uitrit
Uiterlijk
- uit·rit
- samenstelling van uit en rit
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uitrit | uitritten |
verkleinwoord | uitritje | uitritjes |
de uitrit m
- een plaats of opening waardoor of waarlangs men kan of moet uitrijden
- Er stond een auto op de uitrit.
1. een plaats of opening waardoor of waarlangs men kan of moet uitrijden
- Het woord uitrit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitrit" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be