weerstandloos
Uiterlijk
- weer·stand·loos
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | weerstandloos | weerstandlozer | weerstandloost |
verbogen | weerstandloze | weerstandlozere | weerstandlooste |
partitief | weerstandloos | weerstandlozers | - |
weerstandloos
- zonder weerstand
- Zij gaf weerstandloos toe aan haar vraatzucht.
- Het woord 'weerstandloos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.