vorm
Uiterlijk
- vorm
- zn: via Middelnederlands vorme en Frans forme van Latijn forma, in de betekenis van ‘uiterlijke gedaante’ voor het eerst aangetroffen in 1236 [1]
- ww: vormen ww zonder de uitgang -en
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vorm | vormen |
verkleinwoord | vormpje | vormpjes |
de vorm m
- ruimtelijke begrenzing van een voorwerp
- Een stuk land in de vorm van een driehoek.
- sjabloon of bak waarin iets gegoten of geperst kan worden
- Het deeg van de taart werd in de vorm gedaan.
- (veranderlijke) toestand van iets concreets
- Het voorstel in deze vorm.
- De module in deze vorm.
- ▸ Dit dichte dennenwoud ontnam mij elke vorm van overzicht en ik voelde me vaak claustrofobisch.[2]
- (sport) lichamelijke conditie
- Hij is goed in vorm.
- (grammatica) lijdende ~, passieve ~, → lijdende vorm
- (grammatica) actieve ~, vormen van het werkwoord waarmee wordt uitgedrukt dat het onderwerp de handeling actief verricht
- manier, methode
- Deze vorm van autorijden.
|
- Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
vervoeging van |
---|
vormen |
vorm
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vormen
- Ik vorm.
- gebiedende wijs van vormen
- Vorm!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vormen
- Vorm je?
- Het woord vorm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vorm" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "vorm" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vorm | vorme / vorms |
- IPA: /forəm/
- vorm
vorm
- vorm; ruimtelijke begrenzing van een voorwerp
- (gereedschap) vorm; sjabloon of bak waarin iets gegoten of geperst kan worden
- Oude schrijfwijze: form
vorm
vorm
vorm
- verouderde spelling of vorm van vormgut tot 2005
- (verouderd) onbepaalde vorm nominatief enkelvoud, mannelijk
vorm
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 of 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Sport in het Nederlands
- Grammatica in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %
- Woorden in het Afrikaans
- Zelfstandig naamwoord in het Afrikaans
- Woorden in het Afrikaans met IPA-weergave
- Gereedschap in het Afrikaans
- Werkwoord in het Afrikaans
- Woorden in het Nedersaksisch
- Zelfstandig naamwoord in het Nedersaksisch
- Woorden in het Noors
- Woorden in het Noors van lengte 4
- Oude spelling van het Noors van voor 2005
- Verouderd in het Noors
- Woorden in het Veluws
- Zelfstandig naamwoord in het Veluws