwbril en een hele lading pillen in.[1]
- Het woord wollen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wollen" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- wol·len
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
wollen [ˈvɔlən] |
wollte [ˈvɔltə] |
gewollt [geˈvɔlt] |
volledig |
wollen
- modaal werkwoord willen
- «Ich wollte gerade meine E-Mails abrufen.»
- Ik wilde gewoon mijn e-mail checken.
- «Ich wollte gerade meine E-Mails abrufen.»
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
wollen |
||
alle verbuigingsvormen |
wollen
- wollen, van wol
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -en in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Stofadjectief in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 96 %
- Prevalentie Vlaanderen 95 %
- Woorden in het Duits
- Woorden in het Duits van lengte 6
- Woorden in het Duits met audioweergave
- Woorden in het Duits met IPA-weergave
- Werkwoord in het Duits
- Modaal werkwoord in het Duits
- Bijvoeglijk naamwoord in het Duits