vlaggenstok
Uiterlijk
- Geluid: vlaggenstok (hulp, bestand)
- vlag·gen·stok
- samenstelling van vlag en stok met het invoegsel -en- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vlaggenstok | vlaggenstokken |
verkleinwoord | vlaggenstokje | vlaggenstokjes |
de vlaggenstok m
- staaf waaraan men een vlag kan bevestigen
- Ook die dag herinnert de Cubaan zich haarscherp. „We gingen naar de ambassade om foto’s te nemen bij het hijsen van de Amerikaanse vlag”, zegt hij. Die vlag hangt nu eenzaam naast tientallen lege vlaggenstokken. Gedurende de afwezigheid van een Amerikaanse ambassade wapperde aan iedere stok een Cubaanse vlag voor het leegstaande gebouw. [2]
- Het woord vlaggenstok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vlaggenstok" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Floor Boon 19 maart 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be