warrig
Uiterlijk
- war·rig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | warrig | warriger | warrigst |
verbogen | warrige | warrigere | warrigste |
partitief | warrigs | warrigers | - |
warrig
- dat iemand niet meer helder kan denken zodat alles door elkaar loopt in zijn gedachten
- Hij vertelde me een warrig verhaal waar ik niets van kon begrijpen.
- Het woord warrig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "warrig" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be